ADDENDUM Beleid grootschalige zonne- en windenergie in de Kempen

Addendum op : Beleid grootschalige zonne- en windenergie in de Kempen d.d. 26 mei 2020

Gemeenteblad 16 november 2020, 296948

Datum addendum : 29 augustus 2023

Onderwerp : Afdrachten zonneparken in beleid grootschalige zonne- en windenergie

Toelichting : Aanpassingen t.o.v. het beleid d.d. 26 mei 2020 hebben betrekking op paragraaf 6.5 en bijlage B3. Onderstaand is dit geactualiseerd op basis van het vervallen van de storting in het duurzaamheidsfonds en aangepaste voorwaarden voor het omgevingsfonds voor zonne-energieprojecten. De voorwaarden voor windenergieprojecten blijven ongewijzigd.

 

Vastgesteld door de raad van Reusel-De Mierden op 3 oktober 2023

 

6.5 Zoveel mogelijk van de lusten moeten in de omgeving van het initiatief landen

 

De Kempengemeenten vinden het belangrijk dat de omgeving van grootschalige opwek baat heeft bij de ontwikkeling. Daarom moet elk zonne-energieproject een financiële afdracht doen in een omgevingsfonds en een windenergieproject in een omgevingsfonds en duurzaamheidsfonds.

 

1. Voor elk project moet een lokaal omgevingsfonds worden ingericht waarin jaarlijks een bijdrage van minimaal €1 per geproduceerde MWh wordt gestort voor de looptijd van 20 jaar. Voor windenergieprojecten blijven de voorwaarden ongewijzigd.

Voor zonne-energieprojecten is het doel van het omgevingsfonds lokale gebiedsontwikkeling en het stimuleren van verduurzaming. Dit is een extra manier waarop zonne- en windparken concrete maatschappelijke meerwaarde kunnen genereren in zowel de directe omgeving als de gemeente. Indien er meerdere zonne-energieprojecten gelijktijdig in elkaars nabijheid worden gerealiseerd kan er voor worden gekozen om voor deze projecten een gezamenlijk omgevingsfonds in te richten. Het omgevingsfonds wordt bij voorkeur beheerd door een afvaardiging uit de betreffende omgeving. Indien dit niet mogelijk of wenselijk is kan een andere beheerstructuur worden gekozen. De gemeente kan hierin ook de rol van beheerder van het omgevingsfonds vervullen. De gemeente heeft ten allertijden een controle functie in het beheer van deze gelden.

De besteding van het omgevingsfonds moet een fysiek en/of ruimtelijk karakter hebben en bij voorkeur bijdragen aan verduurzaming. De verdeling van de gelden evenals de procedure voor de besteding van de gelden wordt vastgelegd in een ‘fondsreglement’. Betrokken partijen committeren zich hieraan. Uitgangspunt is dat de inzet van de gelden ten behoeve van directe omgeving prioriteit heeft.

 

Indien een zonne- en of windenergieproject een significante bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van het betreffende gebied kan de initiatiefnemer vrijgesteld worden voor deze afdracht. Bijvoorbeeld een stoppende veehouderij die veel geuroverlast geeft in de omgeving. Voorwaarde is dat de initiatiefnemer de bijdrage voor het gebied moet kwantificeren en moet aantonen dat deze gelijkwaardig is aan de afdracht en gelijkwaardig de omgeving dient. Dit is geen ‘vrijstelling’ maar een manier om ‘in natura’ te investeren in de omgeving.

 

Het projectvoorstel voor zowel zonne- en windenergieprojecten moet beschrijven hoe hoog de storting in het omgevingsfonds is (minimaal €1 per geproduceerde MWh), welke partijen in het bestuur van het fonds zitting nemen en hoe de bestemming van het geld wordt bepaald. Voor windenergieprojecten blijven de overige voorwaarden ongewijzigd.

Voor zonne-energieprojecten is het doel van het omgevingsfonds lokale gebiedsontwikkeling en het stimuleren van verduurzaming. Bij voorkeur wordt het omgevingsfonds beheerd door een afvaardiging uit de betreffende omgeving. Indien dit niet mogelijk of wenselijk is kan een andere beheerstructuur worden gekozen. Partijen bepalen gezamenlijk middels het opstellen van een ‘fondsreglement’ waar de gelden aan besteed worden. Uitgangspunt is dat de inzet van de gelden ten behoeve van de directe omgeving prioriteit heeft

 

2. Elk windenergieproject doet naast de storting in het omgevingsfonds een jaarlijkse storting in een gemeentelijk duurzaamheidsfonds. Dit betreft een bijdrage van minimaal €1 per geproduceerde MWh voor de looptijd van 20 jaar. Voor zonne-energieprojecten is storting in het duurzaamheidsfonds niet noodzakelijk. Doel van het duurzaamheidsfonds is om gemeente breed grotere projecten op het gebied van duurzaamheid uit te voeren (bijvoorbeeld het stimuleren van zon op dak). Het duurzaamheidsfonds wordt beheerd door de betreffende gemeente.

 

Het projectvoorstel voor windenergieprojecten moet beschrijven hoe hoog de storting in het duurzaamheidsfonds is (minimaal €1 per geproduceerde MWh).

 

Rekenvoorbeelden

Onderstaande rekenvoorbeelden geven een indicatie van de hoogte van de af te dragen bedragen voor wind- en zonneparken. Op deze manier is beter inzichtelijk in welke grootteorde de bedragen zullen liggen.

 

Zonnepark van 10 hectare

Een zonnepark van 10 hectare (bruto, dus inclusief landschappelijke inpassing) produceert jaarlijks ca. 10.000 MWh. De jaarlijkse bijdrage aan het omgevingsfonds is voor een dergelijk park dus minimaal €10.000. Over een looptijd van 20 jaar wordt minimaal €200.000 aan lusten voor de omgeving gegenereerd.

 

Een windpark van 12,6 MW

Een windpark van 12,6 MW (3 grote windturbines) produceert jaarlijks ca. 45.000 MWh. De jaarlijkse bijdrage aan het omgevingsfonds is voor een dergelijk park dus minimaal €45.000. De jaarlijkse bijdrage aan een gemeentelijk duurzaamheidsfonds is ook minimaal €45.000

Gezamenlijk wordt over een looptijd van 20 jaar minimaal 1,8 miljoen euro aan lusten voor de omgeving gegenereerd.

 

Bijlage B3

 

 

3. Participatie

 

Het hoofdstuk participatie beschrijft enerzijds de wijze waarop de omgeving is betrokken bij de inrichting van het project en anderzijds op welke wijze het project bijdraagt aan sociale randvoorwaarden waaraan het project voldoet.

Beide aspecten dragen bij aan betrokkenheid en draagvlak

  • Het projectvoorstel omschrijft met welke rechtsvorm(en) het project ontwikkeld wordt.

 

  • Uit het projectvoorstel moet blijken op welke wijze de omgeving betrokken is bij de inrichting van het project.

 

  • Het projectvoorstel beschrijft welk percentage van het ‘investeringsrecht’ beschikbaar is voor inwoners en bedrijven van de individuele Kempengemeenten en onder welke voorwaarden.

 

  • Het projectvoorstel moet beschrijven hoe hoog de storting in het omgevingsfonds is (minimaal €1 per geproduceerde MWh voor zonneparken en minimaal €1 per geproduceerde MWh voor windparken), welke partijen in het bestuur van het fonds zitting nemen en hoe de bestemming van het geld wordt bepaald. Deze bestemmingen moeten een fysiek en/of ruimtelijk karakter hebben en/of verduurzaming stimuleren. Het fonds wordt bij voorkeur beheerd door de omgeving. De omgeving zal ook bij voorkeur bepalen waar de gelden aan besteed worden.

 

 

 

Specifiek voor windparken:

  • Het projectvoorstel moet beschrijven hoe hoog de storting in het duurzaamheidsfonds is (minimaal €1 per geproduceerde MWh voor windparken).

 

  • Het projectvoorstel omschrijft op welke wijze inwoners en grondeigenaren gekomen zijn tot één gezamenlijk projectvoorstel.

 

  • Het projectvoorstel toont aan op welke wijze gevolg is gegeven aan de eis voor gesocialiseerde gebiedsbijdrage. In het projectvoorstel moet zijn beschreven hoe hoog de gebiedsbijdrage is, hoe deze over de omgeving van het project is verdeeld en hoe deze tot stand is gekomen.

 

 

 

 

Naar boven