Wijziging van de Verordening straathandel Den Haag 2017

 

de raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 27 juni 2023,

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

besluit vast te stellen de Verordening tot vijfde wijziging van de Verordening straathandel Den Haag 2017:

 

Artikel I

De Verordening straathandel Den Haag 2017 wordt als volgt gewijzigd:

 

A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1 In alfabetische volgorde wordt ingevoegd:

 

- haringkarren:

verkoopinrichting van maximaal 2 bij 3 meter voor de verkoop van Hollandse Nieuwe haring;

- kerstbomenstandplaatsen:

standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen van 1 december tot en met 24 december waar vergunninghouders op aan te wijzen vaste locaties handel drijven gedurende de bovengenoemde verkoopperiode van hun product;

- oliebollenstandplaatsen:

standplaatsen voor de verkoop van oliebollen van 1 oktober tot en met 10 januari van het volgende jaar waar vergunninghouders op aan te wijzen vaste locaties handel drijven gedurende de bovengenoemde verkoopperiode van hun product;

- verkoopdag:

tijd gelegen tussen 06.00 uur en 23.00 uur waarop straathandel plaats mag vinden.

 

2 De begripsbepalingen “ambulante standplaatsen”, “incidentele standplaatsen” en “verkoopinrichting” komen te luiden:

 

- ambulante standplaatsen:

standplaatsen die door een vergunninghouder of door verschillende vergunninghouders voor een beperkte periode worden ingenomen, op vooraf bepaalde tijden voor een of meer verkoopdagen per week;

- incidentele standplaatsen:

standplaatsen, anders dan ambulante standplaatsen, oliebollen- en kerstbomenstandplaatsen waarvoor de vergunning per aanvraag voor een beperkte periode wordt verleend;

-verkoopinrichting:

een verrijdbare kraam, wagen of een ander fysiek middel ten behoeve van de verkoop op een standplaats, met een maximale omvang van 12 m2 en met een bijbehorende ruimte voor uitstallingen, tafels en stoelen van maximaal 8 m2. Deze maximale afmetingen gelden niet voor verkoopinrichtingen op oliebollenstandplaatsen en kerstbomenstandplaatsen.

 

3 De begripsbepaling “seizoensplaatsen” vervalt.

 

B Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 5. Standplaatsvergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing op het innemen van een standplaats met een haringkar mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de haringkar is geplaatst op het trottoir en direct aan en voor de gevel van het bijbehorende bedrijfspand van waaruit de haringkar wordt geëxploiteerd;

    • b.

      de haringkar neemt maximaal de helft van het trottoir in;

    • c.

      op het trottoir blijft een obstakelvrije doorgang over van minimaal 1,50 m in een rechte lijn;

    • d.

      de haringkar wordt alleen geplaatst in de twee weken na de datum van de verkoop van het eerste vaatje Hollandse Nieuwe Haring;

    • e.

      voorafgaand aan de plaatsing van de haringkar is melding gedaan met het hiervoor door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders wijzen wegen of weggedeelten, en per weg of weggedeelte het aldaar toegestane maximaal aantal en categorie standplaatsen voor zover de standplaatsen vallen binnen de categorieën ambulante standplaatsen, oliebollenstandplaatsen en kerstbomenstandplaatsen, aan waar het met vergunning is toegestaan een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 4.

    Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 5.

    De vergunning kan worden geweigerd:

    • a.

      in het belang van de openbare orde;

    • b.

      in het belang van de openbare veiligheid;

    • c.

      in het belang van de volksgezondheid;

    • d.

      in het belang van de bescherming van het milieu;

    • e.

      indien de verkoopinrichting hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 6.

    De vergunning wordt voor maximaal vijf jaar verleend.

  • 7.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • 8.

    De vergunning is niet overdraagbaar.

  • 9.

    Een vergunning voor een ambulante standplaats wordt voor een verkoopdag of voor meerdere niet aangesloten verkoopdagen verleend met een maximum van drie verkoopdagen per week.

  • 10.

    Een vergunning voor een incidentele standplaats wordt voor maximaal drie aaneengesloten verkoopdagen verleend met, in afwijking van het zesde lid, een maximum van drie vergunningen per aanvrager per kalenderjaar.

 

 

Artikel II

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

2. Vergunningen voor ambulante standplaatsen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend, blijven geldig voor de duur waarvoor ze zijn verleend.

 

 

Aldus geamendeerd besloten in de openbare raadsvergadering van 7 september 2023.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen.

Naar boven