Gemeenteblad van Altena
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Altena | Gemeenteblad 2023, 472982 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Altena | Gemeenteblad 2023, 472982 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Altena 2024 met inbegrip van de daarbij behorende bijlage 1
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten.
Artikel 3. Doel van deze subsidieregeling
Deze subsidieregeling heeft als doel om peuteropvang en voorschoolse educatie te realiseren, zodat peuters van 2 tot 4 jaar in de gemeente Altena gelijke- en optimale ontwikkelingskansen geboden kunnen worden.
Artikel 4. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen en subsidiabele periode
Startsubsidie kan uitsluitend eenmalig per VE-kindercentrum in oprichting worden verstrekt voor de in lid 2 genoemde activiteiten, mits die activiteiten noodzakelijk zijn voor het opstarten van VE, en met dien verstande dat dit op het desbetreffende VE-kindercentrum in oprichting resulteert in een daadwerkelijke bezetting van één of meer VE-kindplaatsen binnen een jaar na de beschikking tot subsidieverlening.
Het college kan besluiten de uitvoeringssubsidie voor een VE-kindplaats van een doelgroeppeuter te verlengen tot maximaal 3 maanden na het bereiken van de leeftijd van 4 jaar, indien sprake is van een situatie waarin het wenselijk is dat het kind langer verblijft op het VE-kindercentrum en nog niet doorstroomt naar de basisschool.
C. Subsidie inzet pedagogisch beleidsmedewerker
Subsidie voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in een VE-kindercentrum kan uitsluitend per kalenderjaar worden verstrekt voor het verhogen van de pedagogische kwaliteit, de totstandkoming en implementatie van pedagogische beleidsvoornemens of het coachen van pedagogisch medewerkers bij de uitvoering van hun werkzaamheden.
Artikel 6. Voorwaarden en verplichtingen betreffende de houder
De houder zorgt ervoor dat hij voldoet aan de volgende voorwaarden en verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van peuteropvang:
de houder draagt er zorg voor dat ouders van peuters die tussen 1 januari en 30 juni van hetzelfde jaar geplaatst worden, de laatst beschikbare inkomensverklaring (max. 2 jaar oud) verstrekken. Voor peuters die tussen 1 juli en 31 december van hetzelfde jaar worden geplaatst, wordt de inkomensverklaring van het voorafgaande jaar gebruikt;
indien het verwachte verzamelinkomen van ouders wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de inkomensverklaring van de ouders, dan dient de houder in zijn administratie deze verklaring aan te vullen met documenten waaruit de hoogte van het nieuwe verwachte verzamelinkomen blijkt. Dergelijke documenten zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering, etc. Uit deze documenten blijkt dat de inkomenswijziging structureel is en ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan afname van een reguliere kindplaats of VE-kindplaats;
de houder is verplicht om jaarlijks op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober de actuele data van de gegevens, zoals benoemd onder k, te uploaden in de Peutermonitor. Binnen twee weken na de genoemde datums moet de actuele data geüpload zijn in de Peutermonitor. Zo nodig vindt er, naar aanleiding van de geüploade data, overleg plaats tussen gemeente en de houder;
indien, gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft, tijdens controle door de gemeente of toezichthouder blijkt dat het betreffende (VE-)kindercentrum niet voldoet aan de voorwaarden uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, is de houder verplicht aantoonbare inspanningen te plegen om gedurende de subsidieperiode wel aan de voorwaarden te voldoen;
Artikel 7. Hoogte van de subsidie
De grondslag van de uitvoeringssubsidie is het aantal daadwerkelijk afgenomen uren per reguliere kindplaats en/of VE-kindplaats in het betreffende kalenderjaar waarbij de uitvoeringssubsidie als volgt wordt berekend:
Peuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar:
Doelgroeppeuters in de leeftijd van 4 tot maximaal 4 jaar en 3 maanden:
C. Subsidie inzet pedagogisch beleidsmedewerker
De hoogte van de subsidie voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker wordt berekend door het aantal doelgroeppeuters op 1 januari van het betreffende kalenderjaar per VE-kindercentrum te vermenigvuldigen met tien uur x het uurtarief ter hoogte van de CAO Kinderopvang schaal 9, hoogste trede.
Artikel 8. De aanvraag tot subsidieverlening
De aanvraag om startsubsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en wordt, naast de gegevens zoals genoemd in artikel 6 van de Asv, vergezeld van een beschrijving en planning van de activiteiten, waaruit blijkt dat en wanneer voldaan wordt aan de eisen gesteld in artikel 4, lid 1 en lid 2 en artikel 6, lid 1.
De aanvraag om uitvoeringssubsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en wordt, naast de gegevens zoals genoemd in artikel 6 van de Asv, vergezeld van een reële inschatting van het aantal door peuters bezette reguliere en VE-kindplaatsen per (VE-)kindercentrum in het komende kalenderjaar en een verklaring waarin de houder verklaart te zullen voldoen aan de eisen als bedoeld in artikel 6 lid 2, 3 en 4.
C. Subsidie inzet pedagogisch beleidsmedewerker
Artikel 10. Beslistermijn en verantwoording
C. Subsidie inzet pedagogisch beleidsmedewerker
Artikel 11. Aanvullende weigeringsgronden
Overeenkomstig artikel 9, lid 3, aanhef en onder g, van de Asv, kan subsidieverlening geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien er voor tenminste één van de vestigingen van de houder vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.
Artikel 12. Bevoorschotting van de subsidie
Bevoorschotting gebeurt in beginsel in de eerste week van ieder kwartaal van het betreffende kalenderjaar op basis van de door de houder geüploade kwartaalgegevens in de Peutermonitor van het voorgaande kwartaal. Indien de uitvoeringssubsidie wordt verlengd, loopt deze wijze van bevoorschotting onverminderd door.
C. Subsidie inzet pedagogisch beleidsmedewerker
Artikel 13. (Aanvraag) vaststelling en verantwoording van de subsidie
Een aanvraag tot vaststelling van de uitvoeringssubsidie vindt plaats door het indienen van een door het college vastgesteld aanvraagformulier binnen de in de Asv genoemde termijnen. De eindverantwoording en vaststelling van de uitvoeringssubsidie vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in de desbetreffende artikelen van de Asv en de Awb.
In afwijking van het bepaalde in lid 2 dient de subsidieontvanger, in afwijking van artikel 15 lid 1 van de Asv, bij uitvoeringssubsidies van € 50.000,-- en hoger een aanvraag tot vaststelling in te dienen door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier binnen 13 weken na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend.
In aanvulling op leden 2, 3 en 4 geldt voor uitvoeringssubsidies dat het college bij de houder nadere gegevens kan opvragen om de rechtmatigheid van de subsidie te controleren. De houder is verplicht het college desgewenst daartoe inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:
C. Subsidie inzet pedagogisch beleidsmedewerker
Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie inzet pedagogisch beleidsmedewerker van meer dan € 10.000,-- doch ten hoogste € 50.000,-- wordt ingediend overeenkomstig het bepaalde in lid 2 van dit artikel. Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie inzet pedagogisch beleidsmedewerker van € 50.000,-- en meer wordt ingediend overeenkomstig het bepaalde in lid 3 van dit artikel. De aanvraag tot vaststelling bevat een verantwoording over het aantal doelgroeppeuters, volgens de Peutermonitor, op peildatum 1 januari van het betreffende kalenderjaar waarop de subsidievaststelling betrekking heeft. Dit overzicht dient als basis voor de definitieve afrekening van de financiering van de pedagogisch beleidsmedewerker.
Het college kan afwijken van een of meer bepalingen van deze subsidieregeling als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 oktober 2023.
Het college van burgemeester en wethouders van Altena,
de secretaris,
R. van Wuijtswinkel
de burgemeester,
drs. E.B.A. Lichtenberg MCM
Burgemeester en wethouders zijn conform artikel 167 van de Wet op primair onderwijs verplicht om vast te stellen welke kinderen in aanmerking komen voor VE.
De definiëring van de doelgroep komt tot stand met de bevoegde gezagsorganen van scholen en de houders van kindercentra in de gemeente als bedoeld in de Wet kinderopvang.
Op basis hiervan zijn in het verleden in Werkendam, Wijk en Aalburg en Woudrichem afzonderlijke definities vastgesteld. Deze definities zijn geharmoniseerd tot één geheel.
Het college van de gemeente Altena stelt de volgende doelgroepdefinitie vast voor de gemeente Altena:
Kinderen die voor voorschoolse educatie in aanmerking komen zijn peuters woonachtig in Altena tussen 2,5 en 4 jaar oud, die:
Deze definitie zal jaarlijks geëvalueerd worden in het VVE-overleg waarin de kinderopvangorganisaties, het onderwijs maar ook de GGD Jeugdgezondheidszorg en de bibliotheek zijn vertegenwoordigd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-472982.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.