Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Smallingerland 2013

De raad van de gemeente Smallingerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 december 2022, nummer 2022-065291;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

B E S L U I T

 

Vast te stellen de VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING SMALLINGERLAND 2013.

Artikel I  

De Algemene plaatselijke verordening Smallingerland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 2:60A, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben;

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels;

    • c.

      aanwezig te hebben tot een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven; of

    • d.

      te voeren.

B

 

Artikel 3:5, tweede lid, onder c, eerste onderdeel en het derde lid, aanhef en onder a, komt te luiden:

 

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:

  • c.

    binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid, wordt gelijk gesteld:

  • a.

    betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, tweede lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt;

C

 

Artikel 4:13, eerste lid komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

    • a.

      onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

    • b.

      bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

    • c.

      kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;

    • d.

      mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.

D

 

Artikel 5:10 komt te vervallen.

 

E

 

Artikel 5:12 wordt vernummerd en het eerste lid wordt aangepast en komt te luiden:

 

Artikel 5:12A

 

Overlast van fiets of bromfiets

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

F

 

Artikel 5:12B wordt ingevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 5:12B

Deelvoertuigen

  • 1.

    Het is verboden om zonder vergunning van het college op of aan de weg voertuigen bedrijfsmatig ter gebruik aan derden aan te bieden;

  • 2.

    Het college kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid weigeren of intrekken indien het aanbieden:

    • a.

      gevaar of hinder oplevert voor de veiligheid van de gebruikers;

    • b.

      de verkeersveiligheid in gevaar brengt;

    • c.

      een nadelige invloed heeft op het milieu;

    • d.

      afbreuk doet aan de directe leefomgeving;

    • e.

      onevenredig beslag legt op de openbare ruimte;

    • f.

      afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte.

  • 3.

    Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan voorts worden ingetrokken als de vergunninghouder handelt in strijd met de voorschriften die deel uitmaken van de vergunning.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van het aanbieden van deelvoertuigen als bedoeld in dit artikel.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 januari 2023

Plaatsvervangend voorzitter,

Corrie Ponne

De griffier,

Gert-Jan Fokkema

Naar boven