Artikel I
A
In de titel van Hoofdstuk 7 komt de toevoeging ‘(RO/EZ)’ te vervallen.
B.
In de titel van hoofdstuk 8 komt de toevoeging ‘(RO/EZ/MD)’ te vervallen.
C.
In Hoofdstuk 8 wordt voor paragraaf 8.3 een paragraaf ingevoegd die komt te luiden:
Paragraaf 8.1
Kinderboerderijen
Artikel 8:1
Begripsomschrijvingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
- a.
Awb: de Algemene wet bestuursrecht
- b.
Asv: de algemene subsidie verordening gemeente Groningen
- c.
Vakbekwaam beheerder: een beheerder die voldoet aan het functieprofiel van de Vereniging Stads- en Kinderboerderijen Nederland / het landelijke kwalificatieprofiel van MBO manager dierverzorging niveau 4 of een beheerder die een hiermee aantoonbare vergelijkbare deskundigheid bezit.
- d.
Beheer en exploitatiekosten: de kosten die samenhangen met het beheer van de dierenweide en kinderboerderij. Hieronder wordt verstaan de kosten voor: diervoer, dierverzorging, dierenartskosten, schoonmaak dierverblijven en bezoekersruimtes en de kosten voor klein onderhoud zoals beschreven artikel 8:5, achtste lid.
- e.
Kinderboerderij: een voorziening waar hobbymatig boerderijdieren gehouden worden in de vorm van een dierenweide of een kinderboerderij en die vanuit maatschappelijk oogpunt van toegevoegde waarde zijn voor de vrijetijdsbesteding, als ontmoetingsplaats en educatie van buurtbewoners, in het bijzonder voor kinderen. De dierenweide of de kinderboerderij betreft altijd een publieke ruimte die vrij toegankelijk is.
- f.
Medewerker: medewerker die over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om de vakbekwaam beheerder tijdelijk te vervangen.
- g.
Vrijwilliger: vrijwilliger die over voldoende kennis en vaardigheden beschikt op het gebied van dierverzorging om op verantwoorde wijze activiteiten op de kinderboerderij te verrichten.
- h.
Buurtbewoner: inwoner van de buurt waar de kinderboerderij gehuisvest is of van de aanpalende buurt.
- i.
Dierenwelzijn: een dier kan leven vrij van; - honger, dorst en onjuiste voeding, - angst en chronische stress, -pijn, verwondingen en ziekte. Daarbij wordt het dier op een zodanige manier gehouden dat het soort eigen gedrag kan vertonen.
- j.
Kwaliteitsbewijs: het kwaliteitsbewijs van de Vereniging Samenwerkende Kinderboerderijen Nederland (vSKBN).
Artikel 8:2
Subsidiabele activiteiten
- 1.
Het college kan subsidie verlenen ten behoeve van het beheer en de exploitatie van kinderboerderijen in de gemeente Groningen.
- 2.
Geen subsidie wordt verstrekt voor de kosten van onderhoud als bedoeld in artikel 8:5, negende lid voor kinderboerderijen waarvan de grond en opstallen niet in eigendom zijn van de gemeente Groningen.
Artikel 8:3
Subsidie per activiteit
Op grond van deze paragraaf wordt maximaal 100% van de kosten voor beheer en exploitatie gesubsidieerd.
Artikel 8:4
Aanvragen van een subsidie
- 1.
In afwijking van artikel 7, eerste lid ASV wordt, indien de aanvraag voor de eerste keer plaatsvindt, de aanvraag voor subsidie in 2024 ingediend tussen 1 januari en 31 maart 2024.
Vervolgaanvragen vanaf 2025 worden conform de bepalingen van de ASV ingediend.
- 2.
In afwijking van artikel 8, eerste lid ASV zal uiterlijk 1 juni op de aanvraag worden beslist indien het een eerste aanvraag betreft.
- 3.
In aanvulling op artikel 6 ASV worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:
- a.
Het bewijs van vakbekwaamheid van de beheerder(s) die aanwezig zijn tijdens de openingstijden van de kinderboerderij, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 8:5, tweede lid onder c.;
- b.
Een afschrift van het kwaliteitsbewijs van de Vereniging Samenwerkende Kinderboerderijen Nederland (vSKBN);
- c.
Uittreksels van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel van de zittende bestuursleden.
Artikel 8:5
Bijzondere bepalingen/verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van de ASV zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:
- 1.
In het geval dat tussen de gemeente Groningen en de beheerder een beheerovereenkomst is gesloten en de bepalingen van die overeenkomst strijdig zijn met het bepaalde in deze paragraaf, dan gaan de bepalingen van de beheerovereenkomst boven die van deze paragraaf.
- 2.
Openstelling:
- a.
Een kinderboerderij dient haar openbare karakter te behouden.
- b.
Een kinderboerderij heeft tenminste een gemiddelde openstelling van 6 dagdelen gedurende de week en 1 dagdeel naar keuze in het weekend. Een dagdeel bedraagt minstens 3 uur in de ochtend of middag.
- c.
Gedurende de openingstijden voor bezoekers is er een vakbekwaam beheerder of medewerker aanwezig.
Naast een vakbekwaam beheerder is er zo mogelijk ten minste één buurtbewoner als vrijwilliger aanwezig.
- d.
De beheerder, medewerkers en vrijwilligers stellen zich vriendelijk en behulpzaam op naar bezoekers van de kinderboerderij.
- e.
Kinderboerderijen moeten te allen tijde gratis entree verschaffen.
- 3.
De beheerder van de kinderboerderij stelt een rookverbod in. Dit rookverbod geldt voor het gehele terrein en alle gebouwen van de kinderboerderij.
- 4.
Sociale en educatieve aspecten:
- a.
De kinderboerderij moet aantoonbaar bijdragen aan de sociale cohesie in de buurt.
- b.
De kinderboerderij staat open voor een bijdrage aan de participatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
- c.
De kinderboerderij draagt bij aan kennis over dieren en dierenwelzijn voor kinderen en volwassenen.
- d.
Er is een actieve samenwerking met de andere kinderboerderijen in de gemeente Groningen. De kinderboerderij stelt zich open op voor activiteiten van branche-gerichte initiatieven en organisaties.
- 5.
Beheer en exploitatie:
- a.
Bij de exploitatie van een kinderboerderij moeten de wettelijke bepalingen ten aanzien van dierenwelzijn, hygiëne en de veiligheid van bezoekers worden nageleefd;
- b.
De beheerder mag de kinderboerderij uitsluitend gebruiken ten behoeve van het beheer van de kinderboerderij;
- c.
De beheerder voert het dagelijkse beheer uit:
- i.
het verzorgen van de dieren op de kinderboerderij, zowel de dieren die buiten lopen in de bij de kinderboerderijen behorende dierenweiden, als de dieren in de binnenverblijven. De verzorging bestaat uit het voederen van de dieren gedurende alle dagen, het schoonhouden van de dierenverblijven, het signaleren van en adequaat reageren op ziekten en gezondheidsproblemen bij de dieren;
- ii.
het zorgdragen voor een goede hygiënische situatie voor mens en dier waaronder begrepen het schoonhouden van de voor bezoekers toegankelijke ruimten;
- iii.
het beheer van sleutels van de dierenverblijven, het toegangshek en de toegangshekken naar de dierenweiden;
- d.
Indien de kinderboerderij een horecagelegenheid heeft, voldoet de kinderboerderij aan de eisen die daaraan gesteld worden.
- e.
De aanvrager spant zich in om naast de subsidie ook andere inkomsten te verwerven bijvoorbeeld via fondsenwerving, donaties, inkomsten uit activiteiten of verhuur van ruimtes, een en ander binnen de wettelijke kaders.
- 6.
De kinderboerderij wordt op zodanige wijze beheerd dat geen hinder of overlast aan de omgeving wordt veroorzaakt.
- 7.
Eventuele aanwijzingen over de wijze van beheer worden door de beheerder opgevolgd.
- 8.
Onderhoud:
- a.
De gemeente blijft als eigenaar verantwoordelijk voor het groot onderhoud van de kinderboerderij en de hekken op de tot de kinderboerderij behorende dierenweiden. Onder groot onderhoud wordt verstaan:
- i.
buitenschilderwerk aan gebouwen
- ii.
- iii.
- iv.
- v.
- vi.
de gemeente stelt vast wanneer vervanging aan de orde is
- b.
De beheerder is gehouden klein onderhoud te verrichten. Het gaat om:
- i.
- ii.
repareren hang en sluitwerk
- iii.
- iv.
- v.
uitvullen oneffenheden dieren weiden en voetpaden
- vi.
schoonhouden van leidingen, gootstenen en toiletten
- vii.
reparaties en onderhoud van kraken en het voorkomen van bevriezing van leidingen
- viii.
onderhoud materialen en gereedschappen
- ix.
vervanging/bijmaken van sleutels
- x.
schoonmaken van dakgoten, ventilatiekanalen en schoorstenen
- xi.
reparaties aan schakelaars, stopcontacten, kabel- telefoon- en computeraansluitingen en deurbellen
- xii.
ontluchten en bijvullen verwarmingsinstallaties
- xiii.
vervanging van kapotte lampen.
- 9.
Het vorige lid is uitsluitend van toepassing op kinderboerderijen waarvan de grond en opstallen in eigendom zijn van de gemeente Groningen.
- 10.
Alle uit het beheer voortvloeiende schade komt voor rekening van de beheerder. Hij doet afstand van alle aanspraken op vergoeding van schade die hij in verband met of voortvloeiende uit het beheren van de kinderboerderij tegenover de gemeente geldend zou kunnen maken en vrijwaart de gemeente van alle aanspraken van derden in verband hiermee.
Artikel 8:5a.
Bijzondere bepalingen over speeltoestellen
- 1.
Indien aanwezig, voldoen de speeltoestellen op het terrein van de kinderboerderij of dierenweide aan de wettelijke eisen met betrekking tot veiligheid en hygiëne.
- 2.
Dieren dienen gescheiden te blijven van de speeltoestellen.
- 3.
Het is niet toegestaan de subsidie aan te wenden voor onderhoud of vervanging van speeltoestellen.
- 4.
Het jaar 2024 geldt als overgangsjaar. In dit jaar, met eventueel een beperkte uitloop naar 2025, zullen volgens vastgesteld beleid op enkele kinderboerderijen (Eelderbaan, Minerva en Beestenborg) speeltoestellen volgens de vervangingslijst door de gemeente worden vervangen.
Artikel 8:6.
Aanvullende weigeringsgronden
- 1.
In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in de ASV zal het college de aanvraag tot subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:
- a.
het dierenwelzijn niet gewaarborgd is;
- b.
het contact met de dieren niet veilig is voor de bezoekers of de dieren;
- c.
gedurende de openingstijden er geen vakbekwame beheerder of medewerker aanwezig is;
- d.
er ten behoeve van commerciële doeleinden dieren gefokt worden;
- e.
als blijkt dat er met de aangevraagde subsidie extra eigen vermogen wordt opgebouwd;
- f.
de kinderboerderij of dierenweide niet binnen de gemeentegrenzen van Groningen valt of anderszins niet voldoet aan de bepalingen van deze paragraaf;
- g.
de kinderboerderij niet voldoet aan de wettelijke eisen met betrekking tot hygiëne.
- 2.
In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in de ASV kan het college de aanvraag tot subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:
- a.
de buurt niet vertegenwoordigd is in het bestuur;
- b.
de aanwezigheid van de kinderboerderij niet meer op draagvlak in de buurt kan rekenen;
- c.
het kwaliteitsbewijs van de Vereniging Samenwerkende Kinderboerderijen Nederland (vSKBN) ontbreekt.
Artikel 8:7
Subsidieplafond en verdeelregels
Het subsidieplafond voor de in artikel 8.2 genoemde activiteiten is per kalenderjaar gelijk aan het in de gemeentebegroting voor dat jaar opgenomen bedrag.
Artikel 8:8
Overige bepalingen
Voor het behalen van het kwaliteitsbewijs van de Vereniging Samenwerkende Kinderboerderijen Nederland (vSKBN) geldt een overgangstermijn tot 1 juli 2026 of zoveel eerder als lukt.