Richtlijnen speeltuinenbeleid, Bûten boartsje yn Opsterlân 2023

Besluit

 

  • 1.

    De richtlijnen speeltuinenbeleid, “Bûten boartsje yn Opsterlân 2023”, vast te stellen.

  • 2.

    Het "Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland houdende regels omtrent het beheer van speeltuinen", vastgesteld op 12 mei 2020, in te trekken.

 

1. Aanleiding

Buitenspelen is gezond: het geeft energie en heeft een positieve invloed op de algehele ontwikkeling van kinderen. Binnen de gemeente Opsterland zijn er ongeveer 60 speeltuinen waarvan veel dagelijks bezocht worden. De inwoners zijn zelf verantwoordelijk voor de inrichting van de speeltuinen. Dit vraagt om een goede afstemming tussen inwoners en gemeente. In de afgelopen 15 jaar hebben zich op verschillende gebieden ontwikkelingen voorgedaan. Het beleid in Opsterland sluit mede daardoor niet meer aan bij de uitvoering en voor de speeltuinstichtingen en –verenigingen (hierna speeltuincommissies) is het soms lastig om hiermee om te gaan. De wens is om het beleid weer te laten aansluiten bij de werkelijkheid. Om dit te kunnen bereiken moeten we het beleid herzien.

 

Het doel van de nota Bûten boartsje yn Opsterlân” is het creëren van duidelijke richtlijnen die aansluiten op de uitvoering. Dit levert helderheid en transparantie op voor zowel de inwoners als de medewerkers van de gemeente.

2. Kaders

2.1. Warenwetbesluit

De veiligheid van sport- en speeltoestellen is geregeld in het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS). Hierin staat dat speeltoestellen veilig geproduceerd en beheerd moeten worden. De sport- en speeltoestellen moeten na de productie eenmalig worden gekeurd op basis van de norm NEN-EN 1176. Na goedkeuring geeft de keurende instantie een certificaat van goedkeuring af. Daarnaast moeten speeltoestellen zijn voorzien van een technisch constructiedossier.

 

Het is de taak van de beheerder van een sport- en of speeltoestel om ervoor te zorgen dat er bij normaal gebruik van het toestel geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid van personen bestaat. Hiertoe moeten de toestellen periodiek geïnspecteerd en onderhouden worden. Daarnaast is het van belang dat afgekeurde toestellen tijdig verwijderd worden. De inspecties en het onderhoud moeten bijgehouden worden in een logboek.

2.2. Aansprakelijkheid

Aan buitenspelen zijn altijd risico’s verbonden; ieder kind valt wel eens en dat hoort bij de ontwikkeling. De gemeente kan dan ook geen absolute veiligheid garanderen. Wel kunnen we de risico’s zoveel mogelijk beperken door ervoor te zorgen dat de toestellen veilig zijn.

 

De speeltoestellen zijn in gemeentegrond geplaatst. Dit betekent dat de gemeente door natrekking juridisch verantwoordelijk wordt voor de speeltoestellen. De eindverantwoordelijkheid voor de veiligheid van de speelterreinen ligt bij de eigenaar van de grond, dus de gemeente. De gemeente neemt haar verantwoordelijkheid door toezicht te houden op de veiligheid van de toestellen. Daarnaast heeft de gemeente een WA-verzekering die ook van toepassing is op de speelvoorzieningen.

2.3. Inspecties en logboek

De gemeente is wettelijk verplicht om jaarlijks een veiligheidsinspectie uit te (laten) voeren. In het warenwetbesluit is de verplichting opgenomen om per toestel een logboek bij te houden. Hierin wordt de staat van onderhoud weergegeven. Een externe partij voert de inspecties uit. Dit betekent dat deze externe partij ook het logboek bij moet houden om de staat van onderhoud inzichtelijk te maken. De Gemeente Opsterland zorgt daarna voor het grote onderhoud aan de speeltoestellen.

2.4. Eigenaar speeltuin

De speeltuincommissies zijn economisch eigenaar van de speelobjecten. Dit betekent dat zij verantwoordelijk zijn voor de financiën. Wanneer een toestel afgekeurd is, wordt de commissie verantwoordelijk voor de vervanging hiervan.

 

De grond van de speeltuinen is in eigendom bij de gemeente. Dit betekent dat de gemeente verantwoordelijk wordt gehouden voor de veiligheid van de speelterreinen.

2.5. Nationaal Preventieakkoord

In het Nationaal Preventieakkoord zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de gezondheid van de inwoners van Nederland. Zo zijn hierin maatregelen opgenomen voor de rookvrije generatie.

3. Wat willen we bereiken?

3.1. Algemeen

Buitenspelen is gezond: het geeft energie en het levert een positieve bijdrage aan het concentratievermogen en de motorische, cognitieve en sociale ontwikkeling van kinderen. Actieve kinderen zijn gezonde kinderen. Buitenspelen is leuk en het kan eigenlijk overal, zowel speeltuinen als informele speelplekken zijn hier geschikt voor. Speeltuinen zijn niet alleen een plek om buiten te kunnen spelen, maar ook een belangrijke plaats voor kinderen om elkaar te ontmoeten.

 

Visie: Ieder kind groeit op in een veilige, gezonde en leerzame omgeving waar het optimaal de kans krijgt zich te ontwikkelen

 

Speeltuincommissies verbinden bewoners met elkaar door bijvoorbeeld activiteiten in en rond de speeltuin te organiseren. Op deze manier dragen ze bij aan een betere leefbaarheid in onze dorpen en het voorkomen van sociale isolatie. In buurten, wijken en dorpen zijn speeltuinen een stimulans voor de onderlinge contacten van bewoners. In wijken met een lage sociaaleconomische status kan een speeltuin een verbindende rol spelen en een gezondere leefstijl helpen bewerkstelligen.

 

Lange termijn visie: Een van de mogelijkheden om een aantrekkelijke speelruimte te realiseren, is het centraliseren van speelplekken en kleine, minder gebruikte speelplekken te sluiten.

 

Spelende kinderen is wat we het liefste zien, maar soms ligt een speelplek er verlaten bij. Daarbij komt dat het deel van de kinderen dat iedere dag buiten speelt, blijft dalen. Onderzoek van Jantje Beton toont aan dat van de huidige kinderen nog slechts 14% elke dag buiten speelt. 15% van de kinderen speelt zelfs nooit buiten! Jantje Beton (2018) vroeg kinderen naar de redenen hiervan. De belangrijkste reden? 39% van de kinderen vindt de speelplekken saai en speelt daarom liever binnen.

 

De gemeente Opsterland wil buiten spelen stimuleren door de speelplekken aantrekkelijker en uitdagender te maken. Dit wordt bereikt door in de lange termijn visie de focus te leggen op grotere kwalitatieve centrale speelplekken per dorp. De centralisatie stimuleert het buitenspelen. Dit betekent niet dat kleine speeltuinen per direct worden gesloten. Wél wordt er in de toekomst rekening gehouden met het toekennen van subsidie aanvragen voor nieuwe speeltoestellen en nieuwe plekken voor speeltuinen.

 

De centralisatie wordt gerealiseerd door het hanteren van een minimum aantal kinderen om een speelplek in te richten of te handhaven. De speelruimtenorm geeft aan hoeveel kinderen er aanwezig dienen te zijn om één formele speelvoorziening in te richten of in stand te houden. Er wordt afgerond naar boven. De norm:

 

  • a.

    Doelgroep 1 (0 tot 6 jaar): één speelvoorziening per 100 kinderen

  • b.

    Doelgroep 2 (6 tot 12 jaar): één speelvoorziening per 100 kinderen

Naast het voldoen aan de speelruimtenorm wordt er in de toekomst een minimum aan eisen gesteld voor het inrichten van een speeltuin. Een speeltuin moet minimaal 5 verschillende speeltoestellen bevatten. Elke speeltuin is toegankelijk voor kinderen in de leeftijden van 0 tot 12. Daarnaast wil de gemeente bevorderen dat in iedere toekomstige speeltuin rekening wordt gehouden met kinderen met een beperking en dat hier met de keuze van de toestellen rekening wordt gehouden. De gestelde norm voor het aantal kinderen per speeltuin is leidend, maar er zijn uitzonderingssituaties. Een voorbeeld is een lintdorp. Daarom is maatwerk belangrijk.

3.2. Speeltuinen

Het uitgangspunt is dat een kind in Opsterland over een veilige openbare speelruimte beschikt. Om dit te bereiken is het van belang dat aan de hand van de speelruimtenorm de speeltuinen in stand worden gehouden. En dat er daarnaast gefaciliteerd wordt bij het (opnieuw) inrichten van speeltuinen. Afgekeurde toestellen worden vervangen door de speeltuincommissie.

 

Missie: Kinderen in Opsterland hebben toegang tot een veilige speelplaats.

 

Met betrekking tot het onderhoud van de speeltoestellen en de groenvoorziening in de speeltuinen is er een duidelijke taakverdeling waar alle partijen van op de hoogte zijn.

 

Voor het creëren van een veilige speelplaats zijn vanaf 2020 alle speeltuinen in Opsterland rookvrij.

 

De gemeente ondersteunt het gebruik van natuurlijke materialen en speelaanleidingen in plaats van speeltoestellen.

3.3. Speeltuincommissies

De eigen kracht van de inwoners wordt binnen het speeltuinenbeleid zo goed mogelijk benut. Hiervoor hebben de inwoners nodig dat de gemeente hen faciliteert en ondersteunt waar dat nodig is. Communicatie is hierin een belangrijke factor; als de speeltuincommissies niet goed weten hoe de taken verdeeld zijn, kunnen zij hierin geen verantwoordelijkheden nemen.

 

We willen bereiken dat voor het inrichten van een speeltuin een goede samenwerking tussen de gemeente en de commissies ontstaat, waarbij de commissies zich gesteund voelen door de gemeente. De commissies leveren een bijdrage aan ontmoeting, beweging en integratie: belangrijke factoren voor de leefbaarheid in de dorpen.

3.4. Gemeente Opsterland

De gemeente Opsterland wil buitenspelen stimuleren door de speelplekken aantrekkelijker en uitdagender te maken. De gemeente wil in gesprek om met de bestaande kleiner speeltuinen om de mogelijkheden te bespreken om de focus te leggen op grotere kwalitatieve centrale speelplekken per dorp.

 

Daarnaast is de beheersbaarheid van het onderhoudsbudget van belang met het oog op het behouden van kwalitatief goed en veilige speeltuinen. We willen met dit nieuwe beleid duidelijkheid verschaffen voor alle betrokken partijen.

4. Hoe gaan we het organiseren?

4.1. Speeltuincommissies

Het initiatief voor en de organisatie van een speeltuincommissie ligt bij onze inwoners. Een speeltuincommissie kan een op zich zelf staand bestuur hebben of onderdeel uitmaken van een bestaande stichting zoals Plaatselijk Belang of een buurtcommissie.

 

De speeltuincommissies zijn verantwoordelijk voor het inrichten van de speeltuin en de aanschaf van de toestellen. Zodra zij het plan hebben om een speeltuin (her) in te richten, nemen zij contact op met het Plaatselijk Belang om in gesprek te gaan. Daarnaast wordt de uitvoeringsmedewerker van de gemeente er bij betrokken. Deze legt uit wat van de speeltuincommissie verwacht wordt en wat de te ondernemen stappen zijn. De stukken grond met bestemming “groen” mogen eventueel ingericht worden als speelvoorziening.

 

Het is belangrijk dat de commissie eerst een draagvlakonderzoek uitvoert en van daaruit verder denkt. Zij stellen in overleg met een leverancier een plan van aanpak op, die ter goedkeuring aan de gemeente wordt voorgelegd. De uitvoeringsmedewerker begeleidt dit proces en zorgt dat de grond wordt voorbereid op de komst van de speeltuin of het toestel.

 

De commissie is verantwoordelijk voor de eigen financiën en voor het klein onderhoud zoals: schoonhouden speeltoestellen, verven, zwerfvuil verwijderen, vuilnisbakken legen, vervangen of bijvullen van zandbakzand en het onkruidvrij houden van een val dempende bodem. Daarnaast is de commissie verantwoordelijk voor de aanschaf van nieuwe toestellen.

 

De speeltuincommissies voeren regelmatig kleine controles uit in de speeltuin om gebreken te signaleren en zo mogelijk op te lossen.

 

Vanaf 2020 worden er zo weinig mogelijk nieuwe speeltuincommissies opgericht en wordt aansluiting gezocht bij bestaande commissies of het Plaatselijk Belang. Dit heeft zowel voordelen voor de commissies als voor de gemeente. Dit draagt bij aan de lange termijn visie.

4.2. De gemeente

De gemeente is formeel eigenaar van een speeltuin op openbare grond. De reden hiervoor is dat naar onze mening de verantwoordelijkheid voor het beheer van een speeltuin te zwaar is voor een vrijwilligersbestuur. Bovendien is de gemeente als eigenaar van de grond aansprakelijk. De gemeente inspecteert de toestellen op veiligheid. Ook reparatie en onderhoud zijn voor rekening van de gemeente.

 

De eindverantwoording voor de locatie van de speeltuin ligt bij de gemeente. Deze kan worden vastgesteld op basis van de aangegeven voorkeur van de speeltuincommissie. Voor het bepalen van de locatie wordt er gekeken naar minimale grondwerkzaamheden, goede ondergrond, locatie en speelruimtenorm. Bepaling van de locatie valt, op basis van de gewenste locatie van de speeltuinvereniging, onder de gemeente.

 

De gemeente stelt een stappenplan op (zaaknummer 0086119313) dat door de speeltuincommissie gebruikt kan worden bij (her) inrichting van een speeltuin. Dit stappenplan wordt ook door de uitvoeringsmedewerker gebruikt en zorgt voor duidelijkheid en een goede afstemming tussen gemeente en inwoners. Op deze manier worden alle benodigde stappen doorlopen en weet de commissie wanneer de gemeente ingeschakeld moet worden.

 

De gemeente is verantwoordelijk voor het groot onderhoud en voor de jaarlijkse inspectie. Groot onderhoud bestaat uit het repareren van toestellen waar mogelijk en noodzakelijk. Wanneer de kosten van de reparatie niet opwegen tegen het kopen van een nieuw toestel, wordt het toestel door de commissie of gemeente verwijderd. Dit is maatwerk en verschilt per toestel. Niet alleen speeltoestellen maar ook speelaanleidingen worden gecontroleerd op veiligheid. Daarnaast voert de gemeente eens per jaar een toezichtronde uit en houdt deze een logboek bij. Wanneer uit inspectie blijkt dat toestellen niet meer voldoen aan de veiligheidseisen, worden de toestellen door de commissie of gemeente verwijderd. Dit gebeurt in overleg tussen beide partijen.

 

De gemeente is transparant in de werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden. De uitvoeringsmedewerker geeft daarom naar aanleiding van de inspecties aan welke werkzaamheden uitgevoerd moeten worden en wanneer dit gaat gebeuren.

 

De gemeente faciliteert in het onderlinge contact tussen de commissies en met de gemeente. Daarnaast kan de gemeente jaarlijks een overleg tussen plaatselijk belang, speeltuincommissie en gemeente inplannen. Dit gebeurt in overleg en op basis van noodzaak en wens.

 

  • Toekomstig onderhoud speeltuinen

 

  • Tussen de verenigingen en de gemeente zijn afspraken over het onderhoud van de speeltoestellen. De verenigingen zijn nu verantwoordelijk voor het kleine onderhoud en de gemeente voor het grote onderhoud. Omdat de verenigingen economische eigenaar van de toestellen zijn, is het in de toekomst gewenst dat zij ook verantwoordelijk worden voor het grote onderhoud. Op deze manier kunnen de verenigingen zelf zorgdragen voor de totale levenscyclus van de toestellen waardoor mogelijkheden ontstaan om het totale aanschaf, aanleg en beheer bij een leverancier neer te leggen (lease). Het is denkbaar dat de verenigingen hiervoor een onderhoudssubsidie ontvangen. Deze ambitie en de uitwerking daarvan is met de actualisatie van het huidige beleid een te grote stap voor de zittende verenigingen, maar wordt als ambitie meegenomen naar het volgende beleid in 2025.

4.3. Speeltuinen

De inrichting van speeltuinen en het plaatsen van toestellen gebeurt in nauw overleg met de uitvoeringsmedewerker van de gemeente. Het budget van de gemeente is bepalend of er daadwerkelijk over kan worden gegaan tot plaatsing van een nieuw toestel. De speeltuincommissies plaatsen alleen toestellen die gecertificeerd zijn en daarmee voldoen aan de wettelijke eisen. De commissies zijn vrij om zelf een leverancier uit te zoeken, mits voldaan wordt aan de relevante wet- en regelgeving.

 

De gemeente stimuleert natuurlijk spelen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van toestellen met een vaststaand doel maar juist een open einde. Dit houdt in dat, in plaats van toestellen, materialen kunnen worden gebruikt (zoals een boomstam, kruiptunnel etc.) die niet gecertificeerd zijn. Het is aan de uitvoeringsmedewerker van de gemeente om hierbij het risico in te schatten.

 

Elke speeltuin is rookvrij. De gemeente plaatst borden in elke speeltuin waarop aan wordt gegeven dat er sprake is van een rookvrije plek.

 

De gemeente stimuleert inclusieve speeltuinen en denkt mee over toestellen die geschikt zijn voor minder valide kinderen.

4.4. Financiën

De speeltuincommissies zijn verantwoordelijk voor het beheer van de eigen financiën. De gemeente stelt jaarlijks per speeltuin een vaststaande subsidie beschikbaar waar de speeltuincommissies aanspraak op kunnen maken door een online aanvraagformulier in te vullen. Deze subsidie bedraagt €250 per speeltuin. Binnen Opsterland zijn er in 2023 plusminus 60 speeltuinen.

 

Wanneer een toestel door de gemeente afgekeurd wordt omdat deze niet meer aan de eisen voldoet, wordt deze door de commissie of gemeente verwijderd. Speeltuincommissies kunnen na het afkeuren van toestellen, een basissubsidie krijgen voor nieuwe toestellen. Met deze subsidie kunnen ze verschillende fondsen werven om het volledige bedrag te financieren. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de kosten van het te plaatsen toestellen, en bedraagt nooit meer dan 20% en maximaal €2.000. Of de subsidie verstrekt kan worden is afhankelijk van de beschikbare financiële middelen.

 

Verder draagt de gemeente bij aan de speeltuinen door:

 

  • Grond beschikbaar te stellen aan de speeltuincommissie;

  • De grond voor te bereiden op de komst van de toestellen;

  • Groot onderhoud en reparaties aan de toestellen uit te voeren;

  • Een uitvoeringsmedewerker beschikbaar te stellen voor:

     

    • a)

      Het verstrekken van advies aan speeltuincommissies;

    • b)

      Het uitvoeren van de wettelijk verplichte inspecties.

Voor het oprichten van een speeltuin kan de gemeente overgaan op subsidiëring. De subsidie bedraagt maximaal 10% tot €4.000. Het is afhankelijk van de beschikbare financiële middelen of de subsidie verstrekt kan worden.

4.5. Speeltuinen verwijderen

Als een speeltuin langer dan twee jaar onbeheerd is, heeft de gemeente het recht om de speeltuin te verwijderen. Ook na goed overleg met de speeltuincommissie kan worden overgegaan tot het opheffen van een speeltuin. Bijvoorbeeld bij het niet voldoen aan de speelruimtenorm. Het is dan van belang dat de gemeente samen met de commissie andere mogelijkheden onderzocht heeft. Dit kan gedaan worden door middel van een brief waarop aangegeven wordt dat tenzij de commissie aangevuld wordt met nieuwe leden, de speeltuin wordt opgeruimd. Zodra een speeltuin of speeltoestel verwijderd wordt, omdat er geen commissie meer is, wordt het Plaatselijk Belang op de hoogte gebracht van het verwijderen van de speeltuin/speeltoestel.

 

Als toestellen afgekeurd zijn worden deze door de commissie of gemeente verwijderd. Op afgekeurde toestellen mag niet meer gespeeld worden door de kinderen.

4.6. Losse toestellen op gemeentegrond

Het is niet toegestaan voor inwoners om zonder overleg met de gemeente losse toestellen te plaatsen in gemeentegrond. Wanneer de gemeente gewezen wordt op losse toestellen in gemeentegrond, zal een brief worden verstuurd naar de buurtbewoners met het verzoek het toestel te verwijderen. Mocht hier niet op in worden gegaan dan verwijdert de gemeente het toestel na vier weken.

 

  • Overig Opstallen

  •  

  • De verenigingen dragen zelf zorg voor de overige opstallen – zoals hekwerken, bankjes e.a. - in de speeltuin. Dat betekent dat zij verantwoordelijk zijn voor de aanschaf, de aanleg en het onderhoud van het opstallen. Plaatsing vindt in afstemming met de gemeente plaats. In geval van gebreken of achterstallig onderhoud zal de gemeente de verenigingen hierop aanspreken. Als uit de periodieke inspectie blijkt dat het opstallen leidt tot onveilige situaties, dan behoudt de gemeente het recht om het betreffende object af te sluiten of te verwijderen.

4.7. Herplaatsen toestellen

In principe worden toestellen niet herplaatst. In uitzonderlijke situaties kan hier van afgeweken worden om een relatief nieuw speeltoestel te herplaatsen in een andere speeltuin. Bijvoorbeeld wanneer een speeltuin niet voldoet aan de speelruimtenorm. Voor deze herplaatsing zijn een aantal eisen gesteld.

 

  • Het toestel moet een geldig certificaat hebben;

  • Keurmerk van de leverancier moet zichtbaar aanwezig zijn op het toestel;

  • Het toestel mag niet ouder zijn dan drie jaar;

  • Kosten van de inspectie van het herplaatste toestel zijn voor rekening van de commissie;

5. Regels

5.1. Speeltuinen

Om het aantal speeltuinen in evenwicht te houden met de inwoners, is er een afweging gemaakt in het norm kinderen per speeltuin. Deze zijn per dorp weergegeven in bijlage 1.

 

Er is een minimum aantal kinderen nodig om een speelplek in te richten of te handhaven. De speelruimtenorm geeft aan hoeveel kinderen er aanwezig dienen te zijn om één formele speelvoorziening in te richten of in stand te houden. Er wordt afgerond naar boven.

 

De norm:

 

  • a.

    Doelgroep 1 (0 tot 6 jaar): één speelvoorziening per 100 kinderen

  • b.

    Doelgroep 2 (6 tot 12 jaar): één speelvoorziening per 100 kinderen

Daarnaast geldt er een minimum van 1 speeltuin per dorp, elk dorp heeft recht om 1 ontmoetingsvoorziening in te richten. De gestelde norm voor het aantal kinderen per speeltuin is leidend, maar er zijn uitzonderingssituaties. Een voorbeeld is een lintdorp. Daarom is maatwerk belangrijk.

5.2. Speeltuincommissies

Het initiatief voor en de organisatie van een speeltuin ligt bij onze speeltuincommissies. Bij initiatief voor een nieuwe speeltuin wordt aansluiting gezocht bij bestaande commissies.

 

  • 1.

    Deze commissies zijn verantwoordelijk voor:

    • a.

      De eigen financiën;

    • b.

      De inrichting van de speeltuin;

    • c.

      Het klein onderhoud aan de toestellen;

       

      • De volgende werkzaamheden vallen onder klein onderhoud: schoonhouden speeltoestellen, verven, zwerfvuil verwijderen, vuilnisbakken legen, vervangen of bijvullen van zandbakzand, onkruidvrij houden val dempende bodem.

    • d.

      Wekelijkse controle aan de speeltuin;

    • e.

      De aanschaf van nieuwe toestellen.

5.3. Gemeente Opsterland

De gemeente is juridisch verantwoordelijk voor de speeltuinen, omdat de speeltuinen in gemeentegrond geplaatst worden.

 

  • 1.

    De gemeente is verantwoordelijk voor:

    • a.

      Het in orde brengen van de ondergrond voor de komst van een toestel;

    • b.

      Het onderhoud van de ondergrond van de speeltuinen;

    • c.

      Jaarlijkse inspectie van de toestellen en spelaanleidingen;

    • d.

      Rondsturen van het inspectierapport en zo nodig mondelinge toelichting;

    • e.

      Het jaarlijks uitvoeren van een controleronde;

    • f.

      Reparatie van en groot onderhoud aan de toestellen;

    • g.

      Het jaarlijks opstellen en rondsturen van een maaischema.

5.4. inrichting van speeltuinen

De speeltuinen worden (her) ingericht door de speeltuincommissies, in nauw overleg met de gemeente.

 

  • 1.

    De gemeente spant zich in om dit zo goed mogelijk te laten verlopen door:

    • a.

      Een stappenplan beschikbaar te stellen die commissie en gemeente gebruiken;

    • b.

      Mee te denken bij de inrichting van de speeltuinen.

5.5. Financiën

In de basis zijn de speeltuincommissies verantwoordelijk voor de eigen financiën. De gemeente kiest ervoor om de speeltuincommissies te ondersteunen door:

 

  • 1.

    Voor elke speeltuin jaarlijks een subsidie te verstrekken van €250;

  • 2.

    Afhankelijk van de beschikbare middelen subsidie te verstrekken voor het vervangen van toestellen, maximaal 20% tot €2.000;

  • 3.

    Afhankelijk van de beschikbare middelen subsidie te verstrekken voor het inrichten van een nieuwe speeltuin, maximaal 10% tot €4.000;

  • 4.

    Een activiteitenbudget beschikbaar te stellen.

  • 5.

    Subsidie voor nieuwe toestellen kan per speeltuin maximaal één keer per drie jaren verleend worden.

5.6 Toestellen verwijderen

De gemeente heeft het recht om toestellen te verwijderen indien:

 

  • 1.

    De speeltuin of speeltuincommissie opgeheven wordt;

  • 2.

    Uitsterf constructie: er wonen geen kinderen meer in de buurt: in overleg met de contactpersoon worden speeltoestellen verwijderd of herplaatst.

  • 3.

    Losse toestellen in gemeentegrond zijn geplaatst zonder overleg;

  • 4.

    Uit inspectie blijkt dat toestellen niet langer voldoen aan de veiligheidseisen;

  • 5.

    De commissie de gemaakte afspraken niet nakomt.

5.7. Uitzonderingssituatie: Herplaatsen toestellen

Toestellen kunnen herplaatst worden in andere speeltuinen indien:

 

  • 1.

    Het toestel moet een geldig certificaat hebben.

  • 2.

    Keurmerk van de leverancier moet zichtbaar aanwezig zijn op het toestel.

  • 3.

    Het toestel mag niet ouder zijn dan drie jaar

  • 4.

    Kosten voor de inspectie van het herplaatste toestel zijn voor rekening van de commissie.

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 22 november 2022.

Namens burgemeester en wethouders,

de gemeentesecretaris,

Sandra van 't Hooge

de burgemeester,

Lex Roolvink

6. Bijlage

 

6.1. Overzicht aantal kinderen en de richtlijnen voor het aantal speeltuinen per dorp. (Peildatum 1 juni 2022)

 

Dorpen

0-6  jaar

6-12 jaar

Huidige speeltuinen

Max. aantal speeltuinen

Bakkeveen

114

102

4

2

Beetsterzwaag

161

165

5

3

Frieschepalen

61

68

2

1

Gorredijk

501

482

9

9

Hemrik

36

36

1

1

Jonkerslân

10

17

1

1

Langezwaag

52

88

1

1

Lippenhuizen

71

76

4

2

Luxwoude

28

32

2

1

Nij Beets

98

94

1

2

Olterterp

4

3

-

1

Siegerswoude

57

50

3

1

Terwispel

62

53

3

1

Tijnje

108

118

3

2

Ureterp

292

327

9

6

Wijnjewoude

161

143

6

3

Totaal

54

36

Naar boven