Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende wijziging van de Verordening jeugdhulp Bodegraven-Reeuwijk 2020 (2e wijziging)

 

 

De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 juni 2023;

 

gelet op de artikelen 2.9, 2.11 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening tot wijziging van de Verordening jeugdhulp Bodegraven-Reeuwijk 2020

(2e wijziging)

 

ARTIKEL I  

 

De Verordening jeugdhulp Bodegraven-Reeuwijk 2020 wordt gewijzigd als volgt:

 

A

 

Artikel 1 komt te luiden:

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 1.

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • 2.

    individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • 3.

    algemene voorziening: algemene voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid. Met algemene voorziening wordt hetzelfde bedoeld als met de term 'overige voorziening' in de Jeugdwet;

  • 4.

    familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;

  • 5.

    pgb : persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • 6.

    wet : Jeugdwet .

 

B

 

Artikel 2 komt te luiden:

 

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende vormen van algemene voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      informatie en advies voor jeugdige en ouder, Centrum voor Jeugd en Gezin;

    • b.

      Sociaal Team 0-100, waaronder algemeen maatschappelijk werk;

    • c.

      jeugdgezondheidszorg;

    • d.

      advies en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;

    • e.

      integrale crisisdienst.

  • 2.

    De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn in ieder geval beschikbaar:

    • a.

      Jeugdzorg plus;

    • b.

      Jeugdbescherming;

    • c.

      Jeugdreclassering;

    • d.

      Jeugd en opvoedhulp;

    • e.

      Ambulante jeugdhulp;

    • f.

      Dagbehandeling;

    • g.

      Verblijf pleegzorg;

    • h.

      Verblijf 24-uurs zorg;

    • i.

      Spoedeisende zorg (ambulant en verblijf);

    • j.

      Individuele begeleiding zonder verblijf;

    • k.

      Dagbesteding met vervoer zonder verblijf;

    • l.

      Kortdurend verblijf/logeren;

    • m.

      Langdurend verblijf;

    • n.

      jeugd GGZ, tweedelijns met en zonder verblijf;

    • o.

      ondersteuning bij ernstige enkelvoudige dyslexie.

C

 

Artikel 4 komt te luiden:

 

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college. Als de jeugdige of zijn ouders daarom verzoeken, zorgt het college voor ondersteuning bij het verhelderen van de ondersteuningsbehoefte.

  • 2.

    Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld formulier of een ondertekend ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 7.

  • 3.

    Het college geeft de beschikking binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 4.

    In spoedeisende gevallen beslist het college na een aanvraag onverwijld tot verstrekking van een tijdelijke individuele voorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek, bedoeld in artikel 5, of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 5.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een algemene voorziening.

 

D

 

Artikel 5 komt te luiden:

 

Artikel 5. Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren

  • 1.

    Als bij het college een aanvraag om een individuele voorziening wordt ingediend, voert het college in samenspraak met de jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken een onderzoek uit overeenkomstig het tweede tot en met zevende lid. In overleg met het college kunnen de jeugdige of zijn ouders de aanvraag lopende het onderzoek wijzigen.

  • 2.

    Voordat het onderzoek van start gaat, kunnen de jeugdige of zijn ouders het college een familiegroepsplan verstrekken. Het college brengt hen van deze mogelijkheid op de hoogte en stelt hen gedurende twee weken na de aanvraag in de gelegenheid het plan te overhandigen. Daarbij biedt het college de mogelijkheid aan voor ondersteuning bij het opstellen van het familiegroepsplan. Ouders kunnen om uitstel van de termijn van 2 weken vragen. De beslistermijn op de aanvraag wordt met eenzelfde termijn opgeschort.

  • 3.

    Het college wijst de jeugdige en zijn ouders voor het onderzoek op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning.

  • 4.

    Het college onderzoekt:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de jeugdige en zijn ouders, de veiligheid en ontwikkeling van de jeugdige en de gezinssituatie;

    • b.

      of sprake is van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen, en zo ja:

      • i.

        welke problemen of stoornissen dat zijn;

      • ii.

        welke ondersteuning, hulp en zorg naar aard en omvang nodig zijn voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren;

      • iii.

        of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren toereikend zijn om zelf de nodige ondersteuning, hulp en zorg te kunnen bieden, en

      • iv.

        voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn, de mogelijkheden om met de inzet van een andere voorziening, algemene voorziening of individuele voorziening te voorzien in de nodige ondersteuning, hulp en zorg;

    • c.

      hoe bij de bepaling van de aangewezen vorm van jeugdhulp zo goed mogelijk rekening kan worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders;

    • d.

      indien van toepassing, hoe de toekenning van een individuele voorziening zo goed mogelijk kan worden afgestemd op andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen.

  • 5.

    Als de jeugdige of zijn ouders een familiegroepsplan aan het college hebben overhandigd, betrekt het college dat plan bij het onderzoek.

  • 6.

    Bij het onderzoek wordt aan de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger medegedeeld welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor de verstrekking van een pgb. De jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger wordt in begrijpelijke bewoordingen ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 7.

    De jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger verschaffen het college de gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen.

  • 8.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een onderzoek.

  • 9.

    Het college stelt bij nadere regels vast op welke wijze zij de inzet van gebruikelijke zorg beoordeelt.

 

E

 

Artikel 8 komt te vervallen.

 

ARTIKEL II  

 

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2023.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, gehouden op 27 september 2023.

 

De griffier,

drs. J.H. Rijs MMC

Naar boven