GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SOCIALE WERKVOORZIENING ZUID-OOST UTRECHT

De raden van de gemeenten Renswoude, Rhenen en Veenendaal, onderscheidenlijk de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

 

  • door de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen het noodzakelijk is de bestaande regeling te wijzigen;

  • het voorstel tot wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Werkvoorziening zuid-oost Utrecht is uitgewerkt in de vorm van een doorlopende tekst van de gewijzigde regeling;

     

gelet op de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

Besluiten:

tot vaststelling van de gewijzigde Gemeenschappelijke regeling sociale werkvoorziening zuid-oost Utrecht:

 

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. Arbeid:

arbeid op grond van de voormalige Wet sociale werkvoorziening, sinds 1 januari 2015 onderdeel van de Participatiewet;

  • b. GR:

Gemeenschappelijke regeling sociale werkvoorziening zuid-oost Utrecht;

  • c. Gemeenten:

de gemeenten die deze regeling hebben getroffen en daartoe zijn toegetreden;

  • d. Colleges:

de aan deze regeling deelnemende colleges van burgemeester en wethouders;

  • e. Raden:

de aan deze regeling deelnemende gemeenteraden;

  • f. GS:

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

  • g. Dienstbetrekking:

een dienstbetrekking met het Instituut;

  • h. Werknemer:

degene die een dienstbetrekking heeft met het Instituut;

  • i. Instituut:

Instituut voor Sociale Werkvoorziening zuid-oost Utrecht;

  • j. IW4:

vennootschap IW4 Beheer NV gevestigd te Veenendaal;

  • k. Personeelsplaatsen:

personen die met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht bij IW4 werkzaam zijn.

 

Artikel 2 Instituut

1. Ingesteld wordt een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

2. Het in lid 1 bedoelde lichaam draagt de naam "Instituut voor Sociale Werkvoorziening zuid-oost Utrecht" en is gevestigd te Veenendaal.

3. Het rechtsgebied van het Instituut omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

 

Artikel 3 Doel

1. Het Instituut heeft tot doel het handhaven en vergroten of herstellen van de arbeidsgeschiktheid van personen die tot arbeid in staat zijn, maar voor wie, in belangrijke mate, ten gevolge van bij hen gelegen factoren, gelegenheid om onder normale omstandigheden arbeid te verrichten niet of nu niet aanwezig zijn.

2. Het Instituut heeft tevens tot doel het handhaven van en zorgdragen voor voorzieningen die sociale activering en een zelfstandige bestaansvoorziening bevorderen van in het rechtsgebied als bedoeld in artikel 2 woonachtige langdurig werklozen, uitkeringsgerechtigden en jongeren.

3. Het Instituut kan de in de leden 1 en 2 genoemde doelen uitbesteden op contractbasis.

 

Artikel 4 Overdracht bevoegdheden en verplichtingen

1. Ter uitvoering van het in artikel 3 genoemde dragen de deelnemende raden en colleges hun bevoegdheden en verplichtingen uit de Wet sociale werkvoorziening over aan het Instituut.

2. Uitgangspunt is dat het Instituut te allen tijde verantwoordelijk zal blijven voor en

belast zal blijven met de uitvoering van de wettelijk opgedragen taken.

3. Het Instituut gaat, ter verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde doelen met IW4 Beheer NV een samenwerkingsovereenkomst aan, waar een sociaal/ economisch contract deel van uitmaakt, waarin de wederzijdse verantwoordelijkheden, bevoegdheden en verplichtingen zijn vastgelegd. Het Instituut wijst daartoe als feitelijk met de uitvoering belast orgaan aan: IW4 Beheer NV.

 

 

Organen

Artikel 5 Samenstelling bestuur

Het bestuur van het Instituut bestaat uit:

a. het algemeen bestuur;

b. het dagelijks bestuur;

c. de voorzitter.

 

 

Algemeen Bestuur

Artikel 6 Aanwijzing leden

1. Aan het hoofd van het Instituut staat het algemeen bestuur bestaande uit zeven leden.

2. Iedere raad wijst uit zijn midden, met inbegrip van de voorzitter, en uit de wethouders twee of meer leden van het algemeen bestuur aan: drie leden van de gemeente Veenendaal, twee leden van de gemeente Rhenen en twee leden van de gemeente Renswoude.

3. Voor elke aanwijzing, alsmede van iedere wijziging in de vertegenwoordiging, doen de raden onverwijld mededeling aan het algemeen bestuur.

4.  Voor ieder lid van het algemeen bestuur wijst de betreffende raad tevens een plaatsvervangend lid aan.

5. De zittingsduur van het algemeen bestuur is gelijk aan de zittingsduur van de raad, met dien verstande dat de zittende leden van het algemeen bestuur in functie blijven totdat in hun vervanging is voorzien, doch voor ten hoogste twee maanden gerekend vanaf de datum waarop de nieuwe zittingsperiode van de raden begint.

6. Tot lid van het algemeen bestuur kan niet worden benoemd, degene die in een arbeidsrechtelijke relatie staat tot IW4 Beheer NV.

 

Artikel 7 Vergadering en besluitvorming

1. Het algemeen bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee leden van het bestuur schriftelijk met opgave van redenen zulks wensen, doch tenminste vier maal per jaar.

2. In de vergadering van het algemeen bestuur heeft ieder lid een stem.

3. Een vergadering van het algemeen bestuur vindt geen voortgang, indien niet meer dan de helft van de zitting hebbende leden aanwezig is.

4. Is het vereiste aantal leden niet opgekomen, dan wordt binnen veertien dagen opnieuw vergaderd. In deze vergadering worden, indien het quorum wederom niet aanwezig is, uitsluitend onderwerpen, vermeld op de agenda van de eerste vergadering, aan de orde gesteld. Hierover kunnen in deze tweede vergadering, ongeacht het aantal aanwezige leden, rechtsgeldige besluiten worden genomen.

5. In de vergadering van het algemeen bestuur worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen.

6. Over zaken wordt mondeling, over personen wordt schriftelijk gestemd.

7. Indien bij het nemen van een besluit over een zaak door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

8. Voor de bepaling van de uitslag van een stemming worden blanco stemmen geacht niet te zijn uitgebracht.

9. Bij het staken van stemmen over zaken wordt het nemen van een besluit tot de volgende vergadering uitgesteld. In deze vergadering wordt bij het staken van de stemmen het voorstel geacht te zijn verworpen.

10. Bij staken van stemmen over personen wordt een herstemming gehouden. Indien de stemmen bij herstemming staken, beslist terstond het lot.

11. De algemeen directeur van IW4 Beheer NV is bevoegd deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. Hij heeft daarin een adviserende stem.

 

Artikel 8 Open en besloten vergaderingen

1. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar, met dien verstande dat op verzoek van leden tot sluiting van de deuren wordt overgegaan, indien het door een vijfde der aanwezige leden wordt verzocht of indien de voorzitter het nodig vindt. Met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden kunnen in een besloten vergadering ook besluiten worden genomen.

2. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen over:

a.  het vaststellen of wijzigen van de begroting;

b. het voorlopig vaststellen van de rekening;

c. het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling.

3. In een besloten vergadering kan geen besluit worden genomen over het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekening-courantovereenkomsten.

 

Artikel 9 Verantwoording en inlichtingen

1. Het algemeen bestuur voorziet de raden van alle inlichtingen die zij voor de uitoefening van hun taken nodig hebben.

2. De leden van het algemeen bestuur geven aan de raad, die deze leden heeft aangewezen, de door een of meer leden van de raad dan wel het college van burgemeester en wethouders verlangde inlichtingen. Het verstrekken van deze inlichtingen gebeurt op een door het college van burgemeester en wethouders dan wel de raad te bepalen wijze binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek daartoe.

3. Het algemeen bestuur organiseert raadsinformatiebijeenkomsten wanneer er belangrijke besluiten moeten worden genomen.

4. De leden van het algemeen bestuur zijn verantwoording verschuldigd aan de raad, die deze leden heeft aangewezen. Het afleggen van verantwoording gebeurt mondeling op een door de raad te bepalen wijze en tevens schriftelijk, indien de betreffende raad daartoe besluit.

5. Indien een lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur niet langer het vertrouwen geniet van de raad, dat hem als zodanig heeft aangewezen, kan deze raad hem ontslag verlenen als lid van het algemeen bestuur.

 

 

Dagelijks Bestuur

Artikel 11 Vergaderingen

1. Het dagelijks bestuur vergadert jaarlijks ten minste vier maal.

2. De voorzitter stelt, met inachtneming van hetgeen het dagelijks bestuur heeft bepaald, dag en plaats van de vergadering van het dagelijks bestuur en het tijdstip van de opening vast.

3. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald.

 

Artikel 12 Besluitvorming

1. In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd of besloten, als ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

2. In de vergadering van het dagelijks bestuur heeft ieder lid een stem.

3. Als het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.

4. Op de vergadering, bedoeld in het derde lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

5. In de vergadering van het dagelijks bestuur worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen.

6. Als bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd.

7. Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel dan beslist de stem van de voorzitter.

8. Het algemeen bestuur kan regelen van welke besluiten van het dagelijks bestuur aan de leden van het algemeen bestuur kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met ter inzagelegging kan worden volstaan.

9. Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of ter inzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

 

Artikel 13 Informatie- en verantwoordingsplicht

1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

2. Zij geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

 

 

Voorzitter

Artikel 14 Aanwijzing voorzitter

1. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het Instituut, worden door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen, met dien verstande, dat als voorzitter wordt aangewezen het daartoe uitdrukkelijk door de raad van Veenendaal aangewezen lid en als plaatsvervangend voorzitter wordt aangewezen het daartoe door de raad van Rhenen aangewezen lid.

2. Zij die in een vorige periode voorzitter en plaatsvervangend voorzitter waren, blijven als zodanig functioneren tot de nieuwe aanwijzing heeft plaatsgevonden en kunnen opnieuw worden aangewezen.

3. De voorzitter is op eerste verzoek van een lid van het algemeen bestuur verplicht informatie te verschaffen over door hem genomen besluiten dan wel gepleegde handelingen.

 

Artikel 15 Taken voorzitter

1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur.

2. Hij ondertekent daartoe met de secretaris alle van de bestuursorganen uitgaande stukken.

3. De voorzitter vertegenwoordigt het Instituut in en buiten rechte. Hij kan dit opdragen aan een door hem aangewezen gemachtigde. Indien de gemeente tot het bestuur waarvan hij behoort, partij is in een geding waarbij het Instituut is betrokken; oefent de plaatsvervangend voorzitter de bevoegdheid het Instituut in en buiten rechte te vertegenwoordigen uit.

 

 

Aanwijzing en taak ambtelijk secretaris

Artikel 16 Ambtelijk secretaris

1. Het algemeen bestuur en dagelijks bestuur worden ondersteund door een ambtelijk   secretaris.

2. De ambtelijk secretaris wordt door het dagelijks bestuur aangewezen, na overleg met de algemeen directeur van IW4 Beheer NV.

3. De taken en bevoegdheden van de ambtelijk secretaris voor de GR en de afstemming hiervan met de taken en bevoegdheden van de algemeen directeur van IW4 Beheer NV zijn vastgelegd in ‘Taakverdeling ambtelijk secretaris GR – directeur IW4 Beheer NV’. Deze taakverdeling is afgestemd met het directiestatuut voor IW4 Beheer NV.

 

 

Verboden handelingen

Artikel 17 Verboden handelingen

I. Het is de leden van het bestuur verboden middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van het Instituut. Het bepaalde in artikel 20, eerste lid, onder c, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is daarbij van toepassing.

2. Het lid van het bestuur dat in strijd handelt met het bepaalde in het eerste lid, kan

worden geschorst.

 

 

Uitbrengen van advies

Artikel 18 Advies aan GS en gemeentebesturen

1. Het algemeen bestuur is verplicht desgevraagd GS en de gemeentebesturen te dienen van bericht en raad omtrent alle zaken betreffende de GR.

2. Het algemeen bestuur is bevoegd ongevraagd aan de gemeentebesturen advies te geven of voorstellen te doen welke zij in verband met deze regeling nodig achten.

 

 

Deskundigen

Artikel 19 Deskundigen

Het algemeen en dagelijks bestuur zijn bevoegd zich in de vergadering te doen bijstaan door deskundigen.

 

 

Commissies

Artikel 20 Bestuurscommissies

I. Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van

bepaalde belangen.

2. Het ontwerp van een besluit tot instelling van een commissie, bedoeld in het eerste lid, wordt met een toelichting aan de raden van de deelnemende gemeenten voor wensen en bedenkingen gezonden. In dit ontwerpbesluit is tenminste voorzien in regeling van:

- de samenstelling;

- de bevoegdheden en de werkwijze;

- de openbaarheid van vergaderingen, de voorbereiding, de uitvoering en openbaarmaking   van besluiten, het toezicht van het bestuur op de uitoefening van bevoegdheden, de verhouding van de toegekende bevoegdheden tot die van het bestuur en de verantwoording aan het bestuur.

3. De raden kunnen binnen drie maanden na verzending van het in het tweede lid van dit artikel bedoelde ontwerpbesluit hun wensen of bedenkingen uiten, waarna het algemeen bestuur het besluit neemt tot instelling van de commissie.

 

Artikel 21 Adviescommissie

Het algemeen bestuur kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 19 en 20 commissies van advies instellen en de bevoegdheden en de samenstelling regelen.

 

Financiële voorzieningen

Artikel 22 Vergoeding leden bestuur, commissies en deskundigen

1. De leden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en van de commissies als bedoeld in artikel 20 en 21 kunnen, met in achtneming van het gestelde in artikel 21 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, voor het bijwonen van vergaderingen een vergoeding genieten volgens een door het algemeen bestuur te treffen regeling.

2. De leden van het bestuur en de commissies kunnen voor reis- en verblijfkosten in verband met het bijwonen van vergaderingen e.d. een tegemoetkoming ontvangen volgens een door het algemeen bestuur te treffen regeling.

 

 

Aanstelling personeel

Artikel 23 Aanstelling werknemers

  • 1.

    Voor zover van toepassing:

    • a.

      worden de werknemers van het Instituut door het dagelijks bestuur aangesteld, geschorst en ontslagen;

    • b.

      is het algemeen bestuur bevoegd te besluiten tot deelname in de Werkgeversvereniging Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties opdat voor de rechtspositie van de werknemers aangesloten kan worden bij de CAO Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties.

2. Het dagelijks bestuur kan de bevoegdheid opgenomen in het eerste lid onder a, mandateren aan personen in dienst van het Instituut.

 

 

Financiën en beheer

Artikel 24 Financiële verordeningen

1. Het algemeen bestuur stelt de in de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet genoemde verordeningen vast.

2. De verordeningen worden ter kennisneming toegezonden aan GS en worden medegedeeld aan de raden.

 

Artikel 25 Voorschriften GS

1. GS kunnen omtrent de inrichting van de begroting, de rekening en de boekhouding voorschriften geven.

2. Zij kunnen te allen tijde de boeken en de kas van hunnentwege doen opnemen.

 

Artikel 26 Geldmiddelen

1. Het dagelijks bestuur regelt de geldleningen, het aangaan van rekeningcourantovereenkomsten en hetgeen verder de geldmiddelen van het Instituut aangaat.

2. De gemeenten staan gezamenlijk garant voor de juiste betaling van rente en aflossing van de op grond van het bepaalde in het vorige lid opgenomen gelden; iedere gemeente naar rato van de in artikel 30 lid 2 genoemde verdeelsleutel.

 

 

Kaders, zienswijzen en inspraak

Artikel 27 Begroting

1. Het dagelijks bestuur stelt de ontwerpbegroting, inclusief de algemene financiële en beleidsmatige kaders, vast en zendt deze vóór 30 april aan de raden.

2. De raden kunnen vervolgens voor 15 juli hun zienswijze indienen met betrekking tot de ontwerpbegroting aan het dagelijks bestuur.

3. Het dagelijks bestuur stelt de raden voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

4. Het dagelijks bestuur legt de ontwerpbegroting met de commentaren waarin de ingediende zienswijzen zijn vervat, voor aan het algemeen bestuur.

5. Het algemeen bestuur stelt vervolgens de begroting definitief vast en het dagelijks bestuur zendt haar vóór 15 september naar GS.

6. Wijkt de definitieve begroting af van de ontwerpbegroting dan wordt de definitieve begroting door het algemeen bestuur toegezonden aan de raden, die daarover een zienswijze kunnen indienen bij GS.

 

Artikel 28 Inspraak

  • 1.

    Ingezetenen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van besluiten op grond van deze regeling slechts betrokken, voor zover dat bij of krachtens wet is vereist.

  • 2.

    Het algemeen bestuur is wel bevoegd petities van ingezetenen van de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten in ontvangst te nemen en te betrekken bij de voorbereiding van besluiten voor zover deze niet zien op de in artikel 27 opgenomen besluiten.

  • 3.

    Indien petities betrekking hebben op bevoegdheden of taken van andere bestuursorganen, leidt het algemeen bestuur deze door naar de betreffende bestuursorganen.

 

 

Rekening en verantwoording

Artikel 29 Jaarrekening

1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks vóór 30 april een voorlopige jaarrekening over het afgelopen dienstjaar vast, vergezeld van een verslag van een registeraccountant, en zendt deze gelijktijdig aan de raden.

2. Het algemeen bestuur stelt uiterlijk voor 1 juli de rekening definitief vast en het dagelijks bestuur zendt deze, vergezeld van het verslag van de registeraccountant, binnen 2 weken na vaststelling doch in ieder geval vóór 15 juli daaropvolgend toe aan GS.

 

 

Duur van de Regeling en verdeling van baten en lasten

Artikel 30 Duur regeling en verdeling van baten en lasten

1. De regeling blijft aangegaan voor onbepaalde tijd.

2. De baten en lasten worden vanaf 1.1.2002 ten gunste dan wel ten laste van de deelnemende gemeenten gebracht op basis van het aantal fulltime personeelsplaatsen (FTE) dat door de deelnemende gemeenten in het desbetreffende kalenderjaar daadwerkelijk is benut op basis van de situatie op de peildatum van 31 december naar rato van hun arbeidstijd omgerekend naar fte.

3. Alle renten en aflossingen van vóór 1 januari 2002 aangegane geldleningen zijn afgerekend op basis van het aantal inwoners van de deelnemende gemeenten op basis van de situatie op de peildatum 31 december 2001.

4. Voor sommige baten en lasten kan door het algemeen bestuur een van het bepaalde in lid 2 afwijkende regeling worden getroffen.

 

 

Toetreding en uittreding

Artikel 31 Voorwaarden toe- en uittreding

1. Een raad en college van burgemeester en wethouders van een andere gemeente kunnen tot deze regeling toetreden door een daartoe strekkend besluit, na verkregen toestemming van hun raad, overeenkomstig artikel 1, vierde en vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

2. Alle raden en colleges moeten instemmen met de toetreding, na verkregen toestemming van hun raden, overeenkomstig artikel 1, vierde en vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen

3. De toetredende gemeente betaalt aan het Instituut een inlegsom, waarvan het bedrag en de bestemming door het algemeen bestuur worden vastgesteld. Het besluit wordt ter kennisneming gebracht van GS.

4. Uittreding uit deze regeling is eerst mogelijk met ingang van het derde jaar volgend op het jaar waarin de raad en college van een deelnemende gemeente hun besluit tot uittreding kenbaar hebben gemaakt aan het algemeen bestuur.

5. Van de in het vierde lid genoemde wachttijd kan worden afgeweken als alle deelnemende raden en colleges instemmen met een eerdere uittreeddatum.

6. Na ontvangst van de in het vierde lid vermelde kennisgeving wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een uittredingsplan op te stellen.

7. Op grond van het in het zesde lid bedoelde uittredingsplan besluiten de raad en het college dat een kennisgeving als bedoeld in het vierde lid hebben gedaan, of tot uittreding wordt overgegaan. Het college besluit hier niet toe dan nadat het toestemming heeft gekregen van zijn raad als bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

8. Wanneer toepassing wordt gegeven aan het zevende lid, stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan vast. De in het uittredingsplan omschreven financiële verplichtingen zijn voor de uittredende raad en college bindend met dien verstande dat een geschil over het uittredingsplan en de daarin omschreven financiële verplichtingen overeenkomstig artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen aan GS kunnen worden voorgelegd.

9. Nadat het uittredingsplan is vastgesteld is de uittredende deelnemer gehouden om binnen 6 maanden de daarin voor hem omschreven financiële verplichtingen te voldoen.

10. De kosten van het opstellen van het uittredingsplan komen voor rekening van de deelnemer die het voornemen heeft om uit te treden

11. Het uittredende lid kan nimmer aanspraken maken op de activa van het Instituut of de aandelen in IW4 Beheer NV dan wel de aandelen in aan IW4 Beheer NV of het Instituut verbonden rechtspersonen, hoe ook genaamd.

12. Van ieder bericht van toetreding en uittreding door een gemeente wordt onmiddellijk kennis gegeven aan de deelnemende gemeenten.

 

 

Wijziging en aanvulling van de regeling

Artikel 32 Wijziging en aanvulling van de regeling

1. Wijziging van deze regeling kan geschieden, indien de meerderheid van de raden en colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten daartoe besluit. Een voorstel hiertoe kan uitgaan van het algemeen bestuur, of van de raad of het college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente.

2. Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur, zendt het bestuur dit voorstel aan de raden en colleges van burgemeester en wethouders, die binnen twee maanden na ontvangst daarvan hun besluiten, na verkregen toestemming van hun raden, aan het algemeen bestuur meedelen.

3. Indien het voorstel uitgaat van de raad of het college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente, zenden deze het voorstel aan het algemeen bestuur.

4. Het algemeen bestuur zendt het voorstel met zijn beschouwingen daaromtrent binnen twee maanden na ontvangst daarvan aan de raden en colleges van burgemeester en wethouders, die binnen twee maanden na ontvangst hun besluiten, na verkregen toestemming van hun raden, aan het algemeen bestuur meedelen.

5. Het algemeen bestuur geeft de raden en de colleges kennis van de genomen besluiten tot aanvaarden of verwerpen van de in dit artikel bedoelde voorstellen.

6. Een besluit tot wijzigen van deze regeling wordt ter kennisname gestuurd aan GS.

 

 

Opheffing en liquidatie

Artikel 33 Opheffing

Opheffing van deze regeling heeft plaats indien ten minste tweederde van de raden van de gemeenten daartoe besluit.

 

Artikel 34 Liquidatieplan

1. Indien deze regeling wordt opgeheven, gaat het algemeen bestuur, dat gedurende de duur van de liquidatie in functie en bevoegdheid blijft, terstond tot liquidatie van het Instituut over.

2. Het liquidatieplan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord.

3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende raden en colleges tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing conform de in artikel 30 lid 2 opgenomen verdeelsleutel.

4. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor IW4 Beheer NV.

5. In geval van liquidatie van de krachtens artikel 4 van deze regeling aangewezen naamloze vennootschap IW4 Beheer NV, neemt het Instituut onverwijld de feitelijke uitvoering van de wettelijke taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 4, op zich.

 

 

Geschillen

Artikel 35 Geschillen

1. Geschillen als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden, onverminderd het in dat artikel bepaalde, ter bijlegging voorgelegd aan GS.

2. In alle andere dan in het vorige lid bedoelde geschillen, beslist het algemeen bestuur.

 

 

Evaluatie

Artikel 36 Evaluatie

Het algemene functioneren en de werkwijze van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur wordt iedere vier jaar geëvalueerd aan het begin van het kalenderjaar waarin algemene raadsverkiezingen in de gemeenten plaatsvinden.

 

 

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 37 Inwerkingtreding

1. Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

2. Het bestuur van de gemeente Veenendaal zorgt voor bekendmaking en inwerkingtreding van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling conform artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

 

 

Aldus vastgesteld door:

 

De raad van de gemeente Renswoude d.d. 29 juni 2023

de griffier

de voorzitter

 

De raad van de gemeente Rhenen d.d. 4 juli 2023

de griffier

de voorzitter

 

De raad van de gemeente Veenendaal d.d. 15 augustus 2023

de griffier  

de voorzitter

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renswoude d.d. 7 september 2023

de secretaris

de burgemeester

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen d.d. 17 augustus 2023

de secretaris

de burgemeester

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal d.d. 15 augustus 2023

de secretaris

de burgemeester

 

 

 

Artikelsgewijze toelichting wijziging

Gemeenschappelijke regeling sociale werkvoorziening zuid-oost Utrecht

Hieronder worden de gewijzigde artikelen toegelicht

Daar waar het slechts een redactionele wijziging betreft wordt die niet nader beschreven

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Toegevoegd zijn de beschrijvingen van de begrippen colleges en raden.

Artikel 4 – Overdracht bevoegdheden en verplichtingen

Om aan te geven welke bestuursorganen hun bevoegdheden hebben overgedragen is ‘gemeenten’ vervangen door: raden en colleges.

artikel 6 – Bevoegdheden bestuur (oud)

In de Wet gemeenschappelijke regelingen (verder Wgr) zijn de bevoegdheden van het algemeen bestuur, dagelijks bestuur en de voorzitter nader beschreven. Deze bepaling is daarom niet meer nodig.

Artikel 6 – Aanwijzing leden

Om de bepalingen die zien op het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter meer in lijn te brengen met de Wgr zijn deze in aparte artikelen opgenomen (zie bijvoorbeeld artikel 6, 10 en 14). In dit artikel is nu alleen de aanwijzing van de leden voor het algemeen bestuur en hun plaatsvervangers opgenomen.

Artikel 7 – Vergadering en besluitvorming

Het ‘dagelijks bestuur’ is verwijderd uit dit artikel. Daarnaast is lid 11 verwijderd omdat de tekst ‘Het bepaalde in de artikelen 16,17,20, 22, 26 en 28 tot en met 32 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing’ al is opgenomen in art. 22 Wgr en op deze plek geen toegevoegde waarde heeft.

Artikel 8 - Open en besloten vergaderingen

Het eerste lid is verwijderd omdat deze enkel verwijst naar een artikel in de Wgr die al van toepassing is.

Artikel 9 – Verantwoording en inlichtingen

In het eerste lid is de bepaling opgenomen die ziet op hetgeen in art. 17 lid 2 Wgr is opgenomen. Het algemeen bestuur voorziet de raden van alle inlichtingen die zij voor de uitoefening van hun taken nodig hebben. Daarmee zijn alle bepalingen die zien op verantwoording en inlichtingen van (de leden van) het algemeen bestuur in één artikel opgenomen.

In het derde lid is de bepaling opgenomen over dat het algemeen bestuur raadsinformatiebijeenkomsten organiseert wanneer er belangrijke besluiten moeten worden genomen. Daarmee is het bestuur van de gemeenschappelijke regeling verplicht de raden actief te informeren als de raden die informatie nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

Artikel 10 – Aanwijzing leden (nieuw)

Zie de tekst bij artikel 6. Tevens is expliciet opgenomen dat het dagelijks bestuur bestaat uit 3 leden. Nu is ook duidelijk dat de leden van het DB geen meerderheid van het AB uitmaken (zie art. 14 lid 3 Wgr).

Artikel 11 – Vergaderingen (nieuw)

Zie de tekst bij artikel 6.

Artikel 12 – Besluitvorming (nieuw)

Zie de tekst bij artikel 6.

Artikel 13 - Informatie- en verantwoordingsplicht (nieuw)

In dit artikel is opgenomen hoe de leden van het dagelijks bestuur inlichtingen verstrekken aan het algemeen bestuur.

Artikel 14 – Aanwijzing voorzitter

In art. 13 lid 9 Wgr is opgenomen dat een voorzitter wordt ‘aangewezen’. Het artikel is daarop aangepast.

Artikel 15 – Taken voorzitter

In lid 2 is de tekst ‘is belast met de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur’ verwijderd omdat dit in strijd is met art. 33b lid 1 sub b Wgr (het dagelijks bestuur is bevoegd de beslissingen van het algemeen bestuur uit te voeren). Uiteraard kan het dagelijks bestuur de voorzitter daartoe wel machtigen (op grond van art. 33c Wgr).

Artikel 20 – Bestuurscommissies

De tekst van dit artikel is meer in lijn gebracht met het bepaalde van artikel 25 lid 2 Wgr.

Artikel 22 – Vergoeding leden bestuur, commissies en deskundigen

Mocht een regeling voor vergoedingen worden opgesteld dan is het van belang dat daarbij het gestelde in art. 21 Wgr in acht wordt genomen (bijvoorbeeld dat wethouders en burgemeesters geen vergoeding krijgen voor hun werkzaamheden maar wel voor bijvoorbeeld bijzondere kosten). Daarom is de tekst ‘met in achtneming van het gestelde in artikel 21 van de Wet gemeenschappelijke regelingen’ toegevoegd.

Artikel 23 – Aanstelling werknemers

Sinds 1 januari 2020 is de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: de Wnra) in werking. De Wnra heeft tot gevolg dat het private arbeidsrecht in plaats van het ambtenarenrecht van toepassing wordt op de verhouding tussen de overheidswerkgever en de ambtenaar. De gemeenschappelijke regeling behoeft met het oog op de inwerkingtreding van de Wnra enige aanpassing wat betreft de rechtsverhouding tussen overheidswerkgever en werknemer en wat betreft de toepasselijke rechtspositieregelingen.

Op grond van artikel 55a van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft het algemeen bestuur de bevoegdheid te besluiten tot de oprichting van en de deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen uitsluitend, als de gemeenschappelijke regeling hierin voorziet. De Gemeenschappelijke regeling sociale werkvoorziening zuid-oost Utrecht voorzag niet in deze mogelijkheid. In verband met de inwerkingtreding van de Wnra heeft de VNG besloten om een aparte werkgeversvereniging op te richten voor niet-gemeenten. Om deelname in deze werkgeversvereniging mogelijk te maken is aan artikel 23 een lid toegevoegd. Op grond hiervan kan het algemeen bestuur besluiten tot de deelneming in de Werkgeversvereniging Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties.

Artikel 21 - Bezoldiging werknemers (oud)

De tekst van dit artikel is verwerkt in artikel 23

Artikel 22 - Informatie en advies (oud)

De tekst van dit artikel is ook al opgenomen in artikel 9 en 18 en kan daarmee verwijderd worden.

Artikel 26 – Visie en kaderbrief (oud);

Dit artikel is komen te vervallen omdat in de ontwerpbegroting de visie en algemene financiële en beleidsmatige kaders worden opgenomen.

Artikel 27 – Kaderbrief en voorlopige jaarrekening (oud)

Dit artikel is komen te vervallen omdat in de ontwerpbegroting de algemene financiële en beleidsmatige kaders worden opgenomen en de regels over de voorlopige jaarrekening in artikel 29 zijn opgenomen.

Artikel 27 – Begroting (nieuw);

Artikel 26 en 27 over de Kaderbrief zijn komen te vervallen omdat de algemene financiële en beleidsmatige kaders in de ontwerpbegroting worden opgenomen. Met artikel 27 lid 1 wordt voldaan aan artikel 34b van de Wgr.

Dit artikel is gericht op de (ontwerp)begroting en qua data geactualiseerd. Het dagelijks bestuur stelt daarbij de raden voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

De gewijzigde Wgr bepaalt dat in de gemeenschappelijke regeling moet zijn vastgelegd of en zo ja voor welke besluiten – naast de begroting (zie art. 27) – een zienswijze procedure met de raden wordt gevoerd (zie art. 10 lid 5 en 6 Wgr). In de GR SWZOU worden niet veel ingrijpende besluiten door het algemeen bestuur zelf genomen. Veelal legt het algemeen bestuur – via de colleges – een voorstel voor aan de raden ter besluitvorming zoals dit voorheen ook gebeurde voor belangrijke processen. Daarom wordt voorgesteld om, naast de ontwerpbegroting, voor geen andere besluiten een zienswijzeprocedure met de raden te voeren.

Artikel 28 - Inspraak (nieuw):

De wijziging van de Wgr betekent ook dat burgers (ingezetenen van de deelnemers en andere belanghebbenden) betrokken kunnen worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het beleid van de GR (zie art. 10 Wgr). In een GR moet worden opgenomen op welke wijze burgers betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van de GR. Dit is verwoord door toevoeging van artikel 29.

Artikel 29 – Jaarrekening

In de Wgr wordt niet voorzien in een zienswijzeprocedure bij de jaarrekening. Gezien de aard van de jaarrekening leent deze zich ook minder voor zienswijzen. Daarom is er voor gekozen deze zienswijzeprocedure te laten vervallen.

Artikel 31 – Voorwaarden toe- en uittreding

In dit artikel is op meerdere plaatsen opgenomen ‘na verkregen toestemming van hun raad’. In de toelichting op art. 1 lid 2 Wgr is namelijk opgenomen dat de colleges, ook bij regelingen waaraan raden deelnemen, toestemming behoeven van hun raden om een regeling aan te gaan, te wijzigen, toe te treden of uit te treden.

De gewijzigde Wgr vereist dat de consequenties van een uittredingsbesluit van een van deelnemers in de gemeenschappelijke regeling zijn vastgelegd. In het verleden werd vaak aan het algemeen bestuur opgedragen om de gevolgen te bepalen. Met de voorliggende tekst kan een deelnemer op voorhand zelf al een inschatting maken van de consequenties van uittreding.

Artikel 32 – Wijziging en aanvulling van de regeling

Ook in dit artikel is op een aantal plaatsen de tekst ‘na verkregen toestemming van hun raden’ ingevoegd.

Artikel 36 – Evaluatie

Op grond van artikel 11a Wgr moet in de regeling een bepaling worden opgenomen over de evaluatie van de regeling. Dit artikel voorziet daarin.

Artikel 37 – Inwerkingtreding

De inwerkingtreding hangt samen met het moment waarop alle raden (inclusief verlening toestemming aan college) en alle colleges het wijzigingsbesluit hebben vastgesteld en de regeling is bekendgemaakt.

Naar boven