Gemeenteblad van Oldenzaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oldenzaal | Gemeenteblad 2023, 458048 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oldenzaal | Gemeenteblad 2023, 458048 | ander besluit van algemene strekking |
Vergoedingenlijst Bijzondere bijstand 2023
Het bijzondere bijstandsbeleid wordt door de gemeente bepaald en is vastgelegd in het Besluit Uit-voeringsregels Bijzondere bijstand. Uitgangspunten hierbij zijn:
Voor zover de gemeente Oldenzaal niet zelf een bedrag heeft vastgesteld wordt gebruik gemaakt van de Prijzengids Nibud in Schulinck.
Ten aanzien van een voorliggende voorziening geldt dat de vergoedingen die onder de werksfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw), aanvullende pakketten, Wet Langdurige Zorg (Wlz) en/of de Wet maat-schappelijke ondersteuning (Wmo) vallen, als een passende en toerekende voorliggende voorzienin-gen (artikel 15 lid 1 PW) worden beschouwd. Dit betekent ingeval van medische kosten dat slechts bijstand voor deze kosten kan worden verstrekt ingeval iemand zich niet aanvullend kón verzekeren. Bijvoorbeeld omdat iemand een bestuursrechtelijke premie betaalt voor zijn basisverzekering en zich (vanwege de achterstand) niet aanvullend kan verzekeren. Indien dit vaststaat dan kan aangesloten worden bij de vergoedingssystematiek van extraverzorgd2.
In de Uitvoeringsregels komen verschillende kostensoorten aan de orde. Om de uitvoering van bij-zondere bijstand te vereenvoudigen volgt in deze vergoedingenlijst een opsomming van de meest voorkomende kosten. De lijst is alfabetisch opgezet en is niet limitatief.
Voor de abonnementskosten van een alarmsysteem kan geen bijzondere bijstand verstrekt worden, omdat deze kosten onder de werksfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallen. Dit wordt als een passende en toereikende voorliggende voorziening beschouwd.
Menzis verstrekt de persoonlijke alarmeringsapparatuur aan verzekerden met een medische indicatie als:
Bij een medische indicatie, afgegeven op voorschrift van de behandelend arts, worden door Menzis de huur en aansluitkosten van de apparatuur die in bruikleen wordt verstrekt, volledig vergoed. De abonnementskosten op de alarmcentrale worden niet vergoed uit de Basisverzekering en/of de aan-vullende verzekering ExtraVerzorgd-paketten. De pakketten GarantVerzorgd 1, 2 en 3 vergoeden deze abonnementskosten wél. Voorwaarde is dat er aanspraak bestaat op verstrekking van de apparatuur uit de Basisverzekering en dat de apparatuur wordt geleverd door een leverancier die met Menzis een contract heeft.
Op grond van de zorgverzekeringswet bestaat ook aanspraak op verstrekking van alarmeringsappara-tuur voor een lichamelijk gehandicapte die in een verhoogde risicosituatie verkeert (verwezen wordt naar de Regeling Zorgverzekering).
De bovenstaande voorliggende voorziening wordt als een passende en toereikende voorziening be-schouwd. Hierdoor zijn geen mogelijkheden voor bijzondere bijstand.
Bijna iedereen sluit bij leven een begrafenis- of crematieverzekering af, dan wel zet een geldsom af-gezonderd op een aparte rekening voor de begrafenis. Als er voor de begrafenis geen voorziening is getroffen of als deze niet voldoende is komen de kosten van een begrafenis primair voor rekening van de nagelaten betrekkingen.
Met inachtneming van het erfrecht gelden de volgende regelingen.
Als van een echtpaar een persoon overlijdt verkrijgt de langstlevende echtgenoot de goe-deren uit de nalatenschap, dus ook de schulden. Tot die schulden behoren de begrafeniskos-ten. De langstlevende echtgenoot is verantwoordelijk voor voldoening van de schulden uit de nalatenschap, dus ook voor de begrafeniskosten. De kinderen kunnen hiervoor niet worden aangesproken. Kan de langstlevende echtgenoot deze begrafeniskosten niet betalen, dan kan alleen deze hiervoor bijzondere bijstand aanvragen.
In dit geval is niet de Participatiewet maar de Wet op de Lijkbezorging van toepassing. Inge-volge artikel 21 van die wet draagt de burgemeester dan zorg voor begrafenis of crematie. De afdeling Burgerzaken draagt zorg voor de uitvoering van deze wet. In het voorkomende geval wordt contact opgenomen met de afdeling Burgerzaken.
De kosten, mits binnen redelijke grenzen (zie richtprijzen Schulinck/NIBUD), behoren tot de noodzake-lijke bestaanskosten van de nagelaten betrekking. Bijstandsverlening is mogelijk als uit een draag-krachtberekening van de belanghebbende blijkt, dat het inkomen geen of onvoldoende ruimte biedt voor het betalen van de kosten.
Als iemand overlijdt en de erfgenamen doen een aanvraag om bijstand voor de begrafenis- of crema-tiekosten, dan moet de nalatenschap van de overledene aangewend worden voor deze kosten. Voor onverwachte kosten wordt van de nalatenschap een bedrag van € 500,- vrijgelaten. Het meerdere moet men besteden aan de begrafenis- of crematiekosten.
Als bijstand wordt verstrekt voor begrafenis- of crematiekosten ter hoogte van het maximale bedrag, dan is dit bedrag vrij te besteden voor deze kosten en behoeft de besteding niet te gaan volgens de richtbedragen.
Begrafenis of crematie in het buitenland
Het kan voorkomen dat buitenlanders begraven willen worden in het land van herkomst. De kosten van een dergelijke begrafenis zijn vaak extreem hoog Voor deze kosten kan maximaal bijstand wor-den verleend ter hoogte van het bedrag voor normale begrafeniskosten (zie Schulinck/NIBUD). De meerkosten (met name transportkosten) komen voor rekening van de nabestaanden. Bijstand voor reiskosten om de begrafenis of crematie in het buitenland bij te wonen, is niet mogelijk.
Voor de (medische) kosten van een bevalling en (de eigen bijdrage) kraamzorg kan geen bijzondere bijstand verstrekt worden, omdat deze kosten onder de werksfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallen. Dit wordt als een passende en toereikende voorliggende voorziening beschouwd.
Menzis vergoedt de eigen bijdrage volledig in zowel in EV2 als de garantpakketten.
De bovenstaande voorliggende voorziening wordt als een passende en toereikende voorziening be-schouwd. Hierdoor zijn geen mogelijkheden voor bijzondere bijstand.
Bewassingskosten (inclusief kledingslijtage)
Als de cliënt door ziekte of gebrek (meestal t.g.v. incontinentie) meer of vaker moet wassen dan ge-bruikelijk is bijstand mogelijk voor de extra kosten. Voor de bepaling van de kosten wordt maatwerk geleverd op basis van de feitelijke (noodzakelijk) gemaakte kosten.
In Schulinck is een uitgebreide GMD-lijst opgenomen met gedifferentieerde vergoedingen voor diver-se situaties. Die lijst wordt ieder jaar geïndexeerd. In het overzicht zijn de meerkosten vermeld die door medische redenen worden veroorzaakt ten aanzien van kleding, schoeisel en beddengoed dat door extra slijtage of noodzaak om vaker te wassen. Voor deze meerkosten is bijzondere bijstand mogelijk.
Deze bijdrage omvat alle meerkosten in verband met de medische indicatie; er wordt dus niet onder-scheiden tussen slijtagekosten en bewassingkosten. Naast een vergoeding voor bewassing kan dus geen aparte vergoeding voor kledingslijtage worden toegekend.
Voor de vergoeding moet onderscheid worden gemaakt tussen zelfstandig wonenden en personen die in een inrichting of tehuis verblijven. Voor kinderen tot 4 jaar wordt geen vergoeding gegeven.
Het gaat hier over mensen die door hun lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of blijvend niet in staat zijn hun financiële belangen te behartigen, die hun geld verkwisten of problematische schulden hebben. Bewindvoering kan worden uitgevoerd door professionele organisaties of door een particu-lier, bijvoorbeeld een familielid. De onder bewind gestelde moet dan ook de aanvraag indienen, hoe-wel dit in de praktijk door de bewindvoerder zal gebeuren.
De particuliere bewindvoerder die een onkostenvergoeding wil, moet bij de kantonrechter 1 keer per jaar 'rekening en verantwoording' afleggen. Deze wordt door de kantonrechter getoetst. Als het inko-men en vermogen geen ruimte biedt voor een vergoeding kan de onder bewind gestelde bijzondere bijstand aanvragen voor de kosten van zijn bewindvoering. Wil de bewindvoerder naast de maande-lijkse beloning ook extra bijzondere kosten vergoed krijgen, dan dient er een kopie van de rekening en verantwoording die bij de kantonrechter is ingediend te worden overlegd. Bovendien moet uit dat stuk of uit een bijlage blijken dat de kantonrechter die verantwoording gezien heeft.
Kosten bewindvoering en mentorschap
De bewindvoerder heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de bedragen van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (artikel 1:447 lid 1 BW). De jaarbeloning is verschuldigd vanaf de eerste dan wel de zestiende dag van de maand waarin de bewindvoerder is benoemd. Dit betekent dat een bewindvoerder een volledige maand in rekening mag brengen als hij in de periode van de 1e tot en met 15e dag van de maand benoemd is, en een halve maandvergoeding mag facture-ren als hij vanaf de 16e van de maand benoemd is. Als de taak van de bewindvoerder eindigt op een dag in de eerste helft van de maand, dan mag de bewindvoerder over die maand de beloning in reke-ning brengen tot de 16e dag van die maand. Eindigt de taak in de tweede helft van de maand? Dan mag hij de beloning rekenen over de gehele maand. Er wordt uitgegaan van een forfaitaire jaarbelo-ning op basis van het aantal uren waarin de werkzaamheden jaarlijks worden uitgeoefend, inclusief een onkostenvergoeding en exclusief BTW.
Als sprake is van een problematische schuldenlast (zoals stabiliseren schulden, toeleiding tot een minnelijke hulpverlening of WSNP, het ongedaan maken van foutief gelegd beslag) kan de bewind-voerder om een hogere beloning verzoeken.
Naast de jaarbeloning kunnen professionele vertegenwoordigers in voorkomende gevallen tevens aanspraak maken op een forfaitaire beloning voor bepaalde incidentele werkzaamheden, zoals werk-zaamheden in verband met een verhuizing.
In bepaalde situaties beheert de bewindvoerder ook het persoonsgebonden budget (PGB). Of dit noodzakelijk is, is afhankelijk van de omstandigheden. In sommige gevallen is het wellicht net zo goed mogelijk voor de betrokkene om zorg in natura te ontvangen. Er blijft keuzevrijheid voor betrok-kene om te kiezen voor een PGB in plaats van zorg in natura, maar die keuzevrijheid hoeft niet per definitie door de gemeente gefinancierd te worden. Er zal dus per geval een afweging gemaakt moe-ten worden of de keuze voor een PGB noodzakelijk was.
Bezwaar maken tegen een besluit bijzondere bijstand is een handeling die de onder bewind staande goederen betreft en is daarom een taak van de bewindvoerder. Het salaris van de bewindvoerder is mede bedoeld om de gemaakte kosten te dekken, daarom is een proceskostenvergoeding niet aan de orde (Rechtbank Den Haag 23-5-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:5290).
Voor de actuele bedragen van de vergoedingen wordt verwezen naar Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Naast deze beloning mogen bewindvoerders eens per jaar € 10,00* per persoon in rekening brengen voor de bankkosten (*tot een max van € 20,00 voor een economische eenheid. Tarief in 2022-2023). Deze kosten komen ook voor vergoeding o.g.v. bijzondere bijstand in aanmerking.
Voor de kosten van curatele, bewind en mentorschap wordt door personen met een laag inkomen vaak een beroep op bijzondere bijstand gedaan. Jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep laat de gemeente weinig tot geen ruimte voor beoordeling van de noodzaak van de kosten.
Om de uitgaven enigszins te kunnen beteugelen heeft het college op 24 november 2015 het beleid als volgt vastgesteld.
Het vermogen van betrokkene kan worden vrijgelaten tot maximaal twee keer de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Voor personen verblijvende in een inrichting geldt dat hier-voor de norm van een alleenstaande/gehuwden wordt gehanteerd, die van toepassing zou zijn als ze niet in een inrichting verbleven. Een geringe overschrijding van deze vermogensgrens, in verband met nog verschuldigde periodieke vaste lasten, kan worden gerespecteerd.
Als iemand na TBS in het kader van een re-socialisatieproces door de kantonrechter onder bewindvoe -ring wordt besteld, meestal via de reclassering, komen de kosten in principe ook voor bijzondere bijstand in aanmerking.
WSNP-bewindvoering: (CRvB 21-06-2011 BR0334)
Naar aanleiding van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep hoeft er geen bijzondere bijstand meer verstrekt te worden voor de kosten van WSNP- bewindvoering (dus bij faillissementen). De kosten kun-nen geheel binnen het kader van de Faillissementswet ontwikkeld stelsel worden afgewikkeld. Als het inkomen en/of de boedel geen ruimte doen deze kosten zich niet voor, dus ook dan geen bijzondere bijstand.
Brillen (inclusief glazen, monturen en contactlenzen)
Voor de kosten van een bril, brillenglazen, monturen en contactlenzen kan geen bijzondere bijstand verstrekt worden, omdat deze kosten onder de werksfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallen. Dit wordt als een passende en toereikende voorliggende voorziening beschouwd.
Menzis vergoedt de kosten van de aanschaf of reparatie in zowel in EV2/EV3 als de garantpakketten.
De bovenstaande voorliggende voorziening wordt als een passende en toereikende voorziening be-schouwd. Hierdoor zijn geen mogelijkheden voor bijzondere bijstand.
Een voorgeschreven dieet behoeft in beginsel niet te leiden tot hogere voedingskosten. Uit de voor-schriften van de behandelend arts in verband met een dieet vloeien veelal zowel kostenverlagende als kostenverhogende factoren voort. De meest voorkomende diëten brengen echter geen of nauwelijks hogere, soms zelfs lagere kosten met zich mee dan de normale voedingskosten.
De zorgverzekeraar vergoedt slechts de zogenaamde dieetpreparaten. Dit zijn vloeibare energie- en eiwitrijke voedingsmiddelen, die via een natuurlijke weg, een sonde of een infuuspomp worden toe-gediend. De zorgverzekeraar vergoedt geen dieetproducten zoals zoutloze kaas, suikervrije jam, hal-varine, glutenvrij brood e.d. De enige uitzondering hierop is de extra vergoeding die in pakket Ga-rantVerzorgd3 is opgenomen voor dieetkosten. Deze dieetkosten worden bij medische noodzakelijk-heid vergoed.
Er bestaat recht op deze vergoeding als:
Cliënten dienen gewezen te worden op de voorliggende voorzieningen ingevolge de Zorgverzeke-ringswet. Als duidelijk is dat geen recht bestaat op een vergoeding door de zorgverzekeraar, kan ver-strekking van bijzondere bijstand worden beoordeeld.
De meerkosten in verband met een dieet komen in aanmerking voor bijzondere bijstand indien er een medische noodzaak bestaat. Dit kan o.a. blijken uit een dieetverklaring die door de arts of diëtiste is opgesteld.
De bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de meerkosten ten opzichte van normale gezonde voe-ding. Hierbij wordt uitgegaan van de NIBUD-norm voor het betreffende dieet onder aftrek van 30%. Hier wordt de eventuele extra vergoeding vanuit GarandVerzorgd 3 op verminderd.
Voor de actuele meerkosten per dieet wordt verwezen naar de tabel in Schulinck. (Link naar tabel)
Dieetpreparaten komen niet in aanmerking voor vergoeding via de bijzondere bijstand, omdat hiervoor een voorliggende voorziening aanwezig is (Zorgverzekering).
De genoemde bedragen worden met 30% verlaagd, omdat dieetkosten kunnen leiden tot een belas-tingteruggaaf. Door de bedragen met 30% te verlagen wordt met een belastingteruggaaf rekening gehouden.
Dit betekent dat de bijzondere bijstand als volgt wordt berekend:
(Meerkosten dieet -/- 30%) -/- eventuele vergoeding garant = bijzondere bijstand
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ)
Psychische klachten worden behandeld door de huisarts. Deze hulp valt onder de basisverzekering. Kan de huisarts niet (verder) behandelen, dan verwijst hij naar de Basis GGZ of gespecialiseerde GGZ. De zorgverzekeraar vergoedt deze behandelingen grotendeels.
Er kan geen bijzondere bijstand voor medische kosten verstrekt worden die vallen onder de werkings-sfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet Langdurige Zorg (Wlz) en/of de Wet maatschappelij-ke ondersteuning (Wmo), omdat de Zvw de Wlz en de Wmo als passende en toereikende voorliggen-de voorzieningen (artikel 15 lid 1 PW) worden beschouwd.
Voor de kosten van een hoortoestel kan geen bijzondere bijstand verstrekt worden, omdat deze kos-ten onder de werksfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallen. Dit wordt als een passende en toe-reikende voorliggende voorziening beschouwd.
Hoortoestellen worden grotendeels vergoed vanuit de basisverzekering door de zorgverzekeraar. Er is namelijk altijd sprake van een eigen bijdrage van 25%. De aanvullende verzekeringen kennen hier geen vergoeding voor. In het garantpakket is wel een extra vergoeding mogelijk indien het toestel is aange-schaft bij een gecontracteerde aanbieder.
De bovenstaande voorliggende voorziening wordt als een passende en toereikende voorziening be-schouwd. Hierdoor zijn geen mogelijkheden voor bijzondere bijstand.
De huishoudelijke ondersteuning valt onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Men heeft de keuze tussen zorg in natura of een persoonsgebonden budget. Voor deze zorg is men een eigen bijdrage verschuldigd, het zogenaamde abonnementstarief. Deze bedraagt € 19,00 per maand.
Vanuit de aanvullende collectieve verzekering (garant 1, 2 en 3) kan een vergoeding voor het abonne-mentstarief van het CAK tot een bedrag van € 300 per jaar verstrekt worden. Deze verzekering geldt als een voorliggende voorziening.
Er kan geen bijzondere bijstand verstrekt worden voor kosten die vallen onder de werkingssfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet Langdurige Zorg (Wlz) en/of de Wet maatschappelijke onder-steuning (Wmo), omdat de Zvw de Wlz en de Wmo als passende en toereikende voorliggende voor-zieningen (artikel 15 lid 1 PW) worden beschouwd.
Legeskosten verblijfsvergunning
In principe behoren legeskosten tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De Centrale Raad van Beroep zegt dat dit ook zo is indien sprake is van jarenlange bij-stand, gestegen legeskosten of een tijdelijke verblijfsvergunning.
Normaliter moet een identiteitsbewijs eens per 5 jaar worden verlengd.
Indien echter sprake is van voormalige vluchtelingen of asielzoekers doet zich een bijzondere situa-tie voor. Indien zij vanuit een opvangcentrum regulier worden gehuisvest en niet meer onder de COA vallen, zijn ze op dat moment in het bezit van een geldige (tijdelijke) verblijfsvergunning. Indien deze vergunning binnen 5 jaar moet worden verlengd is sprake van een bijzondere omstandigheid en kun-nen de kosten (ca. € 200,-) worden vergoed (bijzondere bijstand). Meestal is de geldigheidsduur 3 of 5 jaar.
Kosten in verband met gezinshereniging worden niet noodzakelijk geacht en komen daarom niet voor bijstand in aanmerking.
Wanneer iemand vanwege medische en/of sociale redenen niet zelf kan koken en/of niet in staat is zelf boodschappen te doen en er is geen partner of een ander die dat wel kan doen, dan kan bijzon-dere bijstand worden verstrekt voor de kosten van maaltijdvoorziening. Voeding behoort tot de alge-mene kosten van het bestaan waarin een (bijstands)inkomen voorziet. Daarom komen alleen de meer-kosten voor bijstandsverlening in aanmerking.
Algemene en voorliggende voorziening
Voor het doen van boodschappen geldt de boodschappenservice van de supermarkt als algemene en voorliggende voorziening.
Het (voor)bereiden van maaltijden en het eventueel begeleiden (stimuleren of herinneren) bij
de maaltijden valt onder de Wmo 2015. De module Maaltijden kan worden ingezet als het een cliënt niet lukt om zelfstandig de benodigde dagelijkse maaltijden te bereiden. Deze module bestaat uit activiteiten die moeten worden verricht om het resultaat "beschikken over benodigde dagelijkse maal-tijden" te bereiken. Indien cliënt deze ondersteuning krijgt is het van belang om vast te stellen of er sprake is van meerkosten. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat cliënt wél ondersteuning krijgt bij het bereiden van de maaltijden, maar dit slecht het opwarmen van een kant-en-klaarmaaltijd is. In deze situatie is er mogelijk nog wel sprake van meerkosten waardoor de voorliggende voorziening niet voorziet in deze bijzondere extra kosten. Krijgt cliënt ondersteuning om samen te koken? Dan hoeft dit niet tot meerkosten te leiden.
Een maaltijdvoorziening kan als algemeen gebruikelijk aangemerkt worden als:
Het laatste criterium betekent dat er niet individueel beoordeeld wordt óf aanvrager de kosten kan dragen, maar óf dit draagbaar is voor iemand met een minimuminkomen. Uit jurisprudentie blijkt ver-volgens dat hierbij rekening gehouden moet worden met de NIBUD-norm voor een warme maaltijd. In de bijstand is immers rekening gehouden met de kosten voor voeding (de algemene kosten van het bestaan) en dit is overeenkomstig de NIBUD-norm. Dit heeft tot gevolg dat een maaltijdvoorziening uitsluitend als algemeen gebruikelijk aangemerkt kan worden indien deze niet méér bedraagt dan de NIBUD-norm.
In de NIBUD-prijzengids is een tabel opgenomen met de dagelijkse minimale kosten voor voeding per leeftijdscategorie. Voor de uitvoering van de bijzondere bijstand wordt de categorie 14-50 jaar aange-houden (€ 2,33). Hierbij wordt geen rekening gehouden met de verhoging van een eenpersoonshuis-houden of een verlaging van een meerpersoonshuishouden. Dit betekent dat de NIBUD-norm voor een warme maaltijd € 2,33 per persoon bedraagt (prijspeil 2022-2023).
Oldenzaal kent een aantal maaltijdservices. Bij Impuls variëren de kosten van een vriesversmaaltijd van € 4,50 - € 7,00 en € 5,75 voor tafeltje dekje. Dit bedraagt gemiddeld € 5,75 per maaltijd.
Voorwaarden bijstandsverlening
Alleen noodzakelijk gebruik van een maaltijdvoorziening kan voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Het moet duidelijk zijn dat iemand vanwege medische en/of sociale redenen niet zelf kan ko-ken en/of niet in staat is zelf boodschappen kan doen en er geen partner of een ander is die dat wel kan doen. Voor de vaststelling van de noodzaak wordt een klantmanager zorg gevraagd om dit te onderzoeken, voor zover dit nog niet uit een medisch advies van een arts blijkt.
Voor de berekening van bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de gemiddelde prijs waarvoor een maaltijdvoorziening beschikbaar is ad. € 5,75 -/- € 2,33 (de NIBUD-norm) = € 3,42 per maaltijd.
Onder bijstand ter overbrugging wordt verstaan een eenmalige betaling op grond van de Participatie-wet voor levensonderhoud ter overbrugging naar de eerste reguliere betaling van de periodieke uitke-ring in het kader van de Participatiewet of IOAW/Z.
Bijstand wordt verleend ter overbrugging naar eerstvolgende betaling als:
De bijstand ter overbrugging wordt als bijstand om niet verstrekt. Daarop kan een uitzondering wor-den gemaakt en de bijstand wordt als geldlening verstrekt indien:
De te overbruggen periode is maximaal een maand. De hoogte van de bijstand wordt daarom geba-seerd op 90% van de van toepassing zijnde norm waarop de volgende posten in mindering worden gebracht:
Voor de kosten van een pruik kan geen bijzondere bijstand verstrekt worden, omdat deze kosten on-der de werksfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallen. Dit wordt als een passende en toereikende voorliggende voorziening beschouwd.
Zorgverzekeraars kennen zowel een vergoeding uit de basisverzekering als een extra vergoeding van-uit de aanvullende pakketten. In het collectieve aanvullende pakket (garant) is voorts nog een hogere vergoeding mogelijk.
De bovenstaande voorliggende voorziening wordt als een passende en toereikende voorziening be-schouwd. Hierdoor zijn geen mogelijkheden voor bijzondere bijstand.
Rechtsbijstand en griffierecht
Voor het eigen aandeel in de kosten van rechtsbijstand en eventueel andere kosten zoals griffierecht kan in het algemeen geen bijstand worden verleend. Hierop worden twee uitzonderingen gemaakt:
Daarnaast komen de kosten rechtsbijstand e.d. voor bijstand in aanmerking indien er sprake is van toevoeging in het kader van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Deze wet regelt de toevoeging van een advocaat en de eventuele eigen bijdrage. Als op grond van deze toevoeging rechtsbijstand is verleend, kan de noodzaak voor het ver-lenen van rechtshulp worden aangenomen. Naast de eigen bijdrage zijn er kosten die voor eigen rekening blijven, zoals griffierecht, bureau- en kantoorkosten en reiskos-ten. Deze worden ingeval van toevoeging ook vergoed op grond van de bijzondere bijstand.
Juridische kosten in verband met de uitoefening van een eigen bedrijf komen niet voor bijstand in aanmerking.
Indien men over een rechtsbijstandsverzekering beschikt, dient deze eerst aangesproken te worden. Heeft men zich hier niet voor verzekerd, dan kan men als rechtzoekende terecht bij het Juridisch Lo-ket. De eigen bijdrage voor de rechtzoekende voor de verlening van rechtsbijstand door een advo-caat wordt namelijk ook verlaagd met € 59,- indien hij eerst (gratis) rechtshulp vraagt aan het Juridisch Loket in plaats van meteen naar een advocaat te gaan.
In het kader van bijzondere bijstand is het Juridisch Loket een voorliggende voorziening. Om te kun-nen beoordelen of bijzondere bijstand mogelijk is moet dus eerst worden vastgesteld of betrokken bij het Juridisch Loket is geweest. Dit kan worden aangetoond met een zogenaamd diagnosedocument.
(Sinds de coronacrisis wordt dit document niet meer afgegeven. De verlaging wordt automatisch be-rekend als de Raad beslist dat men aan de voorwaarden voldoet).
Voor het gebruik maken van rechtsbijstand kan men een beroep doen op de Wet op de rechtsbij-stand, zodat men niet alle kosten zelf hoeft te betalen. De advocaat moet hiervoor toestemming vra-gen aan de Raad voor de Rechtsbijstand. Geeft de Raad toestemming dan betaalt men slechts een eigen bijdrage waarvan de hoogte afhankelijk is van het inkomen en vermogen.
Als men eerst naar het Juridisch Loket gaat, en van daaruit wordt doorverwezen naar een advocaat, gaat de eigen bijdrage met € 59,00 omlaag (per 2023). De maximale eigen bijdrage is te raadplegen via deze link.
Als men vervolgens een beroep doet op bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage wordt er altijd van uit gegaan dat men eerst het Juridisch Loket heeft geraadpleegd. De hoogte van de bijzondere bij-stand wordt dus altijd bepaald op de maximale eigen bijdrage -/- € 59,00, vermeerderd met eventuele overige voor eigen rekening blijvende kosten zoals griffierechten en kosten van uittreksels.
Kosten verbonden aan deelname aan het maatschappelijk verkeer behoren tot de algemeen noodza-kelijke kosten van het bestaan waarvoor geen bijstand kan worden verleend.
In bijzondere situaties kan bijstand worden verleend voor reiskosten.
De voor bijstandsverlening in aanmerking komende reiskosten zijn te onderscheiden in:
Voorwaarden voor bijstandsverlening
Reiskosten die gemaakt worden i.v.m. ziekenbezoek door een gezinslid vergoedt de zorgverzekeraar vanuit de aanvullende pakketten ExtraVerzorgd 2 en ExtraVerzorgd 3. De eerste 500 km blijven altijd voor eigen rekening en vervolgens is een vergoeding mogelijk voor 1 bezoek per dag.
EV2/Garant2: max. € 0,25 per km, tot max. € 150,- per polis;
EV3/Garant3: max. € 0,25 per km, tot max. € 250,- per polis.
Reiskosten kunnen vanuit de bijzondere bijstand vergoed worden, als deze meer bedragen dan de vergoeding uit de aanvullende verzekering, waarbij de eerste 500 km per kalenderjaar als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt.
Voor de frequentie van het bezoek gelden de volgende richtlijnen.
De bijstand wordt berekend op basis van de tarieven openbaar vervoer 2e klasse. Ook als van eigen vervoer gebruik wordt gemaakt. Indien van het eigen vervoer gebruik wordt gemaakt, wordt de ver-goeding pas verstrekt na overlegging van een verklaring van de inrichting of als de bezoeken anders-zins aantoonbaar worden gemaakt. De voorwaarden van de aanvullende verzekering van Menzis zijn van toepassing.
Niet-gezinsleden in de eerste graad kunnen een beroep doen op bijzondere bijstand op basis van bovengenoemde vergoedingssystematiek.
Reiskosten i.v.m. bezoek aan in detentie verblijvende gezins- of familieleden (1e graad)
Voor deze reiskosten bestaat geen voorliggende voorziening. De volgende reiskosten i.v.m. bezoek aan gedetineerden binnen Nederland komen voor bijzondere bijstand in aanmerking:
De vergoeding wordt berekend op basis van de tarieven openbaar vervoer 2e klasse. Betaling vindt plaats na overlegging van de betaalbewijzen en/of verklaring van de inrichting.
Voor tandheelkundige kosten kan geen bijzondere bijstand verstrekt worden, omdat deze kosten on-der de werksfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallen. Dit wordt als een passende en toereikende voorliggende voorziening beschouwd.
Zorgverzekeraars kennen zowel vergoedingen uit de basisverzekering als vergoedingen vanuit de aanvullende pakketten. In het collectieve aanvullende pakket (garant) is voorts nog een extra vergoe-ding mogelijk voor de voor de eigen rekening gebleven kosten.
De bovenstaande voorliggende voorziening wordt als een passende en toereikende voorziening be-schouwd. Voor personen die zich kunnen verzekeren voor deze kosten zijn derhalve geen mogelijkhe-den voor bijzondere bijstand.
Personen met een volledige gebitsprothese worden hiermee uitgezonderd, omdat zij zich immers niet verplicht hoeven te verzekeren. Indien zij met bijzondere tandheelkundige kosten worden geconfron-teerd die in ingevolge het aanvullend pakket vergoed zouden worden, dan wordt ten aanzien van de hoogte van bijzondere bijstand aangesloten bij de vergoeding van tandverzorgd500. Dit betekent concreet dat 75% van het bedrag dat overblijft na vergoeding uit de Basisverzekering tot € 500 per kalenderjaar vergoed kan worden uit de bijzondere bijstand.
Onder voetzorg wordt verstaan: Orthopedische schoenen en -steunzolen; pedicure; podologie en podotherapie. Voor voetzorg kan in aanleg geen bijzondere bijstand verstrekt worden, omdat deze kosten onder de werksfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallen. Dit wordt als een passende en toereikende voorliggende voorziening beschouwd.
Zorgverzekeraars kennen zowel een vergoeding uit de basisverzekering als vergoedingen vanuit de aanvullende pakketten. In het collectieve aanvullende pakket (garant) is voorts nog een extra vergoe-ding mogelijk voor de voor de eigen rekening gebleven kosten.
De bovenstaande voorliggende voorziening wordt als een passende en toereikende voorziening be-schouwd. Hierdoor zijn geen mogelijkheden voor bijzondere bijstand.
Voor bijzondere bijstand voor de doorbetaling van vaste lasten maken we onderscheid tussen de situatie i.v.m. detentie en verblijf in een inrichting.
Voor detentie geldt als hoofdregel dat er gedurende de periode van detentie geen bijstandsverlening mogelijk is (artikel 13, eerste lid, onder a PW). Hiervan kan ten aanzien van een alleenstaande of al-leenstaande ouder worden afgeweken als er sprake is van “zeer dringende redenen”. Afwijking ge-beurt op grond van artikel 16 PW en is slechts mogelijk voor de betaling van vaste lasten voor het aanhouden van de woning. Geen bijstand wordt verstrekt voor de opslag van de inboedel.
Bij de toepassing van artikel 16 PW dient vast te staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen. “Zeer dringende redenen” wordt ingevolge constante jurisprudentie aanwezig geacht in geval van een acute noodsitua-tie, dat wil zeggen een situatie die van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig letsel of invalidi-teit tot gevolg kan hebben. Ook de situatie dat er sprake is van ernstige consequenties voor de psy-chische gezondheidstoestand van de belanghebbende kan onder het begrip “acute noodsituatie” val-len.
Afwijking van de hoofdregel is niet mogelijk indien:
In geval van zeer dringende redenen dient rekening te worden gehouden met de onderstaande punten:
Onder eigen middelen worden alle middelen verstaan waarover de klant kan beschikken dus ook het bescheiden vermogen, de auto en de gereserveerde vakantietoeslag. Indien de klant hieraan geen medewerking wil verlenen (bijvoorbeeld door het niet verstrekken van gevraagde informatie of het niet mee willen werken aan de verkoop van de auto) dient er geen bijstand te worden verstrekt.
Bij opname van een alleenstaande in een inrichting (verpleeghuis, ziekenhuis) wordt nagegaan in hoe-verre een voorziening moet worden getroffen voor de betaling van de vaste lasten. Tot maximaal 6 weken na opname kan de reguliere bijstandsnorm worden doorbetaald. Daarna wordt de norm aange-past en berekend naar de werkelijke situatie. Een alleenstaande ontvangt vanaf dat moment de norm zak- en kleedgeld; bij een echtpaar is dat de norm alleenstaande (ouder) plus zak- en kleedgeld.
Als cliënt de intentie heeft om terug te keren naar de woning dan kan bijzondere bijstand verleend worden voor de vaste lasten die doorbetaald moeten worden. Onder de vaste lasten wordt verstaan: huur, gas, elektriciteit en water. Deze verstrekking is mogelijk gedurende maximaal een jaar te rekenen vanaf het moment dat de norm wordt aangepast naar de norm zak- en kleedgeld.
Als de toestand en omstandigheden van de cliënt/patiënt dit mogelijk maken wordt de bijstand aan betrokkene betaald.
Als aangenomen mag worden, dat de alleenstaande blijvend verpleging en verzorging nodig zal heb-ben, wordt in overleg met betrokkene of als deze hiertoe geestelijk niet bij machte is in overleg met familie of bewindvoerder, een regeling tot beëindiging van de vaste lasten c.q. huurovereenkomst en liquidatie van de eigen huishouding getroffen.
Wanneer de opname tijdelijk is, maar toch aanmerkelijk langer duurt dan in eerste instantie werd ver-wacht, worden na een opname van één jaar de volgende beslissingsmomenten in acht genomen:
NB: na een periode van 6 weken verblijf in een inrichting dient het voorschotbedrag voor gas, water en elektriciteit in overleg met de leverancier terstond te worden verlaagd.
Met inachtneming van de Uitvoeringsregels Bijzondere bijstand 2020 (punt 1) dient allereerst te worden bepaald of is voldaan aan de voorwaarden om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen.
Vervolgens dient de noodzaak van aanschaf c.q. vervanging te worden vastgesteld (bijvoorbeeld d.m.v. een huisbezoek).
De woninginrichting zal om een medische en/of sociale reden moeten plaatsvinden. Als de nadruk in het individuele geval ligt op de sociale reden, dan hoeft geen medisch advies gevraagd te worden. Wat de hoogte van het bedrag betreft moet aangetoond worden wat noodzakelijk is. Hierbij wordt met de volgende zaken rekening gehouden:
Bij degene die voor het eerst zelfstandig gaan wonen wordt ervan uit gegaan dat men zelf voor de kosten verantwoordelijk is. Bij uitzondering kan het noodzakelijk zijn, dat er toch bijstand moet worden verleend, waarbij aandacht moet worden besteed aan:
Maximale hoogte bijzondere bijstand
De hoogte van de maximale bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van onderstaande richt-prijzen. Deze zijn afhankelijk van de huishoudsamenstelling en de aard en grootte van het te betrekken hoofdverblijf. Voor de kosten van complete woninginrichting (incl. opknapkosten) gelden de volgen-de maximumbedragen:
Voor de kosten van ziekenvervoer wordt onderscheid gemaakt in ambulancevervoer en zittend zie-kenvervoer.
Ambulancevervoer wordt ingevolge de basisverzekering van de Zorgverzekeringswet volledig ver-goed.
Andere vormen van ziekenvervoer per taxi (het zogenaamde zittend ziekenvervoer) worden ingevolge de Regeling Ziekenvervoer nog slechts voor de onderstaande groepen patiënten vergoed.
Indien iemand niet tot de doelgroepen behoort, maar wel langdurig is aangewezen op vervoer naar een behandelend arts of instelling kan men een beroep doen op de hardheidsclausule. Om te beoor-delen of een verzekerde op grond van de hardheidsclausule aanspraak kan maken op ziekenvervoer, hanteert de zorgverzekeraar de volgende formule:
(aantal maanden) x (aantal keren p/week) x (aantal weken p/maand) x (aantal km enkele reis) x 0,25 (= wegingsfactor)
De variabele onderdelen zijn afhankelijk van de persoonlijke situatie van een verzekerde. Is de uit-komst gelijk aan of groter dan 250, dan kan een verzekerde op grond van de hardheidsclausule aan-spraak maken op ziekenvervoer. De verzekerde moet vooraf wel toestemming vragen aan zijn zorg-verzekeraar.
Als de zorgverzekeraar de vervoerskosten vergoedt dan geldt wel een eigen bijdrage van € 113,00 * (*bijdrage 2023) per 12 maanden. Ingevolge het Garantpakket wordt deze eigen bijdrage volledig ver-goed.
Indien de belanghebbende voor een behandeling naar een specialist of ziekenhuis moet is het moge-lijk voor de reiskosten bijzondere bijstand te verstrekken, onder aftrek van een eigen bijdrage van € 113,00. Deze eigen bijdrage wordt ook door Menzis gehanteerd.
Hierbij zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Hoogte van de vergoeding na aftrek van de eigen bijdrage van € 113,00:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-458048.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.