Regeling tot wijziging van de Subsidieregeling Minimabeleid Den Haag 2023

Toelichting

 

In 2022 is de Subsidieregeling minimabeleid Den Haag 2023 in werking getreden. Het doel van deze regeling is de inwoners van Den Haag in armoede perspectief te bieden, de mogelijkheid te geven om mee te doen in de stad, gelijke kansen te bieden en bestaanszekerheid te bieden. Al eerder was hiervoor een subsidieregeling van kracht, maar in 2023 is voor het eerst gewerkt met een subsidieregeling op basis van een tendersysteem en gebleken is dat een aantal artikelen onduidelijk waren geformuleerd. Met dit wijzigingsbesluit worden deze artikelen verduidelijkt. Deze aanpassingen zijn onder andere gedaan op basis van feedback van de subsidiepartners. De aanpassingen hebben betrekking op de naam van de derde categorie van activiteiten, de verdeling van het subsidieplafond over de drie categorieën, de aanpassing van een aantal beoordelingscriteria en de vaststelling van verschillende subsidierondes in het jaar.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2020,

 

besluit vast te stellen de Regeling tot wijziging van de Subsidieregeling Minimabeleid Den Haag 2023:

 

Artikel I

  • A

    De artikelen 1:7, 1:8 vijfde lid en 6:4 komen te vervallen.

 

  • B

    Artikel 1:8 komt te luiden:

    Artikel 1:8 Subsidieplafond

    1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond van € 10.000.000,- per kalenderjaar.

    2. Het subsidieplafond wordt verdeeld in de volgende deelplafonds:

    a. voor categorie A kinderarmoede, zoals bedoeld in artikel 1:4, onder a: € 8.500.000,-;

    b. voor categorie B voedsel- en Noodhulp, zoals bedoeld in artikel 1:4, onder b en c: € 1.350.000,-;

    c. voor categorie C nieuw in Den Haag, zoals bedoeld in artikel 1:4, onder d: €150.000,-.

    3. Het college kan het subsidieplafond bij besluit wijzigen.

    4. Indien het subsidieplafond in een categorie niet is bereikt, kunnen de resterende gelden voor een andere categorie worden ingezet, mits in hetzelfde kalenderjaar. 

 

  • C

    Artikel 1:9, tweede lid, onderdelen a, b, c en h komen te luiden:

    a. geeft daarbij aan hoeveel unieke inwoners en nieuwe unieke inwoners van Den Haag per jaar bereikt worden, waarbij aan aanvragers in dezelfde categorie en doelgroepen naar rato punten worden toegekend en rekening wordt gehouden met de potentiële doelgroep van de activiteiten [max 10 punten];

    1° de aanvrager weet met de activiteiten de potentiële doelgroep goed te bereiken: 10 punten;

    2° de aanvrager weet met de activiteiten de potentiële doelgroep matig te bereiken: 6 punten;

    3° de aanvrager weet met de activiteiten de potentiële doelgroep slecht tot niet te bereiken: 0 punten;

    b. hanteert redelijke kosten; dit blijkt uit het feit dat er bij de aanvrager, in verhouding tot het aangevraagde subsidiebedrag, minder kosten per deelnemer worden gemaakt dan bij andere aanvragers het geval is [max 3 punten]:

    1° de verhouding ligt lager dan het gemiddelde: 3 punten;

    2° de verhouding is gelijk aan het gemiddelde: 1 punt;

    3° de verhouding ligt hoger dan het gemiddelde: 0 punten;

    c. heeft een relevant netwerk of, bij een nieuw netwerk, onderbouwt hoe dit netwerk wordt opgebouwd, waarin het versterken van het gezamenlijke effect op de doelgroep voorop staat en waarmee hij actief samenwerkt, dit blijkt uit de contacten van de aanvrager met partners die ook hulp en ondersteuning bieden aan de doelgroep zoals welzijnsinstellingen, wijkorganisaties of levensbeschouwelijke organisaties, de mate waarin de onderlinge kennisdeling en doorverwijzing bij die contacten voorop staat en de actieve wijze waarop de aanvrager invulling geeft aan de samenwerking met die contacten [max 10 punten]:

    1° het netwerk is relevant en volledig: 10 punten;

    2° het netwerk is relevant maar niet volledig: 6 punten;

    3° het netwerk is beperkt: 3 punten;

    4° er is geen netwerk: 0 punten;

    h. investeert daarbij in de tevredenheid van de geholpen inwoners en laat dit zien met klanttevredenheidsmetingen of monitoringsresultaten uit het verleden, of onderbouwt bij nieuwe activiteiten hoe deze tevredenheid en resultaten gerealiseerd gaan worden [max 3 punten]:

    1° resultaten uit het verleden laten een positieve impact op de doelgroep zien: 3 punten;

    2° resultaten uit het verleden laten gematigde impact op de doelgroep zien: 1 punt;

    3° er zijn geen resultaten uit het verleden beschikbaar of de resultaten laten beperkte of geen impact zien: 0 punten;

 

  • D

    Artikel 2:2 komt te luiden:

    Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

    1. Een aanvraag om een subsidie in het eerste tijdvak wordt, in afwijking van artikel 9, eerste en tweede lid van de ASV, ingediend voor 15 oktober voor het daaropvolgende subsidiejaar.

    2. Indien het subsidieplafond in het eerste tijdvak niet is bereikt, wordt een aanvraag om een subsidie in het tweede tijdvak, in afwijking van artikel 9, eerste en tweede lid van de ASV, ingediend tussen 1 februari en 31 maart van het lopende subsidiejaar.

    3. Indien het subsidieplafond in het tweede tijdvak niet is bereikt, wordt een aanvraag om een subsidie in het derde tijdvak, in afwijking van artikel 9, eerste en tweede lid van de ASV, ingediend tussen 1 mei en 30 juni van het lopende subsidiejaar.

 

Artikel II

De bepalingen die op grond van deze regeling worden gewijzigd blijven ongewijzigd van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend.

 

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

 

Den Haag, 26 september 2023,

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen

 

 

Naar boven