Gemeente Heerlen - Uitwerkingsbesluit gebruik bodycams door BOA’s gemeente Heerlen

College van de gemeente Heerlen;

 

gelezen het voorstel van 17 januari 2023, nummer BWV-23002221;

 

 

overwegende dat,

 

het gewenst is om regels vast te stellen omtrent het gebruik van een kleine draagbare camera (bodycam) die aan het uniform van de buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) vastzit

omdat

  • agressie en geweld een verhoogd risico vormen voor buitengewoon opsporingsambtenaren bij de controle en handhaving op wet- en regelgeving;

  • een bodycam voor deze medewerkers als persoonlijk beschermingsmiddel wordt gezien;

  • een bodycam ook ingezet kan worden bij de opsporing;

  • het gebruik van de bodycam concrete vraagstukken meebrengt rondom privacy van zowel de medewerkers als van de opgenomen betrokkenen en eventuele derden;

  • het wenselijk is om regels vast te stellen voor het opnemen met de bodycam, de opslag van het opgenomen beeld- en geluidsmateriaal en het bekijken van de opgenomen beelden;

 

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet en in artikel 2.15 van het Arbobesluit,

gelet op artikel 6 en artikel 15 Algemene Verordening Gegevensbescherming,

gelet op artikel 160, eerste lid, onderdeel c Gemeentewet,

gelet op artikel 25 Wet politiegegevens;

mede gelet op het bepaalde in de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO),

mede gelet op het bepaalde in het Onderzoeksprotocol vermoeden van een schending van de integriteit van de gemeente Heerlen;

mede gelet op het bepaalde in artikel 27 lid 1D en lid 1L van de Wet op de ondernemingsraden (WOR), en de instemming van de OR op 14 juli 2022;

 

b e s l u i t vast te stellen het volgende uitwerkingsbesluit:

 

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Heerlen tot vaststelling van regel s omtrent het gebruik van een kleine draagbare camera die aan het uniform van de Buitengewoon opsporingsambtenaar vastzit

 

Uitwerkingsbesluit gebruik bodycams door BOA’s gemeente Heerlen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities/afkortingen

  • 1.

    APV: De vigerende Algemene Plaatselijke Verordening van Heerlen

  • 2.

    Arbowet: Arbeidsomstandighedenwet

  • 3.

    AW: Alcoholwet

  • 4.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht

  • 5.

    AVG: Algemene Verordening Gegevensbescherming

  • 6.

    Basisbeveiligingsniveau (BBN): Een basisbeveiligingsniveau is een vaststelling van het vereiste beveiligingsniveau van een proces of informatiesysteem. De mogelijke niveaus zijn BBN1 (laag), BBN2 (midden) en BBN3 (hoog). De BBN-classificatie wordt in de BIO gebruikt om te bepalen welke eisen en maatregelen uit de norm van toepassing zijn op welke processen en welke systemen. Wanneer voor een proces of informatiesysteem de BIV-classificaties (beschikbaarheid, integriteit, en vertrouwelijkheid) bekend zijn kan het basisbeveiligingsniveau hieruit worden afgeleid op basis van de regels die zijn beschreven in de BIO (bijlage 2 van de BIO).

    • a.

      BBN1 – basis beveiligingsniveau 1: Alle informatiesystemen van de overheid moeten minimaal aan dit beveiligingsniveau voldoen. Beheersmaatregelen en controles worden gebaseerd op de AVG en algemeen geldende wet en regelgeving.

    • b.

      BBN2 – basis beveiligingsniveau 2: Dit beveiligingsniveau is relevant wanneer ambtenaren en/of bestuurder informatie of bijzondere persoonsgegevens met een verhoogd vertrouwelijkheidsniveau verwerken. Denk hierbij aan informatie in het kader van de beleidsvorming, privaatrechtelijke (rechts)handelingen enzovoorts

    • c.

      BBN3- basis beveiligingsniveau 3: Het hoogste beveiligingsniveau is van kracht wanneer het lekken van deze data gevolgen heeft voor de nationale veiligheid, dit in de breedste zin des woords. Dit niveau is dus niet van toepassing op gemeenten.

  • 7.

    BIO: Baseline Informatiebeveiliging Overheid

  • 8.

    Bpgboa: Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren

  • 9.

    Blurring: het onherkenbaar maken van zaken en/of personen

  • 10.

    Boa: Buitengewoon opsporingsambtenaar

  • 11.

    Bodycam: een camera die op het lichaam wordt gedragen die beeld en geluid kan vastleggen

  • 12.

    College: college van burgemeester en wethouders van Heerlen

  • 13.

    Domein: Er zijn zes boa-werkterreinen, ook wel domeinen genoemd:

    • a.

      openbare ruimte

    • b.

      milieu, welzijn en infrastructuur

    • c.

      onderwijs

    • d.

      openbaar vervoer

    • e.

      werk, inkomen en zorg

    • f.

      generieke opsporing.

  • 14.

    Hvw: Huisvestingswet 2014

  • 15.

    RVV: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

  • 16.

    Sv: Wetboek van Strafvordering

  • 17.

    WED: Wet Economische Delicten

  • 18.

    Wm: Wet Milieubeheer

  • 19.

    Wp2000: Wet Personenvervoer 2000

  • 20.

    Wpg: Wet Politiegegevens (verwerking persoonsgegevens over opsporing en vervolging van strafbare feiten:)

  • 21.

    WVW: Wegenverkeerswet 1994

Hoofdstuk 2 Toepassing

Artikel 2.1 Algemeen

  • 1.

    Buitengewoon opsporingsambtenaren openbare ruimte (boa’s) kunnen met een bodycam beeld en geluid registreren tijdens hun werk. De kleine camera wordt op het uniform bevestigd. Een boa zet de camera pas aan wanneer een situatie uit de hand dreigt te lopen. Ze melden aan de betrokkenen dat hij de camera aanzet.

  • 2.

    De beelden van de bodycam worden gebruikt:

    • a.

      als bewijsmateriaal;

    • b.

      bij de behandeling van klachten;

    • c.

      de opsporing of vervolging van strafbare feiten;

    • d.

      op verzoek van een boa voor evaluatie van zijn eigen handelingen.

  • 3.

    We bewaren de beelden in een veilige omgeving en bekijken de beelden alleen als er een uitleesverzoek is gedaan. Wie kan een uitleesverzoek aanvragen?

    • a.

      de betrokken burger of teamleider handhaving als er een officiële klacht is ingediend tegen de burger;

    • b.

      de betrokken boa of de teamleider handhaving als er een officiële klacht is ingediend tegen de boa;

    • c.

      politie of OM bij opsporing of vervolging van strafbare feiten;

    • d.

      op het verzoek van de boa om zijn eigen handelen te evalueren.

  • 4.

    Het gebruik van bodycams valt onder het algemene regime van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) omdat de verwerking van beeld- en geluidsmateriaal persoonsgegevens betreffen (elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon).

  • 5.

    Indien de camerabeelden onderdeel uitmaken van een Proces Verbaal in de vorm van mogelijk bewijsmateriaal, waarbij een overdracht plaatsvindt van de beelden naar de politie, vallen de gegevens niet langer onder de AVG, maar onder de Wet Politiegegevens (Wpg).

Artikel 2.2 Beheer bodycam

  • 1.

    Operationeel verantwoordelijke voor het beheer van de bodycams is de teamleider Handhaving en de teamleider Toezicht.

  • 2.

    Boa’s uit alle domeinen kunnen gebruik maken van een bodycam.

  • 3.

    Voor het gebruik van bodycams geldt het hoogst noodzakelijke beveiligingsniveau van de bestuurlijke processen en bestuurlijke handelingen, namelijk BBN2 (BIO).

  • 4.

    Periodiek wordt onder regie van de Chief Information Security Officer (CISO) op basis van de eisen zoals gesteld in de BIO een risico analyse uitgevoerd over (het gebruik van) de bodycams.

  • 5.

    Medewerkers van Functioneel Beheer en/of Parkstad-IT zijn alleen gerechtigd benodigde software te installeren, of onder hun toezicht te laten installeren door de leverancier, en te controleren op het functioneren van het systeem. Het bekijken van camera beelden is niet toegestaan.

  • 6.

    In geval van bijzonderheden met betrekking tot het functioneren van het camerasysteem, wordt dit gemeld aan de operationeel verantwoordelijke.

Artikel 2.3 Gebruik bodycam

  • 1.

    De boa draagt de bodycam duidelijk en zichtbaar.

  • 2.

    De bodycam maakt constant opnames die telkens na minimaal 30 seconden worden overschreven (pre-recording). Dit betekent dat als de opname gestart wordt, de voorafgaande 30 seconden ook opgenomen worden.

  • 3.

    Op het moment dat de BOA dit voor zijn veiligheid, de veiligheid van betrokkene of derden (collega of publiek), of voor opsporing nodig acht, wordt de knop ingedrukt die een opname start.

  • 4.

    Bij opname van individuen wordt altijd door de medewerker vooraf gemeld (met een luide stem) dat er opnamen gemaakt gaan worden. Indien waarschuwen vooraf niet mogelijk is, omdat er door de boa direct gehandeld moet worden, wordt de bodycam direct aangezet.

  • 5.

    De medewerker waarschuwt collega’s als er opnames zijn gemaakt, waarbij zij (mogelijk) herkenbaar in beeld komen.

  • 6.

    De bodycam wordt direct uitgezet, nadat de dreigende situatie voorbij is, of geen sprake is van escalatie, of voldoende beeldmateriaal is verzameld nodig voor opsporing.

Artikel 2.4 Locaties

  • 1.

    Gegeven het uitgebreide werkterrein van de medewerkers kan de bodycam worden ingezet op alle werkterreinen van de medewerkers, deze terreinen bestaan uit:

    • a.

      openbare ruimte;

    • b.

      voor publiek toegankelijke ruimten.

  • 2.

    In geval opnames zijn gemaakt op de terreinen zoals bedoeld onder a en b van dit artikel worden andere personen (inclusief medewerkers) van het incident, voor zover ze niets met het incident te maken hebben, onherkenbaar gemaakt door blurring.

Artikel 2.5 Verslaglegging

  • 1.

    Als een medewerker beelden heeft gemaakt met de bodycam dan legt hij dit gebruik, voor het einde van de dienst, vast in een verslag. In dit verslag beschrijft hij de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het gebruik en de situatie die is vastgelegd.

  • 2.

    In het verslag wordt beschreven of de betrokkene vooraf is gewaarschuwd dat de bodycam is aangezet. Indien de waarschuwing vooraf niet mogelijk was moet dit worden toegelicht in het verslag met daarbij de reden om niet te waarschuwen.

  • 3.

    Het in lid 1 bedoelde ambtelijke verslag wordt direct aan de teamleider of diens plaatsvervanger gezonden.

  • 4.

    Het is de medewerker niet toegestaan zelfstandig bodycam-opnamen te vernietigen.

  • 5.

    Als een medewerker naar aanleiding van een incident aangifte heeft gedaan, dan meldt hij het eventuele gebruik van de bodycam bij de aangifte.

Artikel 2.6 Opslag beeldmateriaal

  • 1.

    De opgeslagen beelden zijn versleuteld en worden bewaard in een beveiligde omgeving.

  • 2.

    Beheer van de beelden gebeurt door de operationeel verantwoordelijke.

  • 3.

    De leverancier heeft géén toegang tot de camerabeelden.

  • 4.

    Als er gedurende de bewaartermijn geen uitleesverzoek ontvangen is, worden de beelden definitief vernietigd. Het vernietigen van de beelden wordt geautomatiseerd uitgevoerd. Indien er een uitleesverzoek is ontvangen in verband met een klachtenafhandeling, worden de beelden pas vernietigd nadat de procedure is afgerond.

  • 5.

    Het is niet toegestaan om privémiddelen te gebruiken om opnamen te verwerken, denk hierbij aan bijvoorbeeld eigen gegevensdragers, software of hardware.

  • 6.

    De beelden worden niet verder verspreid, ook niet op het internet of op social media.

Artikel 2.7 Bewaartermijn

  • 1.

    De gemeente Heerlen mag de camerabeelden niet langer bewaren dan noodzakelijk is. De richtlijn hiervoor is maximaal 4 weken, dit conform categorie 12.1.9. van de gemeentelijke selectielijst. Dit onder regie van de operationeel verantwoordelijke.

  • 2.

    Maar is er een incident vastgelegd dan zal de gemeente Heerlen de betreffende beelden bewaren tot dit incident is afgehandeld en totdat alle mogelijkheden van bezwaar en beroep op afhandeling van het incident zijn uitgeput. Dit onder regie van de operationeel verantwoordelijke.

Artikel 2.8 Bekijken door medewerkers

  • 1.

    De volgende medewerkers binnen de gemeente Heerlen mogen de beelden bekijken:

    • a.

      burgemeester

    • b.

      algemeen directeur/gemeentesecretaris

    • c.

      directeur

    • d.

      medewerker klachtenafhandeling

    • e.

      medewerker integriteit

    • f.

      teamleider Handhaving

    • g.

      teamleider Toezicht

    • h.

      boa’s

    • i.

      leidinggevende van de Boa

    • j.

      geautoriseerde niet-Boa’s (artikel 6 lid 4 Wpg jo artikel 3 van het Bpgboa)

    • k.

      functioneel beheerders camerasystemen

  • 2.

    Het bekijken van de beelden geschiedt nooit individueel, maar altijd samen met een andere medewerker. Bij het bekijken van de beelden zijn altijd minimaal aanwezig de operationeel verantwoordelijke of diens vervanger, de betreffende boa, en de leidinggevende van de boa.

  • 3.

    Medewerkers bedoeld onder lid 1 onder h mogen alleen beelden bekijken waar ze zelf opstaan of die zij zelf hebben opgenomen.

  • 4.

    Het doel van bekijken door medewerkers en/of leidinggevende mag uitsluitend zijn:

    • a.

      klachtafhandeling;

    • b.

      leren van het plaatsgevonden incident;

    • c.

      functionele controle van het camerasysteem door de functioneel beheerders.

  • 5.

    De opnames kunnen worden bekeken met als doel:

    • a.

      klachtafhandeling;

    • b.

      leerervaring als de betrokken medewerkers daar toestemming voor geven. Het bekijken van deze beelden op zichzelf mag nooit gevolgen hebben voor de rechtspositie van de betrokken medewerkers;

    • c.

      opsporing en vervolging van strafbare feiten;

    • d.

      functioneel beheer door de functioneel beheerders.

  • 6.

    De volgende maatregelen worden genomen bij het bekijken van de beelden:

    • a.

      bij het bekijken van de beelden wordt bewaakt dat niet-geautoriseerden niet kunnen meekijken;

    • b.

      bij het bekijken van de beelden mogen op geen enkele wijze beelden, foto’s, geluidsopnames of kopieën worden gemaakt. Mocht dit gebeuren, dan wordt het bekijken direct beëindigd en melding gemaakt bij de teamleider of diens plaatsvervanger.

    • c.

      indien niet wordt geacteerd conform voorafgaande lid a en b, dan draagt de operationeel verantwoordelijke zorg dat er een rapport wordt opgesteld. De functionaris gegevensbescherming en de medewerker integriteit worden geïnformeerd dat de beelden op een onrechtmatige wijze zijn gebruikt.

  • 7.

    Medewerkers onder lid 1 onder k mogen de beelden bekijken waarbij de vereisten uit de tweede volzin van lid 2 niet van toepassing is. De functionele noodzaak om de beelden te bekijken wordt vastgelegd in een logboek.

Artikel 2.9 Bekijken door anderen

  • 1.

    Politie en openbaar ministerie kunnen in het kader van strafrechtelijk onderzoek beelden vorderen:

    • a.

      hiervoor dient een schriftelijke vordering te worden verstrekt;

    • b.

      de beelden worden overgedragen conform de strekking van de vordering uit lid 1 onder a;

    • c.

      de operationeel verantwoordelijke, of diens plaatsvervanger, wordt voordat het beeldmateriaal is overgedragen mondeling of schriftelijk op de hoogte gesteld;

    • d.

      de beelden worden digitaal verstrekt aan de aanvrager. De aanvrager is hierna verantwoordelijk voor het beeldmateriaal.

  • 2.

    Betrokken burger of diens belangenbehartigers mogen beelden bekijken:

    • a.

      zij mogen de beelden alleen inzien als zij (vermoedelijk) zijn opgenomen met de bodycam;

    • b.

      de beelden mogen opgevraagd worden in kader van het recht op inzage zoals beschreven in artikel 15 AVG, in artikel 25 van de Wpg jo artikel 27 van de Wpg, of om een klacht of verzoek om schadevergoeding in te dienen;

    • c.

      bij het bekijken van de beelden is altijd een medewerker van de handhavingsorganisatie zoals bedoeld in artikel 2.8 onder lid 1 onder a en/of b aanwezig;

    • d.

      de verzoeker heeft een aantoonbaar belang bij inzage van de beelden en inzage is niet in strijd is met de bepalingen zoals opgenomen in de AVG. Dat houdt bijvoorbeeld in dat derden (niet de verzoeker) die eveneens op de beelden te zien zijn, voor verzoeker onherkenbaar worden gemaakt. De opgevraagde beelden worden, alvorens deze ter inzage worden aangeboden, getoetst op inhoud, zodat informatie van/over derden voor verzoeker niet inzichtelijk is;

    • e.

      de operationeel verantwoordelijke, of diens plaatsvervanger, wordt voor het bekijken is begonnen mondeling of schriftelijk op de hoogte gesteld;

    • f.

      op verzoek kan een kopie van de beelden worden verstrekt zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 AVG, met inachtneming van artikel 15 lid 4 AVG.

  • 3.

    De betrokken medewerkers worden geïnformeerd als er een verzoek om inzage is ingediend. Waar nodig of op verzoek van de medewerkers worden zij betrokken bij de verstrekking van de kopie.

  • 4.

    Een uitleesverzoek voor de camerabeelden dient schriftelijk of via het e-formulier op de website van de gemeente Heerlen te worden gedaan.

  • 5.

    Het uitleesverzoek dient minimaal te bevatten:

    • a.

      organisatie en/of naam, adres, telefoonnummer en/of emailadres;

    • b.

      een aantoonbaar belang voor het uitkijken van de beelden;

    • c.

      datum, tijdstip en plaats waar de beelden zijn opgenomen.

  • 6.

    Alle verzoeken tot uitlezen en de afhandeling ervan zullen apart geregistreerd worden in het centrale zaaksysteem. Achteraf moet te herleiden zijn: wanneer de bodycams zijn ingezet en met welk doel, maar ook van welke specifieke bodycam de beelden afkomstig waren, wie de drager was, wie de beelden wanneer heeft ingezien en aan wie ze zijn verstrekt.

  • 7.

    Het uitlezen van camerabeelden dient altijd goedgekeurd te worden door de operationeel verantwoordelijk, of diens plaatsvervanger. Deze zal de noodzaak beoordelen van het ter beschikking stellen of verstrekken van opnamen.

  • 8.

    Het is niet toegestaan om persoonsgegevens verder te verwerken op een wijze die onverenigbaar is met de doelen waarvoor ze zijn verkregen. Wanneer het verzoek wordt ingewilligd wordt er door de operationeel verantwoordelijke opdracht gegeven om de beelden van de bodycam uit te lezen.

  • 9.

    Tegen het besluit om niet te voldoen aan het verzoek kan verzoeker bezwaar en beroep instellen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit uitwerkingsbesluit wordt aangehaald als: Uitwerkingsbesluit gebruik bodycams door Boa’s gemeente Heerlen.

  • 2.

    Dit uitwerkingsbesluit treedt in werking na publicatie.

  • 3.

    Dit uitwerkingsbesluit wordt minimaal één keer per drie jaar, of zodra zich belangrijke wijzigingen voordoen, geëvalueerd, beoordeeld en zo nodig bijgesteld en vastgesteld.

  • 4.

    De algemeen directeur/gemeente secretaris is gemandateerd tot het aanbrengen van kleine wij- zingen in dit uitwerkingsbesluit, en wordt hierbij ondersteund door de CISO en/of de FG.

  • 5.

    Aanpassingen van dit uitwerkingsbesluit worden bekendgemaakt, de meest actuele versie is te vinden op www.overheid.nl. De OR ontvangt een afschrift.

Artikel 3.2 Intrekking oude beleidsregel

De Notitie bodycams 2018 gemeente Heerlenwordt ingetrokken met ingang van de datum waarop dit uitwerkingsbesluit in werking treedt.

  •  

 

 

 

Doel

Boa’s hebben een aantal keren per jaar te maken met agressie en soms met geweld.

Het doel van de bodycam kan als volgt worden opgesomd:

  • versterken van hun veiligheidsgevoelens;

  • bijdragen aan de-escalatie;

  • verhogen van lerend vermogen bij agressieve personen;

  • als bewijsmateriaal bij opsporing en vervolging van strafbare feiten;

  • de betrokken burgers kunnen beter hun rechten (klachtafhandeling, schadevergoeding e.d.) onderbouwen.

Beelden die met bodycams zijn gemaakt van situaties waarin escalatie heeft plaatsgevonden en waarbij eventuele strafbare feiten zijn gepleegd, kunnen in een opsporingsonderzoek na vordering van de officier van justitie, worden gebruikt.

Een burger (of diens belangenbehartiger) heeft op basis van artikel 15 AVG recht om inzage te vragen van beelden die zijn opgenomen. Het doel van deze inzage kan ter verificatie dienen van hetgeen zich heeft voorgedaan bijvoorbeeld ter onderbouwing van het indienen van een klacht of schadevergoeding.

Grondslagen

Grondslagen buitengewoon opsporingsambtenaren

De gemeente heeft boa’s in dienst. Zij hebben als taak het handhaven en toezichthouden op geldende wet- en regelgeving. Dit betreft zowel landelijke als lokale regelgeving.

Boa’s vinden hun wettelijke grondslag in artikel 142 Sv. Zij hebben strafrechtelijke opsporingsbevoegdheid en mogen binnen het domein waarin zij zijn aangesteld strafbare feiten opsporen.

Toezicht en Handhaving van wet en regelgeving

Boa’s worden aangewezen om toezicht te houden en te handhaven op aangewezen wet- en regelgeving. Hieronder een niet limitatieve lijst van wet- en regelgeving waarop boa’s mogen handhaven. Hiermee wordt de grondslag en onderbouwing van het optreden boa’s van de meest voorkomende werkzaamheden en werklocaties onderbouwd. De uitvoering van toezicht en handhaving is een publiekrechtelijke taak, waarover het college of de gemeenteraad beslist.

Wet en regelgeving

  • 1.

    APV (op basis van o.a. artikel 149 Gemeentewet)

  • 2.

    AW

  • 3.

    WVW en RVV

  • 4.

    Wm

  • 5.

    Wp2000

  • 6.

    HVW

  • 7.

    WPG

  • 8.

    SV

Grondslag persoonlijk beschermingsmiddel

Werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken. In de Arbowet staan de kaders en verplichtingen van werkgevers om Arbobeleid te voeren. De bodycam wordt aan medewerkers ter beschikking gesteld op basis van artikel 3 lid 1 onder b Arbowet. Ondanks alle maatregelen (zowel landelijk als lokaal) om agressie en geweld een halt toe te roepen blijft er een verhoogd risico bij de uitvoering van toezichthoudende en handhavende taken. De bodycam wordt ingesteld als persoonlijk beschermingsmiddel.

Privacy

Met de inzet van bodycams wordt gepoogd om incidenten en onrechtmatige gedragingen jegens de medewerkers te voorkomen en hiermee de veiligheid van de medewerkers te garanderen en psychosociale arbeidsbelasting zoveel mogelijk te beperken. De medewerkers dragen de bodycams tijdens werkzaamheden in het kader van de handhaving van de lokale veiligheid en leefbaarheid, een publiekrechtelijke taak van de gemeente. De medewerker zet de bodycam enkel aan als de situatie daar om vraagt.

Wettelijke grondslag AVG

De bodycams leiden tot een inmenging in de persoonlijke levenssfeer en daarmee maken ze inbreuk op een grondrecht (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM). Eén van de voorwaarden voor de beperking van dit recht is dat hier in elk geval een wettelijke grondslag voor moet bestaan. Bij het maken, opslaan en beoordelen van beelden met bodycams is sprake van het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens. Gelet op de doelstelling van de inzet van bodycams (het bevorderen van de veiligheid van handhavers en het voorkomen van ongewenst gedrag jegens de handhaver) wordt het juridisch kader gevormd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

De verwerking van persoonsgegevens is alleen rechtmatig indien er aan een grondslag in artikel 6 van de AVG van toepassing is en is drieledig:

  • 1.

    Bij het gebruik van bodycams worden er persoonsgegevens van de dragers verwerkt. De grondslag is op basis van goed werkgeverschap gerelateerd aan de arbeidsovereenkomst (artikel 6 lid 1 sub b AVG). Daarnaast is de wettelijke grondslag (artikel 6 lid 1 sub c AVG) voor de inzet van de bodycams gelegen in artikel 3 lid 1 onder b en 3 lid 2 van de Arbowet en artikel 2.15 van het Arbobesluit.

  • 2.

    De verwerking van de persoonsgegevens van de personen waarvan beelden worden opgenomen is rechtmatig op grond van het gerechtvaardigd belang (artikel 6 lid 1 sub f AVG). De verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkenen een kind is. Hoewel dit artikel niet geldt voor de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitoefening van hun taken, is deze uitzondering niet van toepassing. Het gaat er immers om of het gebruik van bodycams noodzakelijk wordt geacht voor het bieden van een veilige omgeving voor de personen waarvan beelden worden opgenomen. De bodycam past ook binnen het algemene kader van het gemeentelijk handhavingsbeleid, waarbij de-escalatie een voorname leidraad vormt.

  • 3.

    In geval er beelden worden gemaakt in het kader van opsporing van strafbare feiten is Wetboek van Strafvordering en Wet politiegegevens van toepassing (artikel 6 lid 1 sub c AVG).

Voorkomen is beter dan genezen. Naast dat we een veilige werkomgeving willen creëren met de bodycam willen we het lerend vermogen van medewerkers in contacten met agressieve personen vergroten. In artikel 8 lid 1 Arbowet wordt aan werkgevers de verplichting opgelegd om hun medewerkers in te lichten over de risico’s die zij tijdens hun werk kunnen tegenkomen en dit te voorkomen. De instructie over het handelen van medewerkers bij agressie en geweld wordt regelmatig getraind, maar een vergaand middel is coaching van een aangewezen mentor naar zijn pupil. Deze vorm van coaching-on-the-job, waarbij medewerkers feedback krijgen in een veilige werkomgeving is essentieel om de zelfreflectie op eigen handelen te vergroten.

Noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit

Noodzaak

Agressie en geweld kunnen ernstige gevolgen hebben voor de medewerker. Geweld kan zowel fysieke als mentale gevolgen hebben voor de medewerker. De fysieke gevolgen kunnen variëren van lichte verwondingen, permanente fysieke gevolgen tot in potentie het overlijden. De gevolgen van verbale vormen van agressie lijken wellicht minder schadelijk, maar komen veel vaker voor. Dit kan leiden tot psychische pijn en andere gezondheidsklachten zoals:

  • angstgevoelens;

  • slaapstoornissen;

  • maagpijn;

  • psychosomatische klachten; en

  • PTSS.

Agressie en geweld zijn volgens de Arbowet een vorm van psychosociale arbeidsbelasting. Werkgevers zijn, zoals beschreven in artikel 2.15 Arbobesluit, verplicht maatregelen vast te stellen en uit te voeren om psychosociale arbeidsbelasting te voorkomen of indien dat niet mogelijk is te beperken.

Proportionaliteit

De bodycams worden pas aangezet wanneer de boa’s in situaties terechtkomen die (dreigen te) escaleren. De beelden zijn voorzien van encryptie en worden beveiligd opgeslagen waardoor ze niet zomaar bekeken kunnen worden. Voor het bekijken van beelden zijn regels opgesteld, in het Uitwerkingsbesluit gebruik bodycams door boa’s. Door de strikte voorwaarden die gesteld worden aan het gebruik van de bodycams in combinatie met de doelstellingen waarvoor deze worden ingezet wordt voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel.

Subsidiariteit

De veiligheid van de Boa heeft voortdurend bijzondere aandacht. De-escalerend werken is daarbij een kernprincipe. De uitgangspunten voor boa’s zijn:

  • Ik praat waar mogelijk.

  • Ik handel weloverwogen.

  • Ik pak door waar nodig.

  • Ik herken de situatie waarbij ik de politie moet inschakelen.

  • Ik sta open voor zelfreflectie.

Deze uitgangspunten gelden als basis voor alle opleidingen en inwerkprogramma’s van de Boa’s. Er wordt met regelmaat aandacht besteed aan de veiligheid van de boa’s en er worden maatregelen getroffen.

De huidige uitrusting van de boa’s behelst tot op heden geen vergelijkbaar middel dat kan worden ingezet in escalerende situaties om de in de inleiding gestelde doelen te bereiken (zoals geweldsmiddelen).

De boa’s hebben de cursus RTGB (Regeling Toetsing Geweldbeheersing boa’s) gevolgd.

Het melden van agressie en geweld is een aandachtspunt van de teamleiders.

Onderzoek

Uit verschillende onderzoeken wordt weergegeven dat de invoering van de bodycam heeft geleid tot een reductie van het aantal incidenten met 20% tot 50%. De evaluatie van Sander Flight ‘Evaluatie bodycams Landelijke Eenheid, Proeftuin bodycams Dienst Infrastructuur (2018)’ (https://www.politieenwetenschap.nl/publicatie/politiewetenschap/2019/evaluatie-bodycams-landelijke-eenheid-334/) concludeert het volgende “Geweld tegen politieambtenaren is gedaald in de twee geografische afdelingen die met bodycams werkten. Het aantal incidenten van lichamelijke agressie en serieuze bedreigingen is gehalveerd. Tevens is het veiligheidsgevoel verbeterd bij degenen die vaak met de bodycam werkten: hoe vaker de bodycam werd gedragen, hoe groter dat effect.”

In de evaluatie van de pilot bodycams in Rotterdam (2019) van Van Rhee, Van Toorn en Flight (https://sanderflight.nl/wp-content/uploads/2020/01/Evaluatie-bodycams-handhavers-gemeente-Rotterdam-2019.pdf) staan de volgende conclusies:

  • de afspraken over privacybescherming van de BOA’s en de burgers voldeden: er zijn geen klachten of vragen over gekomen;

  • de bodycams hebben een de-escalerend effect op agressie en geweld door burgers. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan door negatieve reacties op de bodycams;

  • handhavers voelen zich iets veiliger door de bodycams;

  • er is veel draagvlak onder de medewerkers voor de bodycams en bijna iedereen vindt dat ze onderdeel moeten worden van de standaarduitrusting;

  • de techniek heeft goed gewerkt: de bodycams en de beeldopslag voldeden goed;

  • de spelregels over het wel of niet dragen en het maken van opnames moeten beter worden uitgelegd en meer worden nageleefd.

Aldus vastgesteld door het college der gemeente Heerlen in de vergadering van 17 januari 2023.

de burgemeester,

drs. R. Wever

de secretaris a.i.,

L. Schouterden

Bijlage 1 Toelichting Doel, Grondslag en Noodzaak

 

Naar boven