Rectificatie: Verordening op de heffing en invordering van Toeristenbelasting 2023

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat eerder een onjuiste versie van de voormalige gemeente Westvoorne is bekendgemaakt. De oorspronkelijke publicatie is op 19 december 2022 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2022, 561188.]

 

[Dit betreft een regeling van de voormalige gemeente Westvoorne.]

 

 

De raad van de gemeente Westvoorne;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2022

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de ‘Verordening op de heffing en invordering van Toeristenbelasting 2023’

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor:

  • a.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

  • b.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschre-ven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaam-heden verrichten voor of in opdracht van anderen.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die ver-blijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belas-tingplichtig, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      Kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover voor deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een zelfstandig deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

    • f.

      vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • 2.

    Voor kampeermiddelen, stacaravans en vakantieonderkomens op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 4 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in het derde lid.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening wordt voor kampeermiddelen, stacaravans en vakantieonderkomens op vaste standplaatsen per standplaats

    • a.

      het aantal overnachtende personen bepaald op:

      1,0 personen indien het aantal slaapplaatsen 1 bedraagt;

      2,15 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 1 maar drie of minder bedraagt;

      2,91 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

    • b.

      het aantal malen dat door de in lid a bedoelde personen is overnacht wordt in de onderkomens, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      • i.

        ten hoogste 7 maanden bepaald op 91,23;

      • ii.

        meer dan zeven doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 111,42.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting in hotels, pensions, Bed en Breakfast en woningen: € 2,32.

Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting op kampeerterreinen: € 0,99.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

  • 1.

    Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd.

  • 2.

    Voor de toepassing van de bepaling in het eerste lid, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd nachtverblijfregister.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

  • 3.

    De verplichting als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor zover de belastingplichtige een registratie voert waaruit het nachtverblijf van verblijfhoudenden kan worden vastgesteld.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2022” van 22 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2023".

Aldus besloten in de vergadering van 14 december 2022

De raad voornoemd,

griffier,

de voorzitter,

Naar boven