Uitvoeringsregeling Jeugdhulp Gemeente Waterland 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

 

overwegende dat:

  • -

    in de Verordening Jeugdhulp gemeente Waterland 2022 het kader voor het lokale beleid is vastgesteld;

  • -

    deze nadere regels zijn opgesteld als uitwerking op specifieke onderdelen van de Verordening;

gelet op artikel 5.1, 5.2, 6.4 tot en met 6.7, 6.13, 6.14 en 9.4 van de Verordening Jeugdhulp gemeente Waterland 2022,

 

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende Uitvoeringsregeling Jeugdhulp gemeente Waterland 2023.

 

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsregeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvullende partij: een door de primaire aanbieder betrokken jeugdhulpaanbieder die verantwoording aflegt aan de jeugdige en/of diens ouders en aan de primaire aanbieder;

  • b.

    multiprobleemgezin: (oude benaming voor) gezinnen met meervoudige en complexe problemen. Het betreft gezinnen met weinig zelfredzaamheid en onvoldoende eigen kracht én problemen op meerdere domeinen (bijvoorbeeld wonen, inkomen, gezondheid);

  • c.

    primaire aanbieder: de gecontracteerde jeugdhulpaanbieder die verantwoordelijk wordt gehouden voor de uitvoering van het hulpverleningsplan (opgesteld op basis van het perspectiefplan) en de resultaten;

  • d.

    de verordening: de Verordening Jeugdhulp gemeente Waterland 2022

Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen

Artikel 2.1 Afbakening Individuele voorzieningen

  • 1.

    Een individuele voorziening betreft (hoog)specialistische jeugdhulp en verblijf en is in ieder geval niet:

    • a.

      alle voorzieningen die het onderwijs vanuit de Wet Passend Onderwijs dient aan te wenden ten einde de jeugdige die extra ondersteuning nodig heeft een onderwijsplek aan te bieden;

    • b.

      alle voorzieningen die geboden worden vanuit de Wet Kinderopvang;

    • c.

      alle voorzieningen en interventies die behoren tot het voorliggende veld en die vrij-toegankelijk zijn en/of (kunnen) worden uitgevoerd door een Lokaal team of de Jeugdgezondheidszorg;

    • d.

      gemeentelijke regelingen waar (de ouders van) de jeugdigen op grond van een laag inkomen gebruik van kunnen maken om de jeugdige toegang te verstrekken tot sport, dans, muziek, beeldende kunst of theater;

    • e.

      alle interventies die louter gericht zijn op de eigen problematiek van ouders zoals begeleiding van en mediation tussen ouders;

    • f.

      alle voorzieningen die vergoed worden op grond van een (aanvullende) zorgverzekering of die in specifieke situaties ondersteunend aan een jeugdhulpverleningstraject ingezet kunnen worden maar die niet afzonderlijk beschouwd worden als specialistische jeugdhulp.

Artikel 2.2 Ernstige dyslexiezorg

  • 1.

    Een jeugdige komt in aanmerking voor diagnostiek en/of behandeling van ernstige dyslexie indien:

    • a.

      de jeugdige zeven jaar of ouder is, maar de leeftijd van dertien jaar nog niet heeft bereikt;

    • b.

      de basisschool de stappen doorlopen heeft zoals beschreven in de protocollen dyslexie zoals ze gelden binnen het samenwerkingsverband en specifiek de vergoedingsregeling die daar onderdeel van is.

Artikel 2.3 Ondersteuningsprofielen (hoog)specialistische jeugdhulp

  • 1.

    Specialistische en hoog-specialistische jeugdhulp en verblijf wordt geleverd binnen één van de volgende elf ondersteuningsprofielen:

    • a.

      Profiel 1: jeugdige met psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders;

    • b.

      Profiel 2: jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders die problemen ervaren met opvoeden;

    • c.

      Profiel 3: jeugdige met ouders met een ziekte of beperking;

    • d.

      Profiel 4: jeugdige met ontwikkelings-, gedrags-, en/of psychiatrische problemen met ouders met psychi(atri)sche problemen;

    • e.

      Profiel 5: jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen door kind factoren (psychiatrisch en/of somatisch);

    • f.

      Profiel 6: jeugdige met ontwikkelings-, gedrags-, en psychiatrische problemen in een gezin met meervoudige en complexe problemen (multiprobleemgezin);

    • g.

      Profiel 7: jeugdige met een verstandelijke beperking;

    • h.

      Profiel 8: jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen met een beneden gemiddelde intelligentie;

    • i.

      Profiel 9: jeugdige met een lichamelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel;

    • j.

      Profiel 10: jeugdige van 0 – 6 jaar en hun gezin, die gezien hun leeftijd en de complexiteit van de problematiek specifieke kennis, procesdiagnostiek en specifieke ouder/kind interventies behoeven;

    • k.

      Profiel 11: jeugdige en gezin die in een crisissituatie terecht zijn gekomen.

  • 2.

    Een jeugdige ontvangt op enig moment altijd specialistische of hoog-specialistische jeugdhulp binnen maar één ondersteuningsprofiel.

  • 3.

    In afwijking van het gestelde in het tweede lid kan een individuele voorziening verstrekt worden voor twee verschillende profielen als:

    • a.

      naast zorg in natura voor het ene ondersteuningsprofiel een persoonsgebonden budget voor een ander ondersteuningsprofiel verstrekt wordt, of;

    • b.

      als een van de ondersteuningsprofielen het in het eerste lid onder k bedoelde ondersteuningsprofiel is (profiel 11).

  • 4.

    Binnen het ondersteuningsprofiel dient de jeugdhulpaanbieder van specialistische of hoog-specialistische jeugdhulp alle benodigde jeugdhulp te bieden aan de jeugdige, eventueel door als primaire aanbieder een aanvullende partij in te schakelen.

  • 5.

    Binnen één gezin kunnen jeugdigen ieder specialistische of hoog-specialistische jeugdhulp met een eigen ondersteuningsprofiel ontvangen.

  • 6.

    Specialistische of hoog-specialistische jeugdhulp met een ondersteuningsprofiel zoals bedoel in het eerste lid onderdeel k (profiel 11) kan gestart worden voorafgaande aan het besluit van het college.

Artikel 2.4 Intensiteiten specialistische individuele voorzieningen

  • 1.

    Specialistische jeugdhulp wordt geleverd met één van de volgende vier intensiteiten:

    • a.

      Perspectief

    • b.

      Intensief

    • c.

      duurzaam-licht

    • d.

      duurzaam-zwaar

  • 2.

    Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of diens ouders de benodigde intensiteit van de hulp. Het Lokaal team kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven.

Artikel 2.5 Intensiteit en herbeoordeling

  • 1.

    Een jeugdige ontvangt op enig moment altijd specialistische of hoog-specialistische jeugdhulp met maar één intensiteit.

  • 2.

    Het college kan de noodzaak van de voortzetting van specialistische en hoog-specialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam-licht en duurzaam-zwaar periodiek laten her beoordelen door het Lokaal team.

  • 3.

    Een herbeoordeling zoals bedoeld in het tweede lid, vindt in ieder geval plaats in de volgende situaties:

    • a.

      de ouders en/of jeugdige geven bij het Lokaal team aan dat de hulpvraag wezenlijk is gewijzigd;

    • b.

      de aanbieder van specialistische of hoog-specialistische jeugdhulp geeft bij het Lokaal team aan dat de hulpvraag wezenlijk is gewijzigd.

Hoofdstuk 3 Onderzoek

Artikel 3.1 Onderzoek individuele voorziening

  • 1.

    Ten behoeve van het onderzoek verschaffen de jeugdige en/of diens ouders het college de gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen.

  • 2.

    Het college kan, indien nodig met instemming van de jeugdige en/of diens ouders, informatie inwinnen bij andere instanties, zoals de huisarts, en met deze in gesprek gaan over de problemen en de meest aangewezen hulp.

  • 3.

    Als een familiegroepsplan is opgesteld, wordt dit bij het onderzoek betrokken.

  • 4.

    In het onderzoek is er aandacht voor:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de jeugdige en/of diens ouders, de veiligheid en ontwikkeling van de jeugdige en de gezinssituatie;

    • b.

      de vraag of sprake is van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie gerelateerde problemen, en zo ja:

      • I.

        welke problemen of stoornissen dat zijn;

      • II.

        welke ondersteuning, hulp en zorg naar aard en omvang nodig zijn voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren;

      • III.

        of en zo ja, in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren toereikend zijn om zelf de nodige ondersteuning, hulp en zorg te kunnen bieden; en

      • IV.

        voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn, de mogelijkheden om met de inzet van een algemene, andere voorziening of individuele voorziening te voorzien in de nodige ondersteuning, hulp en zorg.

  • 5.

    De bevindingen uit het onderzoek worden vastgelegd in het perspectiefplan. De jeugdige en/of diens ouders krijgen de mogelijkheid om op het perspectiefplan te reageren door middel van het aanleveren van correcties en/of aanvullingen. In overleg wordt een reactietermijn afgesproken. Onjuistheden en feiten worden aangepast, opmerkingen en meningen komen niet in de plaats, maar worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 3.2 Gebruikelijke hulp

  • 1.

    Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp die ouders(s) en/of andere huisgenoten vanuit eigen kracht elkaar onderling kunnen bieden. Ouder(s)/verzorgers moeten de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen verzorgen, opvoeden en toezicht op hen houden, ook als sprake is van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Voorbeelden van gebruikelijke hulp zijn onder andere :

    • a.

      ondersteunen bij eet- en drinkmomenten voor jeugdigen met een lichamelijke beperking;

    • b.

      uitvoeren van oefeningen met jeugdigen die door een arts of paramedicus (bijvoorbeeld fysiotherapeut, ergotherapeut of logopedist) geadviseerd zijn;

    • c.

      aanleren van huishoudelijke vaardigheden zoals opruimen, boodschappen doen en koken;

    • d.

      het toedienen van medicatie bij een jeugdige bijvoorbeeld tijdens een maaltijd of voor het naar bed gaan.

  • 2.

    Voor zover het gebruikelijk is dat ouders hun kinderen bepaalde hulp bieden, zal het college geen jeugdhulp inzetten. Ter beoordeling wordt gebruik gemaakt van de in bijlage 1 opgenomen “Richtlijn Gebruikelijk zorg”.

  • 3.

    Het college kan jeugdhulp inzetten als de noodzakelijke hulp van ouders voor hun kinderen in langdurige situaties voor wat betreft aard, frequentie en benodigde tijd voor deze handelingen uitgaat boven de hulp die kinderen van dezelfde leeftijd redelijkerwijs nodig hebben.

  • 4.

    Het college maakt voor wat betreft gebruikelijke hulp onderscheid in kortdurende en langdurige situaties:

    • -

      kortdurend: er is uitzicht op herstel van het (gezondheids)probleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de jeugdige. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden;

    • -

      langdurig: het gaat om chronische situaties waarbij naar verwachting de zorg langer dan drie maanden nodig zal zijn.

  • 5.

    In kortdurende situaties moeten in beginsel alle vormen van zorg en ondersteuning door de ouder(s)/verzorger(s) worden geboden.

Artikel 3.3 Eigen kracht

  • 1.

    Eigen kracht is de eigen verantwoordelijkheid en de eigen mogelijkheden van de jeugdige en/of zijn ouder(s)/verzorger(s) om problemen bij opgroeien of in de opvoeding op te lossen, eventueel door de ontwikkeling en inzet van het sociale netwerk of door inzet van algemene voorzieningen of andere voorzieningen.

  • 2.

    Ook als sprake is van hulp die boven de gebruikelijke hulp uitstijgt, zijn de ouder(s)/verzorger(s) in beginsel verantwoordelijk voor het bieden van die hulp tenzij die hulp de eigen kracht overstijgt.

  • 3.

    De beoordeling van “eigen kracht’ ziet onder meer toe op;

    • a.

      de behoeften en mogelijkheden van de jeugdige;

    • b.

      de samenstelling van het gezin en de woonsituatie;

    • c.

      de mogelijkheden, draagkracht en belastbaarheid van de ouders(s)/verzorger(s);

    • d.

      de vraag of de ouder(s)/verzorger(s) in staat- en beschikbaar zijn de noodzakelijke hulp te bieden;

    • e.

      de vraag of het bieden van noodzakelijke hulp door de ouder(s)/verzorger(s) overbelasting oplevert;

    • f.

      de mogelijkheid om het sociale netwerk in te zetten of het sociale netwerk te ontwikkelen.

Artikel 3.4 (Dreigende) overbelasting van ouder(s)/verzorger(s)

  • 1.

    In geval van (dreigende) overbelasting kan, ook als sprake is van gebruikelijke hulp, een individuele voorziening worden ingezet, totdat de (dreigende) overbelasting is opgeheven.

  • 2.

    De inzet van jeugdhulp bij (dreigende) overbelasting is altijd tijdelijk. Van ouder(s)/verzorger(s) wordt verwacht dat zij een plan van aanpak opstellen om de (dreigende) overbelasting op te lossen en dat zij in de tijd dat jeugdhulp wordt gegeven werken aan dit plan van aanpak.

  • 3.

    Er moet een verband zijn tussen de overbelasting en de zorg die geboden wordt. Bij overbelasting met een andere oorzaak dan de zorg aan het kind dient de oorzaak van deze overbelasting opgelost te worden.

  • 4.

    Wanneer de geldigheidsduur van de indicatie is verlopen en een herindicatie wordt aangevraagd, zal onderzocht worden of en zo ja, welke inspanningen zijn verricht om de overbelasting terug te dringen.

Artikel 3.5 Beoordeling (dreigende) overbelasting

  • 1.

    Het college bepaalt of er sprake is van overbelasting voordat wordt bepaald of er sprake is van gebruikelijke zorg.

  • 2.

    Overbelasting of dreigende overbelasting wijst op een (dreigende) verstoring tussen draagkracht en draaglast. Naast de aard en de ernst van de overbelasting wordt ook onderzocht of deze komt doordat sprake is van draagkrachtvermindering bij de gebruikelijke ouder/verzorger en/of dat deze het gevolg is van draaglastverhoging door de ernst van de problemen of beperkingen van de jeugdige.

  • 3.

    Factoren die van invloed zijn op de draagkracht zijn onder meer:

    • a.

      lichamelijke conditie ouder/verzorger;

    • b.

      geestelijke conditie ouder/verzorger;

    • c.

      wijze van omgaan met problemen (coping);

    • d.

      motivatie voor zorgtaak;

    • e.

      mogelijkheid tot inzet van het sociaal netwerk.

  • 4.

    Factoren die van invloed zijn op de draaglast zijn onder meer:

    • a.

      omvang en mate van (on)planbaarheid van zorgtaken;

    • b.

      woonsituatie;

    • c.

      inzicht van mantelzorger in ziektebeeld van de zorgvrager;

    • d.

      woonsituatie;

    • e.

      bijkomende sociale problemen;

    • f.

      bijkomende emotionele problemen;

    • g.

      bijkomende relationele problemen.

  • 5.

    Wanneer het college van mening is dat de beperkingen in de belastbaarheid het gevolg zijn van de gezondheid van de ouder/verzorger, dient dit door of onder verantwoordelijkheid van een arts beoordeeld te worden.

  • 6.

    Het college kan bij haar onderzoek ook vragen naar een verklaring van de behandelend arts of huisarts van de ouder/verzorger met betrekking tot de (dreigende) overbelasting.

Hoofdstuk 4 Vervoersvoorziening

Artikel 4.1 Aanvraag vervoersvoorziening

  • 1.

    Jeugdigen en/of hun ouders kunnen een schriftelijke aanvraag indienen voor een vervoersvoorziening dan wel een vergoeding, indien zij in aanmerking willen komen voor een individuele vervoersvoorziening.

  • 2.

    De aanvraag voor een vervoersvoorziening dan wel een vergoeding wordt zo mogelijk samen gedaan met de aanvraag voor een individuele voorziening jeugdhulp.

Artikel 4.2 Criteria vervoersvoorziening/vergoeding

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend wanneer:

    • a.

      het gaat om een vervoersvraag voor een jeugdige die een indicatie heeft voor een individuele voorziening jeugdhulp; en

    • b.

      er sprake is van een medische noodzaak dan wel een beperking in de zelfredzaamheid; en

    • c.

      het voor de jeugdige en/of diens ouders niet mogelijk is om op eigen (financiële) kracht en eigen verantwoordelijkheid (al dan niet gedeeltelijk en/of met behulp van het eigen netwerk) het vervoer te organiseren; en

    • d.

      er geen andere regeling/voorziening is waarvan de jeugdige gebruik kan maken voor het vervoer naar de jeugdhulpvoorziening; en

    • e.

      er geen passende jeugdhulpvoorziening op kortere afstand beschikbaar is, en;

    • f.

      de minimale afstand tot de jeugdhulpvoorziening meer dan 10 kilometer bedraagt. Alles daaronder wordt gezien als verantwoordelijkheid van ouders en er wordt van hen verwacht dat zij dit zelf regelen.

Artikel 4.3 Toekenning vervoersvoorziening/vergoeding

  • 1.

    Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling van de vergoeding, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening dan wel vergoeding.

  • 2.

    Het college betrekt bij de afwegingen over de toekenning van een vervoersvraag de mogelijkheden die er voor een jeugdige zijn om zelfstandig te leren reizen.

Artikel 4.4 Passende vervoersvoorziening

  • 1.

    Als aan de criteria in artikel 4.2 is voldaan, bepaalt het college in overleg met de ouders welke (combinatie van) vervoersvoorziening(en) het meest passend is.

  • 2.

    De volgende vormen worden onderscheiden op volgorde van afweging:

    • a.

      een vergoeding voor openbaar vervoer, indien de jeugdige zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken;

    • b.

      een vergoeding voor openbaar vervoer met begeleiding indien door de ouders wordt aangetoond, dat de jeugdige niet in staat is om zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken of indien de jeugdige zelf kan leren reizen met het openbaar vervoer;

    • c.

      aansluiting bij reeds bestaande vervoersbewegingen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en/of het leerlingenvervoer binnen (aanvullende) afspraken met het betreffende vervoersbedrijf voor zover dit mogelijk blijkt na onderzoek van de gemeente;

    • d.

      een kilometervergoeding indien de ouders of iemand uit het sociaal netwerk de jeugdige zelf vervoeren of laten vervoeren, op basis van een vastgesteld tarief: € 0,19 per km, van toepassing op het aantal kilometers bij meer dan 10 km enkele reis;

    • e.

      aangepast vervoer (taxivervoer) indien voorgaande mogelijkheden niet tot de opties behoren.

Hoofdstuk 5 PGB Tarieven

Artikel 5.1 Tarieven PGB Jeugd

  • 1.

    De maximale tarieven voor een PGB Jeugd bedragen:

    PGB Zorgcategorie

    Product

     

    Tarieven 2023

    Tarieven ZZP 2023 (85%)

    Ambulante jeugdzorg

    Pgb Ambulant jeugdzorg HBO

    uurtarief

    € 79,97

    € 67,97

    Pgb Ambulant jeugdzorg WO

    uurtarief

    € 103,37

    € 87,87

    Dagbehandeling jeugdzorg

    Pgb dagbehandeling jeugdzorg

    tarief dagdeel

    € 90,95

    € 77,31

    Verblijf jeugdzorg

    Verblijf jeugdzorg begeleid wonen

    etmaal

    € 40,09

    € 34,08

    Verblijf jeugdzorg gezinshuis

    etmaal

    € 162,82

    € 138,40

    Verblijf jeugdzorg

    etmaal

    € 244,74

    € 208,03

    Verblijf jeugdzorg zwaar

    etmaal

    € 325,44

    € 276,62

    Generalistische basis GGZ

    Pgb Generalistische basis GGZ

    uurtarief

    € 103,37

    € 87,87

    Specialistische GGZ

    Pgb specialistische GGZ

    uurtarief

    € 115,01

    € 97,76

    Begeleiding individueel / groep

    Pgb Begeleiding individueel

    uurtarief

    € 44,11

    € 37,49

    Pgb Begeleiding groep zonder vervoer

    dagdeel

    € 54,51

    € 46,33

    Pgb Begeleiding groep met vervoer

    dagdeel

    € 61,07

    € 51,91

    Persoonlijke verzorging

    Pgb Persoonlijke verzorging

    uurtarief

    € 33,25

    € 28,26

    Kortdurend verblijf

    Pgb Kortdurend verblijf

    etmaal

    € 124,27

    € 105,63

    Behandeling (L)VB

    Pgb Behandeling (L)VB individueel

    uurtarief

    € 79,97

    € 67,97

    Pgb Behandeling (L)VB groep

    dagdeel

    € 90,95

    € 77,31

    Verblijf (L)VB

    Pgb Verblijf (L)VB licht

    etmaal

    € 160,62

    € 136,53

    Pgb Verblijf (L)VB

    etmaal

    € 230,44

    € 195,87

    Pgb Verblijf (L)VB zwaar

    etmaal

    € 300,86

    € 255,73

    Overig

    Niet-professionele zorg (voor begeleiding, persoonlijke verzorging)

    uurtarief

    € 24,61

    nvt

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde tarieven zijn uitgedrukt in het prijspeil van 2023 en worden ieder opvolgend kalenderjaar geïndexeerd op grond van de verordening. Het college draagt zorg voor de kenbaarheid van de jaarlijks geïndexeerde tarieven.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

Deze uitvoeringsregeling treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

Artikel 6.2 Intrekking

De Uitvoeringsregeling Jeugdhulp gemeente Waterland 2022 wordt ingetrokken.

Artikel 6.3 Citeertitel

Deze uitvoeringsregeling wordt aangehaald als : Uitvoeringsregeling Jeugdhulp gemeente Waterland 2023.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 24 januari 2023

drs. E.G.H. Dijk MPM

gemeentesecretaris/algemeen directeur

drs. M.C. van der Weele

burgemeester

Bijlage 1 bij de Uitvoeringsregeling jeugdhulp gemeente Waterland 2023 Richtlijn Gebruikelijke zorg

Deze richtlijn is bedoeld om te dienen als afwegingskader bij het beoordelen van de gebruikelijke hulp.

Kinderen zijn bij de geboorte volledig afhankelijk van zorg van hun ouders. Zij ontwikkelen zich in stapjes naar zelfstandige en zelfredzame volwassenen. De (gebruikelijke) zorg die ouders moeten bieden verandert met deze ontwikkeling mee.

 

Kinderen van 0 tot 3 jaar

 

  • Hebben 24 uur per dag zorg in nabijheid nodig omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

  • Hebben voortdurend, dat wil zeggen op geplande tijden en ongeplande momenten, overname van zelfzorg nodig;

  • Hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, waar een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en waar hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

Kinderen van 3 tot 5 jaar

 

  • Hebben 24 uur per dag zorg in nabijheid nodig omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

  • Hebben overdag voortdurend begeleiding en overname van zelfzorg nodig;

  • Hebben ’s nachts soms nog begeleiding en overname van zelfzorg nodig;

  • Hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, waarin een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en waar hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

NB. Deze zorg voor kinderen van 3 tot 5 jaar is geen gebruikelijke zorg als is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudige complexe handicaps waaronder een verstandelijke handicap en een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief (bijv. van een kind van 0 tot 3 jaar).

 

Kinderen van 5 tot 8 jaar

 

  • Hebben tot 8 jaar overdag zorg in nabijheid nodig omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

  • Hebben tot 8 jaar overdag nog voortdurend begeleiding nodig;

  • Hebben tot 8 jaar overdag op geplande en soms op ongeplande momenten hulp bij overname van zelfzorg nodig;

  • Hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, waarin een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en waar hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

Kinderen van 8 tot 18 jaar

 

  • Hebben vanaf 8 jaar geen zorg in de nabijheid nodig omdat zij in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

  • Hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden passend bij hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

Naar boven