Gemeenteblad van Twenterand
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Twenterand | Gemeenteblad 2023, 446899 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Twenterand | Gemeenteblad 2023, 446899 | beleidsregel |
Nota uitgangspunten subsidiebeleid gemeente Twenterand
De gemeente Twenterand wil dat al haar inwoners kunnen meedoen in de samenleving, zich kunnen redden en kunnen ontwikkelen. Subsidies zijn een belangrijk instrument om deze beleidsdoelen te realiseren en hebben een sterke verbinding met wat er gebeurt in de samenleving. Onder subsidie wordt verstaan “de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten” (artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht).
De wens om kaders voor het subsidiebeleid te ontwikkelen staat al een aantal jaren hoog op de agenda.
Noodzaak uitgangspunten subsidiebeleid
Op dit moment ontbreekt een subsidiebeleid met een afwegingskader (wanneer en hoe kan het instrument subsidies worden ingezet). Veel subsidies zijn bijvoorbeeld historisch bepaald, waardoor er weinig tot geen ruimte is voor nieuwe initiatieven. Daarnaast zijn er subsidies die niet op activiteiten zijn gericht maar op de instandhouding van bepaalde organisaties. Zowel intern als extern is ook niet altijd duidelijk welke strategie de gemeente hierbij volgt.
Daarnaast ontvangt de gemeente al een aantal jaren opmerkingen van de accountant over de verstrekking van subsidies. De accountant bemerkt onder andere het volgende:
Daarnaast zijn er opmerkingen geplaatst over het onderscheid tussen subsidie en opdrachten.
Op basis van deze constateringen heeft verdieping plaatsgevonden met als resultaat de uitgangspunten die de basis vormen voor het nieuwe beleid.
Met deze Nota uitgangspunten subsidiebeleid gemeente Twenterand wordt de eerste stap gezet naar een zo effectief mogelijke inzet van het subsidie instrument en wordt ruimte gecreëerd om meer te kunnen sturen op maatschappelijke effecten. Uiteindelijk is het de bedoeling dat door het verstrekken van subsidies gewenste gemeentelijke beleidsdoelen worden bereikt.
Uit onderzoek blijkt dat bij de meeste gemeenten ongeveer 20% van de subsidieontvangers circa 80% van het subsidiebudget toegekend krijgen (dus een klein aantal instellingen dat relatief grote subsidiebedragen ontvangt).
Voor de gemeente Twenterand geldt dat 13% van de subsidieontvangers circa 85% van het subsidiebudget toegekend krijgen.
De gemeente Twenterand verdeelt jaarlijks ongeveer € 4 miljoen structurele subsidie over ruim 60 organisaties. De verdeling van het totale subsidiebudget is grofweg als volgt:
Het voorliggend document voorziet in het algemene en overkoepelende beleid voor subsidieverstrekkingen. Dit document schetst de kaders en daarmee de doelstellingen, uitgangspunten en thema's van het subsidiebeleid. In de – op basis van deze uitgangspunten – op te stellen nieuwe algemene subsidieverordening en - subsidieregelingen wordt dit verder uitgewerkt.
Vervolgproces, nieuwe algemene subsidieverordening en nieuwe subsidieregelingen
De gemeenteraad is bevoegd om verordeningen over subsidieverstrekking vast te stellen en heeft het budgetrecht. De gemeenteraad heeft in de huidige Algemene subsidieverordening gemeente Twenterand 2017 de bevoegdheden om aan te geven welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen en subsidieplafonds vast te stellen aan het college gedelegeerd. Het is daarmee de rol van het college om aan te geven wat subsidiabel is en hoe het budget verdeeld wordt.
Op basis van deze Nota uitgangspunten subsidiebeleid gemeente Twenterand zal er een nieuwe algemene subsidieverordening door de raad worden vastgesteld en zal het college nieuwe subsidieregelingen vaststellen.
In hoofdstuk 2 vatten we de uitgangspunten kort samen. De uitwerking van de uitgangspunten is te vinden in de hoofdstukken 3 tot en met 6. We sluiten af met acties voor het vervolg.
H2 | Uitgangspunten samengevat
In dit hoofdstuk worden 11 uitgangspunten beschreven, die als basis dienen voor het subsidiebeleid van de gemeente Twenterand. In de hoofdstukken 3 tot en met 6 worden de uitgangspunten nader toegelicht.
H3 | Wat en waarom van subsidies
Subsidies zijn een instrument om beleidsdoelen te realiseren en hebben een sterke verbinding met wat gebeurt in de samenleving. Het voeren van een subsidiebeleid is geen doel op zich en is op grond van de wet ook niet verplicht. De raad bepaalt of er subsidiebeleid wordt gevoerd. In dit hoofdstuk gaan we in op de definitie van subsidie, wat we willen bereiken met subsidies en hoe we dat gaan doen.
De definitie van ‘subsidie’ is opgenomen in artikel 4:21, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Subsidie is een materieel begrip: als aan alle vier elementen van die definitie is voldaan, dan is er sprake van subsidie.
Het gaat om deze vier1:
er is een aanspraak op financiële middelen. Er is geen sprake van subsidie als er goederen of diensten worden verstrekt (bijvoorbeeld de gemeente stelt gratis een zaal ter beschikking voor een vergadering van een vereniging; of inwoners kunnen gratis planten bij de gemeente afhalen om hun betegelde tuin te vergroenen);
Bij een subsidieverstrekking geldt dat er altijd een wettelijke grondslag nodig is (artikel 4:23, lid 1, Awb): "Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt." Dit geldt niet als er sprake is van een begrotingssubsidie (artikel 4:23, lid 3, onder c, Awb).
Via subsidies wordt sturing gegeven aan het bereiken van de ambities en doelen van de gemeente Twenterand. Inwoners en instellingen worden in staat gesteld om binnen het beleid passende activiteiten te realiseren. Subsidies zijn daarbij een middel en geen doel op zich.
Een subsidie is een instrument dat kan worden ingezet om bepaalde beleidsdoelstellingen te bereiken. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moeten de gesubsidieerde activiteiten een bijdrage leveren aan de realisatie van deze gemeentelijke doelen. Niet de subsidieontvanger of de instandhouding van de subsidieontvanger staat centraal, maar de te subsidiëren activiteiten.
Inhoudelijke basis van subsidies
De gemeenteraad stelt in beleidsnota’s en de programmabegroting de kaders vast om het inhoudelijke beleid van de gemeente richting te geven. Dit is een belangrijke voorwaarde om te bepalen wat de gemeente wil bereiken.
Voor een gestructureerde weergave van het beleid maakt de gemeente Twenterand gebruik van zogenaamde doelenbomen. De doelenboom is een schematische weergave van de vertaling van de doelen naar meetbare criteria. Per taak of programma wordt vaak een aparte doelenboom uitgewerkt. Een doelenboom geeft aan welke resultaten de gemeente wil behalen (maatschappelijke effecten) en wanneer men tevreden is (via subdoelen en/of indicatoren). Hierdoor wordt de meetbaarheid van het beleid vergroot.
Voor het realiseren van de doelen en effecten uit de doelenbomen wordt gekozen voor het instrument dat het beste past. De gemeente heeft diverse instrumenten tot haar beschikking om te sturen. Grofweg zijn deze in te delen in:
Subsidies maken het voor inwoners, ondernemers en instellingen mogelijk om bij te dragen aan een gemeente waarin het aantrekkelijk is om te leven. Voor het verstrekken van subsidies wordt het beleid zowel vertaald in een door de gemeenteraad vast te stellen algemene subsidieverordening als door het college vast te stellen subsidieregelingen waarin de kaders voor het aanvragen van subsidies worden beschreven. De doelenboom vormt de basis voor deze verordening en subsidieregelingen.
3.3 Sturen op activiteiten en maatschappelijke effecten
De programmabegroting van de gemeente Twenterand bestaat uit 4 programma’s:
Elke programmalijn is uitgewerkt in twee of meer doelenbomen. Sommige doelenbomen omvatten alleen taken die door de gemeente zelf ten uitvoer worden gebracht (de intern gerichte doelenbomen), bijvoorbeeld binnen het programma Bedrijfsvoering.
De overige programma’s bevatten met name doelen, die door externe partijen worden uitgevoerd.
Niet alle doelenbomen zijn voldoende resultaatgericht en evalueerbaar opgesteld. Zo zijn er enkele extern gerichte doelenbomen waaraan geen (verplichte) indicatoren2 zijn verbonden. Deze indicatoren zijn van belang om inzichtelijk te maken of maatschappelijke effecten worden bereikt door subsidieverstrekking.
In de huidige doelenbomen worden de maatschappelijke effecten en (sub)doelen met name vertaald in indicatoren voor activiteiten (effecten). Hierbij kan gedacht worden aan informatie over de inzet van bijv. het aantal medewerkers, deelnemers, activiteiten en/of de ingezette financiële middelen en/of tijd. De wens van de gemeente Twenterand is om met het verstrekken van subsidies te sturen op de inhoud van activiteiten en op maatschappelijke effecten. Voorbeelden hiervan zijn klanttevredenheid, klantverloop, aantal klachten en doelrealisatie (bijvoorbeeld de mate waarin een cliënt zonder hulp verder kan).
Als de gesubsidieerde activiteiten niet worden uitgevoerd, wordt het behalen van het gewenste maatschappelijke effect lastiger.
Het is belangrijk dat de te subsidieren activiteiten en de maatschappelijke effecten daarvan goed zijn geformuleerd. Een cruciale voorwaarde is dat deze evalueerbaar worden geformuleerd. Evalueerbaar formuleren betekent dat je de kern van de zaak raakt en dat je achteraf kunt nagaan of het doel is gerealiseerd.
Aan evalueerbaar formuleren mag je de volgende eisen stellen:
Bij een subsidieverstrekking geldt dat er altijd een wettelijke grondslag nodig is (artikel 4:23, lid 1, Awb): "Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt." Een andere mogelijkheid is vermelding van de gesubsidieerde organisatie in de programmabegroting, inclusief het maximale subsidiebedrag (artikel 4:23, lid 3, onder c, Awb). Dit zijn begrotingssubsidies.
De juridische kaders vormen de basis voor de uitwerking van het nieuwe subsidiebeleid. In dit hoofdstuk zoomen we in op deze juridische kaders en bespreken we het verschil tussen subsidie en inkoop.
We verstrekken alleen subsidies op grond van de Algemene subsidieverordening en subsidieregelingen en hanteren voor enkele wettelijke taken begrotingssubsidies |
In de Awb is één titel (4.2) opgenomen over subsidies. Hierin ligt voor het gemeentebestuur de (wettelijke) basis om subsidies te kunnen verstrekken. Volgens artikel 4:21, lid 1, van de Awb is subsidie ‘de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.’
De Algemene subsidieverordening (hierna: ASV)
De Algemene subsidieverordening wordt vastgesteld door de raad en de subsidieregelingen worden vastgesteld door het college.
De ASV regelt in aanvulling op de Awb waaraan een subsidieaanvraag moet voldoen. De Awb bepaalt in artikel 4:23 dat een bestuursorgaan alleen subsidie mag verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. In de ASV zijn o.a. de weigeringsgronden, de aanvraagtermijnen en de voorwaarden voor verantwoording opgenomen. Subsidieregelingen vormen een aanvulling op de ASV. Met een ASV alleen voldoet een gemeentebestuur niet aan het vereiste van een wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 4:23 van de Awb. De te subsidiëren activiteiten moeten daarom worden uitgewerkt in ofwel door de raad vast te stellen deelverordeningen ofwel door het college vast te stellen nadere regels (hierna: subsidieregelingen). In Twenterand heeft de raad in de ASV het college gedelegeerd om subsidieregelingen vast te stellen.
De laatste stap is het maken van de nadere regels of subsidieregelingen door het college. Subsidieregelingen zijn een vertaling van gemeentelijk beleid in concreet te realiseren doelen. Daarnaast zijn de subsidieregelingen een uitwerking van de regels van de ASV in voorwaarden en criteria. De gemeente wil sturen op het gewenste maatschappelijke effect van de activiteiten van organisaties. Dat gebeurt aan de voorkant van het subsidieproces door aan te geven welke maatschappelijke effecten zij wil bereiken. Het is dan aan de organisaties om daar in de subsidieaanvraag aandacht aan te besteden. In de subsidieaanvraag worden de activiteiten vertaald in meetbare maatschappelijke effecten. De organisaties zijn namelijk expert in de uitvoering en zij zijn verantwoordelijk voor de wijze waarop doelen worden behaald. De verantwoording zal ingericht worden op het bereikte doel in relatie tot de maatschappelijke effecten. Samen met de ASV en de Awb vormen de subsidieregelingen de wettelijke basis om subsidie te verstrekken. In subsidieregelingen zijn nadere voorwaarden en vereisten opgenomen in aanvulling op de Awb en ASV.
Subsidies worden alleen verstrekt als deze passen in de ASV en de subsidieregelingen (en de daarbij horende subsidieplafonds). Bijlage F is géén subsidieregeling en zal daarom in de huidige vorm niet worden voortgezet. De subsidies op basis van bijlage F krijgen een plek binnen de subsidieregelingen (inclusief budget) of worden afgeschaft. Bijlage F bij de programmabegroting bevat alleen de begrotingssubsidies voor wettelijke taken, zoals de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en de Mediawet 2008 (lokale omroep).
Uitgangspunt voor de keuze van subsidie is vaak de publieke taak van de gemeente. Afhankelijk van de manier waarop een subsidie wordt vormgegeven, kan deze dusdanige kenmerken krijgen dat er feitelijk sprake is van een overheidsopdracht. Dat is bijvoorbeeld het geval als er ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst wordt gesloten. In dat geval heb je te maken met de aanbestedingsregels.
Om vast te stellen of sprake is van een subsidie of opdracht, zijn onder meer de volgende vijf vragen relevant:
Subsidie is een hele andere vorm van financieren dan een overheidsopdracht (inkoop of aanbesteden). Zo geldt voor subsidies onder andere een ander rechtsregime dan voor inkoop. Bij een eventueel geschil zal een rechter dan ook altijd nagaan of het feitelijk om een subsidie of inkooprelatie gaat. Hierbij is de naam die de gemeente aan de financiering geeft, niet van belang. De keuze tussen subsidie of inkoop moet daarom zorgvuldig worden gemaakt.
Wanneer een financiële relatie alle kenmerken van een subsidie heeft, dan is het een subsidie. Het maakt dan niet uit hoe het wordt genoemd: subsidie, financiële bijdrage, geldelijke ondersteuning, budgetovereenkomst, lening, garantie etc. Voor subsidies is het rechtsbeschermingsregime uit de Awb van toepassing. Dit wil zeggen dat tegen subsidiebesluiten bezwaar gemaakt kan worden en vervolgens beroep kan worden ingesteld.
Eén van de belangrijkste verschillen tussen subsidie en inkoop is dat met een subsidie niet kan worden afgedwongen dat een activiteit ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Als een subsidieontvanger besluit om de gesubsidieerde activiteit niet (geheel) uit te voeren, dan is dat zijn goed recht. Hij kan aanspraak maken op geld wanneer hij de activiteiten uitvoert, maar is niet verplicht om dit (geheel of gedeeltelijk) uit te voeren. Een subsidie is namelijk vooral bedoeld om bepaalde activiteiten te stimuleren of mogelijk te maken. Wanneer de activiteiten niet (geheel) of niet conform de subsidieverlening worden uitgevoerd, wordt de subsidie lager of op nihil vastgesteld. Bij inkoop kan de gemeente wel nakoming eisen. Inkoop ligt daarom voor de hand wanneer de activiteit gewoon moet worden uitgevoerd en de gemeente ook nakoming wil kunnen eisen.
Een andere belangrijke indicator of een geldstroom subsidie of inkoop is, is de prijs. Als er een marktconforme prijs wordt betaald (kostprijs en winstmarge) is sprake van een commerciële transactie. Wordt alleen de kostprijs betaald of een deel daarvan, dan is sprake van subsidie. Hoewel subsidie of inkoop dus geen vrije keuze is, kan de gemeente door een bepaalde prijs te hanteren wel invloed uitoefenen op die kwalificatie. Zo zijn er meer indicatoren die bepalen of een geldstroom inkoop of subsidie is. In bijlage 1 zijn deze samengevat.
Om te beoordelen of huidige en toekomstige aanvragen subsidie of inkoop trajecten zijn, is een afwegingskader ontwikkeld (bijlage 2). Op basis van dit afwegingskader is geconcludeerd dat enkele van de huidige subsidietrajecten meer weg hebben van een opdracht en hierdoor aanbesteed dienen te worden. De wijze waarop de aanbesteding kan dan wel moet plaatsvinden is afhankelijk van meerdere factoren. De aanbestedingsvorm ligt daarmee niet altijd op voorhand vast.
Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat het aanbesteden van een aantal subsidierelaties eerder aan de orde is geweest maar nooit tot uitvoering is gekomen. Overigens is dit ook opgemerkt tijdens een accountantscontrole! Als reden hiervoor wordt gegeven dat er beperkte tijd beschikbaar is om hier goed naar te kijken en er vervolgens uitvoering aan te geven.
De gemeente Twenterand heeft over 2023 voor totaal € 3.911.876 aan subsidie toegekend, waarvan 8 subsidies met een totale waarde van € 3.461.911. Er rest een bedrag van circa € 450.000, dat verdeeld is over ruim 45 andere subsidieontvangers. Of een geldstroom subsidie of inkoop moet zijn is afhankelijk van de indicatoren zoals opgenomen in bijlage 1.
Voor de vaststelling van het (financierings)instrument wordt gebruik gemaakt van het Afwegingskader subsidie-inkoop (zie bijlage 2). Indien een aanvraag voldoet aan de criteria voor inkoop, dan zullen wij hiervoor een aanbestedingstraject in een nader te bepalen vorm opzetten.
Een aantal van onze huidige gewenste activiteiten lenen zich waarschijnlijk meer tot het aangaan van een inkooprelatie dan een subsidierelatie. De exacte criteria gekoppeld aan de activiteiten zullen uiteindelijk bepalend zijn voor de keuze tussen subsidie en inkoop.
De gemeente stelt beleid op om binnen een periode specifieke doelen te bereiken met behulp van een vastgesteld budget (begroting). Om de vertaalslag te maken van beleid naar het behalen van de doelen (impact) worden de subsidieverordening en de subsidieregelingen ingezet. Het subsidieproces is dan ook onlosmakelijk verbonden met financiën.
Het beschikbare budget is een belangrijk sturingselement. Een subsidieplafond biedt de mogelijkheid om de uitgaven te beheersen. Indien er een subsidieplafond is kunnen subsidies worden afgewezen vanwege onvoldoende beschikbare financiële middelen, maar de gemeente kan aan meerdere knoppen draaien om grip op de uitgaven en zicht op de prestaties te krijgen. Daarnaast leiden onderstaande punten ook tot een eenduidig en transparant subsidiebeleid.
Jaarlijks stelt de raad in november de begroting vast voor het daaropvolgende jaar. Op basis van de begroting en/of de vastgestelde subsidieregelingen verstrekt het college daarna subsidies aan de organisaties die subsidie hebben aangevraagd. In de begroting worden voor sommige subsidieregelingen de subsidieplafonds vastgesteld. De meeste subsidieplafonds zijn in de subsidieregelingen zelf vastgesteld. Daarnaast zijn in bijlage F van de begroting de begrotingssubsidies opgenomen. Bijlage F is ooit bijgevoegd voor subsidies die vanuit wettelijke verplichtingen toegekend worden. In de loop der jaren is de bijlage uitgebreid voor diverse subsidiestromen.
In het nieuwe beleid is het uitgangspunt dat we bij de toewijzing van de subsidieaanvragen en verdeling van het beschikbare subsidiebudget de subsidieplafonds respecteren. Bij overvraging kunnen verdeelregels worden gehanteerd, met een waarderingssysteem waarin de sturing op maatschappelijke effecten wordt meegenomen (subsidie met mededinging). In plaats van een waarderingssysteem kan de verdeling van subsidies ook plaatsvinden op basis van de volgorde van binnenkomst van complete aanvragen.
We gaan werken met een integrale kostprijs van subsidiabele activiteiten waar de huisvestings-, overhead en personeelskosten onderdeel van uitmaken |
De gemeente subsidieert in de huidige situatie zowel activiteiten als huurkosten. De definitie van het begrip subsidie is duidelijk in wat subsidie inhoudt, namelijk “financiële middelen verstrekt door een bestuursorgaan voor de activiteiten van de aanvrager”. Subsidieaanvragen dienen in het licht van deze definitie beoordeeld te worden.
Op dit moment ontvangen alle instellingen die vanuit de huidige Bijlage F een subsidie voor huur ontvangen, ook subsidie voor de activiteiten. De subsidie voor de huurkosten van de multifunctionele accommodaties is mede om het gebruik van deze (deels) gemeentelijke accommodaties te stimuleren. De beheersstichtingen van de accommodaties ontvangen een exploitatiesubsidie en de gebruikers ontvangen een subsidie voor huurkosten.
Ongeveer 40% van bijlage F bestaat bestaat uit huur/-exploitatiekosten. Op grond van de subsidieregelingen worden ook huurkosten gesubsidieerd. Voor enkele instellingen geldt dat zowel op grond van Bijlage F als op grond van de subsidieregeling(en) huurkosten worden gesubsidieerd. Zo worden voor Stichting ZorgSaam Twenterand de huurkosten voor de gemeentelijke multifunctionele accommodaties Het Punt en de Klaampe gesubsidieerd vanuit Bijlage F. De overige huurkosten van deze stichting worden via de subsidieregeling gesubsidieerd.
In het nieuwe beleid en de nieuwe subsidieaanvragen, worden de professionele organisaties3 gevraagd om integrale kostprijzen op te nemen in de subsidieaanvragen. Dit geldt niet voor vrijwilligersorganisaties4. Voor subsidieverstrekking wordt voortaan gebruik gemaakt van een integrale kostprijs per activiteit, die bestaat uit directe personeelskosten, overheadkosten5 en huisvestingskosten6. Er worden geen afzonderlijke subsidies voor huisvesting meer verstrekt.
Op dit moment zijn de volgende regels ten aanzien van reservevorming opgenomen in de ASV (artikel 17):
Het college heeft de mogelijkheid om hiervan af te wijken. In de ASV wordt geen onderscheid gemaakt tussen bestemmings- en algemene reserves, waardoor het vaststellen van de toegestane omvang van de reservevorming wordt bemoeilijkt. Momenteel zijn er 13 instellingen die meer dan € 25.000 aan subsidie ontvangen. Zij mogen conform de huidige regeling 5% van het verleende subsidiebedrag als reserve aanhouden. Het totaal van subsidies boven de € 25.000 is € 3.700.00. Indien al deze partijen 5 % reserve vormen, is dit een bedrag van ruim € 185.000 aan subsidiegelden. In de ASV worden verder geen randvoorwaarden gesteld met betrekking tot het wel of niet uitvoeren van activiteiten waardoor reserves ontstaan.
In het nieuwe beleid hebben subsidieontvangers die een subsidie vanaf €25.000 per jaar ontvangen de mogelijkheid om een reserve te vormen van maximaal 5% van het verstrekte subsidiebedrag, met een maximum van € 50.000 per jaar. Als bij de vaststelling van de subsidie blijkt dat de toevoeging aan de reserve hoger is dan 5% of dan € 50.000 dan wordt de subsidie lager vastgesteld.
5.4 Professionaliseren subsidieproces
De aanvraag- en verantwoordingsprocedure gaan we professionaliseren door middel van duidelijke (digitale) formats en de regels in de algemene subsidieverordening en subsidieregelingen. Bij de uitwerking wordt aandacht besteed aan de proportionaliteit van de gevraagde informatie voor het aanvragen en verantwoorden van subsidies, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen professionele en vrijwilligersorganisaties.
Wij gaan werken met een format voor de aanvraag tot het vaststellen van de subsidie. Daarnaast komt er een checklist voor de behandeling van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
In de praktijk komt men allerlei namen tegen voor verschillende soorten subsidies, bijvoorbeeld: exploitatiesubsidie, structurele subsidie, normsubsidies, waarderingssubsidie, stimuleringssubsidie, investeringssubsidie, projectsubsidie, instellingssubsidie of budgetsubsidie. De juridische betekenis van zulke namen is beperkt. Ze slaan vooral op het doel dat met de subsidie wordt beoogd en niet zozeer op de te subsidiëren activiteit. In de subsidieregelingen dienen de verschillende subsidievormen omschreven te zijn.
In Twenterand wordt in het nieuwe subsidiebeleid onderscheid gemaakt tussen (structurele) subsidies per boekjaar en eenmalige subsidies. Het hanteren van verschillende subsidiesoorten heeft als voordeel dat er duidelijk onderscheid te maken is tussen subsidies waar indexatie voor geldt en tussen subsidies waarvoor reservevorming (eventueel) zou kunnen gelden.
6.1 Verschillende subsidiesoorten
De gemeente hanteert de volgende subsidies:
Budgetsubsidies: dit zijn subsidies voor professionele organisaties die personeel in dienst hebben en jaarlijks een minimale omzet halen. Zij kunnen subsidie ontvangen voor activiteiten die gericht zijn op de doelen die in de ASV worden omschreven en die voldoen aan de voorwaarden in de subsidieregeling. Zij geven in hun subsidieaanvraag concreet aan welke activiteiten zij gaan uitvoeren en wat de integrale kostprijs van die activiteiten is. Budgetsubsidies kunnen voor meerdere jaren worden verleend, waarbij een begrotingsvoorbehoud wordt gemaakt. Dit zijn structurele subsidies.
Activiteitensubsidies: dit zijn subsidies voor vrijwilligersorganisaties die activiteiten uitvoeren die gericht zijn op de doelen die in de ASV worden omschreven en die voldoen aan de voorwaarden in de subsidieregeling. Deze subsidie wordt voor één jaar verleend. De berekening van de hoogte van de subsidie is vastgelegd in de subsidieregeling en hangt af van het aantal en de soort activiteiten.
Projecten en evenementensubsidies: deze eenmalige subsidies geven partijen ruimte om pilots, projecten, evenementen of andere bijzondere initiatieven uit te voeren die bijdragen aan gemeentelijke doelen.
Hiervoor worden aparte subsidieregelingen opgesteld (waarin verbinding wordt gelegd met de ASV) en geldt ook een subsidieplafond. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie kan het hele jaar worden ingediend. De activiteiten mogen echter nog niet zijn gestart of al hebben plaatsgevonden.
Eenmalige subsidies maken het mogelijk in te spelen op ontwikkelingen of activiteiten die van te voren niet gepland kunnen worden. Bijvoorbeeld seizoens- of weergebonden activiteiten. Daarnaast brengt het vrijheid en flexibiliteit in het subsidiebeleid door nieuwe initiatieven mogelijk te maken.
Op dit moment kunnen subsidies voor maximaal twee jaar worden verstrekt. Dit is geregeld in artikel 6 lid 2 van de huidige ASV. We willen de periode verlengen van twee jaar naar vier jaar. De uitwerking hiervan zal plaatsvinden in de nieuwe ASV en de subsidieregelingen. Het voordeel van de langere periode is dat de subsidieontvanger langer de gelegenheid krijgt om aan maatschappelijke doelen te werken en daarmee zorgt voor stabiliteit bij de uitvoering van activiteiten. Andere voordelen zijn dat de administratieve lasten zowel voor de aanvrager als voor de verstrekker worden verminderd. Daarnaast is een voordeel dat de subsidieontvanger meer financiële zekerheid krijgt.
Met het vaststellen van de uitgangspunten zijn de kaders van het nieuwe subsidiebeleid bepaald. Dit is de eerste stap. Deze kaders worden door de gemeente uitgewerkt in de Algemene subsidieverordening gemeente Twenterand en de subsidieregelingen. Het nieuwe beleid en de regelingen hebben voor het eerst betrekking op de subsidies over 2025.
Na het vaststellen van de uitgangspunten worden in ieder geval de volgende vervolgacties uitgevoerd worden (in willekeurige volgorde):
Bijlage 1 Indicatoren inkoop en subsidie
Bijlage 2 Afwegingskader subsidie - inkoop
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-446899.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.