Verordening voor het beheer en gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen Oss 2024

De raad van de gemeente Oss;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 juli 2023;

gelet op het advies van de raadscommissie Bestuur, Organisatie en Bedrijvigheid van 7 september 2023;

gelet op de Wet op de Lijkbezorging;

 

besluit:

in te trekken de ‘Verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Oss, 2011’;

vast te stellen de ‘Verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Oss, 2024’.

 

VERORDENING VOOR HET BEHEER EN GEBRUIK VAN GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN OSS 2024

 

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaats Oss (Hoogen Heuvel) en de gemeentelijke begraafplaats Megen (Clarastraat);

Algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

Algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

Particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

Particuliere verstrooiingsplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om daarop as te doen verstrooien;

Graf: een zandgraf of een keldergraf;

Grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

Asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

Urn: een voorwerp ter berging van een of meerdere asbussen;

Verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

Grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of verstrooiingsplaats.

Beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

Rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier (urnen)graf of urnennis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

 

BEHEER, BESTEMMING EN REGISTRATIE

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen, sluiten en ruimen van graven (derden)

Artikel 4 Bestemming

  • 1.

    De begraafplaats is bestemd voor

    • het begraven en begraven houden van lijken;

    • het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • het verstrooien van as van personen.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

  • 1.

    De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of de bijzetting. In de administratie zijn ook de gegevens van de rechthebbenden en de gebruikers van de graven met hun namen en adressen opgenomen. Dit deel is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

 

OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 6 Openstelling begraafplaatsen

De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

Artikel 7 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen benodigd voor te verrichten werkzaamheden op de begraafplaats;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 8 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 9 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

 

VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 10 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 11 Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier (urnen)graf of urnennis zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier (urnen)graf of urnennis waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van een periode van vijf of tien jaar, waardoor de wettelijke grafrusttermijn op minimaal tien jaar is gebracht. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 12 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven, bijzetten en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur;

    • b.

      op zaterdag van 9.00 tot 15.00 uur.

  • 2.

    Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of bezorgingen van as plaats.

  • 3.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 4.

    Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden. Er moet minimaal een uur tussen de begrafenissen zitten.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 1, lid 2 en lid 4 afwijken.

Artikel 13 Lijkomhulsel en grafgiften

1.

1.1. Een lijk mag uitsluitend worden begraven in een kist of ander omhulsel, eventueel met gebruikmaking van een lijkhoes, die voldoen aan de in de volgende twee leden opgenomen eisen:

1.2. Bij de vervaardiging van lijkkisten zijn voor de volgende onderdelen of bewerkingen de volgende kunststoffen of toepassingen van kunststoffen toegelaten:

1.2.1. Spaanplaat: Verlijmde houtspaanders/houtvezels. Het spaanplaat bevat niet meer dan 10 mg vrij of gemakkelijk vrij te maken formaldehyde per 100 gram plaatmateriaal. Gemeten met de fotometrische methode is dit 8 mg formaldehyde per 100 gram droog plaatmateriaal (normuitgave NEN-EN 120 uit 1991).

1.2.2. Lijm:

Verwerkt in houtspaanplaat: ureumformaldehyde-lijm of isocyanaat-lijm;

verwerkt in schottenlijm: ureumformaldehyde-lijm en/of PVAC-lijm;

verwerkt in perslijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat;

verwerkt in constructielijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat.

1.2.3. Lak:

Nitrocelluloselak dan wel een combinatielak van nitrocellulose, alkydharsen, en - eventueel - polyesterharsen.

1.2.4. Handgrepen, sierschroeven en andere ornamenten:

Handgrepen, ornamenten en accessoires van graf- en crematiekisten dienen uitgevoerd

te worden in vergankelijk materiaal, dan wel van buitenaf verwijderd te kunnen worden.

1.2.5. Hoofdkussen of hoofdsteun:

Zak van vergankelijk materiaal gevuld met houtkrullen of kartonnen hoofdsteun.

1.2.6. Binnenbekleding:

Niet geïmpregneerd papier aan de binnenkant van de deksel en de wanden; katoen, zijde, rayon, of cellulose-acetaat dan wel een mengsel van genoemde stoffen, en wel zo dat de stof van de binnenbekleding niet in één stuk over de bodem en wanden van de kist wordt gespreid, maar dat voor de bodem een los stuk stof wordt gebruikt.

1.2.7. Bodembedekking:

Niet-geïmpregneerd papier op de bodem, al dan niet voorzien van een extra celstof onderlegger.

1.2.8. Print en kantenband:

Basispapier op edelcellulosebasis met anorganische pigmenten.

1.3 Materiaal voor lijkhoezen dient aan de volgende eisen te voldoen:

1.3.1. Doorlaatbaarheid

  • a.

    Van water: gedurende zeven dagen voortdurend contact met water van 5°C en 20°C bij pH = 7,0 mag het materiaal niet meer dan 1 mg vloeibaar water per vierkante meter per uur doorlaten, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm.

  • b.

    Van gas: na veertien dagen mag de doorlaatbaarheid voor gasvormig kooldioxide, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm, niet minder zijn dan 150 ml per vierkante meter per uur en voor zuurstof niet minder dan 200 ml per vierkante meter per uur.

1.3.2. Mechanische eigenschappen

  • a.

    Treksterkte: de treksterkte van het materiaal en van de lasverbindingen mag niet minder bedragen dan 1 N per millimeter, gemeten volgens norm DIN 53455 of een vergelijkbare norm.

  • b.

    Vouwbestendigheid: als het materiaal wordt dubbelgevouwen en de vouw gedurende dertig minuten wordt belast bij een druk van 5 N per vierkante centimeter, mag het materiaal in de vouw geen scheur vertonen.

1.3.3. Vorm

Gedurende twee jaar opslag bij 20°C mag de krimp in de lengte- en breedterichting niet meer dan 10% bedragen, gemeten volgens norm ASTM: D 2732-83 of een vergelijkbare norm.

1.3.4. Biologische afbreekbaarheid:

Het materiaal van de lijkhoezen dient binnen 90 dagen voor meer dan 98% te worden afgebroken, gemeten volgens norm ASTM: D 5338-92 of een daarmee vergelijkbare norm. Daarnaast dienen uit de lijkhoezen, zowel bij de biologische afbraak als bij crematie, geen schadelijke stoffen vrij te komen. Voor zware metalen (Pb, Cr, Ni, Cu, Cd, Zn) en gechloreerde koolwaterstoffen dient voldaan te worden aan de Duitse Bundesgütegemeinschaft-norm RAL GZ 251 of een daaraan gelijk te stellen norm.

Voor de bepaling hiervan dient gebruik te worden gemaakt van de norm ASTM: D 5152-91 of een vergelijkbare norm.

1.4 Andere omhulsels dan lijkkisten en lijkhoezen die op het doel van begraven of verbranden zijn afgestemd, zijn toegestaan bij begraven of verbranden mits zij voldoen aan de hierboven gestelde eisen van doorlatendheid voor lucht en biologische afbreekbaarheid voor zover deze omhulsels dan wel onderdelen daarvan niet verwijderd worden voorafgaand aan het begraven of verbranden.

2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

 

INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 14 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere (urnen)graven of urnennissen en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere (urnen)graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere (urnen)graven of urnennissen. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 15 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere (urnen)graven of urnennissen worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier (urnen)graf of urnennis toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 16 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere (urnen)graven en urnennissen onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17 Termijnen particuliere (urnen)graven en urnennissen

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar, recht op een particulier (urnen)graf of urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere (urnen)graf of urnennis is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf of tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier (urnen)graf of urnennis kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere (urnen)graf of urnennis worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere (urnen)graf of urnennis te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere (urnen)graf of urnennis alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier (urnen)graf of urnennis dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere (urnen)graf of urnennis. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

 

GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 20 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    1.Het is verboden een grafbedekking te hebben zonder schriftelijke vergunning van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier (urnen)graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 21 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats en in het één maal per jaar schoonmaken van het gedenkteken.

Artikel 22 Onderhoud door rechthebbende

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 23 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf, die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 25 Eigendom en aansprakelijkheid

  • 1.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar de eigendom houden van gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen of vernieuwen van de grafbedekking geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 3.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de op of bij een graf geplaatste grafbedekking en/of voorwerpen en/of voor schade daaraan als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken.

  • 4.

    Letsel, schade en eventuele gevolgschade voor derden door of vanwege de grafbedekking is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker

Artikel 26 Tijdelijke verwijdering

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3.

    Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat bij het delven van een nabijgelegen graf tijdelijk grond op of bij zijn graf wordt neergelegd.

 

RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 4.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om:

    • a.

      de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven;

    • b.

      bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor bijzetting in een verzamelgrafkelder voor een periode van vijftig jaar.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

 

IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 28 Lijst

  • 1.

    Het college kan een lijst bijhouden van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

 

INRICHTING REGISTER

Artikel 29 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

 

SLOTBEPALINGEN

Artikel 30 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de ‘Verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Oss, 2011’, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ‘Verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Oss, 2011’, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 31 Intrekking oude regeling en inwerkingtreding

  • 1.

    De ‘Verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Oss, 2011’ vastgesteld op 19 mei 2011 wordt ingetrokken;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Oss 2024’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 september 2023.

De gemeenteraad voornoemd,

De griffier,

drs. P.H.A. van den Akker

De voorzitter,

drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans

Naar boven