Besluit van de raad van de gemeente Barneveld tot wijziging van de Erfgoedverordening gemeente Barneveld

De raad van de gemeente Barneveld;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 2329;

 

gelet op artikel 3.16 van de Erfgoedwet en artikel 38 van de Monumentenwet 1988;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Artikel I  

De Erfgoedverordening gemeente Barneveld wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1 komt te luiden:

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

  • -

    gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 18;

  • -

    gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • -

    minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • -

    omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

B

 

Artikel 2 komt te luiden:

 

Artikel 2. Gemeentelijk erfgoedregister

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.

  • 2.

    Het gemeentelijk erfgoedregister bevat gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed;

C

 

Artikel 3, tweede lid, onder b, komt te luiden:

 

  • b.

    monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.

D

 

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘artikel 3’ vervangen door ‘artikel 3, eerste lid,’.

 

E

 

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘artikel 4’ vervangen door ‘artikel 4, eerste lid,’.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister.

F

 

Artikel 6 komt te luiden:

 

Artikel 6. Advies gemeentelijke adviescommissie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 3, eerste lid, advies aan een gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet en Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Omgevingskwaliteit, gemeente Barneveld.

  • 2.

    De gemeentelijke adviescommissie betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies.

G

 

Artikel 8, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

H

 

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt ‘artikel 3’ vervangen door ‘artikel 3, eerste lid’.

  • 2.

    In het derde lid wordt ‘belanghebbenden’ vervangen door ‘zakelijk gerechtigden’.

I

 

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘ambtshalve wijzigingen aanbrengen’ vervangen door ‘wijzigingen aanbrengen’.

  • 2.

    Het vierde lid komt te luiden:

    • 4.

      Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

J

 

Artikel 12, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de uitvoering van normaal onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument niet wijzigen, en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg, niet wijzigt;

    • b.

      alleen inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft;

    • c.

      het binnen een monument dat als begraafplaats in gebruik is met inachtneming van de monumentale waarden:

      • 1°.

        plaatsen van grafmonumenten, met inbegrip van het tijdelijk verwijderen daarvan en het bijwerken van het opschrift;

      • 2°.

        doen van begravingen of asbijzettingen, of

      • 3°.

        ruimen van graven waarvan het grafmonument niet is beschermd als gemeentelijk monument.

K

 

Artikel 13 vervalt.

 

L

 

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘vergunning’ vervangen door ‘omgevingsvergunning’.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Een omgevingsvergunning voor een kerkelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet wordt niet verleend zonder overeenstemming met de eigenaar.

M

 

Paragraaf 4 en artikel 15 vervallen.

 

N

 

Het opschrift van paragraaf 5 komt te luiden:

 

PARAGRAAF 5. Aanwijzing gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

 

O

 

Artikel 16 komt te luiden:

 

Artikel 16. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, stads- of dorpsgezichten aanwijzen als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zenden het voorstel voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 6, eerste lid. Artikel 6, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist binnen 26 weken na verzending van het voorstel, bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Een aangewezen gemeentelijk stads- of dorpsgezicht wordt onverwijld opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 5.

    De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet vast. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

  • 6.

    Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre het tijdelijk omgevingsplan als beschermend in de zin van het vorige lid kan worden aangemerkt.

  • 7.

    Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

P

 

Artikel 17 komt te luiden:

 

Artikel 17. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 16, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- of dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht op grond van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, of artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

Q

 

Artikel 18 komt te luiden:

 

Artikel 18. Verbodsbepaling en aanvraag omgevingsvergunning

  • 1.

    Het is in een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen.

  • 2.

    De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

  • 3.

    Artikel 14 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet of ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

R

 

Artikel 19 komt te luiden:

 

Artikel 19. Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met artikel 11 of met het bepaalde krachtens artikel 12, derde lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

 

S

 

Artikel 20, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Met het toezicht op de nalevering van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de toezichthouders op de naleving van het omgevingsrecht, bijvoorbeeld vervat in de Omgevingswet en de bijbehorende besluiten.

T

 

In artikel 22, tweede lid, wordt ‘aanvragen om vergunningen’ vervangen door ‘aanvragen en bezwaren’.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 3 november 2022.

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven