Gemeenteblad van Utrechtse Heuvelrug
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrechtse Heuvelrug | Gemeenteblad 2023, 487806 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrechtse Heuvelrug | Gemeenteblad 2023, 487806 | beleidsregel |
Leidraad Inrichting Openbare Ruimte (LIOR) 2023
Om het openbare gebied op een efficiënte manier te kunnen beheren, is afstemming over de wijze van inrichting en toekomstig beheer tijdens de planvorming en realisatie van nieuwe projecten essentieel. Dit programma van eisen biedt de richtlijnen en kaders voor nieuwe (woningbouw) projecten om deze duurzaam, veilig en beheervriendelijk te ontwerpen en te realiseren. Ook is het belangrijk om oog te hebben voor het karakter van bijzondere gebieden, zoals beschermde dorpsgezichten en historische buitenplaatsenzones. Het programma van eisen is opgebouwd rond de verschillende producten in de openbare ruimte, zoals bijvoorbeeld openbaar groen, verhardingen, openbare verlichting en kunstwerken.
Redenen om de leidraad op te stellen zijn:
Het programma van eisen is per productcategorie ingedeeld en vervolgens naar verschillende inrichtingselementen. Bij ieder inrichtingselement is aangegeven welke voorwaarden er worden gesteld aan onder andere de toepassing, situering, maatvoering, materiaalkeuze en constructie.
Het programma van eisen geldt voor de gehele (toekomstige) in te richten openbare ruimte in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Het is mogelijk om van de beschreven algemene eisen af te wijken, bijvoorbeeld om de eigen identiteit van de dorpen te behouden en om aan te sluiten bij het karakter van beschermde gezichten. Voor deze uitzonderingen is door initiatiefnemer een gebiedsgericht plan opgesteld, wat beschouwd wordt als een nadere uitwerking van dit onderdeel van de LIOR, het programma van eisen. De aan de LIOR te toetsen en te controleren gegevens en tekeningen (ontwerp, bestek, etc.) worden door de initiatiefnemer correct en tijdig aangeleverd bij de (gemeentelijke) projectleider. Afwijkingen op in de LIOR gestelde voorwaarden, richtlijnen en eisen worden tijdig gecommuniceerd en door de initiatiefnemer gemotiveerd aangeleverd bij de (gemeentelijke) projectleider. De (gemeentelijke) projectleider zorgt ervoor dat de gegevens worden gecontroleerd door de voor desbetreffend onderdeel verantwoordelijke vakdiscipline binnen de in de vastgestelde periode. In de praktijk betekent dit dat de gegevens via een vast aanspreekpunt bij Thema Buitenruimte bij de adviseurs van de verschillende beheers disciplines worden uitgezet en dat via het vaste aanspreekpunt een integraal advies van Thema Buitenruimte terugkomt. Dit betreft een voorselectie waarbij verschillende belangen integraal worden afgewogen.
Bij blijvend conflicterende adviezen wordt een overleg georganiseerd met de betrokken vakdisciplines, waarna de projectleider de knoop doorhakt.
Alle voorgestelde wijzigingen en afwijkingen op de LIOR (zowel afgekeurde als goedgekeurde/vastgestelde) worden door de initiatiefnemer accuraat bijgehouden in een actueel overzicht en worden op aanvraag direct aangeleverd.
Toepassing algemene wet- en regelgeving
De projecten en ontwerpen van de openbare ruimte voldoen aan actuele wettelijke eisen en voorschriften. Het programma van eisen biedt hier geen volledig overzicht van. Dit betekent dat, naast de LIOR (het programma van eisen), de meest actuele, vastgestelde wet- en regelgeving van toepassing is. Dit betreft o.a.:
De gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft gemeentelijke regelgeving, die van toepassing kan zijn. Medio 2021 betrof het onder andere de volgende verordeningen, regelgeving en beleidsplannen (zie ook gemeentewebsite Externe link: https://www.heuvelrug.nl/beleidsnotas), o.a.:
1.3 Toetsprocedure en Welstandsnota
Toetsing op ontwerp, techniek en beheerbaarheid van de openbare ruimte vindt plaats gedurende het totale planproces van de initiatieffase tot en met de ontwerpfase. Het doel van dit hoofdstuk is om duidelijkheid te verschaffen ten aanzien van toets procedure en welstandsnota.
Binnen de gemeente Utrechtse Heuvelrug worden alle producten (plannen), die met inrichting van de openbare ruimte te maken hebben getoetst door de verantwoordelijke medewerkers van desbetreffende vakdisciplines van (onder andere) Thema Buitenruimte. Tevens worden de producten ter toetsing voorgelegd aan ketenpartners, bijv. het Waterschap, de VRU, afvalinzamelaar, nutspartijen, woningbouwvereniging, VVE, diverse stichtingen, enz. De toets termijn beslaat uiterlijk 20 werkdagen1 ingaande vanaf het moment dat bij de projectbegeleider van Thema Buitenruimte de ontvangst van het te toetsen onderdeel/product heeft bevestigd. Als de initiatiefnemer binnen de vastgestelde termijn van 20 werkdagen geen reactie heeft ontvangen, dan kan het planonderdeel beschouwd worden als akkoord en kunnen de betrokkenen door met het planproces. Bij elke toetsing zet de adviseur van desbetreffende vakdiscipline een paraaf voor akkoord.
De initiatiefnemer heeft de verantwoording om het ontwerp/bestek/tekeningen/overdrachtsdossier te (laten) toetsen aan de meest recent vastgestelde LIOR. Afwijkingen op de meest recent vastgestelde LIOR worden omschreven en gemotiveerd in een gedurende het gehele toets traject bij te houden afwijkingsdocument. Het afwijkingsdocument wordt per onderdeel goedgekeurd door de vakdiscipline waarvoor de afwijking geldt. Bij een onvolledig afwijkingsdocument loopt initiatiefnemer het risico dat het werk achteraf afgekeurd en/of niet overgedragen kan worden.
Naast het laten toetsen legt de initiatiefnemer de plannen voor aan direct bij het plan betrokkenen, zoals onder andere bewoners, winkeliers en ondernemers of vertegenwoordigende partijen (wijkplatforms). De (gemeentelijke) projectleider heeft overleg met betrokken adviseurs van de vakdisciplines van het Thema Buitenruimte over evt. aanvullingen en/of wijzigingen. Betrokken partijen bereiken overeenstemming over de nieuwe inrichtingsvoorstellen en de daaraan gerelateerde (gewijzigde) aanleg- en beheerlasten alvorens het ontwerptraject wordt voortgezet.
Projecten worden, na de vastgestelde onderhoudstermijn en na akkoord van betrokken adviseurs, opgeleverd aan opdrachtgever cf. UAV 2012, HOOFDSTUK IV. Gebreken en schades die zich na ingebruikname openbaren, danwel ontstaan binnen de vastgestelde garantieperiode (civiel 1 jaar, groen 3 jaar) worden voor de definitieve overdracht door de initiatiefnemer hersteld.
Wanneer er voor wordt gekozen om een plan uit te voeren binnen een beschermd dorpsgezicht, een beschermd complex historische buitenplaats, een beschermd monument (bijvoorbeeld een park) of een ander cultuurhistorisch waardevol gebied, waaronder de Stichtse Lustwarande en historische wijken (bijvoorbeeld het Sitiopark in Doorn), dan worden de planonderdelen getoetst door een medewerker van het team Beleid en Advies. Voor zover sprake is van een beschermd monument of een beschermd dorpsgezicht, wordt tevens advies gevraagd aan de monumentencommissie.
In dit hoofdstuk staan de omschrijvingen van verschillende onderdelen in diverse fasen van de planvorming, van initiatief, voorlopig ontwerp, definitief ontwerp, bestek, tekeningen en alles wat daar tussen zit, incl. het directievoeren en toezichthouden.
2.1 Productomschrijving initiatieffase
In de initiatieffase worden in ieder geval de volgende stappen ondernomen:
Mogelijkheden voor inpassing van archeologisch waardevolle elementen verkennen en ter toetsing voorleggen aan team Beleid en Advies. Wanneer inpassing niet mogelijk is, kan een medewerker van het team Beleid en Advies door het college een besluit laten nemen inzake archeologisch vervolgtraject (opgraving);
Inventariseren en markeren van invasieve soorten voor start uitvoering. Informeren binnen eigen project en aan de projectleider van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Werkzaamheden mogen niet leiden tot verspreiding van de invasieve soorten. Voor bijv. de Japanse duizendknoop geldt dat deze volgens gemeentelijk protocol en in overleg met de adviseur groen wordt verwijderd. (Externe link: https://www.heuvelrug.nl/Japanseduizendknoop) Alle kosten voor het verwijderen en monitoren zijn voor rekening van de initiatiefnemer.
2.3 Productomschrijving ontwerpfase
De ontwerpfase bestaat uit een structuur (schets)ontwerp (SO), voorlopig ontwerp (VO) en een definitief ontwerp (DO).
Structuur (Schets) Ontwerp (SO)
De structuurontwerpfase is facultatief en hoeft in de meeste projecten niet te worden doorlopen. Bij grote, complexe projecten en in projecten met een sterke stedenbouwkundige component kan het gewenst en verstandig zijn om eerst een structuurontwerp te (laten) maken, alvorens over te gaan tot het maken van een voorontwerp.
Het ontwikkelen van een globale voorstelling van het project, zodanig dat deze een goed beeld geeft van de oplossingen op stedenbouwkundige schaal en van de hoofdvorm en hoofdindeling van de bebouwing.
De werkzaamheden in deze fase omvatten in hoofdzaak:
Een Voorlopig Ontwerp bestaat uit de volgende producten:
Ontbreekt één of meer van bovengenoemde onderdelen, dan wordt het VO niet in behandeling genomen. Met een duidelijke motivatie kan hiervan (eventueel) in overleg worden afgeweken.
Onderdelen van de Voorlopig Ontwerp tekening zijn:
Een definitief ontwerp bestaat uit de volgende producten:
Ontbreekt één of meer van bovengenoemde onderdelen, dan wordt het DO niet in behandeling genomen. Met een duidelijke motivatie kan hiervan (eventueel) in overleg worden afgeweken.
Elke afwijking van het “Programma van Eisen openbare ruimte” is door initiatiefnemer beschreven en teruggekoppeld in een afwijkingsdocument. Het afwijkingsdocument wordt ter toetsing aangeboden aan team beheer. Bij een onvolledig afwijkingsdocument loop de initiatiefnemer het risico dat achteraf het werk wordt afgekeurd en dat het beheer van de (beoogde) openbare ruimte niet wordt overgedragen.
Een Definitief Ontwerp voldoet aan de volgende eisen:
Onderdelen van de Definitieve Ontwerp tekening zijn:
* Diverse onderzoeken/onderdelen zijn in het voortraject reeds uitgevoerd/aangeleverd i.h.k.v. planontwikkeling.
Voor de volledigheid van het dossier dient initiatiefnemer deze documenten wel aan te leveren. (o.a. toetsingsruimtelijke-planologische aanvaardbaarheid)
De initiatiefnemer levert een op de aangelegde infrastructuur gebaseerde beheerskostenraming aan (as-built) voor de duur van minstens 30 jaar, gestoeld op de aanlegkostenraming op basis van oppervlaktes en aantallen uit de revisie ‘as-built’. Voor de berekening is gebruik gemaakt van de meest recente, vastgestelde, landelijke kostenkengetallen van het CROW.
2.4 Productomschrijving bestek
In de bestekfase is een werkomschrijving (het bestek) van het plan opgesteld en is gestart met de (voorbereidende) werkzaamheden, onder andere ten behoeve van het bouwrijp en woonrijp maken van het gebied. Een bestek dat ter toetsing wordt aangeboden aan de gemeente is een RAW-bestek cf. de meest actuele CROW normen.
Voor bouwactiviteiten die invloed uitoefenen op de omgeving (openbare ruimte) is tijdens de indieningsfase van de omgevingsvergunning en/of tenminste 3 weken voor de start van de bouwactiviteiten een Bouwveiligheidsplan ingediend bij team Omgevingsverzoeken. Een Bouwveiligheidsplan bevat de volgende onderdelen:
De technische voorbereiding betreft in hoofdzaak de volgende onderdelen:
De technische voorbereiding bestaat per onderdeel uit de volgende activiteiten:
vergunningen (omgevingsvergunning activiteit bouwen2, ontheffing KEUR e.d.) aanvragen;
De technische voorbereiding betreft in hoofdzaak de volgende onderdelen:
De technische voorbereiding bestaat per onderdeel uit de volgende activiteiten:
2.5 Eisen aan directievoering/toezicht UAV
Directievoering/toezicht houden bouwrijp maken (BRM)
Directievoering/toezicht houden op het bouw rijp maken (BRM) bestaat uit de volgende activiteiten:
Directievoering/toezicht woonrijp maken (WRM)
Directievoering/toezicht van het woonrijp maken bestaat uit de volgende activiteiten:
2.7 Tekentechnische voorwaarden
De manier van peil bepalen is in onze gemeente vastgelegd in de bestemmingsplannen, bij de begripsbepalingen of de wijze van meten.
Daarin is het volgende aangegeven:
Beleid is opgenomen in o.a. het Gemeentelijke Rioleringsplan en in de LIOR.
Het actief verlagen van de grondwaterstanden (drainage) is in beginsel niet toegestaan. Hierbij is uitgegaan van de natuurlijke waterhuishouding. Dit betekent in dit geval dat de bij een gebied horende 'natuurlijke' hydrologische situatie bij stedelijke ontwikkelingen in principe gehandhaafd blijft;
Ten aanzien van de verwerking van het hemelwater geldt de wettelijke verplichting om het hemelwater te verwerken op eigen terrein, voor zover dit redelijkerwijs van de perceeleigenaar gevraagd kan worden. Met de grondwaterstanden en de doorlatende zandgronden op de heuvelrug is het toepassen van infiltratie vrijwel altijd haalbaar;
Met welke afwijkende situaties krijgen we te maken en wat is dan de oplossing?
Hogere grondwaterstand dan normaal
Aan de voet van de heuvelrug (ten zuiden van de N225) en in het noordoosten van Maarn/Maarsbergen kunnen de grondwaterstanden hoger zijn en is vaak maatwerk vereist. Verwerking van hemelwater kan oppervlakkig (wadi), maar ook met bv een vegetatiedak, regenwaterhergebruiksysteem of opslag. In sommige gevallen is het toegestaan om het regenwater af te voeren naar oppervlaktewater.
In gebieden met hoge grondwaterstanden is nieuwbouw standaard niet toegestaan. De initiatiefnemer voert bij alle nieuwbouwprojecten een watertoets uit. Wanneer na een integrale afweging gekozen wordt voor deze locatie, is het maaiveld voldoende opgehoogd.
De ophoging van het maaiveld is zodanig, dat de as van een weg zich minimaal 0,7 m boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand bevindt. Het vloerpeil van woningen is tenminste 0,3 m boven de as van de weg aangelegd. In sommige gevallen is dit ook al in het bestemmingsplan opgenomen als een voorwaardelijke verplichting.
Woningbouw dichtbij de bestaande weg:
Realiseren van het vloerpeil tenminste 0,3 m boven de as van de weg is een vereiste. Vaak is dit strijdig met de toegankelijkheidseisen van gebouwen. Om de rolstoel toegankelijk te waarborgen mogen drempels niet hoger zijn dan 0,02 m en zijn paden met een helling van maximaal 3% aangelegd.
Wat betreft ijzel is een helling van 2% het maximum. Dit betekent dat bij woningen waarvan de toegang dichtbij de weg is gesitueerd een vloerpeil van + 0,3 m niet haalbaar is zonder het toepassen van treden.
Voor de bepaling van het vloerpeil van woningen direct aan de weg wordt het vloerpeil bepaald door in detail de hoogtesprongen ten gevolge van trottoirbanden, drempels en lengte x hellingspercentage bij toegangspaden te berekenen.
(afbeelding: Peil van 0.3 m boven de kruin van de weg vereist een trottoir en toegangspad van minimaal 8,50 m lang)
In de vergunningen voor nieuwbouw is in de voorschriften opgenomen dat de initiatiefnemer, voordat met de bouw wordt gestart, het uitzetten van de bouw én het peil van de begane grondvloer in het werk heeft bepaald. Dit is de actuele werkwijze. Dit wordt door de toezichthouder BWT gecontroleerd voordat met de feitelijke bouw start. In de praktijk betekent dit een meting van de positie van het vloerpeil t.o.v. de kruin van de weg. Bij het verlenen van een vergunning is de standaard eis voor het vaststellen van het vloerpeil 0,3 m boven de as van de aangrenzende weg.
Op basis van toegankelijkheid en maximaal hellingspercentage, bij hoge uitzondering mogelijk om in overleg met de toezichthouder BWT af te wijken van bovenstaande eis. Bij wateroverlast in de toekomstige situatie blijft de initiatiefnemer ten allen tijde verantwoordelijk. De gemeente is in geen geval aansprakelijk voor de eventuele gevolgen van een lager vloerpeil dan is vereist of vergund. Een bestemmingsplan aanvraag met een afwijkend vloerpeil voldoet. Wanneer de aanvraag niet voldoet dan past initiatiefnemer deze aan, anders loopt de initiatiefnemer het risico dat deze wordt geweigerd.
Nieuwbouw tussen bestaande bouw
Bij uitbreiding direct naast bestaande bouw wordt bij de beoordeling van het vast te stellen vloerpeil het peil van de naastgelegen woningen mede beoordeeld. Dit om te voorkomen dat bij hevige regenbuien wateroverlast en overstorten plaatsvinden op naastgelegen percelen. Bij een hellend perceel is bij de bepaling van het peil gekeken naar de bestaande, naastgelegen woningen ten opzichte van de kruin van de weg.
In alle gevallen is bovengenoemde standaard richtlijn opgenomen met de uitzonderingsclausule.
Fijnstof- en geluidseisen, die zijn gesteld door de overheid, zijn op de gehele openbare ruimte van toepassing. Hiervoor is verwezen naar de Omgevings Dienst Regio Utrecht (ODRU). |
|
Vanuit ecologisch oogpunt aansluiting bij de natuurlijke ondergrond nastreven en bestaande natuurwaarden en ecologische functies respecteren. |
|
Bij het gebruik van verontreinigde stoffen is aangegeven hoe met deze stoffen wordt omgegaan. |
|
De ARBO-regelgeving is van toepassing op alle bouwstoffen en bouwactiviteiten. |
|
Bij toe te passen bouwstoffen rekening houden met afmetingen en gewicht van het materiaal in verband met ARBO-regelgeving. |
|
De aannemer die werkt in opdracht van de initiatiefnemer is verplicht om een meld-/ informatiepunt open te stellen, waar inwoners terecht kunnen voor informatie en meldingen. (denk hierbij bijv. aan Externe link: https://debouw.app/home/projects of vergelijkbaar) |
Toe te passen groen stemt overeen met de in de gemeente gebruikte beheergroepen en beheermethoden, zie beheertypenlijst en de beheerplannen. Openbaar groen inrichten zonder obstakels als (plantsoen)hekwerken, (berm)palen, enzovoorts. |
|
Waar ontwerptechnisch geen gazon mogelijk is groenvakken inrichten met sluitende beplantingstypen. |
|
Toe te passen plantmateriaal c.q. zaaimateriaal voldoet aan de eisen voortvloeiende uit de ter plaatse aanwezige biotische en abiotische omstandigheden. |
|
Langs wegen en fietspaden zijn soorten toegepast die bestand zijn tegen strooizout. |
|
Langs fiets- en voetpaden zijn geen gedoornde/stekelige beplantingen toegepast. |
|
Bij het ontwerp zijn de soorten (Latijnse namen), zaadmengsel(s) en beheertypen op eindbeeld en schaal aangegeven. |
|
De soortkeuze voldoet aan de gestelde eisen voor beheerbaarheid (kwaliteitsniveaus A-B), duurzaamheid, milieubeleid, biodiversiteit en is klimaat adaptief. |
|
Waar sprake is van een cultuurhistorisch waardevol gebied, sluit de soortkeuze aan op het betreffende cultuurhistorisch waardevolle gebied, bijvoorbeeld een van rijkswege beschermde historische buitenplaats of een waardevolle groene aanleg in een beschermd dorpsgezicht. |
|
Bij inkoop van plantmateriaal gelden de eisen conform de Externe link: Barometer Duurzaam Terreinbeheer, criteria Goud (zie ook bijlage 2). |
|
Voor de inkoop van hout, gebruikt voor boompalen, beschoeiingen en afrasteringen (inclusief hout in de grond) gelden de eisen conform de Externe link: Barometer Duurzaam Terreinbeheer, criteria Goud (zie ook bijlage 2). |
|
Uitgangspunt voor de plantsoenen is het toepassen van gebiedseigen grond (teelaarde), dat door middel van cultuurtechnische grondbewerkingen en aanvulling met zand en/of organische stof/bemesting geschikt gemaakt is voor de verschillende groentypes. |
4.4 Heesters, bodembedekkende heesters en hagen
4.5 Rozen, vaste planten en plantenbakken
5.1.2 Bereikbaarheid hulpdiensten/brandweer
Bij niet-gelijkwaardige aansluitingen inritconstructie toepassen. |
|
Bij nieuwe wegaansluitingen op bestaande wegen het hele kruisingsvlak (verharding) vervangen. |
|
Tabel 5.2: Kenmerken afkomstig uit het GVVP van de gemeente Utrechtse Heuvelrug
3 Aantal auto’s |
||||
Nee, alleen bij grote concentraties en in combinatie met aanvullende voorzieningen (plateau) |
5.2.3 Maatvoering/dimensionering
Figuur 5.2.1: Categorisering wegen in buitengebieden
Figuur 5.2.2: Type 1 wegen zijn wegen die druk bereden zijn en nog meer een ontsluitende functie hebben dan de wegen van type 2. Type 1 wegen hebben een bredere verharding dan type 2 wegen.
5.4 Voetpaden / voetgangersgebied
5.7 Drempels, plateaus en middengeleiders
5.9.3 Maatvoering / dimensionering
Tabel 5.3.2: Traditioneel ophogen op bestaand verhardingsmateriaal (Edyn) 150 MPa.
Standaard wegconstructies met asfaltverharding
Tabel 5.3.3: Nieuwe constructie op bestaand zandbed met een rest dikte van 1.00 m (Edyn) 80 MPa. Standaard wegconstructies met asfaltverharding
* minimale laagdikte bedraagt 80 mm in verband met aanlegdikte/vlakheid.
5.10.3 Materiaal op betonnen kunstwerken
5.10.4 Materiaal geluidsreducerend asfalt
De speelvoorzieningen zijn conform de eisen van de WAS en NEN-EN 1176, deel 1 t/m 7 (Speeltoestellen). Dat geldt ook voor zogenaamd “Natuurlijk Spelen”. |
|
De speeltoestellen zijn geleverd met een typekeuring en een technisch constructie dossier. |
|
De speeltoestellen zijn voorzien van het volgende onlosmakelijk op of in het toestel aangebrachte, onuitwisbare opschrift: de naam en adres van fabrikant en/of importeur, het bouwjaar, de serie- of typeaanduiding en het serienummer. |
|
Bij de inkoop van speeltoestellen gelden de eisen conform de Externe link: Barometer Duurzaam Terreinbeheer, criteria Goud (zie ook Bijlage 2). |
|
Afhankelijk van de locatie is het materiaal van de speeltoestellen gekozen. |
|
Bij speelplaatsen zijn geen struiken met doornen of giftige bessen/bladeren aanwezig. |
|
Gazons zijn goed gedraineerd om gebruik mogelijk te houden en slijtage van het gazon tegen te gaan. |
|
De gebruikte ondergronden zijn conform Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS). |
|
Er is voldaan aan de aanvullende eisen zoals gesteld op: Externe link: www.allesoverspelen.nl. |
|
Bij speeltoestellen zijn geluidsdempende en hufterproof materialen toegepast. |
|
Vóór het aanleggen van speelplaatsen is de grond ter plaatse van de te realiseren valondergrond doorgespit met getande bak, in verband met het doorbreken van de eventuele water ondoorlatende laag. |
12.7 Infiltratie voorzieningen
13.1.2 Verzamelplaats minicontainers (kliko)
13.1.3 Ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers
14 Eisen aan de uitvoering/realisatie
14.1.2 Toegankelijkheid/bereikbaarheid
14.3.5 Oplever-/overdrachtsdossier
14.4.2 Oplever-/overdrachtsdossier
14.6.1 Oplever-/overdrachtsdossier
14.8.3 Oplever-/overdrachtsdossier
14.8.4 Revisie ‘as built’ huisaansluitingen
Eisen riool- en tunnelgemalen Openbare Ruimte Utrechtse Heuvelrug
Mechanisch-Elektrische-Bouwkundige eisen
Buitenopstellingskast (is altijd op terp opgesteld)
De installatie is te bereiken middels communicatie met CARS.8. Het type is overlegd met- en goedgekeurd door de gemaalbeheerder. Deze aansluiting is in de aanneemsom meegenomen.
Na oplevering wordt het afgesloten abonnement op naam van de gemeente Utrechtse Heuvelrug gezet met een duidelijke omschrijving van het Object. Deze omschrijving is overlegd met- en goedgekeurd door de gemaalbeheerder.
De installatie wordt, indien mogelijk, aangesloten op het openbare elektriciteitsnet.
Deze aansluiting is in de aanneemsom mee genomen.
Na oplevering wordt het afgesloten abonnement op naam van de Utrechtse heuvelrug gezet met een goede omschrijving van het Object. Er is een opname meter geplaats, voorzien van EAN code en dag en nacht teller.
Niveaumeting tunnel en rioolgemaal
Pompen (dus niet mini-gemalen)
Tijdens onderhoudswerkzaamheden is het niet toegestaan om storingen door te melden. Het deurcontact zorgt voor een melding naar de hoofdpost, waarna alle andere meldingen worden geblokkeerd. Na sluiting van de kast wordt de alarmering weer actief. (man on site melding).
Via het display zijn de volgende gegevens op te vragen:
De Mitsubishi FX 3U PLC is voorzien van de functionaliteit debietberekening op basis van draaiuren of overstort meting.
Bijlage 2: Overzicht criteria Duurzaam Inkopen
Op Externe link: www.pianoo.nl vindt u het recentste overzicht duurzaam Inkopen. De criteria voor de volgende onderwerpen zijn van toepassing:
Grondwerken, Bouwrijp maken terrein en sanering/bod
Bijlage 4: Aanlevering gegevens Openbare Verlichting
De volgende openbare verlichting gegevens voor nieuwe projecten worden in Excel aangeleverd:
Bijlage 5: Overdrachtsformulier
Overdracht van project naar beheer
Opdrachtgever: ………………………………………………………………
Project: ………………………………………………………………
Nummer: ………………………………………………………………
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-487806.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.