Artikel 3 Bevoegdheden havenbeheer
Aan de havenmeester, en bij diens afwezigheid aan zijn plaatsvervanger, wordt mandaat verleend tot:
- a.
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.9, 3.1, 3.2, 3.3, 3.5, 3.7, 3.10, 3.11, 3.12, 4.2, 4.3, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.13, 5.1, 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 11.1.3, 11.2.1, 11.2.3, 11.3.1 en 11.4.2 van Havenverordening Schiedam 2020;
- b.
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8 van de Scheepvaartverkeerswet;
- c.
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 6, zesde, zevende en negende lid, 6a, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, derde, vierde en vijfde lid, en 12a, vijfde lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;
- d.
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1, eerste lid, 2, eerste en tweede lid, 3, eerste lid, 4 en 6 van de Wrakkenwet.
|
Artikel 3 Bevoegdheden havenbeheer
Aan de havenmeester, en bij diens afwezigheid aan zijn plaatsvervanger, wordt mandaat verleend tot:
- a.
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.9, 3.1, 3.2, 3.3, 3.5, 3.7, 3.10, 3.11, 3.12, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.13, 5.1, 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 8.9, 11.1.3, 11.2.1, 11.2.3, 11.3.1 en 11.4.2 van Havenverordening Schiedam 2020;
- b.
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8 van de Scheepvaartverkeerswet;
- c.
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 6, zesde, zevende en negende lid, 6a, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, derde, vierde en vijfde lid, en 12a, vijfde lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;
- d.
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1, eerste lid, 2, eerste en tweede lid, 3, eerste lid, 4 en 6 van de Wrakkenwet.
|
De Havenverordening Schiedam 2020 is door de gemeenteraad op 19-12-2019 vastgesteld (19VR084), gewijzigd op 28-9-2021 via het 1e Wijzigingsbesluit (21VR037), en wederom gewijzigd op 31-1-2023 via het 2e Wijzigingsbesluit (22VR054). Op voorstel van het Havenbedrijf Rotterdam komt er een tweede wijziging. De gemeente Schiedam heeft conform de ‘Samenwerkingsconvenant nautisch beheer zeehavens Schiedam 1999’ het havenbeheer van de (buitendijkse) zeehavens uitbesteed aan het Havenbedrijf Rotterdam. Een verplichting uit de samenwerking is dat de havenverordening van Schiedam dezelfde is als die van Rotterdam, onder regievoering van het Havenbedrijf.
In de nu voorliggende derde wijziging van de Havenverordening (23VR040) zijn twee extra collegebevoegdheden opgenomen. Het gaat om het derde lid van artikel 4.5 (Verrichten van werkzaamheden) en het nieuwe artikel 8.9 (meldingen) van de Havenverordening.
Deze bevoegdheden worden aan de (Rijks)havenmeester van Rotterdam-Rijnmond gemandateerd, en hiervoor zal artikel 3, onderdeel a, in het Besluit van het college van burgemeester & wethouders en de burgemeester van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de havenmeester (Besluit mandaat, volmacht en machtiging havenmeester gemeente Schiedam 2020) -destijds vastgesteld door het college van B&W en de burgemeester op 5 november 2019 (19INT00341)- gewijzigd moeten worden. De artikelen 4.5 en 8.9 Havenverordening dienen daaraan toegevoegd te worden.
Het 1e Wijzigingsbesluit van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging havenmeester gemeente Schiedam 2020, wordt door het college vastgesteld onder de tot stand komende voorwaarde dat de gemeenteraad het 3e Wijzigingsbesluit Havenverordening Schiedam 2020 (23BIJ00781) vaststelt, en het zal in werking treden op de dag na bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad.
|