Beleidsregels bermmonumenten / gedenktekens Borger-Odoorn 2023

 

Inleiding

 

Steeds vaker komt het voor dat nabestaanden van een overleden verkeersslachtoffer langs de openbare weg een bermmonument of gedenkteken ter nagedachtenis aan het slachtoffer plaatsen. Op deze wijze willen nabestaanden uiting geven aan hun gevoelens na het verlies van een dierbare als gevolg van een verkeersongeval.

 

Hiervoor bestaat begrip en uit respect voor nabestaanden is deze uitingsvorm ook altijd door de gemeente gedoogd. Niettemin kan een bermmonument of gedenkteken langs de weg ook verkeersonveilige situaties veroorzaken en/of hinderlijk bij het onderhoud van de weg zijn. Om die reden is in zijn algemeenheid voor het plaatsen van voorwerpen of zaken op de weg – anders dan overeenkomstig de publieke functie van de weg – een vergunning vereist.

 

Daarnaast kunnen bermmonumenten ook emoties oproepen bij voorbijgangers die juist niet hiermee geconfronteerd wensen te worden.

 

Omdat de gemeente verantwoordelijk is voor het wegbeheer (van gemeentelijke wegen) en voor het beheer van de openbare ruimte, is het ook de taak van de gemeente om het plaatsen van bermmonumenten en gedenktekens goed te reguleren, zeker nu dit vaker voorkomt. Zoals gezegd is voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg op grond van de APV in principe ook een vergunning vereist, juist met het oog op de verkeersveiligheid en het onderhoud van wegen.

 

In zijn algemeenheid is de gemeente zeer terughoudend met het toestaan van voorwerpen e.d. in de berm van de weg maar vanwege de betekenis van bermmonumenten of gedenktekens voor nabestaanden is de gemeente bereid om hiervoor een uitzondering te maken mits een aantal voorschriften in acht worden genomen.

 

De minister van Verkeer en Waterstaat heeft in 2004 al richtlijnen voor de plaatsing van bermmonumenten vastgesteld en andere wegbeheerders opgeroepen om deze richtlijnen over te nemen. Deze richtlijnen zijn:

  • zoveel mogelijk toestemming verlenen,

  • een gedenkteken mag alleen daar geplaatst worden en bezocht worden waar het de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt,

  • per gedenkteken bepalen hoe lang het mag blijven staan,

  • gedenktekens mogen geen belemmering opleveren voor werkzaamheden aan de weg,

  • de kosten voor het maken, het plaatsen en het onderhoud van het gedenkteken zijn voor rekening van de nabestaanden.

Conform de richtlijnen van de minister is het plaatsen van bermmonumenten en gedenktekens langs de openbare weg ook in Borger-Odoorn met inachtname van een aantal voorschriften toegestaan. Met deze beleidsnotitie worden de beleidsregels voor het plaatsen van bermmonumenten en gedenktekens langs de openbare weg vastgesteld en toegelicht.

 

Provinciaal beleid

 

De provincie Drenthe heeft voor regels omtrent bermmonumenten langs provinciale wegen de ‘Beleidsregel gedenktekens verkeersslachtoffers 2012’ vastgesteld. In de beleidsregel wordt geregeld dat voor het plaatsen van bermmonumenten of gedenktekens een ontheffing nodig is van Gedeputeerde Staten. Verder worden regels gesteld ten aanzien van onder andere de afstand tot de weg, de afmetingen van het gedenkteken en de duur dat het gedenkteken mag blijven staan.

 

In de gemeentelijke regels willen we zoveel mogelijk aansluiten bij het provinciale beleidskader, zodat een eenduidig beleid omtrent bermmonumenten gevoerd wordt.

 

Juridisch kader

 

Allereerst is de gemeente op grond van de Wegenwet verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van gemeentelijke wegen. Uit deze verantwoordelijkheid volgt al dat de gemeente de zorg voor veiligheid op gemeentelijke wegen heeft.

 

Met het oog op verkeersveiligheid en een doelmatig en veilig gebruik van de weg is in artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening Borger-Odoorn 2022 (Apv) bepaald dat het zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden is de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie ervan. Op grond van artikel 2:10 lid 3 van de Apv kan het college ontheffing verlenen van dit verbod. Dit betekent dat voor het plaatsen van voorwerpen en zaken die normaliter niet op de weg thuishoren een ontheffing moet worden aangevraagd.

 

Bovenstaande betekent dat voor het plaatsen van bermmonumenten en gedenktekens een ontheffing van het college nodig is. Om voor ontheffing in aanmerking te komen, moet voldaan worden aan een aantal algemene voorschriften, die hierna nader worden toegelicht.

 

De ontheffing is onder andere van belang voor het beheer en onderhoud van wegen, zodat de gemeente geïnformeerd is over de locaties waar bermmonumenten en gedenktekens zijn geplaatst. Bovendien kan het bij eventuele verplaatsing van een bermmonument of gedenkteken voor de gemeente van belang zijn om te weten wie de contactpersoon is

 

De ontheffing voor een bermmonument of gedenkteken kan aangevraagd worden door het aanvraagformulier ‘bermmonument of gedenkteken langs de weg’ in te vullen en aan te leveren bij de gemeente.

 

Voorschriften

 

1. Plaatsingsvoorschriften:

 

  • 1.1.

    Plaatsing van het bermmonument of gedenkteken is in beginsel alleen toegestaan op de plaats van het ongeval. In het belang van de veiligheid van het verkeer of nabestaanden, kan hiervan afgeweken worden.

  • 1.2.

    Per locatie is slechts één bermmonument of gedenkteken toegestaan.

 

  • 1.3.

    Om ervoor te zorgen dat nabestaanden het monument veilig kunnen benaderen en het geen gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid, dient het monument of gedenkteken minimaal één meter van de rijbaan (met uitzondering van fiets/bromfietspaden) geplaatst te worden. Het is niet toegestaan om een bermmonument of gedenkteken op een viaduct, in de middenberm van de weg of op een vluchtheuvel te plaatsen.

  • 1.4.

    Bermmonumenten of gedenktekens mogen in beginsel niet bevestigd worden aan bomen, verkeerstekens en lichtmasten.

  • 1.5.

    Om te voorkomen dat het bermmonument of gedenkteken zorgt voor afleiding van weggebruikers en daarmee een gevaar voor de verkeersveiligheid vormt, mag het maximaal de volgende afmetingen hebben:

    • -

      gedenksteen of ander gedenkteken: 30 x 30 x 30 cm;

    • -

      gedenktegel:

      • 30 (breedte) x 30 (lengte) x 10 cm (dikte) (binnen bebouwde kom)

      • 50 (breedte) x 50 (lengte) x 10 cm (dikte) (buiten bebouwde kom)

  • 1.6.

    Een gedenktegel moet op gelijke hoogte met het maaiveld of trottoir liggen.

  • 1.7.

    Bloemen mogen op zodanige wijze dat er geen hinder of gevaar veroorzaakt wordt voor het verkeer, zonder melding bij het bermmonument of gedenkteken gelegd worden.

2. Aansprakelijkheid, onderhoud en verwijdering

 

  • 2.1.

    De plaatsing en aanwezigheid van een bermmonument of gedenkteken is voor risico van degene(n) die het bermmonument of gedenkteken plaatst; de gemeente aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade aan of vermissing van het bermmonument of gedenkteken.

  • 2.2.

    De kosten voor het vervaardigen en plaatsen van een bermmonument of gedenkteken zijn voor rekening van degene(n) die een bermmonument of gedenkteken wil plaatsen.

  • 2.3.

    Degene(n) die het bermmonument of gedenkteken plaatst is verantwoordelijk voor het onderhoud van het bermmonument of gedenkteken en de naleving van de deze beleidsnotitie gegeven voorschriften. Indien er klaarblijkelijk geen onderhoud aan het bermmonument of gedenkteken (meer) plaatsvindt, is de gemeente gerechtigd het monument of gedenkteken te verwijderen.

  • 2.4.

    Het bermmonument of gedenkteken is voor een periode van drie jaar toegestaan. Deze periode kan op verzoek van nabestaanden met maximaal drie jaar worden verlengd.

  • 2.5.

    Na afloop van de termijn dienen nabestaanden die het bermmonument of gedenkteken hebben geplaatst deze zelf te verwijderen. Gebeurt dit niet, dan zal de gemeente het monument of gedenkteken verwijderen op kosten van degene die het geplaatst heeft. Het monument / gedenkteken zal voor een duur van zes weken bewaard worden.

  • 2.6.

    Bij wegonderhoud of -werkzaamheden is de gemeente gerechtigd het monument of gedenkteken tijdelijk voor zo lang dit nodig is te verwijderen. Indien door verandering aan de weg terugplaatsen van het monument of gedenkteken redelijkerwijs niet mogelijk is, zal de gemeente met nabestaanden in overleg treden over verplaatsing van het monument of gedenkteken.

  • 2.7.

    Indien naar het oordeel van de gemeente sprake is van gevaar of hinder voor het verkeer, is de gemeente gerechtigd het monument / gedenkteken ten allen tijde te verwijderen of te doen verwijderen.

3. Overgangsregels bestaande bermmonumenten

 

Voor bestaande bermmonumenten of gedenktekens gelden de volgende overgangsregels:

 

  • 3.1.

    Indien wordt voldaan aan de hiervoor vermelde voorschriften mag het bermmonument of gedenkteken gedurende drie jaar na inwerkingtreding van deze beleidsnotitie blijven staan of liggen. Deze periode kan op aanvraag met maximaal drie jaren verlengd worden.

  • 3.2.

    Indien niet aan de hiervoor vermelde voorschriften wordt voldaan moet het bermmonument of gedenkteken binnen 2 maanden na vaststelling van deze voorschriften hieraan worden aangepast of eventueel worden verwijderd.

  • 3.3.

    Mocht het bermmonument of gedenkteken ondanks deze voorschriften toch aanleiding geven tot verkeersonveilige situaties, dan zal de gemeente met degene die het monument of gedenkteken geplaatst heeft in overleg treden over aanpassing dan wel verplaatsing van het bermmonument of gedenkteken.

  • 3.4.

    In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college over de plaatsing, aanpassing of verwijdering van het bermmonument of gedenkteken. Daarnaast behoudt het college ten allen tijde het recht om af te wijken van het in deze beleidsregels gestelde.

Provinciale wegen

 

Deze beleidsregels zijn alleen van toepassing op straten en wegen die in beheer en onderhoud van de gemeente Borger-Odoorn zijn. De regels zijn dus niet van toepassing op provinciale wegen.

Het college van burgemeester en wethouders,

De secretaris

Drs. K. Speekhout

De burgemeester

Mr. J. Seton

Naar boven