Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening 2023 met toelichting

 

Artikel 1  

 

De Algemene plaatselijke verordening Amersfoort wordt als volgt gewijzigd:

 

A

De aanhef wordt als volgt gewijzigd:

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

“heeft artikel 147 en 149 van de Gemeentewet, artikel 4 van de Drank- en Horecawet en artikel 6 van de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen gelezen; “

“heeft artikel 147 en 149 van de Gemeentewet, artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Alcoholwet  en artikel 6 van de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen gelezen;”

Toelichting:

De APV bevat medebewindsbepalingen en overige verwijzingen naar andere regelgeving. Zo zijn regels over alcoholgebruik opgenomen op grond van de Alcoholwet. De Alcoholwet is in plaats gekomen van de Drank- en Horecawet. De verwijzing in de aanhef wordt daarom aangepast.

 

B

Artikel 2:8 Dienstverlening wordt als volgt gewijzigd:

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college bedrijfsmatig 15 of meer voertuigen ten behoeve van gebruik door derden op de weg te plaatsen.

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college bedrijfsmatig:

    • a.

      15 of meer tweewielers voor gebruik door derden op de weg te plaatsen;

    • b.

      1 of meer auto’s voor gebruik door derden op de weg te plaatsen.

Toelichting:

Artikel 2:8 Dienstverlening is in eerste instantie opgesteld om een kader te maken voor het plaatsen van deeltweewielers (fietsen/scooters) ten behoeve van het gebruik van derden. Fietsenwinkels en hotels plaatsen bedrijfsmatig fietsen op de openbare weg, dat is toegestaan voor maximaal 15 voertuigen zonder dat daar een vergunning voor nodig is. In 2022 zijn de nadere regels Vergunning Autodelen vastgesteld, en voor deelauto’s willen we de drempel voor het aanvragen van een vergunning om deelauto’s in de openbare ruimte te plaatsen ten behoeve van gebruik door derden lager leggen. Zo voorkomen we dat er veel aanbieders zonder vergunning met een klein aantal deelauto’s in de stad actief worden, bijvoorbeeld bij kleinschalige woningbouw.

 

C

Art 2:48 Verboden drankgebruik wordt als volgt gewijzigd:

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

  • 2.

    Het bepaalde in eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

    • b.

      de plaats niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet.

  • 2.

    Het bepaalde in eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

    • b.

      de plaats niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.

Toelichting:

De Apv bevat medebewindsbepalingen en verwijzingen naar andere regelgeving. Zo zijn regels over alcoholgebruik opgenomen op grond van de Alcoholwet. De Alcoholwet is in plaats gekomen van de Drank- en Horecawet. De verwijzingen in het tweede lid worden daarom aangepast.

 

D

Artikel 2:48a Verboden lachgasgebruik vervalt

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 2:48a Verboden lachgasgebruik

 

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

  • 3.

    Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

 

Toelichting:

Met ingang van 1 januari 2023 is lachgas opgenomen op lijst II (softdrugs) van de Opiumwet.

Dit maakt artikel 2:48a van de APV overbodig. Het verboden gebruik kan nu duurzaam gereguleerd worden door artikel 2:74b van de APV. Zie de toelichting bij artikel 1 onder G .

 

E

Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling wordt als volgt gewijzigd:

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

 

  • 1.

    Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.

  • 2.

    Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

 

  • 1.

    Het is verboden om consumentenvuurwerk categorie F2 en F3, zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit tot ontbranding te brengen.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚, van het Wetboek van Strafrecht.

Toelichting:

Het (landelijk geldende) Vuurwerkbesluit regelt dat het afsteken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling (31 december 18.00 tot 1 januari 02.00) is toegestaan. Lokaal is er reden om dit te beperken.

De overlast die met vuurwerk gepaard gaat, weegt ook in Amersfoort niet langer op tegen het plezier van vuurwerk. Om die reden wordt het afsteken van consumentenvuurwerk van categorie F2 en F3 in Amersfoort verboden. Consumentenvuurwerk van categorie F1 mag nog wel worden afgestoken.

 

Met dit vuurwerkverbod wordt benadrukt dat het afsteken van consumentenvuurwerk tot onaanvaardbare risico‘s, overlast, schade, incidenten en letsel leidt. Met het vuurwerkverbod willen we verstoringen van de openbare orde terugdringen en zorgdragen voor een veilig en leefbaar Oud en Nieuw voor iedereen. De verwachting is dat het vuurwerkverbod er ook toe zal leiden dat er minder vuurwerk in omloop zal zijn. Professionele vuurwerkshows zijn nog wel toegestaan (mits vergund); dat betreft een andere vuurwerkcategorie en valt niet onder consumentenvuurwerk.

 

Het Vuurwerkbesluit en de Wet milieubeheer zijn hogere regelingen waaraan een verbod op vuurwerk dient te worden getoetst. Deze regelingen bevatten regels vanuit het motief van de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu. Het motief van deze regelingen en het Amersfoortse vuurwerkverbod vallen niet samen. Het Amersfoortse vuurwerkverbod is primair ingegeven vanuit de ‘handhaving van de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid’. Met het vuurwerkverbod word en de nadelige gevolgen van het afsteken van vuurwerk (geluidhinder, brandgevaar, kans op letsel en kans op vandalisme) en de inbreuk op de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid beperkt.

 

Voor overige toelichting wordt verwezen naar de Raadsinformatiebrief Uitvoering motie vuurwerkverbod van 23 mei 2023

Vuurwerkverkopers zijn al geïnformeerd over het voornemen dit artikel te wijzigen. Het college zal na vaststelling van dit artikel de inwoners van Amersfoort en verkopers van vuurwerk nader informeren hierover.

 

F

Artikel 2:74 Definitie wordt als volgt gewijzigd:

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

In deze afdeling wordt verstaan onder harddrugs: de middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst.

In deze afdeling wordt verstaan onder

  • a.

    harddrugs: de middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst I;

  • b.

    lachgas: distikstofmonoxide, lachgas, N2O als bedoeld artikel 3 van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst II.

Toelichting:

Met ingang van 1 januari 2023 is lachgas opgenomen op lijst II (softdrugs) van de Opiumwet.

Het verbod op lachgebruik werd voorheen geregeld in artikel 2:48a van de APV (zie artikel 1 onderdeel D). Het verboden gebruik kan nu duurzaam gereguleerd worden door artikel 2:74b van de APV. Zie de toelichting bij artikel 1 onderdeel G .

 

G

Artikel 2:74b Openlijk drugsgebruik wordt als volgt gewijzigd:

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

Het is verboden op of aan een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw of vaartuig harddrugs te gebruiken of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen openlijk voorhanden te hebben.

Het is verboden op of aan een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw of vaartuig harddrugs of lachgas te gebruiken of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen openlijk voorhanden te hebben.

Toelichting:

Op sommige plaatsen in de publieke ruimte ervaren mensen hinder, overlast en gevoelens van onveiligheid doordat op die plaatsen drugs worden gebruikt. Een aantal gemeenten heeft daarom al enkele jaren een bepaling in de APV opgenomen waarbij openlijk drugsgebruik wordt verboden. De rechtspraak is een aantal jaren wisselend geweest, waarbij in een aantal gevallen zo’n bepaling onverbindend werd geacht omdat de rechter van oordeel was dat door de overlap met de Opiumwet (men kan immers verboden substanties niet gebruiken zonder deze – in strijd met de Opiumwet – voorhanden te hebben) de bovengrens van de gemeentelijke regelgevende bevoegdheid werd geschonden. Maar inmiddels is er een rechterlijke consensus ontstaan waarbij zo’n bepaling, omwille van de openbare orde, dus met een ander motief dan de Opiumwet, toelaatbaar wordt geacht.

 

In Amersfoort verbiedt 2:74b het gebruik van uitsluitend harddrugs in de openbare ruimte. Echter, met het per 1 januari 2023 opnemen van lachgas op lijst II (softdrugs) van de Opiumwet is lachgas een verboden middel op grond van de Opiumwet.

De Opiumwet is een strafrechtelijk instrument waarin onder meer de verbodsbepalingen staan van middelen die worden genoemd op lijst I (harddrugs) en II (softdrugs) die behoren bij deze wet. Zo wordt verboden deze middelen te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te vervoeren en aanwezig te hebben. In de Opiumwet wordt geen aandacht besteed aan overlast ten gevolge van drugshandel en drugsgebruik op straat. Iets wat juist in het geval van lachgasgebruik aan de orde is.

Om hiertegen op te kunnen treden, is het noodzakelijk in de APV te voorzien in een artikel dat (mede) het voorkomen van de aantasting van de openbare orde en van strafbare feiten als gevolg van lachgasgebruik tot doel heeft.

 

H

Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder wordt als volgt gewijzigd:

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:

    • a.

      met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;

    • b.

      binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

    • c.

      binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht , wegens dan wel mede wegens overtreding van:

      • -

        bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet , de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen ;

      • -

        de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b , 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;

      • -

        de artikelen 8 en 162, derde lid , alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994 ;

      • -

        de artikelen 1, onder a, b en d, 13 , 14 , 27 en 30b van de Wet op de Kansspelen ;

      • -

        de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen ;

      • -

        de artikelen 54 en55 van de Wet wapens en munitie.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:

    • a.

      met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;

    • b.

      binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

    • c.

      binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht , wegens dan wel mede wegens overtreding van:

      • -

        bepalingen gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet , de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen ;

      • -

        de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b , 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;

      • -

        de artikelen 8 en 162, derde lid , alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994 ;

      • -

        de artikelen 1, onder a, b en d, 13 , 14 , 27 en 30b van de Wet op de Kansspelen ;

      • -

        de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen ;

      • -

        de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Toelichting:

De Apv bevat medebewindsbepalingen en verwijzingen naar andere regelgeving. Zo zijn regels over alcoholgebruik opgenomen op grond van de Alcoholwet. De Alcoholwet is in plaats gekomen van de Drank- en Horecawet. De verwijzing in het tweede lid wordt daarom waar aangepast.

 

I

Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets wordt als volgt gewijzigd:

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

  • 1.

    Het college kan in het belang van de veiligheid en ter voorkoming van hinder en/of overlast een gebied, wegen of weggedeelten aanwijzen waarin fietsen of bromfietsen uitsluitend in een daarvoor bestemde voorziening mogen worden geparkeerd.

  • 2.

    Het is verboden een fiets of een bromfiets in een gebied als bedoeld in het eerste lid buiten een voor parkeren bestemde voorziening te plaatsen.

  • 1.

    Het college kan in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente en de veiligheid en ter opheffing of voorkoming van hinder en/of overlast een gebied, wegen of weggedeelten aanwijzen waarin fietsen of bromfietsen uitsluitend in een daarvoor bestemde voorziening mogen worden geparkeerd.

  • 2.
    • a.

      Het is verboden een fiets of een bromfiets in een gebied als bedoeld in het eerste lid buiten een voor parkeren bestemde voorziening te plaatsen en onbeheerd te laten staan.

    • b.

      Het college kan ontheffing verlenen van het in het tweede lid onder a gestelde verbod.

Toelichting:

Bij de vorige wijziging van de Apv zijn de grondslagen voor het aanwijzen van een verbodsgebied het belang van “het uiterlijk aanzien van de gemeente” en de “opheffing van hinder en/of overlast” abusievelijk vervallen. In het eerste lid zijn deze grondslagen daarom opnieuw in de tekst gevoegd.

 

Het tweede lid wordt gesplitst in sub a en sub b.

Aan sub a wordt de zinsnede “en onbeheerd te laten staan” (opnieuw) toegevoegd om te kunnen handhaven op het laten staan van fietsen buiten een hiervoor aangewezen voorziening. Zolang de fietser of een ander namens hem de fiets beheert, zal er nog geen sprake zijn van een overtreding.

Aan het tweede lid wordt sub b toegevoegd. Er zijn gevallen van mensen met een beperking, die hun fiets niet in een fietsenrek kunnen stallen. Die willen we daar graag ontheffing voor verlenen, zodat zij wel met de fiets naar het station kunnen en hun fiets daar kunnen stallen. Dat is nu formeel niet mogelijk. Het idee is om een gelijksoortige mogelijkheid te scheppen als voor een ontheffing van het fietsverbod in bijvoorbeeld de binnenstad. Een ontheffing wordt alleen afgegeven als uit een doktersverklaring blijkt dat deze persoon afhankelijk is van zijn of haar hulpfiets en niet in staat is om deze zelf in een fietsenstalling te parkeren. De ontheffing wordt afgegeven voor steeds een periode van 3 jaar.

 

Financiën: geen financiële gevolgen voor de gemeente die om een voorziening vragen. Het gaat om slechts enkele ontheffingen per jaar die binnen de huidige capaciteit van VTH kunnen worden opgepakt. Bovendien worden er leges geheven per ontheffing (40,10 euro prijspeil 2023).

 

Communicatie: Op www.amersfoort.nl wordt een website ingericht met als thema “Mijn fiets is mijn hulpmiddel”. Hier wordt gecommuniceerd door wie en waar een ontheffing kan worden aangevraagd, en onder welke voorwaarden deze kan worden verleend.

 

J

Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen

 

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig te ankeren of anderszins een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen met uitzondering van:

    • a.

      ligplaatsen in de binnenstad ten behoeve van rondvaartboten;

    • b.

      ligplaatsen voor woonboten aan de Havenweg en de Schans-Bernard de Roijstraat zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan waarbij per woonboot maximaal één open bijboot is toegestaan van maximaal 5 meter welke overdwars tussen de woonboten dient te zijn gelegen;

    • c.

      ligplaatsen in de Eem, Eemhaven en Insteekhaven zoals op de ‘Kaart ligplaatsen Eem’ is aangegeven;

    • d.

      het college kan bij afzonderlijk besluit de ‘Kaart ligplaatsen Eem’ aanpassen;

    • e.

      ligplaatsen voor woonboten in de Laak zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan waarbij per woonboot maximaal één open bijboot van maximaal 5 meter is toegestaan welke overdwars tussen de woonboten dient te zijn gelegen;

    • f.

      ligplaatsen voor recreatievaartuigen in woonwijk de Laak-Vathorst:

      • -

        het hele jaar door langs oevers gelegen langs particuliere tuinen, mits het water ter plaatse breed genoeg is waarbij er minimaal 5 meter doorvaarbaar water overblijft;

      • -

        in de periode van 1 april tot 1 november langs openbare oevers en ligplaatsen die als zodanig zijn ingericht door de gemeente met o.a. ringen, afmeerpalen en andere voorzieningen;

    • g.

      ligplaats voor recreatievaartuigen in de overige wateren in Amersfoort:

      • -

        het hele jaar door langs oevers gelegen langs particuliere tuinen, mits het water ter plaatse breed genoeg is waarbij er minimaal 5 meter doorvaarbaar water overblijft;

      • -

        in de periode van 1 april tot 1 november langs openbare oevers, voor zover hier geen natuurlijke oevers of onderhoudstroken zijn;

    • h.

      het wachten op brugbediening.

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

  • 3.

    Het college kan een uitzondering maken op het verbod, met inachtneming van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne, het uiterlijk aanzien van de gemeente, recreatieve belangen, het beheer van nabijgelegen openbare ruimte en bescherming van ecologische, monumentale en stedenbouwkundige waarden.

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale waterverordening of de Provinciale landschapsverordening.

  • 5.

    Vaartuigen ten behoeve van het onderhoud van de watergangen en oevers zijn gedurende werkzaamheden uitgezonderd van het verbod.

  • 6.

    Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 7.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

Artikel 5:26 Ligplaats vaartuigen

 

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig te ankeren of anderszins een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen met uitzondering van

    • a.

      ligplaatsen in de binnenstad ten behoeve van rondvaartboten;

    • b.

      ligplaatsen voor woonboten aan de Havenweg en de Schans-Bernard de Roijstraat zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan waarbij per woonboot maximaal één open bijboot is toegestaan van maximaal 5 meter welke overdwars tussen de woonboten dient te zijn gelegen;

    • c.

      ligplaatsen in de Eem, Eemhaven en Insteekhaven zoals op de ‘Kaart ligplaatsen Eem’ is aangegeven;

    • d.

      ligplaatsen voor woonboten in de Laak zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan waarbij per woonboot maximaal één open bijboot van maximaal 5 meter is toegestaan welke overdwars tussen de woonboten dient te zijn gelegen;

    • e.

      ligplaatsen voor recreatievaartuigen in woonwijk de Laak-Vathorst:

      • -

        het hele jaar door langs oevers gelegen langs particuliere tuinen, mits het water ter plaatse breed genoeg is waarbij er minimaal 5 meter doorvaarbaar water overblijft;

      • -

        in de periode van 1 april tot 1 november langs openbare oevers en ligplaatsen die als zodanig zijn ingericht door de gemeente met o.a. ringen, afmeerpalen en andere voorzieningen;

    • f.

      ligplaats voor recreatievaartuigen in de overige wateren in Amersfoort:

      • -

        het hele jaar door langs oevers gelegen langs particuliere tuinen, mits het water ter plaatse breed genoeg is waarbij er minimaal 5 meter doorvaarbaar water overblijft;

      • -

        in de periode van 1 april tot 1 november langs openbare oevers, voor zover hier geen natuurlijke oevers of onderhoudstroken zijn;

    • g.

      het wachten op brugbediening.

  • 2.

    Het college kan bij afzonderlijk besluit de ‘Kaart ligplaatsen Eem’ aanpassen.

  • 3.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op openbaar water:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

  • 4.

    Het college kan een uitzondering maken op het verbod, met inachtneming van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne, het uiterlijk aanzien van de gemeente, recreatieve belangen, het beheer van nabijgelegen openbare ruimte en bescherming van ecologische, monumentale en stedenbouwkundige waarden.

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale waterverordening of de Provinciale landschapsverordening.

  • 6.

    Vaartuigen ten behoeve van het onderhoud van de watergangen en oevers zijn gedurende werkzaamheden uitgezonderd van het verbod.

  • 7.

    Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 8.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

Toelichting:

Met deze wijziging wordt een omissie in de nummering hersteld. De huidige APV bevat tweemaal een artikel 5:25 wat onwenselijk en onduidelijk is. Dit wordt hersteld. Artikel 5:25 ligplaats vaartuigen wordt hernummerd naar artikel 5:26.

 

Voorts is de tekst van lid 1 sub d verplaatst naar een nieuwe het tweede lid. Daarmee is de bevoegdheidsgrondslag voor het wijzigingen van de ‘Kaart ligplaatsen Eem’ door het college op een logischere plaats gezet. Dientengevolge zijn de overige leden van het artikel hernummerd.

 

Verder is in het (nieuwe) derde lid verduidelijkt dat het college nadere regels kan stellen aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op openbaar water zoals in het eerste lid bedoeld.

 

K

Aanduiding Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats vervalt

 

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats

[vervallen] 

 

Toelichting:

De bepaling ”Artikel 5:26 Aanwijzing ligplaatsen” is eerder vervallen omdat de inhoud van het artikel werd opgenomen in artikel 5:25. Voor de leesbaarheid en de doorlopende nummering werd toen nog wel de artikeltitel nog wel vermeld met de aanduiding “vervallen”. Nu in deze wijziging (zie hiervoor artikel 1 onderdeel J ) “artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen” wordt hernummerd tot artikel 5:26 kan de aanduiding verder worden geschrapt. Anders zou immers wederom onduidelijkheid ontstaan door een dubbele nummering.

Artikel 2 citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening heet “Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Amersfoort 2023”

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 oktober 2023

de voorzitter,

de griffier,

Naar boven