Gemeenteblad van Doetinchem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Gemeenteblad 2023, 468864 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Gemeenteblad 2023, 468864 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening nadeelcompensatie gemeente Doetinchem 2024
De raad van de gemeente Doetinchem;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
het echter in bepaalde gevallen onredelijk kan zijn dat dit nadeel geheel ten laste van de benadeelde blijft, in welk geval uit jurisprudentie, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet voor het nadeel veroorzakende bestuursorgaan de verplichting voortvloeit om op verzoek van benadeelde na te gaan of en zo ja, onder welke voorwaarden, de benadeelde voor nadeelcompensatie in aanmerking behoort te komen;
gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;
vast te stellen de Verordening nadeelcompensatie gemeente Doetinchem 2024
In deze verordening wordt verstaan onder:
schade: schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, al dan niet in samenhang met artikel 15.1, eerste lid van de Omgevingswet, waaronder begrepen brutowinst- of inkomensderving, kostenschade, derving van huurinkomsten dan wel een waardevermindering van een onroerende zaak;
Het bestuursorgaan wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van die mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort.
In geval van toekenning van een schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, al dan niet in samenhang met artikel 15.1, eerste lid, van de Omgevingswet, wordt het door aanvrager betaalde recht als bedoeld in lid 1 volledig aan aanvrager terugbetaald conform het bepaalde in artikel 4:129, aanhef en sub c. van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 7. Adviescommissie – Samenstelling, benoeming en ontslag
De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter evenals de overige vaste en plaatsvervangende leden van de adviescommissie kunnen door het bestuursorgaan uit hun functie worden ontheven, indien gerede twijfel bestaat aan hun onafhankelijkheid, onpartijdigheid of deskundigheid dan wel indien er anderszins zwaarwegende redenen zijn om tot functieontheffing over te gaan.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 t/m lid 14 kan het bestuursorgaan de aanvraag in gevallen waarin de door hem aangewezen adviescommissie niet kan adviseren, zonder voorafgaande aanwijzing/benoeming als bedoeld in lid 1 en lid 6, voor advies in handen stellen van een ter zake deskundige. Het bepaalde in de artikelen 8 t/m 17 is van overeenkomstige toepassing op de advisering door deze deskundige.
Artikel 16. Reactie op het concept advies
Alvorens de adviescommissie zijn definitieve advies uitbrengt, stelt hij de partijen gedurende een termijn van vier weken in de gelegenheid om schriftelijk op het concept advies te reageren.
Voor de door het bestuursorgaan te nemen beslissing op de aanvraag gelden de beslistermijnen zoals genoemd in artikel 4:130 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 19. Bekendmaking beslissing
Het bestuursorgaan maakt zijn op de aanvraag genomen beschikking binnen de in artikel 4:130 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen beslistermijnen bekend aan aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en derde-belanghebbenden.
Het bestuursorgaan kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de onderwerpen in deze verordening.
Artikel 22. Delegatie van bevoegdheden
De bevoegdheden in de artikelen 3 t/m 17 en 19 t/m 21 van deze verordening worden voor wat betreft het bestuursorgaan raad gedelegeerd aan het college.
Artikel 23. Vervallen oude verordening op termijn
De Verordening planschadeadvisering gemeente Doetinchem 2008 (Planschadeadviseringsverordening 2008) komt te vervallen op het moment waarop ten aanzien van alle bij de gemeente ingediende planschadeverzoeken ex artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening onherroepelijk is beslist.
Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) voorziet in een algemene regeling van de vergoeding van schade als gevolg van rechtmatig overheidshandelen. Dit wordt nadeelcompensatie genoemd. In titel 4.5 van de Awb zijn bestaande landelijke regelingen voor bestuursrechtelijke nadeelcompensatie - die eerder geregeld waren in verschillende wetten, buitenwettelijke regelingen en jurisprudentie - samengevoegd, geharmoniseerd en geactualiseerd.
De nadeelcompensatieregeling van titel 4.5 van de Awb geldt bij alle soorten bestuursrechtelijke nadeelcompensatie en voorziet in een algemene regeling voor de vergoeding van schade door rechtmatig overheidshandelen. Daarbij kan worden gedacht aan schade in de vorm van winst- of inkomstenderving, gederfde huurinkomsten, of de lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of een onroerende zaak. Vaak gaat het om schade door infrastructurele werkzaamheden (bijv. omzetschade door wegopbrekingen).
In hoofdstuk 15, Afdeling 15.1 van de Omgevingswet (hierna: Ow) is voor de planologische instrumenten als genoemd in artikel 15 lid 1 sub a t/m o Ow een specifieke nadeelcompensatieregeling opgenomen die aansluit op de generieke regeling uit titel 4.5 van de Awb. Afdeling 15.1 Ow (nadeelcompensatie) is zodoende een verbijzondering van titel 4.5 Awb: afdeling 15.1 Ow geldt alleen voor omgevingsrechtelijke besluiten. In juridische begrippen is titel 4.5 van de Awb de ‘lex generalis’ en afdeling 15.1 Ow de ‘lex specialis’: de bijzondere regels over nadeelcompensatie in de Ow hebben zodoende voorrang op de algemene regels in de Awb.
Anders dan in titel 4.4 van de Awb is de afbakening van de schadeoorzaken zoals genoemd in artikel 15.1 Ow limitatief en exclusief. Dat betekent dat als een schadeoorzaak op grond van deze wet niet in artikel 15.1 Ow is opgenomen, hiervoor niet alsnog langs de weg van de Awb om schadevergoeding kan worden verzocht.
Een bekend voorbeeld van een omgevingsrechtelijke bestuursrechtelijke schadevergoedingsregeling is de planschaderegeling uit afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Onder de Omgevingswet worden planschadeverzoeken behandeld op grond van afdeling 15.1 van de Ow in samenhang met de algemene nadeelcompensatieregeling in titel 4.5 van de Awb.
Voorafgaand aan de inwerkingtreding van titel 4.5 van de Awb en de Ow had de gemeente Doetinchem voor nadeelcompensatie in de vorm van planschade een planschadeadviseringsverordening: Verordening planschadeadviseringsverordening gemeente Doetinchem 2008. De nu voorliggende integrale gemeentelijke Verordening nadeelcompensatie gemeente Doetinchem 2024 is van toepassing op alle vormen van nadeelcompensatie zoals bedoeld in afdeling 15.1 van de Ow en titel 4.5 van de Awb. Daarom komt de planschadeadviseringsverordening 2008 op termijn te vervallen.
Normaal maatschappelijk risico
Vooropgesteld wordt dat de overheid niet verplicht is om iedere schade die zij in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt, altijd en in zijn geheel moet vergoeden. Dat overheidsingrijpen voor sommige burgers en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben, is namelijk tot op zekere hoogte onvermijdelijk. Zodoende moeten deze gevolgen dus ook tot op zekere hoogte worden geaccepteerd. Dit wordt het ‘normaal maatschappelijk risico’ genoemd. Burgers en ondernemingen die door rechtmatig overheidsoptreden echter schade lijden die uitstijgt boven het normaal maatschappelijk risico en die in vergelijking tot anderen onevenredig zwaar worden getroffen, kunnen desgevraagd schadevergoeding ontvangen (artikel 4:126 van de Awb en artikel 15.7 van de Ow). De hoogte daarvan moet in zo’n geval redelijk zijn. Dat betekent dat de schadevergoeding niet vanzelfsprekend de volledige schade dekt. Een deel van de schade zal altijd voor eigen rekening blijven.
De voorliggende Verordening nadeelcompensatie gemeente Doetinchem 2024 is gebaseerd op de VNG Model Verordening nadeelcompensatie (VNG-ledenbrief 21/041 van 26 mei 2021). Zowel ten opzichte van het model voor de verordening als ten opzichte van de model-toelichting zijn aanpassingen op maat gemaakt. Dit zowel inhoudelijk als redactioneel.
Er is voor gekozen om nadeelcompensatie uit te werken in een verordening en niet in een beleidsregel. Een belangrijke reden hiervoor is dat het heffen van een recht (zie artikel 3 van deze verordening) bij wettelijk voorschrift moet worden geregeld (zie artikel 4:128, eerste lid, van de Awb). De adviescommissie zou wel via een beleidsregel geregeld kunnen worden, maar krijgt door verankering in de onderhavige verordening een meer solide basis. Uit een oogpunt van overzichtelijkheid hebben wij in deze verordening tevens diverse andere aspecten die voor nadeelcompensatieprocedures relevant zijn opgenomen, om versnippering van toepasselijke regelgeving zoveel mogelijk te voorkomen.
In dit artikel worden de centrale begrippen van de onderhavige verordening gedefinieerd.
Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow.
Het gaat in deze verordening om schade waarvan door de aanvrager wordt gesteld dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente. Hierop bestaat een uitzondering. Dat betreft de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Op die situatie is de regeling van artikel 15.8 van de Ow van toepassing. Daarin is geregeld dat het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld het bestuursorgaan is dat de schadevergoeding toekent.
Binnen de gemeente Doetinchem geldt de specifieke Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen UNOG – gemeente Doetinchem. Verzoeken om nadeelcompensatie die onder die nadeelcompensatieregeling vallen, zijn in de onderhavige Verordening nadeelcompensatie gemeente Doetinchem 2024 uitgezonderd.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. De figuur van deze heffing is in artikel 4:128 van de Awb verankerd. Doel is om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot het indienen van nadeelcompensatieverzoeken. Het recht bedraagt € 500,--. Als het recht niet wordt voldaan, wordt de aanvraag met toepassing van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld. In geval van toewijzing van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht (zie artikel 4:129, aanhef en sub c, van de Awb).
Het is niet wenselijk om dit recht op te nemen in de legesverordening, aangezien er geen sprake is van een belastingheffing.
De artikelen 4:2 en 4:127 van de Awb bevatten algemene vereisten voor de indiening van aanvragen tot het geven van een beschikking als bedoeld in artikel 1:3 lid 3 (definitie begrip ‘aanvraag’) respectievelijk artikel 1:3 lid 2 (definitie begrip ‘beschikking’) van de Awb. Als niet aan deze aanvraagvereisten wordt voldaan kan de aanvraag met toepassing van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld.
In aanvulling hierop is in het tweede lid geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan vastgesteld aanvraagformulier. Dit formulier is te vinden op de website van de gemeente Doetinchem.
In het derde en het vijfde lid is een aantal algemene indieningsvereisten opgenomen die mede gerelateerd zijn aan het aanvraagformulier nadeelcompensatie.
In het vierde lid zijn aanvullende indieningsvereisten opgenomen ten aanzien van de aldaar specifiek benoemde vormen van schade. Tevens benoemt dit lid de noodzaak van een nadere omschrijving van de door aanvrager gewenste vergoeding voor het geval dat aanvrager géén financiële vergoeding wil ontvangen.
In dit artikel wordt een aantal specifieke gevallen benoemd die altijd door het bestuursorgaan zullen worden afgewezen. Dit betreft gevallen waarin op voorhand duidelijk is dat een nadeelcompensatieverzoek geen enkele kans van slagen heeft.
Artikel 6. Inwinnen deskundigenadvies
Dit artikel bepaalt voor welke aanvragen het bestuursorgaan een deskundigenadvies inwint bij een adviescommissie.
Artikel 7. Adviescommissie – Samenstelling, benoeming en ontslag
Dit artikel, evenals de artikelen 8 (Opdrachtverstrekking), 9 (Wraking van de adviescommissie) en 10 (Taken en werkzaamheden van de adviescommissie), gaat over de adviescommissie.
In dit artikel is beschreven, op basis van welke criteria het bestuursorgaan de adviescommissie aanwijst. Hier is voorzien in voldoende waarborgen voor de deskundigheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de adviescommissie. Voor het geval dat de onafhankelijkheid, onpartijdigheid of deskundigheid van een in de commissie benoemde deskundige in het geding komt, voorziet lid 14 in de mogelijkheid van functieontheffing door het bestuursorgaan. Ook in geval van andere zwaarwegende redenen kan het bestuursorgaan overgaan tot functieontheffing. Lid 15 voorziet in de mogelijkheid van het inroepen van een ad-hoc-adviseur, bijvoorbeeld in geval van wraking van de volledige planschadecommissie inclusief plaatsvervangers.
Artikel 8. Opdrachtverstrekking
In dit artikel is de adviesopdracht van het bestuursorgaan aan de adviescommissie geregeld. In het kader van de opdrachtverstrekking moet het bestuursorgaan aanvragers, eventuele andere betrokken bestuursorganen en derde-belanghebbenden over de opdrachtverstrekking informeren.
Artikel 9. Wraking van de adviescommissie
In dit artikel is vastgelegd onder welke omstandigheden en op welke wijze partijen de adviescommissie kunnen wraken. Verder staan hier enkele procedureregels voor de afhandeling van wrakingsverzoeken.
Artikel 10. Taken en werkzaamheden van de adviescommissie
In dit artikel is beschreven, welke inhoudelijke eisen er tenminste aan de advisering door de adviescommissie worden gesteld. Tevens is in lid 6 geregeld, dat los daarvan de adviescommissie daarnaast ook onderzoek doet en adviseert over alle vraagstukken die de adviescommissie voor zijn advisering relevant acht.
In dit artikel is geregeld dat partijen verplicht zijn tot het aan de adviescommissie verstrekken van de door de adviescommissie voor zijn advisering benodigde informatie (gegevens en/of stukken). Verder staan hier enkele procedureregels in verband met het op verzoek van de adviescommissie verstrekken van gegevens en/of stukken.
Artikel 12. Horen van partijen
Dit artikel, evenals de artikelen 13 (Plaatsopneming), 14 (Inlichtingen en adviezen bij derden), 15 (Uitbrengen concept advies), 16 (Reactie op het concept advies) en 17 (Uitbrengen definitief advies), gaat over de adviesprocedure na opdrachtverstrekking aan de adviescommissie en vormt een aanvulling op dan wel een herhaling van wat in de Awb is bepaald omtrent de totstandkoming van een besluit op een aanvraag om schadevergoeding.
In lid 1 t/m 6 is beschreven op welke wijze de adviescommissie partijen hoort. Dit kan desgewenst schriftelijk gebeuren, maar over het algemeen wordt er voor het horen van partijen een hoorzitting georganiseerd waarin alle partijen in elkaars aanwezigheid door de adviescommissie in de gelegenheid worden gesteld om mondeling hun visie te geven over de aanvraag.
In dit artikel is geregeld dat de adviescommissie de situatie ter plaatse opneemt. De adviescommissie verschaft zich daarbij een indruk van de feiten en omstandigheden op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft. Als een plaatsopneming naar de mening van de adviescommissie niet nodig is ziet de adviescommissie hiervan af.
Artikel 14. Inlichtingen en adviezen bij derden
In dit artikel is vastgelegd dat de adviescommissie inlichtingen en adviezen bij derden kan inwinnen. Dit kan nodig zijn als de adviescommissie bij aanvragen waarvoor specifieke aanvullende kennis nodig is niet over die specifieke kennis beschikt.
Artikel 15. Uitbrengen concept advies
In dit artikel staan de termijnen voor het uitbrengen van een concept advies door de adviescommissie.
Artikel 16. Reactie op het concept advies
In dit artikel is geregeld dat partijen na het uitbrengen van een concept advies door de adviescommissie in de gelegenheid worden gesteld om op dat concept advies te reageren.
Artikel 17. Uitbrengen definitief advies
In dit artikel staan de proceduregels en termijnen voor het uitbrengen van een definitief advies door de adviescommissie.
De verwijzing in dit artikel naar de beslistermijnen uit artikel 4:130 van de Awb is slechts bij wijze van service voor de aanvrager opgenomen, zodat aanvrager hier niet naar hoeft te zoeken.
Artikel 19. Bekendmaking beslissing
Dit artikel benoemt bij wijze van service hetgeen ook al in de Awb is vastgelegd over het bekendmaken van beschikkingen op aanvraag.
In deze bepaling is de uiterste betaaltermijn vastgelegd: als een aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het betreffende bedrag uiterlijk binnen vier weken na het onherroepelijk worden van het toekenningsbesluit uitbetaald. Dus binnen vier weken na afronding van eventuele bezwaar-, beroeps- en hoger beroepsprocedures.
Verder is in dit artikel (zie lid 2) de wijze van uitbetaling vastgelegd.
Dit artikel biedt het bestuursorgaan desgewenst de mogelijkheid om over de onderwerpen in deze verordening nadere regels vast te stellen, bijvoorbeeld om de inhoud of de wijze van toepassing van het bepaalde in deze verordening te verduidelijk of aan te vullen.
Artikel 22. Delegatie van bevoegdheden
Dit artikel regelt dat alle in deze verordening genoemde bevoegdheden die uitvoerend van aard zijn, voor gevallen waarin deze bevoegdheden zouden worden uitgeoefend door de raad, worden gedelegeerd aan het college als dagelijks bestuur van de gemeente. Dit bevordert een snellere besluitvorming en beperkt het aantal zaken waarover de raad een besluit moet nemen.
Artikel 23. Vervallen oude verordening op termijn
Dit artikel regelt wanneer de Verordening planschadeadvisering gemeente Doetinchem 2008 (Planschadeadviseringsverordening 2008) komt te vervallen. Voorlopig zal daarvan nog geen sprake zijn: de Planschadeadviseringsverordening 2008 kan vanwege het overgangsrecht planschade in de artikelen 4.17 t/m 4.20 van de Invoeringswet Omgevingswet nog een aantal jaren relevant zijn voor het afhandelen van planschadeverzoeken met toepassing van de Wro, het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Planschadeadviseringsverordening 2008.
Zodra er geen sprake meer is van planschadedossiers die als gevolg van het overgangsrecht nog onder het oude recht en dus met toepassing van Wro, Bro en Planschadeadviseringsverordening 2008 moeten worden afgehandeld, vervalt de Planschadeadviseringsverordening 2008 van rechtswege.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-468864.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.