Gemeenteblad van Baarn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Baarn | Gemeenteblad 2023, 398306 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Baarn | Gemeenteblad 2023, 398306 | beleidsregel |
Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Participatiewet, IOAW,IOAZ en Bbz 2023
Burgemeester en wethouders van gemeente Baarn,
Gelet op paragraaf 6.4 en 6.5 van Participatiewet, paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, hst. VI Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 en de Algemene wet bestuursrecht:
vast te stellen de volgende Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2023.
Artikel 2 Intrekking en herziening van de uitkering
Het college maakt gebruik van haar bevoegdheid om het recht op uitkering te herzien dan wel in te trekken als de uitkering tot een te hoog bedrag dan wel ten onrechte is verleend;
Van bruto terugvordering als bedoeld in het vorige lid wordt afgezien als sprake is van een vordering die is ontstaan buiten toedoen van belanghebbende en belanghebbende niet kan worden verweten dat de betaling van de schuld niet reeds is voldaan in het kalenderjaar waarop de vordering betrekking heeft.
Artikel 4 Terugvordering van verstrekt bedrijfskapitaal
De financiële omstandigheden van de zelfstandige zodanig blijken te zijn dat deze geacht kan worden aan de verplichtingen te kunnen voldoen, dan kunnen de vanaf de vervaldatum achterstallige rente- en aflossingsbedragen terstond worden teruggevorderd. Als hierbij sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming, is over de achterstallige rente en aflossingsbedragen de wettelijke rente verschuldigd.
Artikel 6 Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag
Van het nemen van een terugvorderingsbesluit wordt afgezien als het totaal terug te vorderen bedrag lager is dan € 150 en het terug te vorderen bedrag niet het gevolg is van schending van inlichtingenplicht.
Artikel 8 Invordering en kwijtschelding
een minnelijke regeling in het kader van, of analoog aan, de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen heeft getroffen, dan wel een (voorlopige) schuldsaneringsregeling door de rechtbank van toepassing is verklaard zoals bedoeld in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Bij deze minnelijke regeling wordt een fraudevordering op de belanghebbende niet meegenomen;
Artikel 9 Wijze van invordering Bbz-vorderingen
a) Bij teruggevorderde uitkering levensonderhoud.
1. Levensonderhoud teruggevorderd op grond van artikel 12 lid 2 sub c Bbz 2004 kan worden ingevorderd door het college. Het college neemt aan de hand van het inkomen een invorderingsbesluit. Met de eerste termijn wordt rekening gehouden met de hoogte van het inkomen in het jaar van verstrekking (bijstand, inkomen uit bedrijf en overig inkomen) en de van toepassing zijnde jaarnorm. Te hoge privé-uitgaven in het jaar van bijstandsverlening kan hierbij als verwijtbaar gedrag gezien worden.
2. Bij levensonderhoud dat terug betaald wordt in verband met het eigen vermogen is artikel 13 Bbz 2004 van toepassing. Terugvordering vindt plaats op het moment dat door het college vastgestelde aflosverplichting niet nagekomen wordt. Na terugvordering is artikel 8 lid 3 sub a van deze beleidsregel van toepassing met betrekking tot de invordering. Bij vaststelling van de eerste termijn van afbetaling (nog geen terugvordering) wordt rekening gehouden met de hoogte van het inkomen in het jaar van verstrekking (bijstand, inkomen uit bedrijf en overig inkomen) en de van toepassing zijnde jaarnorm. Te hoge privé-uitgaven in het jaar van bijstandsverlening kan hierbij als verwijtbaar gedrag gezien worden.
b) Bij bedrijfskapitaal terwijl er nog een bestaand bedrijf bestaat.
Het college beoordeelt of er invordering van de hoofdsom plus de renteachterstand ineens moet plaatsvinden. Het krediet is reeds teruggevorderd. Het college beoordeelt of er een schuldregeling overeenkomstig artikel 42 Bbz 2004 (gestelde zekerheden blijven buiten de sanering) noodzakelijk is of dat er een lagere betaalverplichting vastgesteld kan worden. Voorwaarde is dat het bedrijf dan levensvatbaar is. De wettelijke rente is van toepassing over de teruggevorderde hoofdsom en renteachterstand (Awb art. 4:98 lid 1).
Invordering bij alle partijen aan wie het bedrijfskapitaal is verstrekt en/of zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld hebben voor de terugbetaling hoofdsom en de rente. Als er sprake is van samenwerkingsverbanden (VOF, BV etc.), waarbij de medevennoot zich aansprakelijk gesteld heeft voor het verstrekte bedrijfskapitaal, zal bij het niet nakomen van de verplichtingen ook de medevennoot aansprakelijk gesteld moeten worden voor de terugbetaling. Er moet dan een privaatrechtelijke procedure worden opgestart bij de belanghebbenden die niet tot de doelgroep van het Bbz 2004 behoorden.
Artikel 10 Kwijtschelding Bbz bedrijfskapitaal
Artikel 11 Bedrijfsbeëindiging
Het college kan, als de toepassing van bepalingen in deze beleidsregels in de individuele situatie tot onbillijkheden leidt, afwijken van deze beleidsregels.
1. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Participatiewet, IOAW,IOAZ en Bbz 2023”
2. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregel worden de Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2019 ingetrokken.
3. Deze beleidsregel treedt in werking op 1 juli 2023.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn van 27 juni 2023.
Gekozen is voor beperkte beleidsregels, waarin wel alles wordt geregeld wat noodzakelijk is.
Naast deze beleidsregels wordt een handreiking debiteuren opgesteld, waarmee een effectieve en efficiënte uitvoering van debiteurenbeheer wordt beoogd.
Binnen de, in deze handreiking, aangegeven kaders is het mogelijk met de debiteur vrij eenvoudig een betalingsregeling te treffen en indien noodzakelijk voor een korte periode uitstel van betaling te verlenen.
De gedachte is dat met deze werkwijze de betalingsbereidheid van de debiteur wordt verhoogd, wat naar verwachting een betere incasso en daarmee logischerwijs een verhoging van de inkomsten vanuit terugvorderingen tot gevolg heeft.
Om het aantal vorderingen die naar alle waarschijnlijkheid nimmer worden voldaan te verminderen, wordt met deze beleidsregels gebruik gemaakt van de mogelijkheid die in de wet is aangegeven om vorderingen te kunnen afboeken door middel van kwijtschelding.
Ten aanzien van vorderingen waarbij er sprake is van schending van de inlichtingenplicht en verwijtbaarheid zijn er wat aanvullende voorwaarden opgenomen in de beleidsregels, voordat er kan worden overgegaan tot kwijtschelding van de vordering.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Er wordt voor wat betreft het begrippenkader en de achterliggende ideeën zoveel mogelijk aangesloten bij de Participatiewet en Bbz. Dit vereenvoudigt de uitvoering.
Artikel 2 – Intrekking en herziening van de uitkering
Met de invoering van de “Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving” is de
discretionaire bevoegdheid tot herziening van het recht op uitkering, wanneer er sprake is van het
niet, of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting komen te vervallen.
Omdat de verplichting tot herziening en intrekking van het recht op uitkering, wanneer er sprake
is van het niet, of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting in de wet is opgenomen,
is het niet nodig dit in het gemeentelijk beleid op te nemen.
Wel blijft in de beleidsregels opgenomen dat gebruik zal worden gemaakt van de discretionaire
bevoegdheid om te herzien dan wel in te trekken, wanneer er geen sprake is van het niet, of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting.
Terugvordering is een bevoegdheid van het college, wanneer de teveel verstrekte uitkering niet
het gevolg is van het niet, of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting door
belanghebbende. In het eerste lid van dit artikel wordt het uitgangspunt gehanteerd dat het
college de teveel verstrekte uitkering van belanghebbende terugvordert.
Het uitgangspunt dat de terugvordering ook bruto plaatsvindt, indien niet langer in hetzelfde
kalenderjaar (als ontstaan van de terugvordering) verrekend kan worden met de belastingdienst,
is in het tweede lid opgenomen.
In het derde lid wordt de uitzondering op het uitgangspunt dat bruto wordt teruggevorderd
aangegeven. Dit is bijvoorbeeld aan de orde, wanneer het college nalatig is geweest om de
belanghebbende tijdig te informeren over de terugbetaling.
Van bruto terugvordering wordt dan afgezien wanneer het niet een fraudevordering betreft en de
belanghebbende niet verweten kan worden tijdig te betalen.
Met het vierde lid wordt het college in staat gesteld om maatwerk te leveren en in geval van
dringende redenen van terugvordering af te zien.
Artikel 4 - Terugvordering van verstrekt bedrijfskapitaal
Vanaf 1 januari 2020 is het terugvordering van BBZ-vorderingen een bevoegdheid van het college. De meeste gronden tot terugvordering bedrijfskapitaal zijn geregeld in artikel 39 en 41 tot en met 43 Bbz 2004. Het opeisbaar stellen als de bijstand niet overeenkomstig is besteed, bij faillissement en bij bedrijfsbeëindiging is geregeld in artikel 39 Bbz 2004 en daarom niet opgenomen in deze beleidsregels.
Als bijstand “om niet” niet mogelijk is vanwege het vermogen moet direct na beëindiging van de periodieke bijstandsverlening een betalingsregeling getroffen worden voor terugbetaling bedrijfskapitaal. Wordt niet aan deze betalingsregeling voldaan kan worden overgegaan tot terugvordering.
Van hoofdelijk aansprakelijkheid is ook sprake wanneer de bijstand als gezinsbijstand aan gehuwden had moeten worden verleend, maar dit achterwege is gebleven omdat belanghebbende de verplichtingen bedoeld in artikel 17 van de wet, of artikel 30c, tweede of derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI), niet of niet behoorlijk is nagekomen. De kosten van bijstand kunnen dan mede worden teruggevorderd van de persoon met wiens middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de wet bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden. Bij fraude is deze terugvordering verplicht.
Wanneer de bijstand terecht als gezinsbijstand aan gehuwden is verleend, maar de belanghebbende toch de verplichtingen, bedoeld in artikel 17, of artikel 30c, tweede of derde lid, van de Wet SUWI, niet of niet behoorlijk is nagekomen, kunnen de kosten van de bijstand mede worden teruggevorderd van de persoon met wiens middelen als bedoeld in paragraaf 3.4, bij de verlening van de bijstand rekening had moeten worden gehouden.
Brutering houdt in het verhogen van de netto-uitkering met loonbelasting en premies volksverzekeringen. Het college kan afzien van brutering, als sprake is van a) een vordering die is ontstaan buiten toedoen van een betrokkene of b) hem niet kan worden verweten dat de betaling van de schuld niet reeds is voldaan in het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft.
Artikel 6 Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag
Als het terug te vorderen bedrag niet boven € 150,00 netto uitkomt, ziet het college af van het nemen van een terugvorderingsbesluit. Dit is gebaseerd op een kosten/baten-afweging.
Ook verhaal van de kosten van bijstand is een bevoegdheid van het college, wanneer een ander
onderhoudsplichtig is voor diegene ten aanzien van wie er bijstand wordt verstrekt. In het eerste
lid wordt beschreven dat het college in beginsel altijd tot verhaal overgaat, volgens de bepalingen
Met de bepaling in het tweede lid wordt een grens gegeven, waaronder geen verhaal zal
Met het derde lid wordt het college in staat gesteld om maatwerk te leveren en in geval van
dringende redenen van verhaal af te zien.
Artikel 8 – Invordering en kwijtschelding
Wanneer terugvordering een bevoegdheid van het college is, staat het college ook vrij om te
besluiten niet langer in te vorderen. Met dit artikel geeft het college aan onder welke voorwaarden
hiertoe besloten wordt. Uitgangspunt blijft dat het college zoveel mogelijk van teveel verstrekte
bijstand of op derden verhaalde bijstand incasseert.
Door de bepaling van het tweede lid onder a wordt voor belanghebbende de mogelijkheid vergroot
om in te stromen in de regeling van schuldsanering. Verder zijn in het tweede lid voorwaarden opgenomen, aan de hand waarvan het college kan besluiten van verdere invordering af te zien. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer belanghebbende gedurende een bepaalde periode aan de vastgestelde betalingsverplichtingen heeft voldaan, of wanneer er een voorstel tot afkoop van de restschuld wordt gedaan.
Het college zal niet van verdere invordering afzien wanneer er twee of meer vorderingen zijn, die
het gevolg zijn van het niet, of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting door
belanghebbende (recidive). Tevens zijn de voorwaarden voor kwijtschelding niet van toepassing
op een lopende periodieke onderhoudsverplichting.
Daarnaast is er een extra voorwaarde opgenomen, alvorens tot kwijtschelding van vorderingen
kan worden overgegaan. Deze extra voorwaarde geldt uitsluitend voor fraudevorderingen en
bepaalt dat een verzoek om kwijtschelding van dergelijke vorderingen pas gehonoreerd kan
worden, wanneer ten minste 75% van het oorspronkelijke benadelingsbedrag is afgelost. Met
deze extra voorwaarde wordt bijgedragen aan de ontmoediging van het oneigenlijk gebruik van
bijstandsuitkeringen en de beperking van het behaalde voordeel uit oneigenlijk gebruik.
Verder is in het zesde lid verduidelijkt dat van verdere kwijtschelding geen sprake kan zijn, wanneer invordering via vereenvoudigd derdenbeslag loopt, of via dwangmaatregelen (beslag of overdracht aan deurwaarder) verloopt, of wanneer de vordering wordt gedekt door pand of (krediet)hypotheek.
Artikel 9 Wijze van invordering Bbz-vorderingen
Bbz-vorderingen hebben een duidelijk ander karakter omdat de bijstand is verstrekt in de vorm van een (renteloze) geldlening ten behoeve van inkomstenverwerving in het eigen bedrijf en bedrijfskapitaal ten behoeve van de onderneming. Ook zijn er andere vermogensvrijstellingen welke bij het hebben van middelen ter inlossing van de schuld een rol kunnen spelen. Bij bedrijfskapitaal kunnen er bijvoorbeeld materiele activa zijn aangekocht.
Beoordeeld moet worden of artikel 43 Bbz 2004 van toepassing is. Dat is het geval als er bij de bedrijfsbeëindiging naar het oordeel van het college, geen sprake is van verwijtbaar handelen door de belanghebbende.
Bij een verwijtbare bedrijfsbeëindiging is artikel 43 Bbz 2004 niet van toepassing en wordt na
terugvordering de wettelijke rente toegepast op hoofdsom plus renteachterstand. Indien niet in een
keer wordt terugbetaald binnen 6 weken na de terugvordering wordt de gerechtelijke incasso
Wanneer eerder een deel van het bedrijfskapitaal is teruggevorderd omdat een deel van de
verstrekking niet overeenkomstig de bestemming is besteed (art. 39) wordt slechts voor een deel
artikel 43 toegepast. Voor het eerder teruggevorderde deel kan een betalingsregeling getroffen
worden, inhouding op een eventuele uitkering plaatsvinden of de gerechtelijke incasso opgestart
worden wanneer niet meegewerkt wordt aan aflossing.
Artikel 10 Kwijtschelding Bbz bedrijfskapitaal
Voor leningen bedrijfskapitaal geldt dat deze volledig worden terugbetaald. Voorafgaande aan de verstrekking van het bedrijfskapitaal wordt een analyse gemaakt in hoeverre de belanghebbende zijn aflossingsverplichtingen kan nakomen. Dit is onderdeel van de levensvatbaarheidstoets.
In verband met de gewijzigde financieringssystematiek van Bbz bedrijfskredieten is dit des te belangrijker omdat de gemeente grotendeels eigen risicodrager is. Betalingsverplichtingen moeten worden nageleefd. Als er een probleem is, wordt dit bespreekbaar gemaakt.
Desalniettemin kan het toch gebeuren dat de belanghebbende niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Onder omstandigheden moet het dan mogelijk zijn om tot kwijtschelding over te gaan. Hierbij wordt voor de termijnstelling aangesloten bij het bepaalde in de artikel 58 lid 7 PW. Onder zekerheden worden verstaan recht van hypotheek en pandrecht.
In het geval van niet verwijtbare bedrijfsbeëindiging hanteren we een kortere termijn.
Artikel 11 Bedrijfsbeëindiging
Ingeval van bedrijfsbeëindiging is het bedrijfskapitaal direct opeisbaar (hoofdsom plus renteachterstand) op grond van artikel 39 lid 2 sub b Bbz 2004 en kan worden teruggevorderd. Beoordeeld moet worden of artikel 43 Bbz 2004 van toepassing is. Dat is het geval als er bij de bedrijfsbeëindiging, naar het oordeel van het college, geen sprake is van verwijtbaar handelen door de belanghebbende. Het college dient in beleidsregels op te nemen in welke gevallen er sprake is van een verwijtbare bedrijfsbeëindiging en wanneer er al dan niet tot terugvordering wordt overgegaan.
Van verwijtbaarheid is in ieder geval spraken als de er hoge privé onttrekkingen zijn die niet in lijn liggen met de inkomsten en dit de ondernemer aan te rekenen is.
Bij sommige ondernemingen is er sprake van een bestuur en kunnen bestuurders aansprakelijk worden gesteld voor nalatigheid of ernstige fouten die leiden tot een bedrijfsbeëindiging.
Paulianeus handelen is een term uit het Nederlands recht waarmee wordt bedoeld dat een schuldeiser in het zicht van een faillissement met voorkennis acties onderneemt waardoor andere schuldeisers benadeeld worden.
Dit is een bevoegdheid van het college. De baten van de mogelijke(en vaak geringe) opbrengsten van rente en/of kosten wegen vaak niet op tegen de kosten van berekening en invordering. Aflossing van de hoofdsom staat in beginsel voorop.
Daar staat tegenover dat het redelijk is om rente en/of kosten in rekening te brengen als deze kosten ook daadwerkelijk worden gemaakt, bijvoorbeeld door een deurwaarder die de incasso verzorgt.
De rente kan zowel de wettelijke als de overeengekomen rente zijn. De overeengekomen rente zal altijd in rekening worden gebracht. De wettelijke rente zal altijd in rekening worden gebracht waar dit verplicht is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-398306.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.