Gemeenteblad van Zandvoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zandvoort | Gemeenteblad 2023, 474368 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zandvoort | Gemeenteblad 2023, 474368 | beleidsregel |
Beleidsregel re-integratie Participatiewet gemeente Zandvoort 2023
Artikel 5. Participatievoorziening beschut werk
Beschut werk is werk in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden. Doel is om deze doelgroep, van wie het college heeft vastgesteld dat deze tot de doelgroep beschut werk behoort, de mogelijkheid tot betaald werk te bieden en daarmee naar vermogen bij te laten dragen aan de maatschappij, en ontwikkeling van de werknemer binnen of buiten de beschut werkomgeving waar mogelijk te stimuleren.
Artikel 7. Tijdelijke loonkostensubsidie werkgever
De tijdelijke loonkostensubsidie bedraagt € 500,- per maand en wordt toegekend bij een rechtsgeldig dienstverband van minimaal zes maanden en 24 uur per week. De loonkostensubsidie wordt toegekend voor de duur van drie maanden. Op grond van individuele omstandigheden kan deze periode met maximaal drie maanden worden verlengd. Betaalbaarstelling zal plaatsvinden drie maanden na aanvang van het dienstverband en in geval van verlenging zes maanden na aanvang van het dienstverband.
Artikel 9. Scholing alleenstaande ouders
Conform de wet kunnen alleenstaande ouders worden ontheven van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling en op verzoek of verplicht scholing volgen. Voorwaarde aan deze opleiding is dat deze de kansen op de arbeidsmarkt doet toenemen en aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van de belanghebbende.
Hoofdstuk 5. Persoonlijke ondersteuning bij werk
Artikel 11. Verantwoordelijkheden jobcoach of interne werkbegeleider
Een jobcoach of interne werkbegeleider heeft de volgende taken en verantwoordelijkheden:
Een jobcoach of interne werkbegeleider begeleidt een werknemer gedurende een maximale periode op de werkplek bij het verrichten van zijn of haar werkzaamheden. Daarnaast heeft de jobcoach of interne werkbegeleider de taak om belemmeringen weg te nemen. Deze ondersteuning heeft als doel de werknemer in staat te stellen na afloop van de jobcoaching of interne werkbegeleiding zelfstandig het werk uit te voeren.
Artikel 12. Duur en intensiteit jobcoaching of interne werkbegeleiding
Artikel 13. Aanvraag en betaling jobcoach of interne werkbegeleider
Het bedrag voor subsidie voor het organiseren van jobcoaching zoals bedoeld in artikel 12J van de verordening, of voor interne werkbegeleiding zoals bedoeld in artikel 12K van de verordening, wordt door de gemeente verstrekt aan de werkgever via facturatie achteraf na iedere toegekende jobcoachperiode.
Artikel 14. Verantwoording jobcoaching of interne werkbegeleiding
De volgende zaken dienen na afloop van de jobcoachperiode te worden ingeleverd:
een verantwoording van de geboden uren (naar datum met de uitgevoerde werkzaamheden) en eventuele afwijkingen hierin. Als bijlage wordt de urenregistratie jobcoaching ingevuld. Bij afwijking op het toegekende aantal jobcoachuren, kan de gemeente besluiten de marges in acht te nemen die in de toelichting op dit artikel worden gesteld;
Toelichting van de beleidsregel
In deze beleidsregel wordt uitwerking gegeven aan de Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ 2017 van de gemeente Zandvoort. Deze is in 2023 via een wijzigingsverordening aangepast op basis van het Breed Offensief, een set maatregelen om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. In deze beleidsregel worden enkele onderdelen uit deze verordening verder uitgewerkt. Hierin is voor het overzicht gekozen voor één beleidsregel re-integratie waarin ook verdere uitwerking van de regels jobcoaching en scholingsbudget zijn opgenomen.
In zowel de verordening als in deze beleidsregel is een aantal mogelijke voorzieningen genoemd die op elkaar lijken, maar elk een eigen specifiek doel en voorwaarden hebben. Hierbij zijn vrijwilligerswerk, participatieplaats, werkstage en proefplaats allemaal vormen van onbetaald werk met behoud van uitkering. Om hier meer duidelijkheid in te creëren, hieronder een tabel met onder elkaar de mogelijkheden, doel en toelichting van elk, met een verwijzing naar waar in de verordening en/of beleidsregel de verdere voorwaarden worden gesteld.
Lid 1: Vrijwilligerswerk met behoud van uitkering kan bijdragen aan een toename van de kansen op betaalde arbeid, en kan mensen in staat stellen mee te doen aan de samenleving. Via het verrichten van vrijwilligerswerk wennen belanghebbenden aan aspecten die samenhangen met het verrichten van betaalde arbeid. Dit kan onderdeel zijn van de sociale activering, zoals bedoeld in artikel 5 van de verordening.
Artikel 5. Participatievoorziening beschut werk
Onder beschut werk wordt een werkplaats verstaan die mensen met een lichamelijke of fysieke beperking tewerkstelt. Deze mensen hebben uitsluitend in een beschutte werkomgeving onder aangepaste omstandigheden arbeidsvermogen. Wanneer dat nodig is, kunnen er aanpassingen op de werkplek of de werkomgeving vergoed worden waardoor het mogelijk wordt gemaakt dat deze personen aan het werk kunnen en blijven.
Deze voorziening betreft niet de mensen met een bestaand SW-dienstverband. Voor hen verandert er de komende jaren niets. Voor de nieuwe voorziening beschut werk wordt met het oog op de te ontvangen middelen participatiebudget een plafond per jaar ingesteld.
Lid 1: Een leer-werktraject wordt aangeboden aan jongeren die geen startkwalificatie (havo-, vwo diploma of mbo-diploma met niveau 2 of hoger) hebben. Inzet van het instrument heeft onder andere als doel de schoolverlaters zonder startkwalificatie terug te krijgen in de schoolbanken om (jeugd)werkloosheid tegen te gaan.
Artikel 7. Tijdelijke loonkostensubsidie werkgever
Verplichtingen die aan de werkgever worden gesteld zijn:
Bij verlenging op grond van persoonlijke omstandigheden, kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de omstandigheid dat een persoon buiten zijn/haar eigen toedoen (bv. ziekte), de eerste termijn niet heeft kunnen volmaken. Er dient hierbij een individuele afweging te worden gemaakt. Ook voor wat betreft de termijn van de verlenging waarbij een maximum van drie maanden geldt.
Artikel 8. Vrijlating van inkomsten uit deeltijdarbeid
Lid 2: Vrijlating van inkomsten uit deeltijdwerk betreft ook de inkomsten uit gesubsidieerde arbeid. Onder gesubsidieerde arbeid wordt verstaan: arbeid waarbij de werkgever subsidie ontvangt van de gemeente om een (langdurig) werkloze persoon of iemand met een arbeidsbeperking te werk te stellen. Vormen van gesubsidieerde arbeid zijn: loonkostensubsidie, participatievoorziening beschut werk en leer-werktrajecten.
Lid 4: Melding inkomsten uit arbeid: Via het de inkomstenverklaring (IV) wordt duidelijk of iemand inkomsten heeft uit (gesubsidieerde) arbeid. Een belanghebbende die een uitkering ontvangt, is verplicht via dit formulier zijn inkomsten uit (gesubsidieerde) arbeid op te geven.
Artikel 9. Scholing alleenstaande ouders
Een alleenstaande ouder die ontheven is van de arbeidsverplichtingen kan in plaats van arbeidsplicht, een scholingsplicht opgelegd krijgen. Dit is het geval als deze ouder niet over een startkwalificatie beschikt. Hierdoor kan de alleenstaande ouder een opleiding volgen die leidt tot meer kansen op de arbeidsmarkt. Een alleenstaande ouder die al beschikt over een startkwalificatie kan op verzoek scholing aangeboden krijgen als dit bijdraagt aan vergroting van de kansen op de arbeidsmarkt.
Lid 2 sub a: ‘Onvoldoende’ studieresultaten is niet strak gedefinieerd om maatwerk mogelijk te maken. Een uitgangspunt hierbij is of het nog realistisch is dat de opleiding met succes zal worden afgerond.
Dit artikel was voorheen een aparte beleidsregel, de ‘Beleidsregels scholingsbudget Werk en Inkomen’. Voor het overzicht is deze samengevoegd met de algemene beleidsregel re-integratie. Op grond van de Participatiewet kan er al scholing ingezet worden, als dat noodzakelijk geacht wordt voor de arbeidsinschakeling. Daarbij gaat het initiatief doorgaans uit van de gemeentelijke afdeling en niet van de belanghebbende zelf. Dit scholingsbudget stelt inwoners met een uitkering in staat ook zelf het initiatief te nemen om via scholing te werken aan hun eigen participatie. Eigen initiatief staat hierbij voorop, doordat de belanghebbende zelf een plan en bijbehorend budget opstelt.
Lid 1: De doelgroep is belanghebbende met een uitkering op grond van de Participatiewet die langer dan een jaar werkloos zijn en een opleidingsachtergrond hebben van maximaal MBO-4 niveau en in geval van een werkloosheidsduur langer dan twee jaar HBO/WO niveau. ‘Werkloos’ houdt op grond van deze beleidsregels in dat men in het jaar (of de twee jaren) voor de aanvraag, minder dan 140 uur arbeid in loondienst heeft verricht per jaar. Voor deze groepen is de noodzaak tot (aanvullende) scholing het grootst. Met name indien mensen uit de doelgroep al enige tijd uitkeringsafhankelijk zijn en daardoor de aansluiting op de arbeidsmarkt steeds meer (dreigen te) verliezen.
Jongeren tot 27 jaar kunnen terugvallen op studiefinanciering als voorliggende voorziening en zijn daarom niet in deze regeling opgenomen. De doelgroep jongeren tot 27 jaar dient zo veel mogelijk gebruik te maken van het reguliere onderwijs, nu ze daar de kans wat betreft leeftijd voor hebben.
Lid 2: De scholing moet arbeidsmarktrelevant zijn. Dat kan in individuele gevallen ook gaan om een indirecte arbeidsmarktrelevantie. Te denken valt hierbij aan belemmeringen die eerst dienen te worden weggenomen via een training of cursus die niet elders kunnen worden vergoed, maar wel bijdragen aan een verbeterde schoolcarrière. Het gaat deels om een groep die niet echt krachtig in de samenleving staat. Gemiste kansen kunnen hierdoor wellicht alsnog worden gepakt. De relevantie van een opleiding wordt daarom individueel beoordeeld.
Lid 4: Voor reiskosten kan gebruik worden gemaakt van de onkostenvergoeding re-integratie, in artikel 16 van deze verordening.
Lid 5: Om de slaagkans van de scholing te vergroten is er, mede gezien de specifieke doelgroep, voor gekozen om geen zware druk op de belanghebbende te leggen indien het traject niet succesvol is afgerond buiten eigen toedoen. Slechts in de gevallen waarin de belanghebbende ernstig en verwijtbaar te kort heeft geschoten qua inzet en aanwezigheid kan het totale bedrag aan kosten worden teruggevorderd. Hierbij kan gedacht worden aan, het zonder legitieme reden en vooroverleg of melding, stoppen met de opleiding of langdurig verzuim zonder opgaaf van redenen aan de gemeente en het scholingsinstituut. Deze bepalingen zijn opgenomen om de kans op slagen van het scholingstraject te optimaliseren. De doelgroep is niet gebaat bij de extra druk die terugbetaling bij niet slagen met zich meebrengt. Men dient zich echter wel maximaal in te zetten. Dit zal, waar nodig, geverifieerd worden bij het opleidingsinstituut.
Artikel 12. Duur en intensiteit jobcoaching of interne werkbegeleiding
Lid 1 sub a: In specifieke gevallen, bijvoorbeeld in geval van langdurige ziekte, kan de inzet van een jobcoach of werkbegeleider naar een derde jaar verlengd worden.
Lid 1 sub c: De noodzakelijkheid van persoonlijke ondersteuning bij werk wordt bepaald in overleg tussen de jobcoach of werkbegeleider en de gemeente. De verantwoording over het jobcoachplan wordt hier bij gebruikt. De Jobcoach of interne werkbegeleider formuleert samen met werknemer de doelen. Werkgever, werknemer en jobcoach of interne werkbegeleider ondertekenen het jobcoachplan. De gemeente beslist.
Lid 3: Bij de besluitvorming over extra inzet jobcoaching of interne werkbegeleiding worden onder meer de persoonlijke omstandigheden, de ontwikkelingsmogelijkheden van de werknemer op korte en langere termijn, de werkervaring en opleiding, alternatieve voorzieningen en de kosten betrokken.
Artikel 13. Aanvraag en betaling jobcoach of interne werkbegeleider
Het te vergoeden bedrag voor jobcoaching is in 2023 € 74,25 per uur (excl. Btw). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van het Consumentenprijsindex cijfer (Cpi).
Voor het bepalen van het maximale bedrag van de interne werkbegeleiding, geldt onderstaande tabel voor 2023. Deze bedragen worden aangepast conform de wijzigingen in de door het UWV vastgestelde tarieven voor ‘interne jobcoaching’.
De bedragen zijn inclusief eventuele bijkomende kosten (bijvoorbeeld reiskosten) en exclusief eventueel verschuldigde BTW.
Omdat de interne werkbegeleiding per half jaar wordt toegekend, worden de genoemde bedragen in de beschikking dus gedeeld door twee.
Voor jobcoaching of interne werkbegeleiding bij proefplaatsing gelden dezelfde regimes als bij een dienstverband. Hiervoor is gekozen om de uitvoering zo eenduidig mogelijk te maken. Dit wijkt wel af van de uitvoering bij het UWV, waar met vaste tarieven bij proefplaatsing wordt gewerkt.
Artikel 14. Verantwoording jobcoaching of interne werkbegeleiding
Lid 1: De gemeente heeft formats beschikbaar voor het evaluatieformulier en urenregistratieformulier. Deze worden bij het aanvraagformulier meegezonden.
Lid 3: Bij te verantwoorden afwijking van het toegekende aantal jobcoachuren, kan de gemeente besluiten in plaats van de marges die worden genoemd in artikel 12H lid 4 van de verordening, de volgende marges van de contracturen in acht te nemen;
Artikel 16. Onkostenvergoeding re-integratie
In principe komen alle kosten die een belanghebbende moet maken om deel te nemen aan een traject of uit te stromen naar werk, voor een vergoeding in aanmerking. Voorwaarde is wel dat deze onkosten direct noodzakelijk zijn voor het re-integratietraject en niet via een andere weg vergoed kunnen worden. Er is dan ook geen uitputtende lijst op te stellen van zaken die voor een onkostenvergoeding in aanmerking zouden komen, maar te denken valt in ieder geval aan reiskosten, sollicitatiekosten, werkkleding, en schoeisel.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-474368.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.