Beleidsregel eenmalige energievergoeding 2023 gemeente Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

 

Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35 van de Participatiewet;

 

Overwegende dat:

- Zij het wenselijk vinden om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een eenmalige energievergoeding 2023;

 

- het daarom wenselijk is voor dit doel aanvullende beleidsregels vast te stellen op de Richtlijnen Bijzondere Bijstand Gemeente Utrecht;

 

Besluiten de volgende beleidsregel vast te stellen:

Artikel 1 Definities

Deze beleidsregel verstaat onder:

Aanvrager: degene die de energievergoeding aanvraagt of ambtshalve ontvangt;

College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

Huishouden: de alleenstaande of het gezin;

Inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 en 33 van de wet, waarbij inkomsten uit vermogen en de middelen als bedoeld in artikel 31 lid 2 niet worden meegeteld;

Medebewoner: een persoon die op hetzelfde woonadres als de huurder / eigenaar staat ingeschreven in de basisregistratie personen. Als medebewoner wordt niet aangemerkt degene die tot het gezin behoort van de huurder / eigenaar of een schriftelijke overeenkomst als onderhuurder heeft, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, tenzij deze een bloed- of aanverwant is in de eerste of tweede graad van de huurder / eigenaar;

Peildatum: Bij een individuele aanvraag de aanvraagdatum en bij een ambtshalve toekenning de datum waartegen het recht ambtshalve is beoordeeld;

Referteperiode: 1 juni 2023 tot en met 31 augustus 2023;

Wet: de Participatiewet.

De begripsbepalingen van de wet zijn op deze beleidsregel van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Doel

Deze beleidsregel heeft als doel aan te geven hoe hoog de eenmalige energievergoeding 2023 als bedoeld in artikel 35 lid 4 sub b van de wet is en onder welke voorwaarden het college deze aan huishoudens toekent.

Artikel 3 Afbakening

Deze beleidsregel is van toepassing op ambtshalve verstrekkingen en individuele aanvragen van de eenmalige energievergoeding 2023.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1.

    De eenmalige energievergoeding 2023 bedraagt € 800 per huishouden en is bedoeld voor huishoudens met een laag inkomen en wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.

  • 3.

    Een huishouden heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 4.

    Naast de bij wet uitgesloten groepen, komt niet in aanmerking voor de eenmalige energievergoeding 2023:

    • a.

      de persoon die op de peildatum in een inrichting verblijft en bij wie geen energiekosten in rekening wordt gebracht;

    • b.

      de persoon die op de peildatum is aan te merken als medebewoner.

Artikel 5 Ambtshalve toekenning

  • 1.

    Huishoudens wie in 2022 of 2023 een energievergoeding 2022 van de gemeente Utrecht hebben ontvangen én behoren tot de doelgroep als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregel én voldoen aan de overige voorwaarden van de wet, ontvangen de eenmalige energievergoeding 2023 ambtshalve.

  • 2.

    Het college verstrekt in aanvulling op artikel 5 lid 1 van deze beleidsregel de eenmalige energievergoeding 2023 ambtshalve aan huishoudens die niet zijn uitgesloten op grond van artikel 4 lid 4 van deze beleidsregel en die op de peildatum;

    • a.

      algemene bijstand van de gemeente ontvangen; of

    • b.

      een uitkering voor levensonderhoud BBZ 2004 ontvangen; of

    • c.

      algemene bijstand ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank op grond van artikel 47a van de wet; of

    • d.

      een uitkering ontvangen op grond van de IOAW en IOAZ.

Artikel 6 Individuele aanvraag

  • 1.

    Huishoudens die niet in aanmerking komen voor een ambtshalve toekenning van de energievergoeding 2023 kunnen een aanvraag indienen met gebruikmaking van het aanvraagformulier, nadat de ambtshalve toekenning heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    De aanvraag voor de toeslag wordt digitaal ingediend via de website van de gemeente Utrecht. Indien een digitale aanvraag niet mogelijk is kan de aanvraag schriftelijk worden ingediend.

  • 3.

    Een aanvraag voor de eenmalige energietoeslag kan worden ingediend tot en met 31 maart 2024.

Artikel 7 Inwerkingtreding en duur beleidsregels

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking en geldt tot en met 31 augustus 2024.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als beleidsregel eenmalige energievergoeding 2023 gemeente Utrecht.

 

 

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 07 november 2023

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Michiel Ruis

Toelichting bij beleidsregel eenmalige energievergoeding 2023 gemeente Utrecht

 

Algemeen

De eenmalige energievergoeding wordt verstrekt in de vorm van categoriale bijzondere bijstand. De gemeente kan aan inwoners (alleenstaanden en gezinnen) die aan de voorwaarden voldoen een energietoeslag toekennen, zonder te hoeven controleren of de energiekosten van die inwoners daadwerkelijk sterk gestegen zijn

Omdat de energietoeslag aan grote groepen mensen wordt uitgekeerd, hebben gemeenten geen ruimte om te toetsen of ieder huishouden daadwerkelijk geconfronteerd is met een sterk gestegen energierekening.

 

De beleidsregel eenmalige energievergoeding 2023 staat niet op zich zelf, maar is gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet. Dit betekent dat wie niet aan de voorwaarden van de wet voldoet, bijvoorbeeld omdat die persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt, geen aanspraak kan maken op de energievergoeding.

Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Het college mag in deze omstandigheden afwijken van de beleidsregel op grond van artikel 4:84 van de Awb.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1

Voor het begrip van ‘commerciële prijs’ wordt aangesloten bij de beoordeling zoals deze in het kader van artikel 19a van de Participatiewet wordt gehanteerd.

 

De beoordeling van het recht op ambtshalve toekenning heeft plaatsgevonden tegen de peildatum van 16 oktober 2023.

 

Artikel 4

De eenmalige energievergoeding is een categoriale bijzondere bijstand.

In afwijking van de RBBU houden we geen rekening met draagkracht uit vermogen. We hanteren een inkomensgrens waarboven er geen recht bestaat op de eenmalige energievergoeding.

Er wordt dus geen draagkracht uit inkomen berekend zoals bij individuele bijzondere bijstand.

Bij de beoordeling van het inkomen gaan we uit van het inkomen waarover iemand redelijkerwijs kan beschikken. Dit betekent in het geval er een executoriaal beslag ligt op het inkomen, dat het deel van het inkomen waarop beslag ligt niet in aanmerking mag worden genomen bij het bepalen van het recht op een energietoeslag. Bij de vaststelling van het inkomen moet in dat geval dus worden uitgegaan van het inkomen dat resteert na het beslag. Dit geldt ook voor huishoudens in een lopend WSNP of MSNP traject.

Uit de bepalingen van de wet volgt dat bijstand aan gehuwden of daarmee gelijk gesteleden, gezamenlijk toekomt en ook alleen gezamenlijk kan worden aangevraagd.

Er kan dus maar 1 energievergoeding 2023 per huishouden worden verstrekt.

 

Op grond van artikel 35 lid 5 mag het college geen eenmalige energievergoeding 2023 toekennen aan degen die op de peildatum:

a.

18, 19 of 20 jaar is;

b.

in aanmerking komt voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid , van de wet

studiefinanciering 2000; of

c.

is ingeschreven als ingezetene met enkel een briefadres in de basisregistratie personen.

Omdat dit al bij wet is bepaald wordt dit niet opnieuw opgenomen in de hoofdtekst van deze beleidsregel.

Voor de bepaling van het inkomen wordt gekeken naar het gemiddelde inkomen per maand over de referteperiode.

Hierbij wordt gerekend met het netto inkomen exclusief vakantiegeld. Dit wordt afgezet tegen de toepasselijke

bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag.

 

Ook ondernemers met een laag inkomen komen in aanmerking voor de energievergoeding 2023.

Vanwege de afwijkende inkomenssituatie van ondernemers ten opzichte van mensen in loondienst kan in afwijking

van de beoordeling van de referteperiode ook worden gekeken naar een bepaalde grens van het

jaarinkomen 2022.

 

 

Artikel 7

In de wet is bepaald dat de eenmalige energievergoeding tot en met 31 augustus 2024 kan worden verstrekt. Om die reden is de geldigheid van de beleidsregels beperkt tot deze datum.

 

Naar boven