Besluit van de raad van de gemeente Bergen (L) tot wijziging van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Bergen (L) 2022

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen van artikel 3:5, 3:7, 5:2, 5:9, 5:11, 7:1, bijlage 1 en bijlage 5 verwerkt worden.]

 

De raad van de gemeente Bergen,

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 september 2023;

 

Gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, 2.21, eerste lid, onder a en b, en 3.148, tweede lid, onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 10.32a van de Wet milieubeheer, de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 3.16 van de Erfgoedwet en artikel 38 van de Monumentenwet 1988;

 

Besluit

Artikel I  

De Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Bergen (L) 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1:2 komt te luiden:

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze verordening geeft regels over aanwijzingen in de fysieke leefomgeving en regels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving die vallen onder de reikwijdte van de Omgevingswet.

 

B

Artikel 1:4, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

C

Aan artikel 1:5 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

D

Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

E

Aan artikel 1:7 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

F

Afdeling 3 van hoofdstuk 1 en de artikelen 1:10, 1:11, 1:12, 1:13, 1:14, 1:15, 1:16 en 1:17 vervallen.

 

G

Artikel 2:1 komt te luiden:

 

Artikel 2:1 Gemeentelijk erfgoedregister

  • 1.

    Het college houdt een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.

  • 2.

    Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:

    • a.

      gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed;

    • b.

      gegevens over door het college van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet en instructies als bedoeld in artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht;

    • c.

      gegevens over door het college van gedeputeerde staten ontvangen instructies als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding provinciaal monument, provinciaal archeologisch monument of provinciaal beschermd stads- en dorpsgezicht.

H

Artikel 2:2, tweede lid, onder b, komt te luiden:

 

  • b.

    monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.

I

Artikel 2:4 komt te luiden:

 

Artikel 2:4 Advies gemeentelijke adviescommissie

  • 1.

    Het college vraagt over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 2:2, eerste lid, advies aan een gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet en de Verordening Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L).

  • 2.

    De gemeentelijke adviescommissie betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies.

J

Artikel 2:6, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het college verwerkt de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

K

Artikel 2:8 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘ambtshalve wijzigingen aanbrengen’ vervangen door ‘wijzigingen aanbrengen’.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

  • 3.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

L

Artikel 2:9, vijfde lid, komt te luiden:

 

  • 5.

    Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

M

Artikel 2:10, tweede en derde lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht op grond van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, of artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet.

  • 3.

    Het college verwerkt de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

N

Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘kan ambtshalve besluiten’ vervangen door ‘kan besluiten’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘kan ambtshalve besluiten’ vervangen door ‘kan besluiten’.

  • 3.

    Het zesde lid komt te luiden:

    • 6.

      Het college verwerkt de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

O

Artikel 2:12 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘ambtshalve wijzigen of intrekken’ vervangen door ‘wijzigen of intrekken’.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

  • 3.

    Het college verwerkt de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

P

De artikelen 3:1, 3:2, 3:3 en 3:4 vervallen.

 

Q

Artikel 3:5 komt te luiden:

 

Artikel 3:5 Vangnet archeologie

  • 1.

    Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten of waarden worden verwacht als in het daar vigerende omgevingsplan niet is voldaan aan artikel 5:130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, tenzij:

    • a.

      voor de activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste of tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet is verleend;

    • b.

      het de verstoring betreft van een archeologisch monument, waarde of verwachting die is aangegeven op de gemeentelijke archeologische beleids-, waarden- of verwachtingskaart, de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door het college vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;

    • c.

      de activiteit plaatsvindt op basis van een deugdelijke beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening wordt gehouden en onevenredige schade voor archeologische waarden wordt voorkomen, of

    • d.

      met een vooronderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over het verrichten van archeologisch onderzoek.

R

Artikel 3:7 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste en vijfde lid vervallen en de leden 2, 3 en 4 worden vernummerd tot 1, 2 en 3.

  • 2.

    In het derde lid (nieuw) wordt ‘ ,bedoeld in het eerste lid,’ vervangen door ‘als gevolg van de gebiedsaanwijzing’.

S

In artikel 4:12, tweede lid, onder d, wordt ‘Waterwet’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

 

T

In artikel 4:15 vervallen de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid, en het tweede en derde lid.

 

U

In artikel 4:17, eerste lid, vervalt ‘en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer’.

 

V

In artikel 4:18 wordt ‘anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken’ vervangen door ‘anders dan door afgifte aan de houder van een omgevingsvergunning voor het demonteren van autowrakken of wrakken van tweewielige motorvoertuigen’.

 

W

In artikel 4:19, zesde lid, vervalt onderdeel a en de onderdelen b, c en d worden vernummerd tot a, b en c.

 

X

Artikel 4:19 wordt vanaf datum inwerkingtreding Omgevingswet als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2.

    Het vijfde lid komt te luiden:

    • 5.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

Y

Artikel 4:22, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

Z

Artikel 4:23, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

AA

Artikel 4:24, vierde lid, onder b, komt te luiden:

 

  • b.

    binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

AB

Artikel 5:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede en vijfde lid vervallen en de leden 3 en 4 worden vernummerd tot 2 en 3.

  • 2.

    Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 3.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

AC

Artikel 5:2 komt te luiden:

 

Artikel 5:2 Maken of veranderen van een uitweg

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    De vergunning wordt geweigerd als:

    • a.

      daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;

    • b.

      dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

    • c.

      het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

    • d.

      er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 3.

    Op de in lid 2 genoemde weigeringsgronden is het Beleidskader uitwegen van de gemeente Bergen (L) van toepassing, dat een nadere uitwerking bevat van de in lid 2 genoemde weigeringsgronden. Indien niet wordt voldaan aan de bij deze weigeringsgronden behorende in het beleidskader genoemde voorwaarden, kan de vergunning worden geweigerd.

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Keur waterschap Limburg 2019 of de Omgevingsverordening Limburg.

AD

Artikel 5:2, vierde lid, komt vanaf datum inwerkingtreding Omgevingswet te luiden:

 

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

AE

Artikel 5:4, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

AF

Artikel 5:5, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

AG

Artikel 5:9 vervalt.

 

AH

Artikel 5:11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Voor de bestaande tekst van artikel 5:11 wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst. In het eerste lid wordt ‘opheffing’ vervangen door ‘beëindiging’.

  • 2.

    Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen fietsen of bromfietsen langer dan een door het college vastgestelde periode onafgebroken te laten staan (weesfietsen).

  • 3.

    Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Het is verboden fietsen en bromfietsen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een verwaarloosde toestand verkeren, op of aan de weg te laten staan (fietswrakken).

AI

Artikel 5:12, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

AJ

Artikel 5:14, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Artikel 5:12, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

AK

Artikel 5:30 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het tweede lid, onder j, vierde streepje, wordt ‘bestemmingsplan’ vervangen door ‘omgevingsplan’.

  • 2.

    In het tweede lid, onder j, vijfde streepje, wordt ‘bestemmingsplan’ vervangen door ‘omgevingsplan’.

 

AL

Artikel 5:31, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

AM

Artikel 5:32, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

AN

Artikel 5:34, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement en afdeling 8 (Leukermeer e.o.) van dit hoofdstuk.

AO

Artikel 5:36, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

AP

Artikel 5:38, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Dit verbod geldt niet voor die voorzieningen, die ingevolge het omgevingsplan als zodanig zijn aangewezen dan wel waarvoor de benodigde wettelijke medewerking ingevolge het Besluit bouwwerken leefomgeving of ingevolge het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet is verleend.

AQ

Artikel 5:49, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

AR

Artikel 6:2, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de uitvoering van normaal onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument niet wijzigen, en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg, niet wijzigt;

    • b.

      alleen inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft;

    • c.

      het binnen een monument dat als begraafplaats in gebruik is met inachtneming van de monumentale waarden:

      • plaatsen van grafmonumenten, met inbegrip van het tijdelijk verwijderen daarvan en het bijwerken van het opschrift;

      • doen van begravingen of asbijzettingen, of

      • ruimen van graven waarvan het grafmonument niet is beschermd als gemeentelijk monument.

AS

Artikel 6:3 vervalt.

 

AT

Artikel 6:5, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister.

AU

In artikel 6:6 wordt ‘belanghebbenden’ vervangen door ‘zakelijk gerechtigden’.

 

AV

Afdeling 2 van hoofdstuk 6 en artikel 6:7 vervallen.

 

AW

Artikel 6:8 komt te luiden:

 

Artikel 6:8 Verbodsbepaling en aanvraag omgevingsvergunning

  • 1.

    Het is in een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen.

  • 2.

    De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van het college niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

  • 3.

    Artikel 6:4 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet of ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

AX

In artikel 7:1, derde lid, wordt ‘Kobslocatie’ vervangen door ‘Bargapark’.

 

AY

Artikel 7:8, tweede lid, sub c, komt te vervallen en sub d wordt vernummerd tot sub c.

 

AZ

In artikel 9:3, vijfde lid, wordt ‘aanvragen met betrekking tot erfgoed’ vervangen door ‘aanvragen en bezwaren met betrekking tot erfgoed’.

 

BA

Bijlage 1 Begripsbepalingen, de begrippenlijst onder Algemeen wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

    • beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • 2.

    De definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:

    • bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

    • bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

    • gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

BB

Bijlage 1 Begripsbepalingen, de begrippenlijst onder Erfgoed (hoofdstuk 2, afdeling 1 t/m 4 en hoofdstuk 6) wordt als volgt gewijzigd:

 

De definities van ‘gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht’ en ‘omgevingsvergunning’ komen te luiden:

  • gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 2:9;

  • omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

 

BC

Bijlage 1 Begripsbepalingen, de begrippenlijst onder Bodem (hoofdstuk 3, afdeling 1) vervalt.

 

BD

Bijlage 1 Begripsbepalingen, de begrippenlijst onder Geluid en verlichting (hoofdstuk 4, afdeling 4) wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

    • Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • 2.

    De definities van ‘inrichting’ en ‘categorie ‘horeca met muziek’’ komen te luiden:

    • inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:20 en 4:21 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

    • categorie ‘horeca met muziek’: inrichtingen die vallen onder het begrip ‘horecabedrijf’ en waar op grond van het omgevingsplan het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot het ten gehore brengen van muziek en het organiseren van festiviteiten is toegestaan;

BE

Bijlage 1 Begripsbepalingen, de begrippenlijst onder Kamperen (hoofdstuk 5, afdeling 6) komt te luiden:

 

Kamperen (hoofdstuk 5, afdeling 6)

  • kampeermiddel: een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

BF

Bijlage 2 Reglement Integrale Kwaliteits Commissie vervalt.

 

BG

Bijlage 5 Kobs-locatie Nieuw-Bergen wordt vervangen door Bijlage 5 Bargapark Nieuw-Bergen.

 

Artikel II  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen Q, R en BD van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen W, AC, AG, AH, AX en BG van artikel I in werking op 31 december 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 oktober 2023.

Bergen (L), 16 oktober 2023

I.C. van ’t Hof

De griffier

M.H.E. Pelzer

De voorzitter

Naar boven