Gemeenteblad van Dinkelland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Dinkelland | Gemeenteblad 2023, 430240 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Dinkelland | Gemeenteblad 2023, 430240 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de raadscommissies gemeente Dinkelland 2018-2
De raad van de gemeente Dinkelland,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2018, nr. 7A;
gelezen het voorstel van de fractievoorzitters van de raad van Dinkelland, nr. 14233;
gelet op artikel 82 van de Gemeentewet
tot vaststelling van de navolgende
Verordening op de raadscommissies gemeente Dinkelland 2018-2
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 6. Zittingsduur en vacatures
Een commissielid en de commissievoorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd. Ontslag van een commissievoorzitter betekent tevens ontslag als lid van de agendacommissie.
Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken
Stukken behorend bij onderwerpen of voorstellen op de agenda, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep door plaatsing op het digitale raadsinformatiesysteem beschikbaar gesteld en openbaar gemaakt. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken op het raadsinformatiesysteem worden geplaatst, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissie. Van deze plaatsing wordt, zo mogelijk, een openbare kennisgeving gedaan.
Artikel 11. Openbare kennisgeving
Commissievergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging in Dinkelland Visie en op de gemeentelijke website. Daarbij wordt tevens vermeld dat de stukken behorend bij onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda beschikbaar en openbaar zijn en op het raadsinformatiesysteem en via de website van de gemeente te raadplegen zijn.
Artikel 13. Aantal deelnemers aan de vergadering
Elke raadsfractie neemt met maximaal twee leden deel aan de vergadering. De fungerend voorzitter wordt daarbij niet meegerekend.
Artikel 15. Opening vergadering en quorum
Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden tegenwoordig is.
De fractie die tijdens de rondvraag vragen wil stellen, meldt het onderwerp en daarbij te stellen vragen vraag/vragen uiterlijk 10 uur voor aanvang van de vergadering bij de griffier. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van het college en de leden van de raadscommissie worden gebracht. Indien het college niet in staat is de ingediende vragen tijdens de rondvraag te beantwoorden wordt hiervan vóór aanvang van de vergadering mededeling gedaan aan de griffier. Deze stelt de vragensteller hiervan zo snel mogelijk in kennis.
Artikel 18. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Een raadscommissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 23. Spreekrecht burgers over onderwerpen die niet op de agenda staan
De burger die van de in het eerste lid genoemde mogelijkheid gebruik wil maken meldt dit schriftelijk aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en een omschrijving van het onderwerp waarover hij het woord wil voeren. De griffier legt het verzoek voor aande agendacommissie.
Artikel 25. Handhaving orde en schorsing
Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.
Paragraaf 3. Besloten vergaderingen
Op een besloten vergadering is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 30. Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de commissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
Aldus vastgesteld door de raad van Dinkelland op 15 mei 2018,
De griffier,
Mr. O.J.R.J. Huitema
De voorzitter,
J.G.J. Joosten
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Instelling raadscommissies
De twee raadscommissies kennen ieder hun eigen aandachtsgebieden: Omgeving en Economie respectievelijk Sociaal Domein en Bestuur. Beoogd wordt hiermee kwalitatief en kwantitatief tot een evenwichtige vrachtverdeling te komen tussen beide commissies.
De taken van de raadscommissie zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. Gekozen is voor het model waarin de raadscommissie vooral gericht is op voorbereiding en informatievergaring. Ook voor het uitwisselen tussen fracties van standpunten is ruimte in de commissie. Het politieke debat vindt echter plaats in de raad.
De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
De agendacommissie bepaalt de agenda van de raadscommissie. Dit betekent dat niet het college maar de agendacommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. In de regel zal het zo zijn dat een onderwerp eerst in de raadscommissie wordt besproken.
Artikel 4. Samenstelling raadscommissies; commissieleden niet-raadslid zijnde
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken is in artikel 4 bepaald dat alle raadsleden en alle commissieleden niet-raadsleden lid zijn van beide raadscommissies. Dat betekent dat de raadsfracties per commissievergadering kunnen en ook moeten bepalen wie zij aan de betreffende commissievergadering laten deelnemen. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.
Op grond van het vierde lid moeten commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Dit onderzoek gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de commissieleden niet-raadslid zijnde benoemd worden.
In het derde lid wordt, gerelateerd aan de grootte van de raadsfracties, het maximum aantal commissieleden niet- raadslid zijnde aangegeven.
Artikel 5. Commissievoorzitter
In dit artikel is vastgelegd dat de leden van de agendacommissie tevens commissievoorzitter zijn. De raad heeft op het moment dat hij de leden van zijn presidium benoemt tevens bepaald wie de commissievoorzitters zijn. Commissievoorzitters zijn raadslid.
Artikel 6. Zittingsduur en vacatures
Dit artikel regelt de benoeming, de zittingsduur en het ontslag van de commissieleden niet-raadslid zijnde en van de commissievoorzitters.
De zittingsperiode van de commissieleden en de voorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.
Het lidmaatschap van de raadscommissies eindigt eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).
De raad kan een commissielid niet-raadslid zijnde op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid.
Artikel 7. Griffier en commissiegriffier
Het is uiteraard van groot belang dat een adequate ambtelijke ondersteuning voor elk van de twee raadscommissies geborgd is. Deze ambtelijke ondersteuning wordt zoveel mogelijk door de griffie zelf geleverd. Echter, tevens zal – waar nodig - een beroep worden gedaan op ambtelijke capaciteit van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen.
Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de agendacommissie een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van de raadscommissie een schriftelijke oproep stuurt, waarin de vergadering wordt aangekondigd. De oproep wordt in Dinkelland per e-mail verstuurd. De oproep vermeldt de dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Het eerste lid stelt verplicht dat de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, tegelijkertijd met de oproep aan de leden worden verzonden. In de praktijk gebeurt dit door plaatsing van de stukken op het digitale raadsinformatiesysteem. De in artikel 25, eerste en tweede lid, bedoelde stukken zijn stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd. Hier wordt melding van gemaakt op de stukken. Deze kunnen worden ingezien bij de griffier (artikel 10, derde lid).
In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de agendacommissie na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen.
Omdat de raadscommissievergaderingen in een wisselende samenstelling plaatsvinden is de agendabepaling toegewezen aande agendacommissie. Namens de agendacommissie bepaalt in de commissievergadering de commissievoorzitter, al dan niet op aangeven vanuit de commissie, de procedurele gang van zaken met betrekking tot agendapunten.
Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken
Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben kennis te nemen van de stukken. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ter inzage aangeboden. De stukken worden doorgaans op elektronische wijze, namelijk door plaatsing op het raadsinformatiesysteem beschikbaar gesteld.
De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de raadsvergadering en die geheim moeten blijven bij hem ter inzage gelegd. Op verzoek van de leden van de raad kan de griffier inzage aan hen verlenen.
Artikel 11. Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hier wordt expliciet vastgelegd in welke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen de aankondiging van de vergadering van de raad wordt geplaatst.
Artikel 12. Aanwezigheid burgemeester, wethouders, secretaris en ambtenaren
Het is van belang dat in de commissievergaderingen een zo goede en volledig mogelijke informatievoorziening plaatsvindt vanuit het college en de collegeleden. De agendacommissie moet voorafgaand aan de commissievergadering zo goed mogelijk bepalen welke collegeleden en welke ambtenaren bij welk punt aanwezig moeten zijn. De betrokkenen worden vervolgens door tussenkomst van de griffie uitgenodigd.
Artikel 13. Aantal deelnemers aan de vergadering
Er is voor gekozen dat elke fractie met een gelijk aantal leden deelneemt aan de vergadering. De fungerend voorzitter wordt niet als deelnemer meegeteld.
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 15. Opening vergadering en quorum
Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Dit artikel voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal raadsfracties aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.
Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.
Artikel 16. Actieve informatieplicht college
In dit artikel is de mogelijkheid gecreëerd dat het college en de collegeleden in elke commissievergadering gelegenheid hebben uitvoering te geven aan hun actieve informatieplicht, zoals bedoeld in artikel 169, tweede lid van de Gemeentewet.
In de rondvraag kunnen de leden vragen stellen aan de aanwezige collegeleden. Hiermee kan worden ingespeeld op de politieke actualiteit. De omvang en duur van de rondvraag zijn gelimiteerd. Iedere fractie mag over maximaal twee onderwerpen vragen stellen. Per onderwerp worden maximaal drie vragen gesteld. Tijdens de rondvraag vindt geen debat plaats. Het is de bedoeling dat de voorzitter hier nauwlettend op toeziet.
Artikel 18. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Het kan in de praktijk wenselijk zijn dat anderen deelnemen aan de beraadslaging in de commissie.
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen over de spreektijd of over de orde van de vergadering.
Het video-audioverslag dat van elke openbare commissievergadering wordt opgesteld is het officiële verslag van de commissievergadering. Het is op het raadsinformatiesysteem door eenieder te raadplegen.
Naast het officiële video-audioverslag stelt de commissiegriffier een beknopte schriftelijke weergave van de commissievergadering op.
Artikel 20. Advies; geen stemmingen
Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Een raadscommissie kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt in het advies de standpunten van de fracties opgenomen die hierom verzoeken. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.
Een raadscommissie kan de raad adviseren een onderwerp als hamerstuk te behandelen, ofwel te besluiten zonder beraadslaging. Een dergelijk advies kan alleen worden gegeven als de raadscommissie hierover unaniem is.
Artikel 21. Aantal spreektermijnen
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de commissieleden in de eerste, tweede en derde termijn.
De voorzitter ziet er op toe dat in de opvolgende spreektermijnen nieuwe aspecten naar voren worden gebracht en dat herhaling van reeds is gezegd wordt voorkomen. Een verzoek van een lid na afloop van de derde termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren.
Artikelen 22, 23 en 24 Spreekrecht burgers
Het geven van spreekrecht aan burgers is een manier om burgers meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. Doordat de raadsvergadering het sluitstuk is van het besluitvormingsproces dat lang daarvoor is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies) is er voor gekozen het spreekrecht op te nemen in de commissieverordening. Op dit moment zijn de fracties nog bezig hun mening te vormen. Een inspreekmogelijkheid tijdens de raadsvergadering is doorgaans minder effectief (‘schijnspreekrecht’).
Artikel 22 regelt het spreekrecht over onderwerpen die op de agenda staan. Daarnaast is er ook de mogelijkheid van spreekrecht in de raadscommissie over onderwerpen die niet op de agenda staan. Dit wordt geregeld in artikel 23. Eigenlijk is dit een laagdrempelige toepassing van het burgerinitiatief.
Een derde vorm van spreekrecht in de raadscommissie is geregeld in artikel 24: het spreekrecht voor zienswijzenindieners tegen ontwerpbestemmingsplannen. De raad kan op een moment in de bestemmingsplanprocedure dat de oordeelsvorming nog gaande is aldus kennis nemen van het standpunt van zienswijzenindieners die ervoor kiezen gebruik te maken van het spreekrecht.
De burgers die gebruik wensen te maken van het spreekrecht moeten zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering melden bij de griffier. De griffier kan, indien nodig, de persoon naar de juiste raadscommissie verwijzen. Aanmelding bij de commissiegriffier is ook mogelijk. Procedureel is het handig om als ‘redelijke termijn’ circa 24 uur aan te houden. Door niet uitdrukkelijk een termijn op te nemen, kan hiermee flexibel worden omgegaan en de servicegerichtheid naar de burger worden vergroot.
Als richtlijn wordt vijf minuten spreektijd per burger aangehouden. Voor het slotwoord zoals bedoeld in artikel 22, zesde lid, is de richtlijn één minuut. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.
Artikel 25. Handhaving orde en schorsing
Artikel 26 Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij een raadsvergadering bevoegd is om de orde te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom hier opgenomen. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 31 van deze verordening.
Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.
Artikel 26. Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.
Paragraaf 3. Besloten vergaderingen
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Artikel 28. Beknopte schriftelijke weergave
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de commissiegriffier.
Artikel 29 en 30. Geheimhouding en opheffing geheimhouding
De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Paragraaf 4. Toehoorders en pers
Artikel 31. Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toegang kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid van dit artikel voorziet hierin.
Artikel 32. Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Artikel 33. Intrekken oude verordening en artikel 34 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 15 mei 2018
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-430240.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.