Gemeenteblad van Venlo
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Venlo | Gemeenteblad 2023, 45011 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Venlo | Gemeenteblad 2023, 45011 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de rekenkamer gemeente Venlo 2023
Artikel 5 Ontslag en non-activiteit
Indien zich een van de gronden voor ontslag of non-activiteit voordoet als bedoeld in de artikelen 81c en 81d van de wet, of indien zich een onverenigbaarheid van functies voordoet als genoemd in artikel 81f van de wet,
doet de rekenkamer daarvan terstond mededeling aan de raad. Het presidium adviseert hierover indien nodig de raad.
Artikel 11 Werkwijze rekenkamer
In de Notitie Werkwijze worden in elk geval de volgende zaken geregeld:
het overleg van rekenkamer en raad over het aandragen van onderzoekssuggesties, de raadsbehandeling van rekenkamerrapporten, de bruikbaarheid van rekenkamerrapporten, de periodieke evaluatie van de rekenkamer, de procedure voor de voordracht voor (her)benoeming van rekenkamerleden en de betrokkenheid daarbij van de raad, en alle andere relevante gespreksonderwerpen;
In het nieuwe artikel 81a Gemeentewet is vastgelegd dat de raad een rekenkamer instelt. Dit is dus niet optioneel, zoals het geval was vóór de invoering van het Wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers, en hoeft dus niet meer in de verordening te worden geregeld.
De raad bepaalt het aantal leden van de rekenkamer (artikel 81b). In de huidige situatie kent de rekenkamercommissie naast drie raadsleden drie externe leden, die elk gemiddeld één onderzoek per jaar (bege)leiden. Hoeveel leden straks nodig zijn, hangt onder meer af van de vraag of de uitvoering van onderzoek wordt uitbesteed of niet. Dat is een afweging die de rekenkamer zelf maakt, en die kan variëren door de tijd heen. Het is verstandig om daarom op dit punt enige flexibiliteit in te bouwen, vandaar dat in deze verordening sprake is van 3 tot 5 leden. Rekenkamer en raad kunnen dan in overleg het aantal leden aanpassen.
De raad benoemt de leden van de rekenkamer. Omdat de rekenkamer over haar eigen werkwijze gaat, moeten de zittende leden de ruimte krijgen om het vereiste profiel voor een nieuw aan te stellen lid op te stellen en op basis daarvan de selectieprocedure te voeren en een voordracht aan de raad te doen. Gezien het feit dat de rekenkamer een instrument is van de raad, is invloed van de raad hierop gewenst. Lid 3 stelt dat de rekenkamer met een vertegenwoordiging van de raad overlegt over de voordracht. In de Notitie Werkwijze wordt deze procedure nader uitgewerkt.
De beoogde onafhankelijkheid van de leden van de rekenkamer wordt door de Gemeentewet op uiteenlopende manieren gewaarborgd. Dat geschiedt onder andere door een wettelijk bepaalde benoemingstermijn van 6 jaar (artikel 81c lid 1), maar ook door de regeling van onverenigbare betrekkingen in artikel 81f, de verplichting in de raadsvergadering een eed of verklaring en belofte van zuivering en van trouw aan de Grondwet af te leggen (artikel 81g), en door de toekenning van een vergoeding voor werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k), die in artikel 12 van deze verordening aan de orde komen.
De benoemingstermijn van de rekenkamerleden is dus wettelijk bepaald op 6 jaar, maar het is aan de raad om te bepalen of en zo ja hoe vaak herbenoeming mogelijk is. In deze verordening (artikel 3, lid 1) wordt het mogelijk gemaakt om een rekenkamerlid eenmaal te herbenoemen. Als het einde van de eerste termijn van een lid nadert, kan de rekenkamer hem of haar voordragen voor herbenoeming. Dat is geen automatisme, maar moet worden beargumenteerd door de rekenkamer. Als de rekenkamer geen voordracht doet voor herbenoeming, wordt de vacature opengesteld. Voor beide gevallen geldt dat de raad beslist over de (her)benoeming.
Op grond van artikel 81c lid 2 Gemeentewet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie. Als de voorzittersfunctie vrij komt, kan de rekenkamer een van de zittende leden voordragen als voorzitter. Hiervoor geldt dezelfde procedure als voor de voordracht van reguliere leden. De raad beslist over de benoeming tot voorzitter. Als de rekenkamer geen zittend lid als voorzitter voordraagt of als de door de rekenkamer voorgedragen kandidaat-voorzitter niet wordt benoemd, wordt de voorzittersvacature opengesteld.
De limitatieve opsomming van ontslaggronden in artikel 81c lid 6 en lid 7 Gemeentewet moet worden gezien in het licht van de door de wetgever gewenste onafhankelijkheid van de rekenkamer. De ontslaggronden van artikel 81c lid 6 worden in het algemeen gehanteerd bij organen die onafhankelijk moeten zijn ten opzichte van het orgaan dat benoemt of ontslaat, zoals de Nationale ombudsman. De raad mag een lid van de rekenkamer uitsluitend ontslaan op diens verzoek of indien zich ten minste één van de in het zesde lid opgesomde omstandigheden voordoet. De in het zevende lid bedoelde gronden kunnen leiden tot ontslag. Hier heeft de raad dus – anders dan bij de dwingend geformuleerde ontslaggronden uit het zesde lid – een zekere beleidsvrijheid. Of wordt overgegaan tot ontslag hangt af van de ernst van de situatie. In dit artikel wordt daarom expliciet een rol voor het presidium geschapen. Daarnaast is er de mogelijkheid om leden op non-actief te stellen in de omstandigheden genoemd in artikel 81d.
De rekenkamer heeft een secretaris die ambtelijke ondersteuning biedt. Deze secretaris legt verantwoording af over zijn/haar werkzaamheden aan de rekenkamer en wordt aangestuurd door de rekenkamervoorzitter.
In de Wet versterking decentrale rekenkamers is de mogelijkheid (die rekenkamercommissies hadden) om de secretaris bij de griffie onder te brengen behouden gebleven. Artikel 81j, derde lid van de Gemeentewet stelt: ‘De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren.’ In dit geval benoemt niet het college deze ambtenaren (zoals gesteld in artikel 81 j, tweede lid) maar de raad. De griffier neemt de rechtspositionele besluiten over de secretaris in overleg met de rekenkamervoorzitter. De griffier en de rekenkamervoorzitter zorgen er in gezamenlijkheid voor dat de secretaris organisatorisch zodanig wordt ingebed in de griffie (qua voorzieningen en arbeidsvoorwaarden) dat deze zijn/haar werk goed kan doen.
Dit artikel is in grote lijnen identiek aan artikel 10 in de huidige Verordening op de rekenkamercommissie 2018. Toegevoegd is lid 3, dat aangeeft dat de rekenkamer in de voorbereiding op de gemeentelijke begroting een verzoek om budget moet indienen bij de raad. De procedure hiervoor zal in 2023 nader moeten worden ingericht, in overleg met de griffier en de ambtelijke organisatie.
Met het vastleggen van de verplichting om raad en college te informeren over voorgenomen onderzoeken en om per onderzoek het onderzoeksplan vooraf ter beschikking te stellen, wordt tot uitdrukking gebracht dat de raad hecht aan een zorgvuldige werkwijze en een zorgvuldige omgang met het gemeentebestuur door de rekenkamer.
Artikel 182 lid 2 Gemeentewet stelt dat de raad de rekenkamer kan verzoeken om een onderzoek in te stellen. In dit artikel is vastgelegd hoe de rekenkamer omgaat met een dergelijk verzoek.
Artikel 185 lid 1 Gemeentewet stelt dat de rekenkamer haar bevindingen en haar oordeel vastlegt in rapporten. In dit artikel is vastgelegd hoe rekenkamer en raad omgaan met deze rapporten. Om te garanderen dat er behandeling en besluitvorming over de rekenkamerrapporten door de raad plaatsvindt, is in artikel 10 lid 3 van deze verordening vastgelegd dat de rapporten altijd worden geagendeerd.
De rekenkamer bepaalt haar eigen werkwijze, en legt deze vast in een openbare Notitie Werkwijze. In artikel 11 lid 3 van deze verordening worden de noodzakelijke elementen van een dergelijke notitie opgesomd.
In 2018 heeft de raad de verordening op de rekenkamercommissie aangepast en daarin vaste maandvergoedingen vastgesteld voor de externe leden van de rekenkamer, ter hoogte van €1200 voor de voorzitter en € 650 voor de leden. De mogelijkheid om daarnaast onderzoeksuren te declareren is afgeschaft. Ondanks het feit dat de verordening er wel de mogelijkheid toe bood, zijn de vergoedingen in de afgelopen jaren niet geïndexeerd. Om die reden worden in deze verordening de maandvergoedingen voor de leden met €50 verhoogd.
De rekenkamerleden worden geacht flexibel te zijn en gemiddeld ongeveer een dagdeel per week beschikbaar te zijn voor het rekenkamerwerk, meestal in de avonduren. Behalve aanwezigheid bij de reguliere maandelijkse rekenkamervergadering betreft het met name de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van onderzoeken en opstellen van rapporten. Voor de voorzitter, die daarnaast de secretaris aanstuurt en het gezicht naar buiten is, is dit ongeveer een dag per week.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-45011.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.