Gemeenteblad van Twenterand
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Twenterand | Gemeenteblad 2023, 415561 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Twenterand | Gemeenteblad 2023, 415561 | ander besluit van algemene strekking |
Integrale beleidsnota sociaal domein 2023-2026
De handen uit de mouwen. Vijf woorden die prima weergeven waar we in Twenterand goed in zijn. Als er iets georganiseerd moet worden, dan zetten we samen de schouders eronder. Als het even tegenzit, dan kijken we eerst of we het misschien zelf wel kunnen oplossen. En als iemand écht hulp nodig heeft? Dan steken we uiteraard met elkaar de helpende hand toe. Zo doen we dat in Twenterand. Al eeuwen.
In Twenterand willen we dat iedereen zo goed mogelijk moet kunnen meedoen. Voor inwoners die daarbij wel wat ondersteuning kunnen gebruiken, hebben we die hulp goed geregeld. Op welke manier we dat doen, dat staat in ons zogeheten sociaal beleid. Centraal in dat beleid staat de inwoner. Wat heeft die inwoner nodig om zo goed mogelijk te kunnen meedoen en het liefst zoveel mogelijk zelf?
Het zélf doen. Dat past goed bij de Twenterandse mentaliteit van de handen uit de mouwen steken. Bovendien is het ook financieel gezien absolute noodzaak. We kúnnen als gemeente simpelweg niet meer voor iedereen álle hulp bekostigen. We moeten dus keuzes maken. Daarom vragen we inwoners om eerst te kijken wat ze zelf kunnen doen. En daarna of de omgeving kan helpen. Lukt dat niet, dan is er een vangnet voor de meest kwetsbaren.
In Twenterand ligt het sociaal beleid vast in deze Integrale Beleidsnota Sociaal Domein. Daarin staan dus de plannen voor de komende jaren. Meer dan ooit hebben we hierbij rekening gehouden met wat onze inwoners belangrijk vinden. Dat hebben we opgehaald via het digitale platform twenterand.ikpraatmee.nl. Ook hebben we uitgebreid gesproken met onze partners. Kortom, met welzijns- en zorgorganisaties die in onze gemeente werken.
De plannen zijn gebouwd op vier belangrijke levensfasen: de lerende, participerende, zelfredzame en gezonde Twenterander. Dat centraal staan van de inwoner is niet nieuw, maar vormt nu wél zonder meer de ruggengraat van ons sociale beleid. Er is in deze nota meer dan ooit aandacht voor het onderwijs en de rol daarvan. Allemaal met het doel inwoners in elke levensfase zo goed mogelijk mee te kunnen laten doen.
Met deze Integrale Beleidsnota Sociaal Domein is ons sociaal beleid toekomstbestendig. We spelen in op de vraagstukken van nu, zoals energiearmoede, bestaanszekerheid en een sociaal sterker Twenterand. Daarbij is er extra aandacht voor educatie en preventie. In onze plannen is er volop ruimte voor de uitdagingen waar we in Twenterand de komende jaren op sociaal vlak voor staan. Samen. Met elkaar. De handen uit de mouwen.
Maatschappelijke ondersteuning en publieke gezondheid
Participatiewet en sociale zaken
Voor u ligt de nieuwe integrale beleidsnota sociaal domein (hierna: IBN). Met deze nota geeft de gemeente Twenterand invulling aan het lokale sociaal beleid. De komende vier jaren vormen deze nota en het coalitieakkoord de basis voor het gemeentelijk beleid in het sociaal domein. Zowel in de Jeugdwet (artikel 2.2), de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) (artikel 2.1.2), de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (artikel 2), de Participatiewet (artikel 8d) als de Wet publieke gezondheid (artikel 13) wordt verplicht een door de raad vast te stellen plan of nota voorgeschreven. Middels deze nota en de uitwerking willen wij voldoen aan deze wettelijke eisen. In de bijlage bij de conceptnota is het wettelijk kader uitgewerkt.
In de vorige periode was er naast de IBN nog een aparte nota voor lokaal gezondheidsbeleid. Dat is nu niet langer het geval: gezondheid is een integraal onderdeel van deze nota geworden. Onderwijs had in de vorige nota nog een tamelijk beperkte plek, maar gezien alle verbindingen met andere terreinen, zoals jeugd, werk en participatie, is deze nu ook volwaardig opgenomen.
Het sociaal domein beslaat een breed veld met allerlei thema’s. Jeugd en maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) zijn wellicht het meest bekend, maar ook participatie, minimabeleid, schuldhulpverlening, onderwijs en gezondheidsbeleid zijn onderdeel van het sociaal domein. Daarnaast zijn er diverse raakvlakken met bijvoorbeeld sport, veiligheid, economie, ruimte en realisatie. Waar relevant zijn deze raakvlakken expliciet benoemd in de opgaven.
De komende jaren staan we lokaal voor een aantal grote uitdagingen, die het hoofd moeten worden geboden. De nota gaat in op de trends in de maatschappij en beleid en benoemt actuele opgaven in bestaanszekerheid, vluchtelingenopvang, mentale gezondheid en meedoen in de meest brede zin van het woord (van arbeid tot vrijwilligers/mantelzorgers). Binnen gezondheid wordt er steeds meer gekeken naar preventie, tegenover het ‘medisch’ oplossen van gezondheidsvraagstukken, hetgeen zich ook in ons beleid weerspiegelt. De betaalbaarheid van zowel de jeugdhulp als de maatschappelijke ondersteuning ontbreken ook niet, zij zullen ook de komende jaren actueel zijn, ook als onderdeel van de totale gemeentelijke financiële opgave.
Daarnaast staat de gemeente Twenterand uiteraard niet op zichzelf. Landelijke en regionale ontwikkelingen werken door in het lokale sociaal beleid. Vaak positief, maar soms ook negatief. Bijvoorbeeld door het ontbreken van een duidelijke visie of wetgeving, of het wel overhevelen van taken, maar dan zonder de benodigde middelen.
De nota is geschreven vanuit het perspectief van de inwoners van de gemeente Twenterand. Inwoners die veelal vitaal, veerkrachtig en maatschappelijk betrokken zijn, maar dat niet alleen kunnen. Soms hebben ze hiervoor een steuntje in de rug nodig. Om het brede sociale domein behapbaar te maken is er gekozen voor de volgende vierdeling in integrale thema’s:
Per thema zijn opgaven geformuleerd waar het gemeentelijk beleid zich op wil richten. Dit zijn tevens de prioriteiten voor de komende periode.
Uiteraard beginnen we niet op nul en gaat er al veel goed. De gemeente kent een actief vrijwilligersleven en een goed voorzieningenniveau. Er zijn en worden goede stappen gezet om het opleidingsniveau te verhogen en ook laaggeletterdheid terug te dringen. We hebben het Meldpunt Schulden getransformeerd in het Meldpunt Geldzorgen en de sociale werkvoorziening is voor de komende tijd geborgd.
De uitvoering doen we uiteraard niet alleen. Organisaties, bijvoorbeeld op het gebied van maatschappelijk werk, welzijn, mantelzorgondersteuning, onderwijs, kinderopvang, gezondheid en sport en cultuur en religie hebben ook een belangrijke rol. Zij zijn de ogen en oren in de dorpen en buurten, en hebben vaker dan de gemeente zelf het contact met inwoners. Desondanks is er overkoepelend beleid nodig, waarin richting wordt gegeven ten behoeve van de activiteiten van organisaties.
De nota is actief geschreven en waar mogelijk in de we-vorm. Met 'we' worden zowel de gemeente als de maatschappelijke partners, zowel de formele organisaties als de informele organisaties (kerken en verenigingen) bedoeld. Per vraagstuk wisselt het welke partners betrokken zijn en vallen mogelijk ook bedrijfsleven en inwoners hieronder. Dit omdat we continu met elkaar in gesprek zijn om het sociaal domein vorm te geven. Het vormgeven van de plannen en de uitvoering doen we in gezamenlijkheid. We willen dat inwoners steeds meer betrokken zijn in het beleid dat we voeren in Twenterand. Het samenwerken met en voor de samenleving blijft doorgaan de komende beleidsperiode. Als achtergrondinformatie in de nota is een begrippen- en afkortingenlijst opgenomen.
Blijvende inzet op vernieuwing, transformatie en het stimuleren van lokale initiatieven is ook de komende periode nodig. De gemeente geeft hier dan ook waar mogelijk ondersteuning en medewerking aan. Het gaat hierbij dan om lokale initiatieven van inwoners voor inwoners, of van voorliggende organisaties voor diverse groepen in de gemeente. Met de grootste partijen uit het voorliggend veld wordt gewerkt aan een maatschappelijke agenda, om deze ontwikkelingen mede vorm te geven.
Na de inleiding leest u de visie en rode draad op het sociaal domein, gevolgd door ontwikkelingen in het sociaal domein in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 komen de opgaves voorbij waar we de komende jaren onze aandacht op richten evenals de maatschappelijke trends die ten grondslag liggen aan deze opgaven. Tenslotte gaan we in op de uitvoering van deze nota, inclusief de randvoorwaarden. Voor de leesbaarheid van dit document zijn de bronnen, die gebruikt zijn bij het tot stand komen van dit document, opgenomen in de bijlage.
Visie en rode draad van ons sociale beleid 2023-2026
In het sociale beleid1 van de gemeente draait het om mensen! Samen maken we Twenterand tot een prettige, leefbare gemeente waar oog is voor elkaar. Het sociale beleid wil bijdragen hieraan, in goed samenspel tussen inwoners, organisaties, ondernemers en gemeente.
Economisch sterke gemeente met een sociaal kloppend hart
Voor de komende beleidsperiode sluiten wij aan bij het gekozen profiel in het coalitieakkoord 2022-2026 ‘In elke kern: voor elkaar!’ Hierin staat:
Wij willen de gemeente Twenterand verder ontwikkelen tot een economisch sterke gemeente met een sociaal kloppend hart. Dat leidt uiteindelijk tot een plek waar je prettig kunt wonen, lekker naar school kunt, fijn kunt werken, creatief kunt ondernemen, sportief bezig kunt zijn, mooie evenementen kunt organiseren of bezoeken, maar ook een heerlijke wandeling kunt maken of waar je je rust kunt vinden. Het gaat erom dat dit voor iedereen geldt, ook mensen die daar hulp bij nodig hebben.
Het tijdsgewricht en de opgaven waar we nu voor staan zijn stevig. De crisis op de woningmarkt, de inflatie en energie-armoede, de vergrijzing, de vele zorgvragen, maatschappelijke onrust, personeelstekorten maken dat individuen en/of groepen het zwaar hebben. De gemeente, als dichtst bij de burger staande overheid, voelt zich verantwoordelijk om inwoners te ondersteunen.
Maar ook de gemeente zelf staat voor uitdagingen. Gelet op de zorgelijke financiële positie in met name het meerjarenbeeld (vanaf 2026) , betekent dat focus aangebracht moet worden met scherpe keuzen om bepaalde zaken niet meer of anders te (laten) doen. Nut en noodzaak (gezien de prioriteiten) en inspanning versus opbrengsten spelen hierin een rol. De grote afhankelijkheid van rijksmiddelen, die helaas onzeker zijn voor de toekomst, is hiervan een belangrijke oorzaak.
Momenteel wordt er gewerkt aan de uitwerking van het economisch-sociaal scenario. Anticiperend hierop2 is hierbij de insteek dat beleid en investeringen ten behoeve van de economische ontwikkeling als dé aanjager gezien worden om Twenterand toekomstbestendig te laten groeien. Hiermee wordt als neveneffect een leefbaar, sociaal en financieel gezond Twenterand nagestreefd. Dit is immers belangrijk om aantrekkelijk te blijven en te worden voor (bestaande en nieuwe), inwoners, ondernemers en organisaties. Met hen blijft het voorzieningenniveau op peil en de lokale economie draaiend. Met hen blijft er voldoende potentieel voor bijvoorbeeld werkenden en vrijwilligers/mantelzorgers én een gezonde economie én samenleving dragen bij aan een financieel gezond Twenterand en daarmee wordt de (zware) druk op de gemeentebegroting, ook vanwege het sociaal domein, in onze optiek verminderd. Het verband tussen economie en sociaal wordt hiermee zichtbaar.
Quote: thema's gezamenlijk oppakken. Diverse zaken hangen met elkaar samen, zoals eenzaamheid, mentale gezondheid, fijn wonen en werk. Dit moet op dorpsniveau worden aangepakt.
Wanneer we deze lijn doortrekken dan betekent dit onder andere intensivering van de opgaven rond bouwen en wonen: meer geschikte woningen voor middensegment en daarboven, passende bedrijventerreinen en detailhandel. Tevens bevat dit een impuls in recreatie en toerisme en pro-actieve toekomstbestendige plattelandsontwikkeling, met in de transitie ook de kansen voor duurzaamheid te expliciteren. Deze zijn voorwaardelijk om de sterke kanten van Twenterand uit te nutten of door te ontwikkelen. In deze nota gaan wij hier niet verder op in, maar schetsen wij wel hoe het sociaal beleid hier bij aansluit en welke sturing binnen het sociaal domein hierin wordt gegeven. Hiermee wordt de balans gezocht tussen een sociaal gezicht en een duurzaam betaalbaar sociaal voorzieningenniveau.
Vertrekpunt: Inwoners als “motor” voor de ontwikkeling van Twenterand
Inwoners die werken, versterken de economie! Inwoners die iets organiseren versterken de leefbaarheid en sociale samenhang. Inwoners die omzien naar familie en buren ontzorgen de zorg en verminderen eenzaamheid. Inwoners die praktisch geschoold worden, zijn de bouwers van Twenterand. Ouders die (goed) opvoeden, vormen sociaal vaardige inwoners en een verdraagzamere maatschappij. Kortom: fysiek en sociaal gaan hand in hand voor de toekomst van Twenterand.
Basis van ons beleid is dat de inwoners een goede (start)positie krijgen om mee te doen. Dat ze zo veel mogelijk zelf hun dagelijkse dingen kunnen doen en daar zelf over beslissen om écht mee te kunnen doen in de samenleving. Thuis, in de buurt, bij een vereniging of organisatie of op het werk. Alle mogelijkheden (eigen kracht) van inwoners en hun omgeving worden hierbij benut. Waar dat niet lukt worden inwoners hierbij geholpen of ondersteund. De gemeente heeft tot taak er te zijn als vangnet voor de meest kwetsbaren. Zelfredzame inwoners dragen bij aan geluk, leefbaarheid en ontwikkeling van Twenterand. Daarnaast stimuleren wij gericht de ontwikkeling van onze samenleving als fundament – als sterke sociale basis - voor Twenterand.
De visie die wij hanteren is nog steeds actueel.
Vanuit de visie worden deze beleidsperiode nieuwe accenten gelegd, gerelateerd aan de maatschappelijke ontwikkelingen en het geldende coalitieakkoord. We zien hierbij een trend dat bepaalde groepen inwoners het moeilijk hebben, waarvoor we een vangnet willen zijn als lokale overheid en anderzijds dat we samenwerking en veranderingen moeten blijven stimuleren om slagen te maken om Twenterand te ontwikkelen, mensen mee te laten doen en een duurzaam werkende sociale basis te creëren.
Ons sociaal beleid focust deze periode primair dan ook op versterking van die primaire zaken die onze inwoners sterker maken (geïnspireerd door de piramide van Maslow)3. De hierboven genoemde actualiteit maakt dit helaas sterker dan ooit noodzakelijk.
Een sterke sociale basis betekent dan aandacht voor de volgende kernbegrippen:
Participatie mogelijk maken om het individu te laten ontwikkelen maar ook daarmee een steentje bij te dragen aan de Twenterandse samenleving. Mantelzorgers en vrijwilligers zijn onmisbaar. Rond werkgelegenheid is er aandacht voor specifieke doelgroepen met arbeidsbeperkingen. Een goede opleiding draagt bij aan structureel werk.
Hiermee komen we ook uit bij de vier themalijnen in deze nieuwe Integrale beleidsnota:
De opgaven en daarmee de prioriteiten zijn als volgt:
De Participerende Twenterander
Uitgangspunten bij het aanpakken van deze opgaven
Binnen deze opgaven worden accenten gelegd – dus de manier waarop de opgaven inhoudelijk benaderen - vanuit de volgende uitgangspunten:
Voorkomen is hierbij altijd beter dan genezen: preventief werken wordt breed aanbevolen voor het sociaal beleid. De inzet is dat zo vroeg mogelijk passende ondersteuning wordt gegeven. Het streven hierbij is licht indien mogelijk, zwaar indien noodzakelijk. Het betekent echter ook een zaak van lange adem en duurzaam investeren hierin met vertrouwen en zicht op maatschappelijk rendement (de kosten gaan voor de baten uit!)
Focus op deze maatschappelijke opgaven, betekent dat zaken die daar niet of minder toe bijdragen (franje) geen prioriteit krijgen. Het gaat ook om “normaliseren”, het gegeven dat ook gebeurtenissen in het leven, uitdagingen, tegenslagen en problemen bij het leven horen en dat de overheid of samenleving niet voor alles een oplossing heeft. Dit betekent ook dat we het maatschappelijk acceptabel vinden dat niet alles meer kan zoals vroeger (einde aan de claimcultuur). De mate waarin de gemeente (en het Rijk) voorziet in ondersteuning danwel uitgaat van zelfredzaamheid is een politieke afweging, gevoed door de samenleving. Dit vergt nadere uitwerking deze periode en zeker ook daarna.
Iedereen hoort erbij! Een inclusieve samenleving betekent dat er een samenleving ontstaat waarin alle inwoners gelijkwaardig mee kunnen doen en zich thuis voelen. Diversiteitsfactoren als geloof, afkomst, seksualiteit, opleidingsniveau en andere zaken spelen hier ook een rol in. Inclusie is dus meedoen, in de breedste zin van het woord. Toegankelijkheid – zoals benoemd in het coalitie-akkoord – valt hieronder. Gemeentebreed - inclusief de uitvoering door onze partners - moet het beleid dan zo inclusief mogelijk zijn (dit sluit aan bij normaliseren van situaties in het leven en het veerkrachtiger maken van Twenteranders). In de uitwerking van deze nota (in de maatschappelijke agenda) wordt het – in het coalitieakkoord - gevraagde actieplan opgenomen.
Rol van de gemeente in deze beleidsperiode
In deze nota mag een nadere duiding van de rol van de gemeente niet ontbreken. We noemen vier punten: Om ons beleid vorm te geven pakken wij allereerst onze beleidsregisserende en daarmee agenderende rol om de beleidsdoelen met de prioriteiten voor de komende tijd te bepalen. Deze staan bij de opgaven onder de vier thema's.
Ten tweede. Bij het aanpakken van de maatschappelijke opgaven beseffen wij dat de gemeente, dit niet alleen kan. We vinden het daarom belangrijk om samen te werken aan het bereiken van de doelen en daarom sluiten we coalities met elkaar. Denk hierbij aan het preventie-akkoord, sport-akkoord, onderwijs- en schulden-agenda; Deze integreren wij in een maatschappelijke agenda waar we allemaal samen aan werken. Per onderwerp nemen we passende rol van partijen bij elkaar brengen (netwerkend), stimulerend, faciliterend en indien nodig regulerend.
Niet alleen externe samenwerking (met onze partners en medeoverheden/regio) ook de interne integraliteit is essentieel. Daarnaast is, zeker op de schaal van Twenterand - regionale samenwerking onmisbaar voor voldoende kwaliteit, capaciteit en kostenbeheersing.
Daarbij scheppen wij duidelijkheid aan het veld, de organisaties, over de rollen en verwachtingen in het voorliggend veld4. Een sterke sociale basis blijft het fundament in ons beleid. Middels sturing op onze toegang tot ondersteuning met een duidelijke rolverdeling met onze voorzieningen. Wij hechten hierbij aan een goede relatie met onze instellingen. Algemene inclusieve voorzieningen boven specifieke voorzieningen zijn hierbij het uitgangspunt. Let wel: voorzieningen zijn een middel om doelen te bereiken, geen doel op zich.
Ten derde heeft de gemeente in het sociaal domein veel uitvoerende (wettelijke) taken zoals het verstrekken van uitkeringen, geven van zorgindicaties, faciliteren van de bekostiging van leerlingenvervoer, enzovoort. Wij willen onze dienstverlening op het sociaal domein inrichten zoals van een betrouwbare overheid verwacht mag worden; empathisch en efficiënt binnen de wettelijke termijnen van bijzondere wetten, verordeningen of de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en aanwezige gemeentelijke servicenormen. Hierbij gaan we uit van vertrouwen. Meedenkend met de inwoner (ja, mits), en beleidsrelevant (zelfredzaamheid bevorderend, meedenkend en uitleggend als we niet meegaan in de wens van de inwoner). We blijven werken aan vertrouwen.
Ten vierde blijven wij vernieuwing aanjagen. De samenleving verandert snel, middelen zijn schaars, dus van ons allemaal wordt meebewegen en ontwikkeling/innovatie gevraagd. Dit komt niet vanzelf tot stand en daarom zijn wij daar een rol in.
Het sociaal domein werkt samen met andere gemeentelijke programma's2:
Economie en vrije tijd zijn nauw verbonden met sociaal beleid. Veerkrachtige inwoners kunnen aan het werk! In de arbeidsmarkt zijn inwoners de vraagkant en in het profiel wordt vanuit economie de aanbodkant primair gestimuleerd. Zoals het coalitieakkoord schrijft: de economische aantrekkingskracht van Twenterand stimuleren en daarmee ook extra middelen genereren voor de gemeenschap. Vrije tijd (sport en cultuur) dragen bij aan fysiek en mentaal welzijn en ontwikkeling.
Het ruimtelijke domein is uiteindelijk ook dienend aan onze inwoners en organisaties en bedrijven. Een stoep is om op te lopen en een riool is er voor de gezondheid (hygiëne). Juist die (ruimtelijke) zaken die de basisbehoeften ondersteunen (- levensloopbestendig - wonen, dus bouwen!), mobiliteit (voor participatie) en andere zaken die de economische aantrekkingskracht (banen voor onze inwoners) van Twenterand stimuleren, krijgen wat het sociaal domein betreft prioriteit.
Ons beleid met financiële, juridische en communicatieve middelen moet dienend zijn aan het bereiken van onze doelen en niet andersom. Zaken mogelijk maken! Het subsidiebeleid met het innovatiefonds staat op de rol te worden herzien en daarvoor geldt uiteraard hetzelfde.
De opgaven zijn groot en ons succes hebben we niet geheel in eigen hand. De gemeente blijft (te) sterk afhankelijk van de beslissingen van het Rijk. Primair zit het in de basisuitkering aan gemeenten (het gemeentefonds), waar sprake is van – bij ongeveer alle gemeenten - enorme tekorten vanaf 2026 (het zgn. ravijnjaar). We voeren taken uit namens het Rijk met beperkte beleidsvrijheid en regelmatig zonder afdoende financiële middelen om deze taken goed uit te kunnen voeren3. Het sociaal domein betreft meer dan de helft van onze begroting dus effecten zijn substantieel. De hervormingsagenda jeugd is een voorbeeld van grote onzekerheden, niet alleen financieel maar ook wettelijk (de gemeentelijke taak voor jeugd is enorm opgerekt). Ook de trend dat het Rijk vooral tijdelijke middelen (SPUK) beschikbaar stelt en goed preventief beleid dan niet echt te voeren is, speelt nadrukkelijk mee.
Maatschappelijke ontwikkelingen zoals vergrijzing, complexiteit – dus meer zorgbehoefte –, wachttijden en de crisis maken dat inwoners en organisaties (ook in de zorg) het zwaar hebben, maar ook de regelingen.
Afhankelijkheden zitten er ook in de uitvoeringskracht van gemeenten en organisaties. Deze is beperkt en staat onder druk door personeelstekorten.
We hebben het in Nederland best ingewikkeld gemaakt op meerdere terreinen. Kijkend naar ons zorglandschap (met ook rollen van Zorgverzekeraars) is het ingewikkeld om de stelsels te optimaliseren c.q. te hervormen. Desalniettemin willen we (regionaal, primair via de samenwerkingsagenda Regiovisie Jeugdhulp Twente) de uitdaging aangaan om ketens en wachtlijsten te bestrijden, afschalen van zorg te bevorderen, intramurale zorg om te zetten naar ambulante zorgvormen en grote voorzieningen om te bouwen naar kleinschalige woonvormen. Dit zijn – net als preventief beleid - lange adem trajecten met grote financiële impact, maar wel noodzakelijk om de menselijke maat en continuïteit te bieden voor onze inwoners.
Maatschappelijke interactie en effecten
Ontwikkeling en verandering betekent gedragsverandering van inwoners en overheid. Dit is onderliggend aan alle inhoudelijke doelen, het meest ingewikkeld. Normalisering, Omzien naar elkaar (mantelzorg, Noaberschap). Draagvlak in de samenleving is essentieel. Hierbij is luisteren naar onze inwoners – en onze constructieve Adviesraad sociaal domein – een eerste vereiste. Ook met onze partners willen we dezelfde boodschappen uitstralen.
De sturing op het sociaal domein komt samen in ons Transformatieprogramma sociaal domein. Deze bevat hierboven genoemde cultuuraspecten en -verandering. Samengevat bevat onze sturing:
Sturen op efficiency & resultaten, op samenwerking en kostenbesparing door beperking “franje” in het aanbod. Denk aan afspraken met het voorliggend veld, de sturing via de toegang en de consulent externe verwijzers, de aanpak van wachtlijsten/samenwerkagenda Twente en gezamenlijke inkoop met andere gemeenten (schaalvoordelen).
Het Transformatieprogramma (gebaseerd op de maatschappelijke agenda) zal op basis van deze nieuwe IBN worden herijkt. Geld: subsidie/inkoop, regelgeving en regievoering zijn middelen om de sturing vorm te geven.
De uitvoering van de nota wordt vormgeven met een zgn. Maatschappelijke agenda. Dit is nieuw voor Twenterand. We lichten toe wat we hiermee bedoelen: in de maatschappelijke agenda komt de werkagenda voor alle thema's uit deze IBN met (waar dat al bekend is) concretere doelen, plannen/projecten, indicatoren en financiering. Het is geen blauwdruk met deadlines maar creëert ruimte om de komende vier jaar in interactieve uitwerking met de samenleving zaken op te pakken en de oplossingen voor de opgaven meer concreet te maken. Dit doet recht aan het nieuwe werken met de samenleving “van buiten naar binnen”. De vertaling naar jaarprioriteiten komt terug in de programmabegroting en nieuwsbrief Stand van zaken sociaal domein.
Monitoring (dashboard), evaluatie en effectmeting (datagestuurd werken door tellen en vertellen) blijft ook de komende vier jaar noodzakelijk. We gaan keuzen maken hoe wij onze beschikbare onderzoekscapaciteit hiervoor willen inzetten.
1 Ontwikkelingen in het sociaal domein
De gemeente maakt lokale keuzes in het sociaal domein. Het is daarnaast zo dat er allerlei regionale en landelijke ontwikkelingen zijn, die ook de gemeente Twenterand en haar inwoners raken. In dit hoofdstuk worden deze ontwikkelingen (niet uitputtend) beschreven, en waar nodig gerelateerd aan de vier thema’s die de rode draad van deze nota vormen (de lerende, participerende, gezonde en zelfredzame Twenterander).
Net als vier jaar geleden zet de trend dat de bevolking zowel vergrijst (er komen meer ouderen) als ontgroent (er worden minder kinderen geboren) zich door. Volgens prognoses van het CBS is in 2050 een op de drie inwoners van de gemeente 65 jaar of ouder. Om op deze situatie te kunnen voorsorteren moeten er nu al bepaalde keuzes worden gemaakt, zoals het levensloopbestendig maken van de woningvoorraad en de inrichting van de openbare ruimte. De omgevingsvisie en komende Omgevingswet gaan hierbij helpen. Mede door de gevolgen van corona zien we dat er steeds meer inwoners kampen met mentale problemen. Niet alleen jongeren, maar ook volwassenen. Deels hangt dit samen met de problemen rond het kanaal Almelo-De Haandrik. In de gemeente zijn circa 400 huizen waarbij er schade is geconstateerd die mede wordt veroorzaakt door dan wel toegeschreven kan worden aan de werkzaamheden aan het kanaal. De stress en onzekerheid die gepaard gaan met vragen als ‘Kunnen we in dit huis blijven wonen?’ en ‘Wie betaalt de schade?’ zijn potentieel ontwrichtend voor gezinnen. Specifieke en gerichte aandacht voor deze groep is nodig. Daarnaast is mentale problematiek in de coronaperiode zowel breder als zichtbaarder geworden. Dit begint bij onze jongeren, die steeds vaker depressieve gevoelens hebben. Er worden de komende jaren diverse interventies ingezet die speciaal zijn gericht op jongeren, waar mogelijk in samenwerking met het voortgezet onderwijs.
De hoge prijzen voor zowel dagelijkse boodschappen als energie laten onze inwoners uiteraard niet onberoerd. De verwachting is dat deze situatie zowel landelijk en dus ook in de gemeente nog wel een tijd zal aanhouden, en dat het zelfs onzeker is of de leveringszekerheid van energie de komende winters wel is gegarandeerd. Waar mogelijk speelt de gemeente hierop in door gerichte interventies voor de meest kwetsbare groepen.
Van oudsher is Twenterand een gemeente met een relatief lage levensverwachting, er zijn meer inwoners met overgewicht dan in de regio, en er wordt vaker dan gemiddeld in de regio alcohol gedronken of gerookt. Mede hierdoor ontstaan er gezondheidsproblemen. Er wordt de komende jaren ingezet op preventie, waarbij er deels landelijke ontwikkelingen worden gevolgd (terugdringen overgewicht, overmatig alcoholgebruik en roken) en er deels specifieke aandacht is voor lokale situaties: eenzaamheid en armoede en schulden in relatie tot gezondheidsproblemen. Via het lokaal preventieakkoord en het actieplan preventie wordt hier de komende periode aan gewerkt, in nauwe samenwerking met partners als de GGD, huisartsen, verenigingen en het voorliggend veld.
Er is nog steeds sprake van een groeiend beroep op zowel de Wmo 2015 (m.n huishoudelijke ondersteuning), als op jeugdhulp en leerlingenvervoer. Omdat er hier sprake is van openeinderegelingen moet de gemeente deze kosten zelf betalen. Inwoners blijven de zorg en hulp krijgen die nodig is, met aandacht voor de beheersing van de kosten. Waar mogelijk zal worden ingezet op het eigen netwerk, het bevorderen van de zelfredzaamheid en de inzet van het voorliggend veld/vrij toegankelijke voorzieningen, in plaats van geïndiceerde zorg.
In de gemeente zijn meerdere organisaties actief die subsidie van de gemeente ontvangen en daarvoor goed werk doen voor onze inwoners. De komende jaren wordt er gekeken naar een meer wijkgerichte aanpak, naar traditie van het opbouwwerk. De organisaties zullen zichtbaarder zijn in onze dorpen en de inwoners zoveel mogelijk thuis of dichtbij huis te woord staan, verwijzen of (verder) helpen.
Via een lokaal internetpanel zijn inwoners5 bevraagd over wat volgens hen de belangrijkste prioriteiten in het sociaal domein zijn, waar meer aandacht voor nodig is, en ook waar volgens hen minder aandacht ook mogelijk is. Hierbij valt op dat een groot deel van de inwoners (77%) het prima zonder de gemeente kan redden, en dat ook prima vindt. Het gaat echter juist om de overige groep, waar het gemeentelijke beleid vooral op is gericht.
De drie onderwerpen met de meeste prioriteit zijn:
Deze drie onderwerpen hebben ook in deze IBN prioriteit. Voor de andere onderwerpen verwijzen wij naar hoofdstuk 1 en de bijlage met het rapport.
Andere interessante uitkomsten van dit onderzoek zijn:
Deze en andere punten uit het onderzoek zijn meegenomen in deze IBN, en komen in grote lijnen overeen met de in deze nota genoemde opgaven, uitgangspunten en kaders. De gemeente vindt het belangrijk dat er naar de mening van inwoners wordt gekeken en kan daarin uiteraard altijd andere keuzes maken. Een voorbeeld is mentale gezondheid: de grootste groep inwoners heeft geen voorkeur voor ondersteuning van mentale of fysieke gezondheid. Een kwart (27 procent) gaat voor meer inspanning op het gebied van mentale gezondheid, een op de vijf (19 procent) juist voor fysieke gezondheid. Uit andere onderzoeken en onder meer gesprekken met hulpverleners, welzijnswerk en onderwijs blijkt echter dat er wel degelijk een probleem is op het gebied van mentale gezondheid. Hier wordt daarom meer inzet op gepleegd de komende periode dan wat inwoners nodig achten.
In 2022 is de Regiovisie Jeugdhulp Twente vastgesteld, die handvatten biedt voor het gemeentelijke jeugdbeleid. De jeugdige moet meer centraal in zijn of haar omgeving worden gezet. Uitgangspunt van de Regiovisie Jeugdhulp Twente is normaliseren: opvoed- en opgroeivraagstukken horen bij het leven. Er zijn voor het oplossen van de complexe problemen van jeugdigen ook andere antwoorden nodig dan alleen jeugdhulp en deels gaat het ook om het accepteren van bepaalde situaties en verschillen. Dit vraagt een stevige lokale inrichting en ook een andere houding dan wel uitgangssituatie van inwoners en professionals. Niet alles kan zomaar. Als er wel ondersteuning nodig is, moet deze zo licht en nabij als mogelijk zijn, en zo zwaar en specialistisch als nodig. Centraal staat daarnaast de betaalbaarheid van het regionale stelsel van jeugdhulp. Deze uitgangspunten zijn – overigens al langer – integraal onderdeel van het gemeentelijke jeugdbeleid. Daarnaast is een uitvoeringsplan op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling actueel: dit plan moet leiden tot meer bewustwording, een betere vroegsignalering en preventie en het verder uitrollen van Gefaseerd samenwerken aan veiligheid.
Regionaal heeft Twenterand samen met de andere 13 Twentse gemeenten de taken op gebied van publieke gezondheid, zoals verwoord in de Wet publieke gezondheid, neergelegd bij GGD Twente. De GGD werkt met een langjarig gezondheidskader en een vierjaarlijkse Bestuursagenda waarin de grootste regionale gezondheidsprioriteiten een plek hebben. Dit zijn onder meer ook overgewicht, alcoholgebruik en roken. Vanaf 2024 zal de GGD gaan werken met een actualisatie van de huidige Bestuursagenda Publieke Gezondheid. Het kan zijn dat er daardoor kleine verschuivingen komen in deze prioriteiten. Daarnaast zijn middelen(gebruik), de vaccinatiegraad, regie over eigen leven, stress verminderen, bewegen bevorderen en eenzaamheid tegengaan ook thema's waarmee we zowel regionaal en lokaal mee aan de slag gaan. Uitvoering geven aan preventie op basis van het lokale actieplan is dan ook de eerste gezondheidsopgave waar de komende periode aandacht is.
Landelijk gezien is er veel aandacht voor de bestaanszekerheid van mensen in tijden van hoge inflatie, waardoor steeds meer mensen de (energie)rekening niet meer kunnen betalen. Er zijn en worden regelingen vastgesteld waarbij het dilemma altijd is: generiek (waardoor ook mensen die het niet nodig hebben meeprofiteren) of specifiek (lastiger uitvoerbaar). Dat is in deze situatie niet anders. Omdat geldzorgen voor stress kunnen zorgen is het zaak om hier ook gemeentelijk op in te spelen. Het Meldpunt Geldzorgen wordt versterkt, waardoor onze capaciteit op dit terrein is uitgebreid.
Door de situatie op de energiemarkt ontstaat er steeds meer energiearmoede. Mensen zetten de verwarming niet aan, omdat ze dit niet meer kunnen betalen. Aan de ene kant is deze situatie een prikkel om versneld te verduurzamen: de warmtepompen en zonnepanelen zijn niet aan te slepen. Anderzijds is er een groep die niet de financiële middelen heeft om te verduurzamen, of in een huis woont dat niet of nauwelijks te verduurzamen is. Er is daarom veel aandacht voor het isoleren van de bestaande woningvoorraad. Lokaal geldt dit zeker voor woningcorporatie Mijande Wonen. Er is veel aandacht voor verduurzaming en isolatie.
Er is een groot woningtekort. De komende jaren moeten er landelijk 900.000 woningen worden gebouwd. Er komen steeds meer alleenstaanden en eenoudergezinnen en mensen moeten onverminderd langer thuis blijven wonen. Er zijn daarnaast meer groepen die een huis nodig hebben, zoals statushouders en arbeidsmigranten. De gemeente Twenterand onderzoekt de mogelijkheid om tijdelijk extra woningen te realiseren en zet in op nieuwbouw. De komende jaren onder meer in Vroomshoop Oost (fase 3 en 4), Westerhaar en Vriezenveen. Naast de huisvestingsbehoeften van bestaande groepen zijn er ook landelijk diverse andere groepen die moeten worden gehuisvest in een vorm van beschermd wonen. Denk aan mensen die terugkeren na een verblijf in een ggz-instelling of groepen die onbegrepen of verward gedrag vertonen. Er is meer nodig om de opgave voor wonen voor alle doelgroepen vorm te geven. Lokaal en regionaal wordt hier in subregionaal verband samengewerkt met centrumgemeente Almelo.
Quote: Het is goed en fijn wonen in Westerhaar en Vroomshoop.
In 2022 en 2023 zijn het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) gesloten. Binnen deze akkoorden – en ook de propositie sociaal domein van de VNG - is steeds meer aandacht voor preventie en het beheersbaar houden van de zorgkosten. Veel van de uitvoering komt bij gemeenten terecht. Het beroep op de gezondheidszorg blijft toenemen door de vergrijzing en langere levensverwachting. Landelijk zien we steeds meer mensen met overgewicht, en ook het aantal chronisch zieken stijgt.
De sociale gevolgen van klimaatverandering zullen de komende jaren steeds zichtbaarder worden. De Europese Unie heeft aangekondigd dat er belastingmaatregelen zullen volgen voor het gebruik van fossiele brandstoffen. Het doel is duidelijk: verduurzaming en vergroening aanjagen. Er zijn echter grote groepen mensen die deze maatregelen niet zonder (financiële) hulp kunnen realiseren, of in een huis wonen dat niet te verduurzamen is, of voor hun werk afhankelijk zijn van hun (diesel)auto. Als de keuze bestaanszekerheid of verduurzaming is, zal deze vrijwel altijd voor bestaanszekerheid uitvallen. Door klimaatverandering zullen de extremen groter worden: langere periodes van hitte, droogte of juist zeer overvloedige regenval. Een specifiek gevolg hiervan is hittestress. We werken in Twenterand aan het tegengaan van de negatieve effecten van klimaatverandering via het plan van aanpak Klimaatadaptie. Het zijn veelal de meest kwetsbare mensen die hier het eerst en het vaakst mee te maken krijgen. Zoals ouderen, maar ook mensen die met name in stedelijke gebieden wonen en weinig mogelijkheden tot verkoeling hebben.
De kansenongelijkheid in het onderwijs neemt volgens een onderzoek van de SER nog steeds toe, en wordt mede veroorzaakt door het onderwijssysteem zelf. De personeelstekorten in het onderwijs dragen hier naar verwachting op een negatieve manier aan bij, waardoor er steeds meer onbevoegden voor de klas staan. Dit valt in de regio Twente en de gemeente Twenterand gelukkig nog mee, maar ook hier worden er klassen naar huis gestuurd als er geen vervanging is. In de gemeente speelt uiteraard ook de ontwikkeling van passend onderwijs naar inclusief onderwijs. De vraag is of het huidige onderwijs daar voldoende op toegerust is.
Met als vertrekpunt jeugd is de Hervormingsagenda jeugd actueel voor de gemeente. Deze hervormingsagenda wil een maatschappelijke beweging stimuleren, zodat voor jeugdigen die dat nodig hebben blijvend hulp beschikbaar is. De agenda bevat daarom ook een aanzet tot een dialoog in de samenleving over onze omgang met problemen en wat we vanuit de breedte van de samenleving kunnen doen om jongeren zoveel mogelijk een ontspannen jeugd te geven. De Hervormingsagenda gaat daarnaast over maatregelen voor een duurzame verbetering van het stelsel (de structuur van de jeugdhulp), maar tegelijkertijd óók over de benodigde verandering van werken en gedrag van alle betrokkenen, van beleidsmakers tot professionals en aanbieders, over de grenzen van de jeugdhulp heen in het hele sociale domein. De vraag naar jeugdhulp kan niet los worden gezien van (de situatie van) het gezin waarin een jeugdige opgroeit: Armoede, schulden, huisvestingsproblematiek, onderwijs, de druk van de prestatiemaatschappij en problematiek van ouders (GGZ, verslaving, relatie- en scheidingsproblemen). Dit alles is van invloed op de kinderen in het gezin en daarmee de vraag naar jeugdhulp. Er is een samenhangende, domeinoverstijgende en gezinsgerichte inzet nodig op gebieden als schuldhulp, huisvesting, bestaanszekerheid, scheidingsproblematiek en volwassenenzorg. Samen met de partijen in het voorliggend veld zal de gemeente hierin optrekken.
Al deze ontwikkelingen vragen het nodige van de gemeente. Er vloeien niet zelden wettelijke verplichtingen uit deze ontwikkelingen voort, of rijksregels die de gemeente moet uitvoeren. Dat is de zichtbare, concrete kant. Daarnaast wil de gemeente zelf ook lokaal inspelen op landelijke of regionale ontwikkelingen, of deze doorvertalen naar de lokale situatie. Daar wordt in deze beleidsnota een begin mee gemaakt. Waar mogelijk en nodig zullen de nationale en regionale ontwikkelingen worden gerelateerd aan de lokale opgaven.
2.1 De Zelfredzame Twenterander
Al langere tijd staat de bestaanszekerheid van een steeds groter wordende groep inwoners onder druk. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de (hoge) inflatie, het achterblijven van loonontwikkelingen, fiscale herzieningsmaatregelen en het steeds meer zelf moeten bekostigen van zorg die voorheen werd vergoed door de overheid. Hierdoor daalt de koopkracht van inwoners. Door de fors gestegen prijzen in 2022 voor stroom en gas (oorlog in Oekraïne) is deze ontwikkeling in een sterke stroomversnelling gekomen.
Daarnaast krijgen we steeds meer hulpvragen voor maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en jeugdzorg. Het percentage inwoners met een hulpvraag in de Wmo steeg van 9,5% (in 2020) naar 9,8% (in 2022). Het percentage jeugdigen dat hulp kreeg steeg van 13,3% (in 2020) naar 14,5% (in 2022) (bron: TMSD). Vergrijzing, langer thuiswonen, passend onderwijs, meer mentale problemen bij jongeren en het steeds vaker voorkomen van (vecht)scheidingen zijn hier mede debet aan. Door de toename van hulpvragen en onvoldoende rijksmiddelen ontstaan financiële tekorten. De opgaven voor de zelfredzame Twenterander voor de komende periode zijn daarom:
2.1.1 Borgen van bestaanszekerheid
Het is van groot belang dat inwoners bestaanszekerheid hebben. Bestaanszekerheid wil zeggen dat inwoners voldoende inkomen hebben om over een warm huis te beschikken in een veilige omgeving. Het betekent ook dat inwoners op een aanvaardbaar niveau mee kunnen doen aan de samenleving. De bestaanszekerheid van steeds meer inwoners staat de laatste jaren onder druk en deze ontwikkeling is door de energiecrisis in 2022 (stijgende energieprijzen en hoge inflatiecijfers) helaas versterkt. Hierdoor is de koopkracht van inwoners fors gedaald.
We bestrijden bestaansonzekerheid. Dit doen we omdat we vinden dat bestaansonzekerheid niet passend is in een welvarend land als Nederland. We doen dit ook omdat armoede en financiële zorgen leiden tot stress en problemen en zorgvragen op andere terreinen (gezondheid, jeugdhulp, eenzaamheid, criminaliteit, et cetera).
We willen de bestaanszekerheid van alle inwoners borgen. Dit betekent dat inwoners kunnen voorzien in hun vaste basale behoeften (wonen, eten en zorg) en kunnen meedoen aan het maatschappelijke leven zoals via sport en cultuur. We hebben hierbij specifiek aandacht voor minderjarige kinderen, ouderen, nieuwe Twenteranders en werkende armen. Niet omdat deze groepen inwoners belangrijker zijn. Wel omdat onder deze groepen armoede hardnekkiger, onzichtbaarder of omvangrijker is. Deze groepen ervaren ook relatief vaker problemen op het gebied van schulden, laaggeletterdheid en gezondheid.
Een effectief en efficiënt ar moedebeleid
Het huidige gemeentelijke armoedebeleid kent veel verschillende regelingen en samenwerkingen met verschillende stichtingen zoals Stichting Boot, Stichting Manna, Stichting Leergeld, de Speelgoedbank, Stichting Urgente Noden, Jeugdfonds Sport en Cultuur en Volwassenenfonds Sport en Cultuur. De gemeente staat er duidelijk niet alleen voor. Op het gebied van armoedebestrijding vanuit kerken en andere maatschappelijke organisaties. Aandachtspunt is wel dat niet altijd alle partijen op de hoogte zijn van elkaars werkzaamheden en dat er soms overlap is.
We willen het armoedebeleid in de gemeente effectiever en efficiënter maken door de partijen meer met elkaar te laten samenwerken en de overlap eruit te halen. Hiertoe zullen we sommige gemeentelijke minimaregelingen herzien. Dit doen we niet alleen, maar in samenspraak met de stichtingen. De uitvoering van het armoedebeleid willen we daar waar mogelijk overlaten aan de stichtingen, zoals we dat al doen met het Sport- en Cultuurfonds en Stichting Leergeld. Hierbij geven we een belangrijke rol aan vrijwilligers die dicht bij onze inwoners staan. Ze komen bij inwoners achter de voordeur en zien daardoor makkelijker wat er nodig is. We stimuleren hiermee ook het vrijwilligerswerk in de gemeente.
Het aanvragen van voorzieningen is eenvoudig en laagdrempelig
Er zijn veel regelingen waar inwoners een beroep op kunnen doen, maar niet iedereen vindt de weg er naartoe. Dit geldt vooral voor ouderen en nieuwkomers voor wie de digitale route soms te lastig is. En niet alleen voor landelijke regelingen, maar ook voor lokale regelingen.
Het is van groot belang dat inwoners gebruik maken van de voorzieningen die er zijn en waar ze recht op hebben. Hierdoor kunnen mensen hun rekeningen betalen en ontstaan er geen schulden. We stimuleren dit door inwoners actief te benaderen (bijvoorbeeld vanuit de vroegsignalering schulden) en daar waar mogelijk voorzieningen ambtshalve te verstrekken (bijvoorbeeld bij de energietoeslag).
Daarnaast communiceren we eenvoudig en maken we hierbij gebruik van de adviserende rol van het Taalpunt. Ook zorgen we voor een eenvoudige aanvraagprocedure: digitaal voor wie kan, schriftelijk of mondeling voor wie wil. Op deze manier is de informatie toegankelijk voor iedereen.
Stress-sensitieve dienstverlening inbedden in onze dienstverlening
We houden in onze dienstverlening voor inwoners zo veel mogelijk rekening met hun situatie. Gebrek aan geld veroorzaakt stress en leidt vaak tot een kortetermijnperspectief en een tunnelvisie. Dit heeft gevolgen voor houding en gedrag van inwoners en de keuzes die ze maken. 1
Stress-sensitief werken is enerzijds het antwoord op de beleidsopdracht van voorheen om inwoners zoveel mogelijk zelf keuzes te laten maken en een beroep te doen op hun zelfredzaamheid. Anderzijds houdt deze manier van werken rekening met de inzichten uit de wetenschap en de praktijk dat dit voor een deel van de inwoners niet lukt. De gemeente houdt hier ook rekening mee. Twee belangrijke bouwstenen hierbij zijn: geldrust creëren en geen stress toevoegen door de dienstverlening. Geldrust creëren we door inwoners met (problematische) schulden snel en effectief te helpen via het gemeentelijk Meldpunt Geldzorgen en de Stadsbank Oost Nederland (SON). Het tweede doen we bijvoorbeeld door bij het maken van afspraken rekening te houden met de privésituatie van de inwoner.
Meer gebruik maken van ervaringsdeskundigen
Armoede gaat niet alleen over geld en lossen we dus ook niet alleen met geld op. Armoede gaat ook over sociale uitsluiting. Sociale uitsluiting is het niet mee kunnen doen aan de samenleving, je minderwaardig voelen en kansenongelijkheid ervaren. Dit doet iets met iemands zelfvertrouwen. Het doet iets met iemand als ouder, als kind en als mens en heeft gevolgen voor het leven.
Bij de bestrijding van armoede maken we gebruik van de kennis van ervaringsdeskundigen. Dit doen we omdat we geloven dat mensen die in armoede leven zelf het beste weten hoe ze hun situatie kunnen verbeteren. Dit doen we ook omdat we een brug willen slaan tussen de systeemwereld van professionals en de leefwereld van inwoners. We werken daarom samen met de Stichting Sterk uit Armoede die mensen met een verleden in armoede opleidt tot ervaringsdeskundige zodat ze met hun kennis en ervaring professionals kunnen helpen bij het maken van beleid en de uitvoering ervan.
We gebruiken de methodiek van de Doorbraakmethode wanneer we vastlopen
In veruit de meeste situaties bieden onze wetten, regels en processen een antwoord op de hulpvraag van onze inwoners. In sommige situaties, waar er veel en complexe problemen zijn, komt de hulpverlening in de knel door de vele regels en processen. Soms is dan een uitzondering op de regel nodig: een doorbraak. In deze situaties gaan we werken volgens De Doorbraakmethode van het Instituut van Publieke Waarden (IPW).
De Doorbraakmethode biedt een legitieme methodiek om bij uitzonderingen tot reguliere oplossingen te komen en meer maatwerk toe te passen. Niet in strijd met de wet, maar juist binnen de mogelijkheden van de wet. We bewerkstelligen hiermee een doorbraak van de situatie en voorkomen verdere escalatie. De Doorbraakmethode geeft professionals instrumenten om het maken van die uitzondering makkelijker, beter en goedkoper te maken.2
Doorontwikkeling van het Meldpunt Geldzorgen
Het Meldpunt Geldzorgen stond voorheen bekend als het Meldpunt Schulden. De nieuwe naam past beter bij de visie en doelstelling van de gemeente. We willen inwoners niet alleen helpen met hun schulden (curatief) maar we willen vooral voorkomen dat inwoners in de schulden raken (preventief).
Het Meldpunt Geldzorgen behandelt niet alleen aanvragen voor schuldhulpverlening maar is ook het laagdrempelige loket voor iedereen met vragen over financiën. Dit kunnen vragen zijn op het gebied van belastingen, alimentatie, toeslagen etc. Het Meldpunt draait spreekuren in de verschillende kernen. Het Meldpunt beantwoordt vragen, biedt zelf ondersteuning en werkt nauw samen met voorliggende organisaties, maatschappelijk werk, welzijnsorganisaties en achterliggende partijen (Stadsbank Oost Nederland, ROZ-groep). Het Meldpunt Geldzorgen is hiermee voor inwoners en organisaties de centrale spil bij het voorkomen, vinden en bestrijden van armoede- en schuldenproblematiek.
Het Meldpunt kijkt hierbij breed en niet alleen naar de schulden maar ook naar de oorzaken. Komt iemand in de problemen door een hoge energierekening? Kan de woning waarin hij of zij woont verduurzaamd worden? Het duurzaamheidsbeleid is nog in ontwikkeling.
Vroegsignalering van schulden doorontwikkelen
Niet iedereen met problemen gaat voor hulp naar de gemeente, dit geldt zeker voor mensen met financiële problemen. Uit onderzoek blijkt dat mensen met schulden gemiddeld vijf jaar wachten voordat ze hulp zoeken. De gemiddelde totale schuldenlast bedraagt dan ruim €42.000. Schaamte, onderschatting van de problematiek en overschatting van de eigen mogelijkheden zijn daar mede debet aan3 Maar hoe langer iemand wacht, hoe groter de problemen en hoe hoger de maatschappelijke kosten.
Op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) benaderen we vanuit het Meldpunt Geldzorgen inwoners met betalingsachterstanden bij de woningcorporatie, zorgverzekeraar of nutsvoorzieningen proactief. Dit doen we schriftelijk of via de telefoon, maar steeds vaker gaan we ook op huisbezoek. We luisteren, kijken integraal en bieden ondersteuning aan. Als er problematische schulden zijn dan helpt de Stadsbank inwoners via een schuldenregeling, bij voorkeur via een saneringskrediet. De schulden worden dan tegen een afkoopsom overgenomen door de Stadsbank en voor inwoners blijft de Stadsbank als enige schudeiser over. Dit geeft rust en duidelijkheid waardoor de inwoner snel verder kan met zijn leven4.
We voldoen met onze schuldhulpverlening aan de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en we onderzoeken de taakverdeling tussen de Stadsbank en de gemeente
Gemeentelijke schuldhulpverlening begint in Twenterand bij het Meldpunt Geldzorgen. Belangrijkste doelstelling van schuldhulpverlening is om te voorkomen dat inwoners in de schulden raken en inwoner die al schulden hebben snel te helpen.
Vanuit het Meldpunt Geldzorgen worden de contacten met schuldeisers onderhouden en vinden de huisbezoeken plaats. Aanvragen voor schuldhulpverlening worden afgehandeld volgens de termijnen die zijn vastgelegd in de Verordening schuldhulpverlening Twenterand 2021.
Producten als een schuldregeling en budgetbeheer worden uitgevoerd door de Stadsbank. Nadere invulling hiervan heeft het college vastgelegd in de Beleidsregels schuldhulpverlening Twenterand 2022. Minderjarige kinderen hebben prioriteit via onze gemeentelijke minimaregelingen en het werk van de stichtingen en subsidiepartners. We onderzoeken in de komende beleidsperiode de taakverdeling tussen de Stadsbank en de gemeente. Centrale vraag hierbij is: hoe kunnen we schuldhulpverlening zo effectief en efficiënt mogelijk uitvoeren?
2.1.2 Zorgen dat inwoners ook in de toekomst de maatschappelijke ondersteuning krijgen die ze nodig hebben
Door demografische en maatschappelijke ontwikkelingen als de vergrijzing en langer thuiswonen (extramuralisering) krijgen we te maken met steeds meer hulpvragen. De kosten voor de gemeente lopen fors op en hierdoor staat de houdbaarheid van de Wmo 2015 en daarmee de zorg voor onze inwoners onder druk.
Het belangrijkste doel van de Wmo 2015 is dat inwoners zo lang mogelijk thuis kunnen wonen en kunnen (blijven) meedoen aan het dagelijkse leven. We willen de Wmo 2015 zo uitvoeren dat we aan deze doelstelling ook in de toekomst kunnen blijven voldoen.
We willen bereiken dat alle inwoners zo lang als mogelijk thuis kunnen wonen en dat iedereen mee kan doen aan het dagelijkse leven. Dat we de inwoner die niet op eigen kracht, met behulp van het (sociaal) netwerk of voorliggend veld zijn probleem kan oplossen de ondersteuning kunnen bieden die noodzakelijk is, dat relevante informatie over dit onderwerp voor iedereen toegankelijk is en dat we dit op een financieel verantwoorde manier doen.
Quote: Vanuit Wmo kijken naar de gehele mens, zoeken en behouden van maatwerk. Niet alleen kijken naar de kosten voor de Wmo
Stimuleren van eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht
Zowel in de Wmo 2015 als in de Jeugdwet staan eigen kracht en zelfredzaamheid voorop. Dit betekent dat inwoners eerst moeten kijken wat ze nog zelf kunnen doen om de hulpvraag op te lossen (eigen kracht) of wat ze kunnen laten doen door hun sociale netwerk (o.a. mantelzorg).
Wij gaan uit van eigen kracht van onze inwoners en vinden dat onze inwoners verantwoordelijk zijn voor het oplossen van hun eigen problemen. Eigen kracht van onze inwoners kan aangeboord worden als iemand de in staat is de hulp te bieden, beschikbaar is om de hulp te bieden en niet overbelast raakt. Van belang is dat de gemeente onderzoekt of iemand daardoor niet in de problemen raakt. Wij gaan dan ook inzetten op meer bewustwording om inwoners te leren om te kijken naar wat zij zelf kunnen doen. We willen graag dat inwoners meer levensloopbestendig wonen en hier zelf op anticiperen of inzetten. We willen bewustwording creëren bij de inwoner dat gemeentelijke middelen schaars zijn. We willen inwoners ook laten nadenken over levensloopbestendig wonen, juist wanneer ze (nog) geen beperkingen ervaren.
En als er een beroep wordt gedaan op maatschappelijke ondersteuning dan zijn we empathisch en kritisch. We verstrekken alleen wat nodig is en monitoren of de voorziening ook daadwerkelijk wordt gebruikt (hulpmiddelen) en (nog steeds) bijdraagt aan de oplossing van het aangedragen probleem. We leggen zorgvuldig aan de aanvrager uit wat we wel of niet doen en waarom.
We stimuleren inwoners om verloren vaardigheden weer aan te leren om zelfredzaam te blijven (reablement)
Reablement is een manier om samen met inwoners (vaak ouderen) te werken aan herstel van het leven en de zelfredzaamheid. De methodiek helpt mensen om oude of nieuwe vaardigheden aan te leren waardoor ze langer zelfstandig en onafhankelijk kunnen blijven zodat professionele ondersteuning niet nodig is.
Daar waar het passend is verstrekken we niet de gevraagde voorziening, maar wordt eerst gekeken of de inwoner de verloren vaardigheden weer aan kan leren. Als iemand bijvoorbeeld niet meer goed kan traplopen, dan wordt gekeken of er met behulp van een ergo- of fysiotherapeut iemand dat weer kan leren voordat we een traplift verstrekken. Dit geldt ook voor het weer aanleren van huishoudelijke taken met als doel een woningaanpassing, een hulpmiddel of huishoudelijke ondersteuning uit te stellen of te voorkomen.
Een sterke sociale basis als fundament voor sociaal beleid
De sociale basis is het geheel aan informele en formele diensten, (preventieve en lichte) voorzieningen en relaties in de leefomgeving van mensen die eraan bijdragen dat mensen tot hun recht komen en kunnen floreren (Verwey-Jonker Instituut, 2022). Onder de sociale basis vallen dus bijvoorbeeld kinderopvang, scholen, kerken, sport, cultuur, jongerenwerk, jeugdgezondheidszorg, opvoedondersteuning, enzovoort.
Het voorliggende veld staat voor het totaal aan (collectieve) voorzieningen en ondersteuning in een wijk of gemeente waarvan je bij hulpvragen zonder indicatie gebruik van kan maken. De term voorliggend veld redeneert vanuit beleidsperspectief (systeemwereld) en de term sociale basis redeneert vanuit het perspectief van de samenleving (leefwereld).
Een goede sociale basis helpt bij het stimuleren van eigen kracht en stelt de inwoner centraal. Wij zorgen voor een sociale basis waarin normaliseren, preventie en vroegsignalering zo zijn ingericht dat:
We leggen de nadruk op de meerwaarde van het inzetten van het voorliggend veld. We willen de toegang tot ondersteuning beter en innovatiever organiseren. We onderzoeken de landelijke oproep om te gaan werken met een sterk lokaal team, binnen de context van Twenterand. Een dergelijk lokaal team zou lichte, integrale en levensbrede ondersteuning moeten gaan bieden.
Om inwoners nog preventiever en efficiënter te kunnen helpen, gaan we bezig met het vergroten van de bekendheid en toegankelijkheid van ons voorliggend veld. Waar mogelijk wordt er samengewerkt met vrijwilligers en/of ervaringsdeskundigen. Hiernaast wordt er ingezet op betere verbinding met het onder andere het Meldpunt Geldzorgen, zodat er ook gewerkt kan worden aan een effectief en efficiënt armoedebeleid. Dit zodat er meer en beter gebruikt gemaakt wordt van de sociale infrastructuur die in de verschillende kernen van Twenterand aanwezig is of zou moeten komen.
Een andere manier waarop we de sociale basis versterken is door de ondersteuning zoveel mogelijk te organiseren via algemene voorzieningen. Algemene voorzieningen zijn diensten of activiteiten die vrij toegankelijk zijn zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers. Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn het maatschappelijk werk, ontmoetingsruimtes in wijkcentra, maaltijdverzorging, een boodschappenservice, was- en strijkservice en jongerenwerk.
Quote: Meer aandacht voor de mantelzorg en het vaker binnen het gezin of de eigen omgeving verzorgen van ouderen (zoals vroeger)
Inzetten op versterking en ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers
De inzet en ondersteuning die vrijwilligers en mantelzorgers bieden, worden steeds belangrijker. De focus op de eigen kracht van de inwoners betekent namelijk dat inwoners meer gebruik moeten maken van hun netwerk: informele zorg is hier een onderdeel van. In Twenterand is het gemeenschapsgevoel groot en beschikken we over meer (zorg)vrijwilligers dan gemiddeld in Twente: dat koesteren we!
Het coalitieakkoord wil extra aandacht voor informele zorg. Hierin staat:
" Mantelzorg is onmisbaar in de zorg voor onze inwoners. We onderzoeken of ons huidig ruimtelijk beleid op het gebied van mantelzorg nog toereikend is. Zorg die dichtbij gegeven kan worden voor familie maakt mantelzorg makkelijker vol te houden. We blijven inzetten op goede steun voor mantelzorgers."
Deze integrale nota wil uitvoering geven aan de wens tot een visie op informele zorg, zoals gevraagd in het coalitieakkoord. Onze visie omvat de volgende richting:
We werken deze onderwerpen binnen het thema ‘informele zorg’ integraal en samen met partners uit in de maatschappelijke agenda en gaan gericht kijken naar de behoeften die zorgvrijwilligers en mantelzorgers hebben. Over informele zorg en inclusie zijn twee aparte notities geschreven als onderbouwing van deze richting. Deze zijn opgenomen in de bijlage bij deze nota.
2.1.3 In samenwerking met zorgpartners en ons voorliggend veld werken aan goede, beschikbare en betaalbare hulp voor jeugdigen, ouders en gezinnen in Twente en Twenterand.
Een beheersbaar en daarmee duurzaam en financieel houdbaar stelsel om te komen tot betere en tijdige zorg en ondersteuning voor jeugdigen, op de juiste plek en wanneer dit nodig is.
Met betrekking tot jeugd- en gezinsproblematiek is het van belang rekening te houden met de landelijke en regionale ontwikkelingen die op de gemeente afkomen. Landelijke kaders en regionale afspraken zullen van invloed zijn op de manier hoe de ondersteuning en de toegang tot deze ondersteuning vormgegeven gaat worden (Toekomstscenario kind en gezinsbescherming en de Hervormingsagenda Jeugd). Het betreft hierbij het voorliggend veld, de geïndiceerde zorg en de jeugdbeschermingsmaatregelen. We bewegen mee met de ontwikkelingen in de regio, maar maken een vertaling die past bij de kenmerken en problematiek van Twenterand.
In Twente streven we met aanbieders naar een dekkend wachtlijstvrij zorglandschap aansluitend op een stevige lokale sociale basis.
Twenterand werkt met betrekking tot alle segmenten van jeugdhulp samen met de 14 Twentse gemeentes in Samen14. In de in 2022 vastgestelde Regiovisie Jeugdhulp Twente zijn de gezamenlijke visie en doelstellingen voor verdere verbetering van de Jeugdhulp vastgelegd. De inzet van de Twentse samenwerking is dat iedere jeugdige in Twente toekomstperspectief heeft. In de regiovisie staat ook hoe aanbieders, professionals en gemeenten in de aankomende jaren vanuit samenwerking de sociale basis naar een hoger plan gaan tillen. In Twenterand is de inzet van gezinswerk en de POH Jeugd bij de huisartsen hierin erg belangrijk. Een belangrijke ontwikkeling voor de komende jaren is het ombouwen van grote behandelvoorzieningen naar kleinschalige behandel- en woonplekken. Dit heeft effect op de tarieven. Daarom is het noodzakelijk om de instroom te verminderen. Dit gaan we doen door de ontwikkeling van meer ambulante alternatieven. Dit zal lokaal inzet vragen. Door samen met zorgaanbieders en onderwijs te investeren in de samenwerking, versterken de Twentse gemeenten de positie van de jeugdige en het gezin. Op deze wijze kan altijd op korte termijn de hulp geboden worden die nodig is, gezinsgericht, zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig. Ook wordt uitgegaan van hulpverlening dichtbij huis, tenzij dit echt niet kan. In Twenterand staan wij positief tegenover het gedachtengoed van collectief arrangeren op zorgintensieve scholen, waarbij ieder domein zijn eigen (financiële) verantwoordelijkheid neemt en waarbij een toegevoegde waarde aangetoond kan worden voor de kinderen, de organisaties en de financiën.
Quote: ontwikkel levensloopbestendig beleid, te beginnen bij jeugd en jongeren waarbij er ook aandacht is voor gezond bewegen, voeding en huisvesting
Stimuleren van de eigen kracht van de jeugdige en zijn of haar omgeving en normalisering van zorgvragen
Opgroei- en opvoedvraagstukken horen bij het leven. Ons uitgangspunt is: ontzorgen en normaliseren door in te zetten op het versterken van de eigen kracht van de jeugdige en zijn of haar omgeving. Normaliseren betekent dat een hulpvraag niet altijd een probleem is waar een traject bij hoort. Veel dingen die we meemaken horen bij het ‘normale’ leven. Sommige dingen gaan vanzelf over en hebben geen professionele hulp nodig, maar bijvoorbeeld acceptatie van de omgeving.
Dat vraagt om een andere focus en oplossing voor sommige jongeren en hun ouders, maar zeker ook voor de jeugdhulpverlening. Dat vergt naast lokale inrichting ook een andere mindset en draagvlak bij inwoners en professionals. Hoe beter we dit vangnet organiseren en faciliteren in het voorliggend veld, hoe beter we preventief kunnen werken. Het voorliggend veld staat voor het totaal aan algemene voorzieningen dat beschikbaar is in een gemeente voor (hulp)vragen zonder indicatie. Zij spelen een belangrijke rol bij de ondersteuning van jeugd. Gerichte investering in samenwerking en kennis in het voorliggend veld is van belang om meer in te kunnen zetten op preventie.
Versterken van een veilige en prettige leefomgeving voor gezinnen en jeugdigen
Huiselijk geweld en kindermishandeling hebben een grote impact op het leven van betrokkenen en op de samenleving. Vanuit de regionale visie Huiselijk Geweld en Kindermishandeling en een lokale aanpak werken we eraan om deze onveilige situaties te herkennen, te stoppen én te voorkomen. We gaan verder werken aan bewustwording bij zowel professionals als het brede publiek. Daarnaast stimuleren we het gebruik van het besluit verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling binnen organisaties en scholen in Twenterand. Tenslotte wordt ingezet op het verstevigen van de integrale aanpak en samenwerking vanuit Zorg en Veiligheid. In lijn met het Toekomstscenario Jeugd en Gezin willen we komen tot ‘andere/nieuwe’ oplossingen voor kinderen/jongeren/ gezinnen met ernstige veiligheidsrisico’s. Dit richt zich vooral op de samenwerking tussen onze lokale toegang (jeugd/Wmo) en de jeugdbeschermingsorganisaties Veilig Thuis Twente, Raad voor de Kinderbescherming en Geïndiceerde instellingen (GI's)
De dienstverlening van het scheidingspunt voorziet in een behoefte bij inwoners en met vroegtijdige hulp kunnen we voorkomen dat er problemen na de scheiding ontstaan/verergeren. Het draagt ook bij aan het versterken van de mentale gezondheid van kinderen en ouders en het voorkomen van uitval van kinderen (ook op latere leeftijd). In de themalijn gezondheid gaan wij hier nader op in.
Quote: maak het voor gezinnen met meerdere problemen makkelijker om hulp (aan) te vragen
2.1.4 Ondersteuning bij uitdagingen in het leven: vroegsignalering en preventieve voorliggende ondersteuning van jeugdigen en ouders.
We willen nadrukkelijk oog blijven houden voor kwetsbare jongeren en hun gezinnen. We willen tijdig signaleren, om zo zwaardere problemen en ondersteuning te voorkomen. Zodat de kinderen uit de gemeente een betere toekomst hebben. We willen de eigen kracht van onze inwoners versterken en stimuleren verbinding in onze kernen. We ondersteunen jongeren en hun ouders, wanneer nodig, bij de uitdagingen die zij in het leven tegenkomen.
In de gemeente Twenterand wonen veel jongeren: ongeveer 21,5% van de inwoners is jonger dan 18 jaar. Landelijk is dit ongeveer 18,5% (bron: CBS, 2022). De meeste jeugdigen groeien probleemloos op. Een aantal niet. We willen graag dat het ook goed met hen gaat, dat zij gezond en evenwichtig opgroeien en kunnen meedoen in de maatschappij. Daarbij is het belangrijk dat ouders/opvoeders als eerstverantwoordelijke hun rol waarmaken en dat secundair omgeving en organisaties in met name onderwijs, welzijn en zorg aanvullend hun bijdrage kunnen leveren aan dit doel.
Stimuleren van eigen kracht van jongeren
We hebben speciale aandacht voor de mentale gezondheid van jongeren. Zo voelde in 2019 nog ongeveer 88% van de jongeren zich meestal (zeer) gelukkig. In 2021 is dit gedaald naar 79%. Ook is bijvoorbeeld het aandeel jongeren met psychosociale problemen gestaag aan het groeien, terwijl dit bij kinderen gelijk is gebleven (bron: Twentsegezondheidsverkenning). Covid heeft hier zeker invloed gehad, maar het is belangrijk deze ontwikkeling ook de komende jaren te volgen. We zorgen dat er adequate voorzieningen zijn op het gebied van sport, welzijn, cultuur, educatie, gezondheid en vrije tijd. Via het minimabeleid maken we veel voorzieningen ook voor jongeren uit gezinnen met een smalle beurs toegankelijk. Hierdoor kan de jeugd zich blijven ontwikkelen en bestrijden we eenzaamheid. We betrekken jongeren bij beleid dat van invloed is op hun leefwereld. Jongerenwerk is een belangrijke voorziening in de pedagogische infrastructuur van Twenterand. Het jongerenwerk kan een cruciale rol spelen vanwege de preventiekracht en de ontmoetingsfunctie, naast het voorkomen van overlast en het bevorderen van de veiligheid in de buurt. We werken toe naar 1 organisatie die verantwoordelijk wordt voor jongerenwerk per 2024 en werken dit uit in een subsidieregeling met mededinging. We willen een goede verbinding met jeugdhulp realiseren en jongerenwerk positioneren in de signalering en ondersteuning van kwetsbare jeugdigen en hun ouders. Jongerenwerkers werken outreachend en bieden laagdrempelige ondersteuning aan jongeren in hun ontwikkeling naar volwassenheid. Daarbij gaat er met name aandacht uit naar jongeren in een (tijdelijk) kwetsbare positie. Jongerenwerkers leggen proactief contact met jongeren op straat en op andere plekken waar jongeren zich ophouden, ook online. Zij signaleren waar jongeren vastlopen en leiden hen actief toe naar onder meer hulpverlenings-, scholings- en arbeidstrajecten. Verder ondersteunen ze ouders kortdurend bij de opvoeding en vervullen zij een activerende rol richting jongeren. Zij doen dit door samen met jongeren groepsactiviteiten te organiseren, hen te informeren over bestaande activiteiten, invulling te geven aan jongerenparticipatie en in te zetten op participatie van jongeren in hun eigen omgeving. Daarbij werken jongerenwerkers binnen alle kernen van Twenterand samen met diverse partners, zoals ouders, scholen, maatschappelijke organisaties, jeugdhulporganisaties, gemeente en politie. Als het jongerenwerk zichtbaar is in de kernen en outreachend werkt komen de jeugdigen beter in beeld en kunnen zij preventief ondersteund worden (ook door andere partijen).
Quote: Het zou mooi zijn als er meer uitgaansgelegenheden komen voor jongeren.
Kansrijke start voor alle kinderen
Wij willen ons richten op een kansrijke start voor alle kinderen, wat betekent dat wij waar nodig (toekomstige) ouders ondersteunen bij hun zwangerschapswens, zwangerschap en het opvoeden van hun kinderen.
Opvoedondersteuning wordt nu door veel organisaties geboden en is vaak onderdeel van een integraal hulpverleningsplan. Dit behoort tot het reguliere werk van organisaties. Er ontbreekt echter een lokale collectieve aanpak op opvoedondersteuning waarbij actief wordt gereageerd op signalen vanuit de samenleving. Hiernaast vinden wij het van belang dat het Centrum voor Jeugd en Gezin [CJG] aandacht blijft schenken aan het vrije toegankelijk regionaal (LOES) en landelijk aanbod en de ontmoeting tussen (pleeg)ouders/verzorgers (waar nodig) faciliteert.
Bovenstaande aandachtspunten pakken we op. Naast bovenstaande willen we toewerken naar een overzichtelijk zorglandschap voor hulpvragen van mensen met een zwangerschapswens, zwangere en jonge ouders. Wij werken hier naartoe door de ondersteuning lokaal te organiseren en ook door waar nodig (preventieve) regievoering in te zetten. De (preventieve) regievoering zal gaan middels een reeds gevormde werkwijze die sub-regionaal is ontwikkeld binnen de coalitie Kansrijke Start. De coalitie Kansrijke Start is een samenwerking tussen gemeenten, verloskundigen en diverse zorgprofessionals met als doel de meest kwetsbare gezinnen effectief ondersteunen. Door de coalitie sub-regionaal vorm te geven, wordt eenduidigheid gecreëerd. Een intensivering wordt mogelijk gemaakt door een herverdeling van gelden en de landelijk gelden voor Kansrijke Start.
2.2 De Participerende Twenterander
De verwachting is dat er nog meer banen en beroepen verdwijnen of verschuiven door bijvoorbeeld inzet van robots en digitalisering. Dit schept ook echter weer nieuwe banen waarvoor andere vaardigheden belangrijk zijn. Het thema een leven lang leren is bijvoorbeeld een manier om hierop in te spelen.
Ook zien we steeds meer werkgevers die vanuit sociaal ondernemerschap mensen aan het werk helpen of houden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van functiecreatie of werkplekaanpassingen voor mensen met een arbeidshandicap.
In vergelijking met het landelijke- en subregionale (gemeenten Almelo, Hellendoorn, Rijssen-Holten, Tubbergen en Wierden) beeld kent de gemeente Twenterand een relatief laag aantal personen dat gebruik maakt van een bijstandsuitkering. Maken we de vergelijking met de subregio zonder gemeente Almelo, dan heeft gemeente Twenterand een iets hoger aantal personen dat gebruik maakt van een bijstandsuitkering.
Quote: we moeten ervoor zorgen dat niemand buiten de boot valt
Op dit moment hebben we contact met ongeveer 100 werkgevers binnen en buiten de gemeente Twenterand. Veelal begint een traject bij een werkgever met een werkervaringsplek. Vaak mondt dit uit tot een betaalde baan of een betaalde baan elders.
We zien een afname van het aantal mensen wat beroep doet op een bijstandsuitkering. Dit is uniek aangezien met de intrede van de Participatiewet de groep die beroep kán doen op het aanvragen van een bijstandsuitkering groter is geworden. Het gaat hier om de groep mensen met een arbeidsbeperking met werkvermogen die voorheen een beroep kon doen op het UWV voor een Wajong uitkering. In 2021 en 2022 kwamen er jaarlijks 80 aanvragen binnen voor een bijstandsuitkering.
2.2.1 Er is voor iedereen plek op de arbeidsmarkt
We zijn al een eind op weg met de inclusieve arbeidsmarkt maar we zijn er nog niet. Een inclusieve arbeidsmarkt is een arbeidsmarkt waarin iedereen meedoet. Mensen met een beperking of afstand tot werk krijgen hierbij dezelfde mogelijkheden op een passende baan als mensen zonder beperking.
De stap naar de reguliere arbeidsmarkt is niet makkelijk voor iedereen. De gemeente Twenterand wil echt dat iedereen mee kan doen. Dat hoeft niet persé een betaalde baan te zijn wanneer iemand dit nog niet kan, maar dit kan ook een traject zijn om bijvoorbeeld te werken aan het stoppen of verminderen van een verslaving, een dagritme te creëren, een opleiding te volgen, vrijwilligerswerk te verrichten, noem maar op. En voor elke persoon is dat weer verschillend. Niet iedereen staat op hetzelfde vertrekpunt in zijn of haar leven om te werken aan zichzelf, en iedereen heeft ook niet hetzelfde einddoel.
Meer zelfredzaamheid van de doelgroep uit de Participatiewet door eigen kracht, werk of de weg daarnaartoe.
Met de introductie van de Participatiewet, de Wet banenafspraak en het quotum arbeidsbeperkten zijn randvoorwaarden gesteld om een inclusieve arbeidsmarkt te ontwikkelen. Een arbeidsmarkt waarin iedereen met arbeidsvermogen in staat wordt gesteld om mee te doen.
Om dit doel te realiseren moeten organisaties en ondernemers (meer) inclusief gaan denken en iedereen zoveel mogelijk in staat te stellen om naar vermogen bij te dragen in de organisatie. Hierbij gaat het ook om duurzame plekken voor mensen met een arbeidsbeperking (denk hierbij aan beschut werk en garantiebanen) of een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt.
Hier is niet alleen draagvlak voor nodig, maar ook creativiteit. Minimaal twee keer per jaar organiseren we samen met ondernemers een vorm van media-aandacht voor de inclusieve arbeidsmarkt. De media-aandacht vindt plaats op diverse tafels, van ondernemerskringen tot aan ondernemers en werknemers aan het woord. Thema's die aan de orde komen zijn:
De gemeente probeert sociaal ondernemen te bevorderen, goede afspraken over social return on investment (SROI) te maken, advisering op het gebied van de banenafspraak, functiecreatie, etc. Om het sociaal ondernemen te meten, zetten we in op de Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO). Daarnaast werken we samen met ondernemers, Werkplein, onderwijs en organisaties aan creatieve oplossingen voor deze opgave.
Als betaald werk voor langere tijd niet mogelijk is, dan kijken we op welke manier iemand toch actief kan blijven. Dat kan vrijwilligerswerk zijn of een creatieve dagbesteding. Natuurlijk kan onderwijs ook helpen om sneller een baan te vinden. Het doel is dat iedereen mee kan blijven doen en zich actief inzet voor de samenleving.
Op basis van maatwerk en vertrouwen wil de gemeente Twenterand eenieder voor zover als mogelijk begeleiden richting werk, vrijwilligerswerk of het hebben van een dagritme. Samenwerking met werkgevers, onderwijs, het vrijwilligerswerk en zorg is hierin van groot belang. Zowel op landelijk, regionaal als lokaal niveau.
Om mensen te helpen bij het vinden van een zinvolle daginvulling gaan we de bemiddeling en begeleiding van mensen die een daginvulling zoeken intensiveren. Hierin willen we (voorliggende) organisaties in Twenterand betrekken zodat zij een grote rol kunnen gaan spelen in het bieden van een zinvolle plek of de bemiddeling tussen mens en (vrijwilligers)werkplek.
Het mag duidelijk zijn dat deze opgave, het dichterbij brengen van de arbeidsmarkt bij de mensen en de mensen bij de arbeidsmarkt een van de lastigste opgaves is die er maar kan zijn. Maar we gaan ervoor en maatwerk is daarbij ons codewoord.
2.2.2 Bedrijven vanuit hun bedrijfsbelang interesseren voor de gemeentelijke programmadoelen over met name economie, (arbeids-)participatie, duurzaamheid en leefbaarheid.
Er is al veel samenwerking met bedrijven op het gebied van economie, participatie, duurzaamheid en leefbaarheid. Dit is meestal één op één. We hebben een aardig netwerk opgebouwd met diverse bedrijven afzonderlijk.
De opgave is om bedrijven – vanuit hun bedrijfsbelang – meer te laten bijdragen aan de gemeentelijke programmadoelen. Deze doelen richten zich niet alleen op economie, maar zeker ook op bevorderen van (arbeids-)participatie, duurzaamheid en leefbaarheid.
Twenterand onderneemt al initiatieven met ondernemers op dit punt en de komende tijd gaan we verder werken aan een netwerk van sociale ondernemers die participatieplekken beschikbaar stellen voor inwoners die nog niet op eigen kracht aan het werk kunnen (conform coalitie-akkoord).
2.2.3 Kansen creëren voor jongeren afkomstig van VSO/PRO-scholen en voortijdig schoolverlaters.
De gemeente Twenterand is van oudsher een gemeente met een veenarbeidershistorie en vanuit daar wordt de link gelegd naar een grotere populatie welke werkzaam is in de sociale werkvoorziening. Dit zien we ook terug bij andere (voormalige) veengemeenten.
Voorheen kwamen veel jongeren met een VSO/PRO-diploma in de Wajong terecht of in de Sociale werkvoorziening. Met intrede van de Participatiewet is dat niet meer mogelijk.
Veel jongeren lukt het om hun talenten en kansen te benutten. Zij behalen een schooldiploma, vinden werk en een plek in de samenleving. Voor de jongeren voor wie dit niet geldt is regionaal de Twentse Belofte gemaakt (of gedaan). De Twentse Belofte is een belofte aan alle jongeren in Twente die het niet zelfstandig lukt om hun school af te maken of werk te vinden of te houden.
Dit geldt ook voor kinderen die een diploma halen op het VSO, PrO of Entree en daarna niet verder gaan studeren. Scholen, gemeenten en werkgevers werken samen om deze jongeren te helpen, zodat ze een geschikte werkplek vinden. Persoonlijk contact is voor hen heel belangrijk. Vaak zien we dat het lukt om een stageplek te vinden samen met hun netwerk (school, familie, gemeente etc.) bij een bedrijf en van daaruit wordt dit vaak een betaalde baan.
Jongeren die een diploma halen op het VSO, PrO of Entree indien nodig, actief persoonlijk begeleiden naar een passende vervolgstap. Wij zetten hiervoor de middelen in die daarvoor benodigd zijn. Denk hierbij aan loonkostensubsidies, werkgevers die zich inzetten voor deze jongeren en perspectief kan bieden. Ook denken we hierin creatief dus we kijken breder dan alleen maar naar de beschikbare instrumenten uit de instrumentenkoffer.
De gemeente Twenterand kent een ruimer beleid dan andere gemeenten hierin. Zo kan een jongere, die voorheen beroep zou kunnen doen op een Wajonguitkering maar dit nu niet meer kan vanwege de regelgeving per 2015, een beroep doen op een loonkostensubsidie ondanks dat men geen beroep kan doen op een uitkering op grond van de Participatiewet.
Dit ruime beleid wordt met ingang van 2022 door het rijk beloond doordat het aantal loonkostensubsidies meetelt in de bijdrage die de gemeente ontvangt van het rijk. Het budget voor loonkostensubsidies (dat onderdeel uitmaakt van het BUIG-budget) is vanaf 2022 verdeeld op basis van de historische uitgaven. Dat betekent dat als gemeenten meer uitgeven aan LKS, het budget omhooggaat. De bedoeling is dat gemeenten geen financieel nadeel meer ondervinden van het verstrekken van loonkostensubsidies.
2.2.4 Samen met werkgevers en kennisinstellingen nemen we het initiatief om vraagstukken op het gebied van de krapte op de arbeidsmarkt op te pakken.
Ook in de economische agenda neemt het streven naar een inclusieve arbeidsmarkt een belangrijke plek in. Vanuit Economie wordt ook gestimuleerd dat werkgevers actie ondernemen om onbenut arbeidspotentieel in te zetten om de economische groei te faciliteren.
Hiervoor willen we maatschappelijke coalities met kennisinstellingen en het bedrijfsleven sluiten.
Ook vragen we werkgevers om in bepaalde gevallen de werktijden aan te passen of uren uit te breiden, zodat mensen financieel zelfstandig kunnen zijn dan wel de werkzaamheden kunnen volhouden. We moeten hierbij alert zijn op de armoedeval. Armoedeval ontstaat wanneer iemand financieel erop achteruitgaat wanneer deze persoon gaat werken.
2.2.5 Vluchtelingen en statushouders vangen wij lokaal binnen de taakstelling op en doen zo snel als mogelijk mee.
De Wet inburgering 2021 geeft onze gemeente de regie om nieuwe Twenteranders zo snel mogelijk mee te laten doen, het liefst via betaald werk. De gemeente is verantwoordelijk voor het regelen van de inburgering van statushouders en het bevorderen van hun participatie en integratie in de Nederlandse samenleving. Dat begint al in het asielzoekerscentrum, op het moment dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) beslist in welke gemeente een statushouder wordt gehuisvest.
De gemeente kan vanaf dat moment starten met (het verzamelen van relevante informatie voor) de inburgering van hun aanstaande inwoner. Het belangrijkste in de nieuwe wet is dat de nieuwe Twenterander een passend inburgeringstraject krijgt; waardoor hij/zij zo optimaal mogelijk kan participeren en integreren in onze samenleving.
Het kalenderjaar 2022 stond vooral in het teken van de implementatie van de veranderopgave inburgering. De basisinfrastructuur is aanwezig; de focus ligt nu op de doorontwikkeling.
Daarnaast speelt het vraagstuk van het tekort aan opvangplekken voor Oekraïners, asielzoekers en statushouders, gekoppeld aan de grote instroom van de bovengenoemde groepen. In het kalenderjaar 2022 heeft onze gemeente opvang geboden aan ontheemde Oekraïners in Westerhaar, in goede samenwerking met inwoners, (vrijwilligers)organisaties en kerken. In 2023 en volgende jaren zal met name de creatie van opvangplekken voor de drie genoemde doelgroepen centraal staan. Dit alles zal in samenspraak en samenwerking met de overige Twentse gemeenten gebeuren. Het basisdocument voor deze opgave is het Procesplan Twente, dat recentelijk door het college is vastgesteld.
Onder de Inburgeringswet 2021 vallen mensen die ook met andere aspecten van het gemeentelijk takenpakket te maken krijgen. Denk hierbij aan een Wmo voorziening, schuldhulpverlening, een bijstandsuitkering of passend onderwijs. Integraliteit en samenhang is dus belangrijk bij deze opgave.
Het kunnen voldoen aan de wettelijke huisvestingstaakstelling statushouders en aan de opgave, zoals benoemd in het Procesplan Twente.
We blijven lobbyen bij de VNG en het Rijk om voldoende middelen te krijgen voor de uitvoering van de veranderopgave inburgering en voor de opvang van statushouders, asielzoekers en ontheemde Oekraïners.
2.2.6 In Twenterand zorgen we er met elkaar voor dat iedereen zich thuis voelt en iedereen zo goed mogelijk mee kan doen in de maatschappij.
Iedereen hoort erbij! Een inclusieve samenleving betekent dat er een samenleving ontstaat waarin alle inwoners gelijkwaardig mee kunnen doen en zich thuis voelen. Diversiteitsfactoren als geloof, afkomst, seksualiteit, opleidingsniveau en andere zaken spelen hier ook een rol in. Inclusie is dus meedoen, in de breedste zin van het woord. Toegankelijkheid – zoals benoemd in het coalitieakkoord – valt hieronder. Vanuit de maatschappij zien we nog te vaak dat toegankelijkheid niet altijd even vanzelfsprekend is: toegankelijkheid van openbare ruimtes, toegankelijkheid van informatie, maar ook toegankelijkheid naar zinvolle daginvulling zijn aandachtspunten die we hierin zien.
Quote: Mensen verbinden, de positiviteit zoeken en benutten. Er wordt vaak de nadruk gelegd op wat fout gaat, maar bekijk het van een andere kant. Mensen hebben een hele mooie, positieve kant. Probeer dit meer op de voorgrond te plaatsen.
Gemeentebreed, inclusief de uitvoering door onze partners, moet het beleid dan zo inclusief mogelijk zijn (dit sluit aan bij normaliseren van situaties). We willen dat mensen met een beperking optimaal mee kunnen doen met de maatschappij, dat mensen van een minderheid gelijke kansen en behandeling krijgen en dat we door inzet van ervaringsdeskundigen ervoor kunnen zorgen dat gemeentelijke plannen zo goed mogelijk aansluiten bij de leefwereld van alle Twenteranders zodat ze zo zelfstandig en onafhankelijk mogelijk kunnen leven. De onderbouwing van deze visie te vinden in een aparte bijlage bij deze nota.
Quote: De jaarlijkse rommelmarkt is gezellig.
Inclusie vraagt om interactie. We willen de doelgroep actief hierbij betrekken en we kijken praktisch op welke wijze dit het beste kan. Zo zetten we bijvoorbeeld ervaringsdeskundigen in om de participatie en zelfredzaamheid van alle Twenteranders zo groot mogelijk te maken, maar ook bij specifieke onderwerpen staan wij open voor inwonerparticipatie.
Onderwijs en kinderopvang in Twenterand
Inwoners van de gemeente kunnen gebruik maken van voorzieningen voor kinderopvang, basisonderwijs, voortgezet onderwijs en relevant volwassenenonderwijs. Er zijn veel kinderen met (dreigende) ontwikkelingsproblematiek op het gebied van taal en sociaal-emotioneel. Niet zelden hebben hun ouders hier ook mee te maken (gehad). De gemeente heeft vooral sturingsmogelijkheden op de zogenaamde ‘doelgroepkinderen’ van 2,5 tot en met 6 jaar. Voor deze kinderen krijgt de gemeente vierjaarlijks de onderwijsachterstandengelden (OAB). Hiervoor is uiteraard nauwe samenwerking met kinderopvang en basisonderwijs noodzakelijk, om de zogenoemde ‘doorgaande lijn’ van kinderopvang naar basisonderwijs en voortgezet onderwijs te kunnen borgen en waar mogelijk optimaliseren. Het is hierbij ook vooral zaak om zo vroeg mogelijk te zorgen voor zoveel mogelijk gelijke kansen voor ieder kind. Kansengelijkheid is een begrip dat veel naar voren komt in zowel landelijke als regionale beleidstukken, maar waar geen eenduidige definitie voor is. Daarom is voor Twenterand een eigen definitie opgesteld:
Kansengelijkheid houdt in dat verschillende kinderen onder dezelfde gelijke onderwijsomstandigheden (toetsresultaten, leraar, niveau van basisonderwijs) dezelfde kans hebben op een vervolgopleiding die vanwege deze gelijke onderwijsomstandigheden passend zou zijn. Het verschil dat onder meer wordt veroorzaakt door andere factoren, zoals het opleidingsniveau van de ouders, het (voor)oordeel van de leraar en de omgevingsfactoren van de leerling, wordt daarmee zoveel mogelijk tenietgedaan.
Er zijn veel landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen die de komende jaren relevant zijn en worden voor onze lerende inwoners. Personeelstekorten, verduurzaming van onderwijsvastgoed, van passend naar inclusief onderwijs en (vrijwel) gratis kinderopvang vanaf 2025 zijn allemaal zaken die grotendeels nu al spelen of waar nu al op moet worden voorgesorteerd. Bijvoorbeeld door de Rijke Schooldag, in samenwerking tussen basisschool en kinderopvang. Lokaal speelt dit volop, waarbij er een beleidsrijk Integraal Huisvestingsplan (IHP) in de maak is om deze en andere onderwerpen het hoofd te bieden. De gemeente hecht er waarde aan dat er in elk dorp een goed aanbod is van (basis)onderwijs en kinderopvang, met voldoende keuzevrijheid voor ouders en kinderen. Tegelijk is de vraag actueel of alle 24 onderwijsinstellingen en 16 kinderopvanglocaties in de gemeente er op de middellange termijn nog (kunnen) zijn. Dit kan in onderwijsverzamelgebouwen zoals de brede scholen die in een ideaal scenario kunnen uitgroeien tot kindcentra, waar ook ruimte kan zijn voor volwassenenonderwijs en cultuurparticipatie. De gemeente wil actiever onderwijsbeleid gaan voeren, dat de komende jaren zijn beslag zal gaan krijgen. En dan niet alleen voor de kinderen van 2,5 tot 6 jaar, maar voor alle lerende Twenteranders. Er gebeurt al veel voor inwoners die laaggeletterd zijn en daardoor niet optimaal kunnen participeren en in sommige gevallen minder zelfredzaam zijn. Laaggeletterdheid is een van de opgaven waar de komende jaren prioriteit aan gegeven gaat worden, waarbij er uiteraard samenhang is met het gemeentelijke actieplan laaggeletterdheid.
De lokale opgaven voor de lerende Twenterander.
2.3.1 Gelijke kansen voor ieder kind
Door naar meer kansengelijkheid te streven wordt een tweedeling tussen kinderen van meer en minder kansrijke ouders voorkomen. Dit hangt vaak samen met opleidingsniveau en inkomen. Het gaat zelfs zo ver dat kinderen met een gelijke CITO-score verschillende adviezen krijgen. Het is uiteraard lastig kwantificeerbaar in hoeverre dit ook in de gemeente Twenterand plaatsvindt. Het onderwijssysteem is dus mede debet aan het instandhouden en zelfs vergroten van ongelijke kansen.
Kansengelijkheid is een begrip dat lastig 'smart' te maken is. Want hoe meet je dit? Er is ook geen eenduidige definitie. Hierboven is een gemeentelijke definitie opgesteld. Daarom relateren we kansengelijkheid hier aan een aantal andere opgaven of onderliggende zaken, die uiteraard samenhangen met gelijke kansen voor iedereen. Hierbij wordt nadrukkelijk gekozen voor het zo vroeg mogelijk beginnen met het creëren van een 'gelijk speelveld’ voor alle kinderen en leerlingen in de gemeente Twenterand. Om gelijke kansen te creëren is er ongelijke behandeling nodig. Dat klinkt wellicht paradoxaal, maar niet alle kinderen hebben een verlengde schooldag, huiswerkklas of ondersteuning nodig.
2.3.2 Onderwijskansen vergroten voor kinderen: versterken doorgaande lijn voorschool-basisschool en basisschool - voortgezet onderwijs
Er zijn circa 120 kinderen met een vve-indicatie (ook wel doelgroepkinderen) in Twenterand. Voor deze groep, maar in feite voor alle kinderen die van de voorschool/peuterspeelzaal/vve-locatie de stap naar de basisschool maken, geldt dat deze doorgaande lijn nog verbeterd kan worden. Er zijn stappen gezet, zoals een verbeterd en geactualiseerd overdrachtsformulier en met scholen, kinderopvang en gastouders is de afspraak gemaakt dat alle kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte een 'warme' overdracht krijgen, het liefst in aanwezigheid van de ouders. Dit houdt in dat alle kinderen ten minste worden besproken door locatieleider/pedagogisch medewerker en leerkracht/intern begeleider.
Het is belangrijk dat basisscholen deze groep kinderen vanaf de start in groep 1 goed in beeld hebben en daardoor gericht ondersteuning kunnen bieden. Of voordat een kind op een basisschool start al duidelijk is of deze school wel volledig passend is.
We merken dat ook de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs ook een lastige kan zijn. Kinderen die in het basisonderwijs net kunnen meekomen, komen zichzelf doorgaans in klas 1 of 2 van het voortgezet onderwijs tegen. We gaan met het onderwijs in gesprek over hoe we dit kunnen voorkomen.
Een zo optimaal mogelijke overdracht tussen voorschool en basisschool. Hierin kan de pedagogisch beleidsmedewerker voorschool ook een belangrijke rol nemen. Het is van belang dat de (voor)school ouders hier een grote rol in gaat geven en dat ouders deze gaan pakken. Daarna kan er een besluit volgen: verlenging verblijf voorschool, extra hulp in de klas, reguliere overgang basisschool of instroom in het sbo.
Om dit te realiseren is het nodig dat (sommige) ouders eerder starten met het zoeken van een basisschool en het eerder maken (en ook doorgeven) van deze schoolkeuze. De gemeente zoekt naar mogelijkheden om dit nader te stimuleren. Want als niet bekend is naar welke school een kind gaat, kan het hierbovenstaande niet plaatsvinden. Ouders moeten zo vroeg mogelijk door de kinderopvang meegenomen worden in de ontwikkeling van hun kind, zodat ze ook een rol krijgen in de vervolgstappen.
2.3.3 Toekomstbestendig onderwijs en kinderopvang in Twenterand
Kinderopvang en onderwijs staan momenteel al onder druk door personeelstekorten, waardoor het moeilijker is om de bezetting en de roosters rond te krijgen. Klassen worden soms zelfs naar huis gestuurd. De leerlingenprognoses laten een dalende trend zien. Dit betekent op middellange termijn dat de leegstand in de bestaande schoolgebouwen zal groeien. Op de korte termijn zijn er echter scholen met ruimtegebrek, door groeiende leerlingenaantallen of het verkleinen van klassen, onder meer gefinancierd uit de NPO-gelden. Dit zal echter van tijdelijke aard zijn. Grofweg de helft van de schoolgebouwen in Twenterand heeft binnen 10 jaar grootschalig onderhoud, renovatie en/of nieuwbouw nodig. Hierbij moet er ook worden gekeken naar de toekomstige inrichting van het onderwijs zelf: zijn de schoolgebouwen voldoende toegerust op inclusief onderwijs. Er komt bovendien een grote duurzaamheidsopgave aan, waar nog de nodige lokale inspanningen voor moeten worden verricht.
De kinderopvang wordt vanaf 2025 (vrijwel) gratis vanwege nieuwe wetgeving rond de kinderopvangtoeslag. Dit klinkt gunstig, maar is het niet altijd voor de groep meest kwetsbare ouders. De vraag naar kinderopvang zal door deze ontwikkeling naar verwachting stijgen, wat dan ook gaat gelden voor de eigen bijdrage die ouders nog moeten betalen. Tevens kan het zo zijn dat kinderopvangorganisaties zelf selectie gaan toepassen, waarbij er eerder plek is voor 'makkelijke' kinderen, in plaats van kinderen met bijvoorbeeld een vve-indicatie.
Nog breder is de vraag: wat is het toekomstperspectief van het onderwijs in Twenterand? Zijn er niet teveel basisscholen? Hoe levensvatbaar zijn twee middelbare scholen op de lange termijn, die nu al merken dat de leerlingaantallen teruglopen? Deze vragen gaan nadrukkelijk verder dan de scope van deze IBN. Maar dit is een goed moment om met deze discussie te starten, nu het IHP er ligt en diverse onderwijsontwikkelingen in een stroomversnelling lijken te gaan komen.
Tegelijkertijd nemen de extra taken en werkzaamheden voor het onderwijzend personeel steeds meer toe. Dat zorgt voor een enorme werkdruk en soms hoge uitstroom. De gemeente kan hier weinig aan doen, maar het raakt wel de gemeentelijke opgave.
Toekomstbestendig onderwijs in alle dorpen, in gebouwen die zoveel mogelijk zijn toegerust op de ontwikkelingen in zowel het onderwijs (passend en inclusief) als qua locatie (duurzaam en goed geventileerd). Dit betekent onherroepelijk dat er op termijn scholen moeten gaan fuseren, of zelfs gaan verdwijnen. Dat zal deze collegeperiode niet gaan gebeuren, maar zeker in Vroomshoop moet er in deze periode wel gestart worden met een discussie over dit onderwerp om hierin een koers te gaan bepalen. Door de beleidsarmoede op met name het terrein onderwijshuisvesting is een inhaalslag noodzakelijk, die met name in Vroomshoop al dit najaar op ons gaat afkomen. Ook voor het Noordik geldt: is het op de lange termijn haalbaar om twee VO-vestigingen in Twenterand te laten bestaan?
Specifiek voor de kinderopvang geldt: in 2025 zal dit vrijwel gratis worden. Het is daarom wenselijk dat de bestaande voorzieningen en locaties zoveel mogelijk intact blijven tot die tijd. Als er nu een locatie verdwijnt is het personeel zo ergens anders aan het werk, en dreigt er over vier jaar een tekort aan kinderopvangplekken in de gemeente.
Quote: Scholen hebben een zeer belangrijke rol in de samenleving. Daar kan stevig worden bijgedragen aan preventie en voorliggend oplossen van problemen. Andere onderwijsvisies zijn verrijkend voor ouders en kinderen.
Nog dit jaar moet er duidelijkheid komen over de verplichting voor het basisonderwijs om bruto 2x een uur gymonderwijs aan te bieden. In Westerhaar en Den Ham zijn geen problemen, in Vriezenveen en Vroomshoop wel. Er wordt naar een breed scala van oplossingen gekeken, zoals beter benutten van de bestaande voorzieningen, maar ook naar de aanleg van een of meerdere buitengymzalen, die circa 8 maanden per jaar kunnen worden gebruikt. Niet alleen door schoolkinderen, maar ook door andere inwoners die graag willen bewegen.
De doorgaande lijn tussen voorschool en basisschool en ook van basisschool naar voortgezet onderwijs moet duurzaam worden, zodat er geen zorgkinderen worden gemist. In nauwe samenspraak met voorliggende organisaties.
2.3.4 Het vergroten van de basisvaardigheden en laaggeletterdheid terugdringen
Voor het vergroten van de zelfredzaamheid is het belangrijk dat inwoners voldoende basisvaardigheden hebben. Een onderdeel hiervan is goed kunnen lezen en schrijven. Laaggeletterdheid terugdringen is daarom belangrijk. Laaggeletterde mensen zijn doorgaans minder goed in staat de voorzieningen aan te vragen waar ze voor in aanmerking komen. Hierbij ligt een duidelijke relatie met bijvoorbeeld schuldhulpverlening. In Twenterand is circa een op de zes inwoners laaggeletterd. Dit zijn 5.500 Twenteranders. Ongeveer de helft van deze mensen hebben kinderen, die daardoor een risicogroep vormen om ook laaggeletterd te worden. Mensen die laaggeletterd zijn, hebben of krijgen problemen (bewust, maar zeker ook onbewust) die op meerdere levensgebieden doorwerken in hun kwaliteit van leven. Taalondersteuning is noodzakelijk op de plek waar mensen werken, leren, wonen en zorg ontvangen. Onvoldoende taalbeheersing kan ook makkelijk leiden tot frustratie, wat een negatieve uitwerking kan hebben op de geestelijke en lichamelijke gezondheid.
Quote: Moeite met lezen heb ik maar dat is voor mij geen probleem. Door te doen, bijvoorbeeld bankzaken, met behulp van mijn partner en kinderen krijg ik het onder de knie.
Het thema basisvaardigheden met daarin laaggeletterdheid willen we (daarom) breed bezien en betrekken bij gemeentelijke beleid op gebied van arbeid, zorg, welzijn, onderwijs en opvoeding. Een afgestemde aanpak is van belang. Met maatwerk willen we laaggeletterden, naar vermogen, ondersteunen om ze (weer) mee te kunnen laten doen aan de samenleving. De beperkte middelen moeten daarbij effectief worden ingezet. Denk hierbij aan problemen op het werk, het niet kunnen lezen van noodzakelijke documenten, (digitaal) onvoldoende de weg kunnen vinden op het gebied van administratie en simpelweg niet kunnen meedoen met activiteiten in de samenleving die voor anderen vanzelfsprekend zijn. Omdat laaggeletterdheid verder gaat dan alleen de beroepsbevolking wordt in dit plan de groep inwoners waar we ons op richten breder getrokken: we gaan nadrukkelijk kinderen en jongeren ook betrekken in de activiteiten.
Het onderwijs – te beginnen bij de voorschool – speelt een belangrijke rol in zowel het signaleren, benoemen, aanpakken of doorverwijzen van zowel kinderen als hun ouders. Daarom is de gemeente gestart met de pilot Samen Digi-TAAL, die de komende twee jaar verder wordt uitgerold bij vve-aanbieders en groep 1 en 2 van de basisschool. De eerste resultaten zijn zeer positief. Door de kinderen worden de ouders bereikt, en andersom. Het intergenerationele aspect van laaggeletterdheid moet worden doorbroken. Inwoners die laaggeletterd zijn hebben relatief vaker te maken met schulden, gezondheidsproblemen zoals overgewicht en overmatig middelengebruik en een laag inkomen of helemaal geen inkomen. Laaggeletterdheid gaat dus samen met allerlei andere problemen die alle leefgebieden raken voor de inwoner. De kans is bovendien groter dat een laaggeletterde een beroep doet op (gemeentelijke) hulp.
Quote: Lastige brieven bespreek ik met mijn partner of collega’s.
Het voorkomen van laaggeletterdheid bij kinderen vanaf 2,5 jaar. Het zoveel mogelijk tijdig signaleren van onderwijsachterstanden bij kinderen en jongeren die al in het systeem zitten. In nauwe samenwerking tussen (basis)school en organisaties als de bibliotheek en het Taalpunt.
Laaggeletterdheid onder jongeren bespreekbaar maken, en waar nodig doorverwijzen en toeleiden naar cursussen of andere vormen van onderwijs.
Werkgevers meer betrekken bij de bestrijding van laaggeletterdheid. Dit is in veel gevallen een onzichtbaar probleem, of bedrijven willen het niet zien. Het is al jaren (niet alleen lokaal, maar ook regionaal) een probleem om bedrijven te betrekken bij de aanpak. In Twenterand wordt nu gekozen voor een benadering via de lokale ondernemersverenigingen.
2.3.5 Inspelen op gevolgen corona voor het onderwijs
De schoolsluitingen in 2020, 2021 tot begin 2022 hebben een grote impact gehad op kinderen, jongeren en hun ouders. Met name mentaal: jongeren voelen zich vaker eenzaam, hebben depressieve gevoelens en gaan met minder plezier naar school, zo blijkt onder meer uit de in 2022 uitgekomen Jeugdmonitor van de GGD. Hun motivatie voor schoolwerk is laag, zo blijkt uit gesprekken met schoolbesturen. We moeten oppassen dat er niet een generatie kinderen/jongeren opgroeit die een bovengemiddeld beroep gaat doen op allerlei vormen van (jeugd)hulp, of om mentale redenen uitvallen op school, met alle gevolgen voor hun latere leven van dien.
Mentaal weerbare en krachtige jongeren. Terugdringen van eenzaamheid onder jongeren en hen de hulp bieden die zij nodig hebben. In nauwe samenwerking met de scholen en voorliggende organisaties.
Het maken van afspraken over jeugdhulp in onderwijs op zorgintensieve scholen, die aansluiten bij de plannen van het samenwerkingsverband onderwijs, afgebakend vanwege diverse lokale ontwikkelingen en zienswijzen, en waarbij de wettelijke kaders als uitgangspunt worden genomen6.
De laatste jaren heeft gezondheid van de Twenteranders flink in de belangstelling gestaan. Niet alleen door de ontwikkelingen op het gebied van corona, maar ook door:
Het implementeren van het gedachtengoed van positieve gezondheid. De invloed van de gemeente op de gezondheid van haar inwoners is zelden direct. Bovendien is er een grote afhankelijkheid van andere partijen. Zeer prominent de GGD Twente, waarmee de samenwerking zeer goed is. Maar daarnaast ook van zowel landelijk beleid, de lokale voorliggende partners en uiteindelijk ook de inwoner zelf.
Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de onderwerpen uit het in 2018 vastgestelde Nationaal Preventieakkoord: tegengaan van overgewicht, overmatig alcoholgebruik en roken. De gemeente heeft in 2022 een actieplan preventie opgesteld waar deze onderwerpen allemaal een plaats in hebben. Daarnaast zijn er ook lokale prioriteiten.
De opgaven voor de gezonde Twenterander.
2.4.1 Versterken van de mentale gezondheid van inwoners
Mentale gezonde mensen voelen zich over het geheel genomen tevreden, zijn in staat om te genieten, denken positief, kunnen omgaan met tegenslagen en zijn tevreden over hun sociale relaties. Op veel terreinen is dit afgenomen. Eenzaamheid, stress, dementie, psychische problemen, toenemende armoede en toenemende complexiteit van de samenleving draagt bij aan de afname van de mentale gezondheid. Hier is in de afgelopen IBN-periode weinig aandacht voor geweest, zowel lokaal als regionaal (bestuursagenda Publieke Gezondheid van GGD en gemeenten). Niet geheel verwonderlijk, want door corona en allerlei crises (woningnood, energie, inflatie) is het probleem zowel groter als zichtbaarder geworden (met name de mentale problemen).
Lokaal heeft de gemeente bovendien te maken met een specifieke groep, namelijk de inwoners die schade hebben aan hun huizen/percelen door de werkzaamheden aan kanaal Almelo-De Haandrik. Het gaat om circa 400 huizen in de gemeente. Deze groep (en hun kinderen) heeft te maken met stress, depressie en allerhande gezondheidsproblemen door de onzekere situatie waar ze in verkeren.
Quote: heb als gemeente aandacht voor de bewoners langs het kanaal Almelo-De Haandrik
Daarnaast vergrijst de gemeente gestaag. In 2050 is volgens het CBS een op de drie inwoners 65 jaar of ouder. Nu is dat al een op de vijf. Voornamelijk door de vergrijzing gaat het aantal inwoners met een zorgvraag (zoals dementie) toenemen. Alzheimer Nederland verwacht dat het aantal mensen met dementie tot 2050 verdubbeld, van 290.000 Nederlanders naar 620.000 Nederlanders. Deze groep zal daarnaast langer thuis moeten blijven wonen en meer afhankelijk zijn van vrijwillige (mantel)zorg.
Een daling of stabilisatie van het aantal inwoners dat depressieve gevoelens ervaart en dat die zich eenzaam voelt.
Meer normalisatie van bepaalde begrippen en gezondheidsvraagstukken. Bijvoorbeeld existentiële eenzaamheid: als mensen oud(er) worden vallen er steeds meer bekenden en vrienden weg.
Specifiek willen we de groep inwoners die rond het kanaal woont en te maken heeft met schade en dergelijke in beeld krijgen en waar nodig doorgeleiden naar voorliggende of professionele hulp.
Uitvoering geven aan de uitkomsten van de in 2022 uitgevoerde dementiescan. We zijn op de goede weg, maar er kan meer gedaan worden om een dementievriendelijkere gemeente te worden. Om de samenleving bewuster te maken van de situatie wordt er de komende jaren ingezet op bewustwording en deskundigheidsbevordering, zodat we samen met het netwerk komen tot een dementievriendelijker Twenterand.
Daarnaast kijken we naar mogelijkheden voor andere dagbesteding en respijtzorg. Voorliggend aanbod creëren voor mensen met (lichte) geheugenproblematiek als vervanging voor reguliere dagbesteding, leidt tot ontlasting van zowel het zorgnetwerk als van de mantelzorgers. Ook gaan we kijken naar de rol van de casemanagers dementie om de indicering mogelijk anders in te richten.
Specifiek voor jongeren komt er meer aandacht voor mentale gezondheid. Op mentale problematiek rust vaak een taboe, waardoor dit lang niet altijd gezien en erkend wordt. Hiertoe zijn inmiddels eerste stappen gezet. Daarbij gaan we de link met sportieve en culturele organisaties versterken, om hun aanbod in te zetten als middel tegen gezondheidsuitdagingen. We kijken daarbij naar de vraag vanuit de doelgroep, en naar de vraag vanuit de maatschappelijke partners.
Hierboven genoemde en andere programma's goed aan elkaar verbinden en op deze manier een zo optimaal mogelijk aanbod creëren voor in elk geval de jongeren in onze gemeente. Uiteraard is er een link met onderwijs en het bevorderen van kansengelijkheid en met laaggeletterdheid (het meer toegankelijk maken van informatie), maar we denken ook aan cultuur(participatie) en de link met de aanpak van eenzaamheid.
2.4.2 Gezondheid bevorderen: uitvoering geven aan lokale preventieprioriteiten
De zorgkosten blijven toenemen. Om de betaalbaarheid van het stelsel op de lange termijn te kunnen garanderen wordt er steeds meer ingezet op preventie: het voorkomen van gezondheidsproblemen in plaats van het medicaliseren ervan. Hierbij is er landelijk vooral aandacht voor overgewicht, middelengebruik (alcohol, drugs) en roken. Deze onderwerpen zijn ook onderdeel van het in 2018 afgesloten Nationaal Preventieakkoord.
In 2022 is in een interactief proces met lokale organisaties en verenigingen een preventieakkoord voor de gemeente opgesteld, met onderliggend actieplan preventie. In dit actieplan zijn naast de nationale prioriteiten ook het terugdringen van eenzaamheid en de relatie tussen armoede/schulden/laaggeletterdheid en gezondheidsproblemen opgenomen.
Overgewicht is in de gemeente een fors probleem: 57 procent van de mensen heeft overgewicht, waar het regionale gemiddelde 50 procent is. Onder ouderen is dit percentage hoger. Een op de vijf inwoners rookt. Het aandeel dat regelmatig alcohol drinkt is niet hoger dan gemiddeld in de regio, maar toch tamelijk hoog. Ook het aandeel rokers is stabiel (17 procent van de volwassen inwoners rookt).
Quote: Voeding is belangrijk, zeker wanneer er wat ouderdomskwaaltjes opspelen.
Bij het tegengaan van overgewicht wordt er nadrukkelijk gekeken naar activiteiten die gericht zijn op kinderen en jongeren, bijvoorbeeld door de gezonde schoolaanpak van de GGD. Op deze manier komen hun ouders ook in aanraking met de aanpak, waardoor er hopelijk een vliegwieleffect kan worden gerealiseerd.
Voor verslavingsproblematiek maken we verschillende doelgroepen inzichtelijk en kijken we welke voorliggende interventie we in kunnen zetten om verslavingen te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is meer inzet van lokale organisaties en netwerken, waardoor verleiding en verslaving binnen deze doelgroep sneller en vaak beter kan worden behandeld. Duidelijke kanttekening bij veel van deze zaken is dat er ook landelijke stimulans nodig is. Bijvoorbeeld door de suikertaks en een verbod op reclames voor ongezonde producten. Het lokale instrumentarium is relatief beperkt, wat ons er uiteraard niet van moet weerhouden om hier wel op in te zetten.
2.4.3 Meer inzetten op en stimuleren van een gezonde leefomgeving: wonen/zorg, luchtkwaliteit, omgeving die meer aanzet tot bewegen.
De leefomgeving is van invloed op de gezondheid. Zoals door de uitstoot van fijnstof en allerlei vormen van milieuoverlast, maar het gaat ook om bijvoorbeeld het aanbod van woningen in de gemeente.
Veel huizen zijn niet energiezuinig en moeilijk te verduurzamen. Huizen zijn niet levensloopbestendig. Er is een groeiende behoefte aan woonvormen voor onder meer ouderen, kwetsbare groepen en geschakelde woningen waarbij een mantelzorger bijvoorbeeld naast de verzorgde kan wonen. Of meer vermenging van zorgvragers en zorgleveraars (gestippeld wonen). Er ontstaan steeds meer huisvestingsvraagstukken en vormen van beschermd wonen.
Daarnaast moet er worden gekeken naar de leefomgeving zelf. Deze kan bijvoorbeeld zo worden ingericht dat bewegen wordt gestimuleerd. Bijvoorbeeld door meer fiets- en wandelpaden, openbaar groen en minder faciliteren van het autogebruik.
Het aanbod van openbaar vervoer, deelauto's en deelfietsen in de gemeente is nog beperkt. Dit versterken is een project van de lange adem, met diverse afhankelijkheden van vervoerders en andere overheden.
Quote: er moet voldoende groen zijn en blijven in de gemeente!
De leefomgeving moet meer aanzetten tot gezond gedrag. Er moet dus meer aandacht zijn voor gezonde prikkels in de omgeving. De ongezonde prikkels in de omgeving wordt ook wel een obese leefomgeving genoemd (zoals een snackbar of fastfoodketen in de buurt van een basisschool).
Daarnaast hebben mensen met een beperking in Twenterand regelmatig ervaren dat de openbare ruimte in Twenterand vaak niet zo toegankelijk is als het lijkt: de komende periode willen we hen een stem geven en ze laten meedenken in toekomstige plannen.
De leefomgeving dusdanig inrichten dat deze stimuleert tot bewegen, sporten en ontmoeten in de buitenruimte. Waar mogelijk uitnodigt om niet met de auto te gaan voor kortere afstanden, maar vaker de fiets te pakken, of te lopen.
Daarnaast het toekomstbestendig (laten) maken van de woningvoorraad. Levensloopbestendig, waar mogelijk energiezuinig en duurzaam (gemeentelijk rol is beperkt) en ingericht op toekomstige behoeften. Dit geldt ook voor het maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed. Met uitdrukkelijk aandacht voor woonvormen die nu al aan het ontstaan zijn (kangoeroewoningen, knarrenhoven, geschakelde woningen, gestippeld wonen), en waar in de nabije toekomst hoogstwaarschijnlijk een grotere vraag naar zal komen.
Uiteraard moet er aandacht zijn en blijven voor minder zichtbare gezondheidsrisico's zoals de uitstoot van fijnstof, geluidsoverlast door verkeer of bedrijfsmatige activiteiten.
Ook is het zaak om inwoners zich meer bewust te laten zijn van een (on)gezonde of (on)bruikbare leefomgeving. Mensen – zeker eigenaren van een koopwoning – staan voornamelijk zelf aan de lat om hun huis levensloopbestendig te maken en/of te verduurzamen. Voor huurders is Mijande Wonen actief bezig met het verduurzamen van woningen. Voor kopers zijn er bv programma's die zich richten op het toekomstbestendig maken van eigen woningen.
We gaan ervoor zorgen dat de gevolgen van beleid voor gezondheidseffecten breder worden meegenomen. Zoals bijvoorbeeld bij de omgevingsvisie. Een meer integrale afweging is nodig.
Daarnaast willen we bereiken dat alle Twenteranders gebruik kunnen maken van algemene voorzieningen en dat alle Twenteranders toegang kunnen hebben tot de openbare ruimte. Iedereen doet mee.
Quote: maak van de openbare ruimtes een ontmoetingsplek. Bijvoorbeeld door outdoor sportapparatuur te plaatsen. Dit verbindt de buurt en zorgt voor meer beweging!
De gemeente Twenterand investeert in een gemeentebreed netwerk van AED’s, die actief worden beheerd en onderhouden door vrijwillige werkgroepen, ondersteund door een lokale leverancier. Hierin is Twenterand uniek in de regio. De AED’s hebben de afgelopen jaren al meerdere levens gered. We willen dit netwerk behouden en de komende jaren inzetten op uitbreiding van het netwerk en van het aantal burgerhulpverleners.
Quote: Ik ben trots op dat er op veel plekken in Westerhaar een AED hangt en de grote groep vrijwilligers die betrokken is bij de EHBO.
Voor al deze opgaven geldt dat we dit in nauwe samenwerking doen met partijen als GGD Twente, het voorliggend veld, scholen en allerlei formele en informele netwerken in de gemeente Twenterand. De gegevens van de GGD (volwassenen- en ouderenmonitor, jeugdmonitor en kindermonitor) zullen in belangrijke mate als input dienen om de voortgang op meerdere van deze opgaven te monitoren.
Tot slot benoemen we twee lokale onderwerpen waar we graag voortgang aan geven in de periode van deze beleidsnota.
In het sociaal domein gaat veel geld om. Circa 60 procent van de gemeentelijke begroting van circa 110 miljoen euro heeft betrekking binnen het sociaal domein. Binnen dit bedrag gaat het grootste deel op aan jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning (de zelfredzame Twenterander), gevolgd door de uitvoering van de Participatiewet (onder meer bijstand). Onderwijs en gezondheidsbeleid zijn relatief kleine onderdelen van de begroting.
Figuur : Begroting 2023 Gemeente Twenterand.
Het financiële kader van deze nota wordt gevormd door de begroting van 2023 met daarbij de keuzen die het college zal maken ter uitwerking van het programma Twenterand Duurzaam Financieel Gezond (TDFG) waarin is nagedacht over kostenbesparingen en ombuigingen vanaf 2024. Dit is nodig om met name het zogenaamde ravijnjaar 2026 en verder het hoofd te bieden. Gemeenten komen door minder rijksmiddelen en extra kosten voor lokale taken vanaf dat jaar in een financiële afgrond.
Het college heeft in het coalitieakkoord een keuze gemaakt voor het scenario ‘economisch sterke gemeente met een sociaal kloppend hart’. Het is nog niet exact bekend wat dit scenario inhoudt, omdat het in feite een combinatie is van twee van de drie in TDFG uitgewerkte scenario’s. Deze uitwerking vindt momenteel plaats. Wij gaan ervan uit dat de gemaakte keuzes passen binnen de kaders van deze beleidsnota.
Een tweede – niet onbelangrijk – financieel kader zijn de middelen die de gemeente krijgt voor de uitvoering van de wettelijke taken in het sociaal domein. De financiering van het Rijk (het verdeelmodel) sluit voor Twenterand niet goed aan bij de uit te voeren taken. Ondanks de intensieve lobby voor meer geld, komen we jaarlijks nog veel rijksgeld tekort op het sociale domein. Om minder afhankelijk van deze rijksgelden te zijn, gaan we door met de beweging om fors te besparen en minder eigen geld in te zetten. En we blijven inzetten op de lobby voor meer geld: de koek moet groter! Helaas blijven er risico's door het open einde karakter, vergrijzing, crises, en bewegingen als afbouw van regionaal vastgoed jeugd naar kleinschaligheid (rijksbeleid)
Uitgangspunt van de gemeente is om het sociaal domein betaalbaar te houden, en er tegelijk zijn voor inwoners die hulp of ondersteuning nodig hebben. We willen richting inwoners werken vanuit vertrouwen. Door daarnaast te prioriteren op basis van deze IBN in o.a. het voorliggend veld door bijvoorbeeld meer inzet op preventie of anderszins vanuit effectiviteit of efficiency probeert de gemeente hierop regie te voeren. Het vervangen van zorgaanbod door oplossingen in de sociale basis (zoals al wordt gedaan middels gezinswerk, POH jeugdggz, inlopen voor ouderen, enz.) willen wij doorzetten. 7Mede daarom wordt de komende periode de samenwerking binnen en met het voorliggend veld nader uitgewerkt, met als basis de uitgangspunten voorliggend veld, en komen de keuzes en prioriteiten terug in de uitwerking van een maatschappelijke agenda.
3.1 Maatschappelijke Agenda als leidraad voor de uitvoering.
Deze nota is vooral bedoeld voor het stellen van bredere kaders in de vorm van de beschreven opgaven. Deze kaders hebben hun weerslag op de uitvoering, de bevoegdheid van ons college.
De uitvoering van de nota wordt vormgeven met een zgn. Maatschappelijke agenda. Dit is nieuw voor Twenterand. We lichten toe wat we hiermee bedoelen: In de maatschappelijke agenda komt de werkagenda voor alle thema's uit deze IBN met (waar dat al bekend is) concretere doelen, plannen/projecten, indicatoren en financiering. Het is geen blauwdruk met deadlines maar creëert ruimte om de komende vier jaar inspelend op ontwikkelingen, in interactieve uitwerking met de samenleving zaken op te pakken en de uitwerking voor de opgaven meer concreet te maken. Dit doet recht aan het nieuwe werken met de samenleving “van buiten naar binnen”. De vertaling van deze IBN naar jaarprioriteiten komt terug in de programmabegroting en nieuwsbrief Stand van zaken sociaal domein.
Bij de acties zetten we onze middelen zoals juridisch (subsidie-inkoop), financieel en communicatief (regierol) gericht in. Afhankelijkheden zitten er wel in de uitvoeringskracht van gemeenten en organisaties. Deze is beperkt en staat onder druk door personeelstekorten. We hebben oog voor extern-intern en het samenspel tussen beleid en uitvoering. Uit de evaluatie van de vorige IBN bleek dat er behoefte is aan (meer) afstemming tussen beleid en uitvoering. Dit gaat op meerdere terreinen al goed, maar kan altijd beter en daar willen we aan werken.
Monitoring (dashboard), evaluatie en effectmeting (datagestuurd werken door tellen en vertellen) blijft ook de komende vier jaar noodzakelijk. We gaan keuzen maken hoe wij onze beschikbare onderzoekscapaciteit hiervoor willen inzetten. Het sociaal domein is mensenwerk en lang niet altijd een harde wetenschap dan wel een maakbare samenleving. Hier dienen we ons bewust van te zijn. Belangrijke onderligger is de mindset in de maatschappij, overheid en politiek. Willen we echt resultaat bereiken op het sociaal domein en met o.a. "normaliseren" dan is samenwerking en een collectieve koers en eenduidige boodschap door alle betrokkenen een vereiste voor een toekomstbestendig Twenterand met een sociaal kloppend hart! Deze IBN roept daartoe op. Kunnen we op u rekenen?
4.1 Afkortingen- en begrippenlijst
Afstand tot de arbeidsmarkt: Mensen die lastig aan werk kunnen komen, zoals mensen met een beperking, langdurig werklozen en mensen in de bijstand.
Algemene voorziening: Aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, vrij toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning.
Ambulante ondersteuning: De hulpverlener biedt zijn of haar hulpverlening op locatie van de cliënt. Arbeidsbeperking: Iemand wordt door ziekte of een gebrek belemmerd bij het verkrijgen van een baan of het verrichten van arbeid.
Arbeidsvermogen: Of iemand de mogelijkheid heeft om te werken. Dit kan ook werk zijn waarmee minder dan het minimumloon verdiend wordt, omdat door ziekte of handicap men minder aankan dan andere werknemers. Of omdat men minder uren kan werken.
Automutilatie: doelbewuste zelfverminking door een persoon. Bijvoorbeeld door zichzelf te snijden.
Banenafspraak: Het realiseren van meer banen voor mensen met een arbeidsbeperking.
Beschermd wonen: Beschermd wonen is toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen waardoor ze ongepland en 24-uur per dag een beroep moeten kunnen doen op begeleiding. Deze begeleiding kán plaatsvinden in een accommodatie van de zorgaanbieder, maar dit hoeft niet.
Beschut werk: Bedoeld voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking. Mensen die alleen kunnen werken in een ‘beschutte’ omgeving, onder aangepaste omstandigheden. Zij hebben meer begeleiding en aanpassing van hun werkplek nodig dan van een reguliere werkgever is te verwachten.
Besluit bijstandsverleningen zelfstandigen 2004 – regeling (BBZ): Door het Bbz kunnen zelfstandigen tijdelijk een uitkering ontvangen tot ze weer in uw eigen levensbehoeften kunnen voorzien. Mensen kunnen in aanmerking komen voor het BBZ wanneer ze een gevestigde zelfstandige zijn die tijdelijk in financiële problemen verkeren of als ze een startende zelfstandige zijn.
Blijverslening: De aanvrager beschikt na toekenning over de financiële middelen om, tegen een gunstige rente en voorwaarden, de woning levensloopbestendig te maken of aan te passen aan een zorgvraag. 41
Brede school: Een samenwerkingsverband tussen in elk geval onderwijs en kinderopvang en soms andere sectoren (bijvoorbeeld de bibliotheek of maatschappelijke organisaties) waaronder één of meerdere scholen, die samen werken aan een brede leer- en leefomgeving in de vrije tijd en op school, met als doel maximale ontwikkelingskansen voor álle kinderen en jongeren.
Centrumgemeente: Een door het rijk aangewezen gemeente die een bepaalde functie/ taken uitvoert voor omliggende gemeenten.
Collectieve voorzieningen: Voorzieningen die door de overheid zijn geregeld en iedereen ten goede komen.
Convenant ‘de Twentse belofte’: In 2016 hebben de 14 Twentse gemeenten en het Ministerie van OC&W een nieuw convenant opgesteld voor de periode 2017-2020. Het streven is het aantal voortijdig schoolverlaters verder te verlagen. Het nieuwe convenant is gekoppeld aan de totstandkoming van een regionaal plan voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten en het creëren van een regionaal vangnet voor kwetsbare jongeren te weten ‘De Twentse belofte’.
Crisisplekken: Opvang voor mensen in acute (psychosociale) nood.
Dagbesteding: Zinvolle activiteiten, gericht op behoud en ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van recreatie, educatie, het maken van producten of het leveren van diensten.
Demografische ontwikkelingen: Veranderingen in bijvoorbeeld geboorten, huwelijken, sterften en ziekten om een beeld te krijgen van de levensomstandigheden in een bepaalde samenleving.
Decentralisaties: Het overdragen van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar lagere overheden.
Doelgroepkinderen: Ook wel kinderen met VVE-indicatie (VVE= Voor- en vroegschoolse educatie). Het doel is om kinderen met een (mogelijke) (taal)achterstand, ook wel 'doelgroepkinderen' genoemd, beter voor te bereiden op de basisschool en er voor te zorgen dat zij zonder achterstand naar groep 3 kunnen.
Doelgroepenregister: Een landelijk register, waarin alle mensen staan die vallen onder de banenafspraak.
Doorbraakmethode: andere manier van kijken naar werk van consulenten: meer naar de geest van de wet, dan naar de letter van de wet. Hierdoor kunnen uitzichtloze situaties of stapeling van wetten en regels en verplichtingen voorkomen worden. Ontwikkeld door het Instituut van Publieke Waarden (IPW).
Duurzame gezinsvormen: Pleegzorg, gezinshuizen en eventuele andere vormen van gezinsgerichte jeugdhulp.
Echtscheiding: Beëindiging van een relatie tussen twee samenlevende partners. Die relatie kan een huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenwonen zijn.
Eenzaamheid: Het gevoel alleen te zijn, geïsoleerd te zijn van 'de anderen'. Onderzoekers omschrijven eenzaamheid als het ervaren verschil tussen gewenste en aanwezige contacten.
Energietoeslag: Categoriale bijzondere bijstand ter compensatie voor huishoudens met een laag inkomen voor de gestegen energiekosten.
Gecertificeerde instellingen (GI): Rechtspersoon die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 Jeugdwet en die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert.
GGD: gemeentelijke gezondheidsdienst. Overheidsinstelling die is belast met het bevorderen van de gezondheid van inwoners van Nederland. In Nederland zijn 25 GGD-regio’s. Twenterand valt onder GGD Twente.
Geïndiceerde zorg: Professionele medische zorg en ondersteuning, waarvoor een indicatiebesluit is vereist.
Gezinshuis: Een vorm van zorg voor jeugd die valt onder de Jeugdwet. Het is een kleinschalige woonvorm waar één of meerdere jeugdigen opgenomen worden in het eigen gezin van de gezinshuisouder(s).
Gezinswerk: Begeleiding en ondersteuning voor gezinsleden bij problemen of bij de opvoeding van hun kinderen.
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ): Vakgebied van de gezondheidszorg, een toegepaste wetenschap die zich met de psychische gezondheid van mensen bezighoudt. Naast onderzoek en studie van deze gezondheid omvat het ook de toepassing van die kennis om de geestelijke gezondheid en kwaliteit van leven van de mens te bevorderen en/of herstellen. Ook streeft de ggz naar het voorkómen van psychische problemen.
Huishoudelijke ondersteuning: Ondersteuning wanneer een inwoner door beperkingen of ziekte niet het eigen huishouden kan doen en geen hulp uit de omgeving krijgt.
Inclusieve arbeidsmarkt: Iedereen met arbeidsvermogen moet in staat worden gesteld om mee te doen op de arbeidsmarkt en in de samenleving.
Inclusiviteit, of inclusie: De insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.
Individuele maatwerkvoorziening: Een op behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van zorg en diensten ten behoeve van de zelfredzaamheid en participatie.
Integratie: Integratie is de opname in een (groter) geheel. Het gaat daarbij voornamelijk om de opname van personen of bepaalde bevolkingsgroepen in de maatschappij.
Inclusief onderwijs: opvolger van passend onderwijs, dat moet uitgroeien tot inclusief onderwijs. Inclusief onderwijs houdt kort gezegd in dat elke leerling op zijn of haar eigen tempo en met zijn of haar eigen beperkingen, kan meedoen. Het onderwijs moet deze ontwikkeling stimuleren en faciliteren.
Integraal Huisvestingsplan (IHP): document van de gemeente waarin de opgaven op het gebied van onderwijshuisvesting voor de scholen staan voor de periode 2023-2038. Het IHP is zowel een financieel, een plannings- en een beleidsdocument. De gemeente en schoolbesturen voeren samen het IHP uit.
Inwonerparticipatie: Het betrekken van en de betrokkenheid van inwoners bij gemeentelijk beleid.
Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg (Jeugd-GGZ): Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg voor jeugd (jeugd-ggz) bieden hulp aan kinderen en jongeren met psychiatrische of psychosociale klachten, die zo ernstig zijn dat zij daardoor in hun ontwikkeling worden geschaad.
Jeugdgezondheidszorg (JGZ): De publieke gezondheidszorg, waarbij een landelijk preventief gezondheidszorgpakket actief wordt aangeboden aan alle jeugdigen tot 18 jaar. JGZ is belegd bij GGD Twente
Jeugdhulp: Jeugdigen met matige of zwaardere problematiek krijgen bijvoorbeeld ambulante hulp, zorg in een medisch kinderdagverblijf, residentiële zorg, pleegzorg, etc.
Jeugdwet: Overzicht van de taken en verantwoordelijkheden van met name de gemeente op het gebied van jeugdhulp en preventieve ondersteuning.
Kansrijke Start: landelijk programma dat is gericht op de eerste 1.000 dagen in het leven van moeder en kind, gerekend vanaf het moment van zwangerschap. Verloskundigen, welzijnswerk en GGD werken hieraan. Doelgroep zijn moeders die zwanger zijn van hun eerste kind, tot en met een leeftijd van circa 3 jaar. De betrokkenen geven voorlichting, advies en schakelen eventueel tweedelijns zorg in.
Laaggeletterdheid: Volwassenen die moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen.
Levensloopbestendig wonen: Het zodanig bouwen van woningen dat mensen er gedurende verschillende fasen van hun leven in kunnen (blijven) wonen.
Maatschappelijke diensttijd: Periode waarin jongeren zich vrijwillig inzetten voor de samenleving.
Maatschappelijke opvang: Onderdak en begeleiding voor personen die dak- of thuisloos zijn.
Maatschappelijke onderneming: Semi-publieke organisaties met een maatschappelijke doelstelling die op bedrijfsmatige wijze diensten aanbieden.
Mantelzorg: Onbetaalde en vaak langdurige zorg voor naasten. Vorm van informele zorg. Gemeenten hebben volgens de Wmo 2015 de wettelijke taak om mantelzorgers te ondersteunen.
Meldpunt Geldzorgen: Gemeentelijk loket waar inwoners terecht kunnen met vragen over hun financiën. Bij het Meldpunt Geldzorgen kunnen inwoners ook een aanvraag doen voor gemeentelijke schuldhulpverlening.
Minimabeleid: Gemeentelijk beleid om huishoudens met een laag inkomen te ondersteunen.
Minimaregeling: Gemeentelijke regeling voor huishoudens met een laag inkomen. Valt onder het minimabeleid.
(Onafhankelijke) cliëntondersteuning: Biedt (onafhankelijk) informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid, participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van ondersteuning, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.
Ontplooj: Organisatie die belast is met de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsv). Opvolger van Soweco.
Opgave: Wij omschrijven een opgave als het streven een gewenste situatie te realiseren én de hiervoor benodigde bijdrage te leveren. Je kan ook zeggen dat de opgave eruit bestaat om alles te doen wat nodig is om van de huidige naar de gewenste situatie te komen, door gemeente én samenleving.
Participatiewet: de Participatiewet geeft gemeenten de verantwoordelijkheid om inwoners met of zonder arbeidsbeperking, te ondersteunen bij het vinden naar werk en indien nodig te voorzien van een inkomensvoorziening (uitkering).
Passend onderwijs: Onderwijs en ondersteuning moet aansluiten op de behoeften van het kind.
Personen met verward gedrag: Mensen die de grip op hun leven (dreigen te) verliezen, waardoor het risico aanwezig is dat zij zichzelf of anderen schade berokkenen.
Pleeggezin/pleegzorg: Stelsel waarbij kinderen niet door hun eigen biologische ouders, maar door vervangende ouders verzorgd en opgevoed worden.
Praktijkondersteuner Huisarts GGZ (POH-GGZ): De praktijkondersteuner GGZ ondersteunt de huisarts in de behandeling van patiënten met psychische problemen.
Preventiekakkoord: zowel nationaal als lokaal gesloten akkoord tussen betrokken partijen, waarbij zij zich aan de hand van de thema’s in het akkoord zich zullen inzetten om de (negatieve) gevolgen hiervan zoveel mogelijk te beperken, en positief
Preventief/preventie: Preventie is het geheel van doelbewuste initiatieven die anticiperen op risicofactoren (= handelen voordat het probleem ontstaat) en ageren wanneer eerste signalen zich ontwikkelen en de problematiek aan het ontstaan is.
Re-integratie: In de Participatiewet is vastgelegd dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de re-integratie naar arbeid van personen die behoren tot de gemeentelijke doelgroep.
Respijtzorg: Biedt mantelzorgers de mogelijkheid hun zorgtaken tijdelijk aan een ander over te dragen en heeft tot doel mantelzorgers (tijdelijk) te ontlasten.
Samen14: Samenwerkingsverband van de 14 Twentse gemeenten op het gebied van ondersteuning en jeugdhulp.
Schuldhulpverlening: Het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg.
Scheidingspunt: voorliggende voorziening van de gemeente Twenterand die erop is gericht om bij beginnende scheidingen de scheidende echtelieden en indien relevant de kinderen te helpen en te ondersteunen bij bijvoorbeeld het opstellen van een ouderschapsplan en een echtscheidingsconvenant. Doel is om te voorkomen dat een scheiding complex wordt, of ontaardt in een vechtscheiding.
Sociaal domein: Term gebruikt voor alle sectoren die te maken hebben met de sociale kant van het gemeentelijke beleid: zorg, welzijn, onderwijs, gezondheidszorg, opvoeding, inburgering en sociale activering.
Social return on investment (SROI): Social return of SROI bij aanbestedingen is bedoeld om personen met een afstand tot de arbeidsmarkt meer kansen te geven op werk of ontwikkelingsmogelijkheden. Overheden zoals gemeenten vragen bij overheidsopdrachten (inkopen en aanbestedingen) aan hun leveranciers om deze personen een (ontwikkel)kans te geven binnen hun organisatie zolang zij een overheidsopdracht van de gemeente uitvoeren.
Specialistische ondersteuning: Ondersteuning van alle hulpverleners waarvoor je een verwijzing nodig hebt. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV): Het UWV zorgt voor uitvoering van de werknemersverzekeringen.
Vechtscheiding: Een echtscheiding waarbij conflicten ontstaan bij het verdelen van de gezamenlijke boedel en/of het regelen van de zorg, opvoeding en omgang met hun kinderen
Vergrijzing: Vergrijzing is een term voor het steeds ouder worden van een bevolking. Het gaat om het aandeel ouderen in de bevolking dat stijgt, waardoor ook de gemiddelde leeftijd in dat land stijgt.
Vitaal Twente: Vitaal Twente heeft ten doel via samenwerking initiatieven te ontplooien om daarmee haar missie ‘Twente, de vitaalste regio van Nederland’ te realiseren.
Voor- en vroegschoolse educatie (vve): Een programma dat erop gericht is om onderwijs- of ontwikkelingsachterstand bij jonge kinderen van circa 2,5 tot 6 jaar te verminderen.
Voorliggend veld: Alle activiteiten, vrijwilligers, voorzieningen, onderwijs, (welzijns)organisaties, stichtingen en netwerken in een buurt, wijk of dorp die helpen om het welzijn van inwoners te bevorderen en/of te stimuleren. Ook wel de algemeen toegankelijke professionele ondersteuning en de algemeen toegankelijke informele ondersteuning.
Voortijdig schoolverlater (vsv’er): Iedere jongere tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat wordt aangemerkt als een voortijdig schoolverlater. Ook leerlingen tot 23 jaar die langer dan een maand zonder reden van school wegblijven, worden aangemerkt als voortijdig schoolverlater.
Vroegsignalering: Tijdig signaleren en onderkennen van problemen om zo in een vroeg stadium te kunnen ingrijpen.
Welzijnswerk: Voorzieningen die het welzijn van mensen bevorderen en uitgevoerd worden op lokaal niveau.
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs): De Wgs geeft de gemeente de wettelijke taak om schuldhulpverlening aan haar inwoners te bieden.
Wet inburgering 2021: De Wet inburgering 2021 geeft gemeenten vanaf 1-1-2022 de regie over inburgering van inburgeringsplichtigen.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015): De Wmo 2015 geeft gemeenten de taak om beperkingen van inwoners te compenseren zodat ze kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. Onder de Wmo valt bijvoorbeeld: huishoudelijke ondersteuning, woningaanpassingen, begeleiding, dagbesteding, beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrijwilligers- en mantelzorgbeleid.
Zelfredzaamheid: In staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
4.2 BIJLAGE Uitwerking (visie) Informele zorg
Nu we volop bezig zijn met het vormen van een nieuwe IBN en de ontwikkeling van een Maatschappelijke Agenda, hebben we behoefte aan duiding van een aantal onderwerpen die genoemd staat in het coalitieakkoord. We willen deze kans aangrijpen om jullie visie in de IBN te vertalen, te beginnen bij het onderwerp: informele zorg.
Wat zegt het coalitieakkoord over informele zorg?
In het coalitieakkoord wordt maatschappelijke ondersteuning uitgesplitst in verschillende thema’s. De link met het thema mantelzorg wordt voornamelijk naar het ruimtelijke beleid gelegd. Er wordt namelijk aangegeven dat er wordt onderzocht of ons huidige ruimtelijke beleid op het gebied van mantelzorg nog toereikend is: zorg die dichtbij gegeven kan worden voor familie maakt mantelzorg makkelijker vol te houden. Daarnaast blijven we inzetten op goede steun voor mantelzorgers.
‘Informele zorg wordt, in aanvulling op formele zorg, steeds belangrijker in onze samenleving. Daarom willen we de komende jaren een visie ontwikkelen op informele zorg.’
Waar het coalitieakkoord voornamelijk ingaat op de relatie tussen informele zorg en mantelzorg, is informele zorg breder dan alleen dat. Informele zorg is alle zorg en ondersteuning waar niet voor wordt betaald en die niet door een professional wordt verricht. Dat betekent dat we zelfzorg, georganiseerd vrijwilligerswerk maar ook incidentele burenhulp er ook onder kunnen scharen. Als we naar de brede definitie van informele zorg kijken betekent dat ook iets voor doelgroepen. We kunnen hierbij kijken naar hulp die vrijwilligersorganisaties bieden (verslaving, schulden, formulierenhulp etc.), maar ook het onderscheid tussen werkende mantelzorgers, oude mantelzorgers en jonge mantelzorgers is al een hele belangrijke.
Werkende mantelzorgers zijn mensen die mantelzorg naast hun baan uitvoeren. In Twenterand zien we dat er voornamelijk winst te behalen is in de bewustwording bij werkgevers en op de werkvloer over de stress en de gevolgen die deze combinatie met zich meebrengt. Daarnaast is het van belang dat werkgevers zich bewust zijn van de regelingen waarop aanspraak gemaakt kan worden en kunnen zij een scan uitvoeren om te zien hoe mantelzorgvriendelijk hun bedrijf/organisatie is. Het is een mogelijkheid om dit als gemeente ook te doen, om extra aandacht te vestigen op het onderwerp en het goede voorbeeld te geven voor andere werkgevers omdat het thema steeds belangrijker wordt.
Oude mantelzorgers zijn mensen die bijvoorbeeld een partner hebben die steeds meer hulp behoeft. Daarbij gaat het in het grootste gedeelte van de gevallen om geheugenproblematiek (dementie). De link met formele zorg is hierbij cruciaal en het faciliteren van respijtzorg blijft hierbij onmisbaar. Het proces van afstemming, begrip en waardering moet een doorgaand proces zijn en is van belang in beleid omtrent dit thema.
Jonge mantelzorgers is de meest kwetsbare doelgroep mantelzorgers. Terwijl zijzelf nog volop in ontwikkeling zijn moeten ze al (gedeeltelijke) zorg dragen over iemand anders. Het inzetten op mantelzorgvriendelijke scholen is een mogelijkheid die voorliggende partners zien. Daarnaast is er al grote winst te behalen in het benoemen van de doelgroep in beleidsstukken: op dit moment is er weinig aandacht voor deze doelgroep bij scholen en verenigingen. Hier is winst op te behalen.
Het ondersteunen van informele zorg is een integraal thema: binnen Ruimte staat in de woonvisie dat de gemeente de regels omtrent mantelzorgwoningen gaat versoepelen en dat ‘zorg dichtbij’ van groter belang gaat worden. Binnen de gemeente werken we ook samen met Evenmens, een organisatie die de ondersteuning van (jonge) mantelzorgers vormgeeft. Dementie staat daarnaast ook op de agenda en is een thema waarop partners actief aan het werk zijn. Er lopen gesprekken om de link tussen formele en informele zorg sterker te maken; de driehoek zorgvrager, formele zorg en informele zorg moet versterkt worden om de samenwerking toekomstbestendig te maken. Op dit moment beschikt Twenterand over 1773 (geregistreerde) mantelzorgers, 113 (geregistreerde) jonge mantelzorgers, en 167 zorgvrijwilligers die bij Evenmens bekend zijn, in verhouding tot andere (Twentse) gemeenten is dat veel.
Binnen omliggende gemeenten wordt er op verschillende manieren omgegaan met informele zorg: Wierden trekt mantelzorg gelijk met het vrijwilligersbeleid in de vorm van de maatschappelijke agenda, terwijl Rijssen-Holten een beleidsplan rondom mantelzorgbeleid heeft geschreven. Hellendoorn is ook bezig met specifiek beleid over het onderwerp en VWS komt in de laatste maanden van 2022 met een mantelzorgagenda dat zich richt op speerpunten voor beleid die van belang zijn.
Uit de meest recente volwassenen- en ouderenmonitor (2020) blijkt dat 26 procent van de Twenterandse volwassenen (18-64 jaar) in de afgelopen twaalf maanden mantelzorg heeft gegeven, circa een op de vijf (18 procent) geeft op dit moment mantelzorg. Het aandeel mantelzorgers is onder vrouwen (27 procent) bijna twee keer zo hoog als onder mannen (14 procent). Van de mantelzorgers geeft 15 procent aan dat zij tamelijk tot zeer zwaar worden belast door deze informele zorg, in 2016 was dit nog 16 procent. Met name mantelzorgers tussen 35-49 jaar ervaren een zware belasting (20 procent), vermoedelijk omdat zij dit ook moeten combineren met een baan en/of een eigen gezin, al dan niet met jonge kind(eren). Van de inwoners van 65 jaar en ouder heeft een kwart (24 procent) mantelzorg gegeven, en 17 procent in de afgelopen twaalf maanden. Opvallend bij deze groep is dat mannen vaker mantelzorg geven (19 procent) dan vrouwen (15 procent). Een op de tien (11 procent) van de oudere mantelzorgers werd tamelijk tot zeer zwaar belast. Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2016 (6 procent).
Van de inwoners van 65 jaar en ouder ontving 17 procent mantelzorgers. Onder vrouwen is dit aandeel met 22 procent een stuk hoger dan onder mannen (10 procent).
Ruim een op de drie volwassenen (35 procent) doet in 2020 een vorm van vrijwilligerswerk, een daling in vergelijking met vier jaar eerder (39 procent). Opvallend is dat de groep van 35-49 jaar het vaakst actief is als vrijwilliger (42 procent). Onder jongvolwassenen tot 34 jaar is dit 27 procent en onder 50-64 jarigen 36 procent. Van de inwoner van 65 jaar en ouder verricht 34 procent vrijwilligerswerk.
4.3 BIJLAGE Uitwerking (visie) Inclusie
Inclusie is een van de thema's die dwars door ons gemeentelijk beleid heen gaan, dus ook van ons sociaal beleid: het is zo breed en inhoudelijk als wij het zelf willen maken en heeft invloed op alle beleidsdomeinen binnen de gemeente. Welke scope kiezen wij binnen dit brede begrip en welke scope wordt er van ons verwacht als beleidsmakers in 2022?
Wat zegt het coalitieakkoord over inclusie?
Net zoals bij het onderwerp ‘informele zorg’ wordt er een ruimtelijke invalshoek gekozen bij het begrip inclusie. Het akkoord noemt inclusieve speeltuinen in alle kernen, het verdwijnen van barrières voor voetgangers, quickscans om de toegankelijkheid in beeld te brengen. De link met participatie wordt ook gelegd: mensen moeten mee kunnen doen als ze een beperking hebben.
‘Wij werken aan een inclusie-agenda met daarin alle aspecten van toegankelijkheid’
Waar het coalitieakkoord ingaat op de fysieke aspecten van toegankelijkheid, is dat niet hetzelfde als ‘inclusie’. Een inclusieve samenleving betekent dat er een samenleving ontstaat waarin alle inwoners gelijkwaardig mee kunnen doen en zich thuis voelen. Diversiteitsfactoren als geloof, afkomst, seksualiteit, opleidingsniveau en andere zaken spelen hier ook een rol in. Inclusie is dus meedoen, in de breedste zin van het woord.
De onduidelijkheid van dit begrip vindt zijn herkomst in het aannemen van het VN-verdrag Handicap in 2016. Dit verdrag stamt echter al uit 2006 en hanteert daarom een enigszins beperkte definitie van inclusie. In het verdrag wordt namelijk ingegaan op fysieke toegankelijkheid (mensen met een beperking moeten zo goed mogelijk mee kunnen doen in de maatschappij). Gemeenten zijn hiermee aan de slag gegaan in de vorm van Lokale Inclusie Agenda’s en hebben zo lokaal invulling gegeven aan hun definitie van inclusiviteit. Je ziet dat hierbij gemeenten heel bewust kiezen voor het onderscheid tussen de begrippen toegankelijkheid en inclusiviteit.
Binnen de regio is de gemeente Twenterand voorloper op het gebied van een inclusieve arbeidsmarkt: mensen met afstand tot de arbeidsmarkt worden begeleid tot werk en mocht dit niet haalbaar blijken wordt er een traject opgestart met ons vrijwilligerspunt om te kijken wat er voor deze mensen wel mogelijk is. Daarnaast is Twenterand op het gebied van inclusief sporten ook flink aan de weg aan het timmeren: walking sports (waarbij ouderen op hun eigen tempo kunnen sporten) worden steeds verder uitgebreid en vorig jaar hebben zelfs de Special Olympics plaatsgevonden in Twente(rand). De toegankelijkheid van het nieuwe gemeentehuis staat hoog op de agenda, er is steeds meer aandacht voor mensen met geheugenproblematiek (Dementheek, infomarkten etc.) en de leesbaarheid van beleidsstukken of nieuwsberichten wordt aangepast zodat de stukken leesbaar zijn voor laaggeletterde mensen. Het leest als veel en dat is het ook: dat geeft de brede scope van het begrip aan.
Intolerantie jegens hulpverleners van kleur. CHECK HIEROP IN OPGEMAAKTE VERSIE
Naast al de dingen die er al gedaan worden is er behoorlijk wat ruimte voor verbetering. Vanuit voorliggende organisaties worden signalen gedeeld dat medewerkers van kleur moeilijker binnenkomen bij Twenteranders. Dit is een trend die zich in heel Nederland ontwikkelt en zich verder uitbreidt vanwege onvrede van de inwoners over beleid. Hierbij worden de hoge energieprijzen, daling van de koopkracht en de wooncrisis als voorbeeld genoemd. Deze onvrede uit zich mede in weerstand tegen mensen van kleur en harde bewoordingen over de inzet van de gemeente (en organisaties die geassocieerd worden met de gemeente) in het algemeen. Acceptatie van mensen met een andere achtergrond/een ander geloof is dus iets waar aan gewerkt kan worden in de gemeente.
Acceptatie rondom seksuele diversiteit
Uit cijfers van de GGD blijkt dat de acceptatie van diversiteit rondom seksualiteit nog behoorlijk te verbeteren is in Twenterand. Dit is bijzonder, omdat uit onderzoek van het SCP blijkt dat bijna 5% van de Nederlanders niet heteroseksueel is. Een kleine berekening leert ons dat dat betekent dat er rond de 1685 Twenteranders zijn die horen bij de LHBTIQ+ gemeenschap.
Figuur 1: Acceptatie diversiteit
Figuur 2: zoenen in het openbaar
Circa een op de vijf vindt een man die zich vrouw voelt, en een vrouw die zich man voelt niet goed (20 en 21 procent). Bijna een op de drie (31 procent) van de 65-plussers keurt het beeld van twee mannen die met elkaar zoenen af. Onder 18-64 jarigen is deze tolerantie iets hoger: 22 procent keurt twee zoenende mannen af, en een op de zes de gevoelens van mensen die volgens zichzelf in een verkeerd lichaam zitten. Voor beide leeftijdsgroepen geldt dat mannen hier vaker afwijzend tegenover staan dan vrouwen. Even in perspectief: na Rijssen-Holten is Twenterand de meest intolerante gemeente van Twente. Hierbij wijst onderzoek uit dat het ‘uit de kast komen’ en de acceptatie in christelijke gemeenten ingewikkelder is dan in bijvoorbeeld stedelijke gemeenten. In verantwoordingen van voorliggende partners zien we sinds kort langskomen dat jongeren vragen stellen omtrent seksuele diversiteit of gender: dat geeft aan dat het een thema is dat ook in Twenterand actueel is. Een voorbeeld hiervan is de vraag op het forum van JongTwenterand:
Jongen (16): Ik zit met een probleem. Mijn vader is boer. We hebben een gemengd bedrijf van vee en akkerbouw. En ik leer om de boerderij over te nemen. Naast school werk ik veel mee. Mijn ouders zeggen dat ik ook tijd moet nemen om een meisje te zoeken. En dat is het m nou juist! Ik kijk niet naar meisjes maar naar jongens. Met name naar een vriend van mij. Niemand weet dit!!! Ik weet hoe mijn vrienden over homo's denken en ook thuis hoef ik er niet mee aan te komen. Ik zit hier erg mee, vooral als ik met die jongen ga zwemmen. En gezeur van mijn vader. Zijn er meer jongens met dit probleem?
Inclusie vraagt om interactie. We willen de doelgroep actief hierbij betrekken en we kijken praktisch op welke wijze dit het beste kan. Zo zetten we bijvoorbeeld ervaringsdeskundigen in om de participatie en zelfredzaamheid van alle Twenteranders zo groot mogelijk te maken, maar ook op specifieke onderwerpen zoeken we de inwonerparticipatie op.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-415561.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.