Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2023, 396463 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2023, 396463 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Noodsteun Energie en Inflatie Cultuur 2023
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de wethouder Onderwijs, Cultuur en Evenementen van 12 september 2023, registratienummer D2308-109688;
gelet op de artikelen 3, derde lid, 3a, 4 en 13, vierde lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
overwegende dat het vanwege de gestegen energiekosten en hoge inflatie wenselijk is een subsidieregeling vast te stellen om culturele instellingen financiële noodsteun te bieden;
Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 genoemde activiteiten.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen die voldoen aan ten minste een van de volgende eisen:
Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie komen in aanmerking:
de hogere kosten als gevolg van gestegen energiekosten en hoge inflatie die leiden tot een negatief bedrijfsresultaat en direct verbonden zijn met het voortzetten van de bedrijfsvoering in het jaar 2023, waaronder de kosten voor energie, huisvesting of personeel, met dien verstande dat:
indien de algemene reserve op 1 januari 2023 minder dan 15% van de omzet van 2022 bedraagt, alleen dat deel van het negatieve bedrijfsresultaat in aanmerking komt dat nodig is om de algemene reserve per 31 december 2023 in verhouding tot de omzet van 2022 op hetzelfde niveau te houden als het niveau van 1 januari 2023;
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de te verlenen subsidie wordt gebaseerd op een beoordeling van de gegevens, genoemd in artikel 8, en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.
Artikel 7 Subsidieplafond en verdeelregels
Indien de som van de te verlenen subsidies het subsidieplafond overschrijdt, vindt verstrekking van de subsidie plaats op basis van een rangschikking van complete aanvragen totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
De rangschikking van de aanvragen vindt plaats op basis van het verwachte eigen vermogen per 31 december 2023, als percentage van de omzet in 2022, waarbij een lager relatief eigen vermogen leidt tot een hogere plek in de rangschikking.
Artikel 11 Verplichting subsidieontvanger
De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijke opgave van wijzigingen ten aanzien van de ingediende stukken die betrekking hebben op zijn financiële situatie, waaronder het verkrijgen van andere vormen van publieke of private steun of financiering, voor zover die meer bedraagt dan 10% van het verleende subsidiebedrag.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 september 2023.
De secretaris,
V.J.M. Roozen
De burgemeester,
A. Aboutaleb
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl
Toelichting Subsidieregeling Noodsteun Energie en Inflatie Cultuur 2023
De coronacrisis heeft grote gevolgen gehad voor de sociale, maatschappelijke en culturele infrastructuur in Rotterdam. De overheidsmaatregelen (o.a. sluiting instellingen) leidde ertoe dat de inkomsten van veel instellingen in de stad drastisch terugliepen. Vanuit het Rijk zijn weliswaar instrumenten ingezet om de impact landelijk te verzachten, maar desondanks is de financiële positie van Rotterdamse instellingen op het gebied van sport en cultuur vanwege de gevolgen van de coronacrisis zodanig verslechterd, dat aan de sociale, maatschappelijke en culturele infrastructuur schade is toegebracht. Om die reden heeft het college meerdere noodsteunmaatregelen getroffen om culturele instellingen financieel te ondersteunen.
Met het einde van de coronacrisis bood zich een nieuwe crisis aan. Door mondiale ontwikkelingen, waaronder de oorlog in Oekraïne, werd de culturele sector geconfronteerd met sterk stijgende energiekosten en hogere prijsstijgingen van goederen, personeel en huisvestingslasten, dan verwacht. Na de vele maatregelen die de instellingen hebben moeten nemen om de coronacrisis te overleven, moeten zij nu wederom hard ingrijpen om de ontstane tekorten in de begroting weg te werken. Ook nu worden de reserves aangesproken om de tekorten te dichten. Vooral energie-intensieve culturele instellingen, zoals theaters en podia, maar ook de instellingen met een depotfunctie, worden hard door de prijzencrisis geraakt. Gezien de financiële nood die bij culturele instellingen door deze situatie ontstaan is, heeft het college besloten tot het vaststellen van onderhavige subsidieregeling.
Op basis van deze subsidieregeling kunnen culturele instellingen waar de continuïteit van de bedrijfsvoering in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 als gevolg van de hoge energiekosten en inflatie in het geding is, in aanmerking komen voor subsidie voor de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023. Daarbij geldt als voorwaarde dat de instelling een beroep heeft gedaan op alle financiële ondersteuningsmogelijkheden die beschikbaar zijn en alle mogelijke maatregelen heeft genomen om de kosten te verminderen en/of de opbrengsten te verhogen.
Deze regeling is getoetst aan het staatssteunkader. De steun kan verenigbaar worden verklaard met de interne markt met toepassing van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening en de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Wat betreft de instellingen is in overleg met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat geconcludeerd dat het tijdelijk steunkader niet van toepassing is voor de genoemde beleidsvelden en dat toepassing van artikel 53 (cultuur) en 55 (sportinfrastructuur) van de verordening (EU) Nr. 651/2014 (de Algemene groepsvrijstellingsverordening) voldoet. Dat betekent dat na vaststelling en publicatie van de regeling door het college, de regeling direct in werking treedt en er geen tijd verloren gaat. Vereiste is wel dat de regeling binnen 20 dagen na vaststelling ter kennisgeving aangeboden wordt aan de Europese Commissie.
Subsidie wordt, op aanvraag, uitsluitend verstrekt aan culturele instellingen, waarbij de continuïteit van de bedrijfsvoering in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 als gevolg van de hogere energiekosten en inflatie in het geding is. Het betreft hier alleen de hogere kosten die leiden tot een negatief exploitatieresultaat, waaronder bijvoorbeeld hogere energielasten, hogere personeelskosten of gestegen huurlasten.
Alleen die culturele instellingen die als een rechtstreeks gevolg van de stijging van energiekosten en hogere inflatie niet meer kunnen ‘overleven’, komen voor subsidie in aanmerking. De noodsteun is bedoeld als ‘last resort’. Dit houdt in dat de culturele instelling een beroep moet hebben gedaan op alle financiële ondersteuningsmogelijkheden die beschikbaar zijn en alle mogelijke maatregelen heeft genomen om de kosten te verminderen en de opbrengsten te verhogen.
Onderhavige regeling is bedoeld voor culturele instellingen die een belangrijke plek innemen in de culturele infrastructuur. Hieronder worden verstaan culturele instellingen die een structurele, jaarlijkse subsidierelatie met de gemeente hebben voor het uitvoeren van activiteiten die vallen onder het beleid van het taakveld Cultuur en hiervoor aangewezen zijn op het Cultuurplan 2021 - 2024 of voor de jaren 2021, 2022 en 2023 een subsidie ontvangen onder de Impulsregeling.
Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Dit artikel gaat uit van vergoeding van het negatieve bedrijfsresultaat als gevolg van de prijsstijgingen in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023. Het betreft hier alleen de hogere kosten die leiden tot een negatief exploitatieresultaat, waaronder bijvoorbeeld hogere energielasten, hogere personeelskosten of gestegen huurlasten.
Bovendien geldt hierbij dat de algemene reserves per 1 januari 2023 aangewend dienen te worden ter dekking van het negatieve bedrijfsresultaat. Hierbij geldt dat een percentage van 15% van de omzet over 2022 (het weerstandsvermogen) niet in aanmerking wordt genomen. Het algemene vermogen boven 15% van de omzet van 2022 wordt gezien als eigen draagkracht, dat moet worden ingezet om het negatieve bedrijfsresultaat te dekken. Alleen dat deel van het negatieve bedrijfsresultaat dat ertoe leidt dat het de algemene reserve per 31 december 2023 als percentage van de omzet over 2022, onder dit voornoemde percentage komt, komt in aanmerking voor vergoeding. Uitgezonderd hiervan zijn de aanvragers waarbij de algemene reserve reeds op 1 januari 2023 minder is dan 15% van de omzet over 2022. Hiervoor geldt dat het percentage op 1 januari 2023 als minimaal te behouden percentage van het algemene vermogen wordt gehanteerd.
In dit artikel is de mogelijkheid opgenomen voor subsidieaanvragen van € 50.000,- of hoger, om ook de kosten van een in het kader van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 (SVR 2014) verplichte accountantscontrole te subsidiëren. Het betreft hier de accountantscontrole die verplicht moet worden opgesteld voor de vaststelling van de verleende subsidie. Dit is gedaan om te voorkomen dat door het betalen van deze extra kosten alsnog ertoe zou leiden dat de continuïteit in het geding komt.
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de te verlenen subsidie wordt bepaald aan de hand van de bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens. Deze documenten geven inzicht in de financiële situatie van de aanvrager. Op basis hiervan kan worden bepaald of de continuïteit van de activiteiten van de instelling ten gevolge van de prijsstijgingen in het geding is en in hoeverre financiële ondersteuning op basis van deze subsidieregeling nodig is om de continuïteit te kunnen borgen. De regeling is immers bedoeld om noodsteun te verlenen, dat wil zeggen dat de subsidie voldoende moet zijn voor de aanvrager om op lange termijn te kunnen voortbestaan.
Artikel 7 Subsidieplafond en verdeelregels
Als de som van de te verlenen subsidies het subsidieplafond overschrijdt worden de subsidies verleend op basis van een rangschikking. Gekozen is voor een methode die recht doet aan objectiviteit, gelijkwaardigheid en transparantie. Er is daarom gekozen voor een verdeling op basis van de zwaarte van de financiële nood, uitgedrukt in het verwachte eigen vermogen per 31 december 2023, als percentage van de omzet van 2022. Hierbij komt het laagste percentage het hoogste op de ranglijst te staan. De regeling heeft wel in zich dat hierdoor sommige instellingen bij overschrijding van het plafond geen subsidie zullen ontvangen en hierdoor zouden kunnen omvallen.
De gegevens waarom gevraagd wordt, dienen om een beoordeling te kunnen maken over de noodzaak van de gevraagde steun. Met name van belang is aan te geven welke steunmaatregelen al ontvangen zijn en welke maatregelen de instelling reeds heeft getroffen om de financiële positie niet te verslechteren. De bijdrage uit het noodfonds is immers een ‘last resort’.
Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Uitgangspunt is dat omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de hoogte van het verleende en achteraf vast te stellen subsidiebedrag aan het college dienen te worden gemeld. In artikel 11 is de verplichting voor de subsidieontvanger opgenomen om wijzigingen in zijn financiële situatie, zoals de ontvangst van private en publieke bijdragen onverwijld te melden aan het college, wanneer deze wijzigingen meer dan 10% bedragen van het verleende subsidiebedrag.
Artikel 12 Verantwoording en vaststelling subsidies
Een subsidie wordt vastgesteld op basis van een aanvraag tot vaststelling. Subsidies onder de € 25.000,- worden direct bij verlening vastgesteld. Dit is in overeenstemming met de algemene praktijk en artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de SVR 2014, op grond waarvan subsidies onder de € 25.000,- direct bij subsidieverlening kunnen worden vastgesteld.
Overigens kan aan de subsidieontvanger gevraagd worden om informatie te verstrekken en bewijsstukken te overleggen over de verleende subsidie. De gevraagde stukken moeten onverwijld overlegd worden.
Voor subsidies boven de € 25.000 worden in artikel 12 (in aanvulling op de in artikel 14 van de SVR 2014 gestelde voorschriften) verantwoordingsgegevens gevraagd die specifiek toezien op de beoordeling of en in welke mate de verleende subsidie heeft bijgedragen aan de financiële overbrugging. De subsidieontvanger moet hierbij ook inzicht geven in eventuele andere vormen van ontvangen steun.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-396463.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.