Gemeenteblad van Tytsjerksteradiel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tytsjerksteradiel | Gemeenteblad 2023, 395083 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tytsjerksteradiel | Gemeenteblad 2023, 395083 | beleidsregel |
Eveneminten binne der yn in protte soarten. Fan doarpsfeesten dy’t mear as ien dei duorje oant in feestje yn it doarpshûs of in buertbarbekjû. Fan muzykfestivals oant en mei sport relatearre eveneminten. Fan optochten oant braderyen. Oft it no giet om in grut of in lyts evenemint, alle eveneminten binne wichtich.
Alle eveneminten sille mear of minder effekt hawwe op de omjouwing. Dêr spilet feiligens in grutte rol by. Dêrneist moat oerlêst foar de omwenjenden safolle mooglik beheind wurde. Sa binne der noch in hiel soad faktoaren en partijen dy’t meispylje en ôfwagings dy’t makke wurde moatte. Dêrby is it fan belang om in balâns te finen tusken in gesellige en libbene omjouwing, mar ek in feilige omjouwing sûnder te folle oerlêst.
Eveneminten moatte ek planologysk mooglik wêze. Op 1 januari 2024 wurdt de Omgevingswet fan krêft. Alle gemeenten moatte ûnder de Omgevingswet in omjouwingsplan opstelle. Dêryn wurde de regels foar de fysike libbensomjouwing opnommen. De gemeente Tytsjerksteradiel nimt meidertiid de evenemintelokaasjes mei yn it omjouwingsplan. Wy slute by de fisy fan de Omgevingswet oan troch ek noch lokaasjeprofilen foar de evenemintelokaasjes fêst te stellen.
Yn it evenemintebelied fan de gemeente Tytsjerksteradiel jouwe wy oan hoe’t wy stal jaan wolle oan eveneminten. Dêrneist hokker regels dêrfoar jilde en hoe’t in oanfraachproses derút sjocht. It organisearjen fan in feilich evenemint is net samar klear. Dêrom binne de belutsen partijen op ferskate mominten meinommen by it opstellen fan dit evenemintebelied. Meiwurkers fan ferskillende ôfdielings fan de gemeente, Veiligheidsregio Fryslân, Politie Fryslân, Koninklijke Horeca Nederland, organisatoaren en doarpsbelangen binne befrege en rieplachte. Harren opmerkings binne meinommen by de aktualisaasje fan dit evenemintebelied. Dêrom geane wy der fanút dat dit bywurke evenemintebelied dúdlikheid jout oan eltsenien dy’t dêrby belutsen is.
Evenementen zijn er in vele soorten en maten. Van meerdaagse dorpsfeesten tot een feestje in het dorpshuis of een buurtbarbecue. Van muziekfestivals tot sport gerelateerde evenementen. Van optochten tot braderieën. Of het nu gaat om een groot of een klein evenement, ieder evenement is belangrijk.
Ieder evenement zal in kleine of grote mate effect hebben op de omgeving. Hierin speelt veiligheid een grote rol. Daarnaast moet overlast voor omwonenden zoveel mogelijk worden beperkt. Zo zijn er nog een heleboel factoren en partijen die meespelen en afwegingen die gemaakt moeten worden. Hierbij is het van belang een balans te vinden tussen een gezellige en levendige omgeving, maar ook een veilige omgeving zonder te veel overlast.
Evenementen dienen ook planologisch mogelijk te zijn. Op 1 januari 2024 doet de Omgevingswet zijn intrede. Alle gemeenten moeten onder de Omgevingswet een omgevingsplan opstellen. Hierin worden regels voor de fysieke leefomgeving opgenomen. De gemeente Tytsjerksteradiel neemt te zijner tijd de evenementenlocaties mee in het omgevingsplan. Door voor de evenementenlocaties ook nog locatieprofielen vast te stellen, sluiten wij aan bij de visie van de Omgevingswet.
In het evenementenbeleid van de gemeente Tytsjerksteradiel geven we aan hoe we evenementen gestalte willen geven. Daarnaast welke regels er gelden en hoe een aanvraagproces eruitziet. Er komt veel kijken bij het organiseren van een veilig evenement. Om die reden zijn de betrokken partijen op verschillende momenten meegenomen tijdens het opstellen van dit evenementenbeleid. Medewerkers van diverse afdelingen binnen de gemeente, Veiligheidsregio Fryslân, politie, Koninklijke Horeca Nederland, organisatoren en dorpsbelangen zijn bevraagd en geraadpleegd. Hun input is meegenomen bij de actualisatie van dit evenementenbeleid. Daarom gaan wij ervan uit dat dit bijgewerkte evenementenbeleid voor iedereen die erbij betrokken is helderheid biedt.
Jaarlijks worden er in Tytsjerksteradiel ongeveer 350 evenementen georganiseerd. Deze evenementen zorgen voor levendigheid, saamhorigheid en maken de gemeente bruisender. Evenementen dragen bij aan een regio waar mensen graag willen wonen, werken en recreëren. Evenementen dragen ook bij aan de lokale economie. Kortom: evenementen hebben een absolute meerwaarde in de samenleving.
1.1 Waarom (nieuw) evenementenbeleid?
Evenementenbeleid draagt bij aan een soepel verloop van de samenwerking tussen organisatoren, de gemeente en externe partners. Het evenementenbeleid van 2017 is ondertussen verouderd en daardoor niet altijd meer uitvoerbaar.
Het doel van het evenementenbeleid is:
Hieruit ontstaan op hoofdlijnen de volgende kaders en uitgangspunten:
Dit evenementenbeleid heeft een werkingsduur van 4 jaar, tot juni 2027. Het beleid wordt in het najaar van 2025 geëvalueerd. Op die manier is het beleid twee volledige zomerseizoenen in werking geweest. Dan is duidelijk wat goed werkt en wat er mogelijk veranderd moet worden. Na evaluatie kan het beleid op die punten worden aangepast. Na de werkingsduur van 4 jaar kan het beleid bijgesteld worden (indien nodig na evaluatie) en voor een nieuwe periode worden vastgesteld. Locatieprofielen maken ook onderdeel uit van dit beleid, als dynamische documenten. Het aanpassen van de locatieprofielen staat benoemd in paragraaf 4.2.
De Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Tytsjerksteradiel (hierna: APV) vormt de wettelijke basis voor evenementen. De gemeenteraad bepaalt de kaders voor evenementen in de APV.
De burgemeester is vervolgens op grond van de Gemeentewet verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde1. Tevens is de burgemeester verantwoordelijk voor het houden van toezicht op openbare samenkomsten2. De burgemeester verleent evenementenvergunningen op grond van de APV. Het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) heeft ook bepaalde bevoegdheden bij evenementen.
Het college is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het gedeelte milieu (denk hierbij aan geluid bij evenementen) en verkeersbesluiten. Het college verleent de bijbehorende besluiten. De burgemeester en het college kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) beleidsregels voor evenementen vaststellen3. Dit wordt gedaan in dit evenementenbeleid.
Dit evenementenbeleid geeft een nadere invulling aan de criteria uit de APV. Voordeel aan het vastleggen van beleid is dat het transparantie biedt voor alle partijen die betrokken zijn bij evenementen.
Daarnaast zijn er nog veel regels die van toepassing kunnen zijn op evenementen. Regels uit onder andere de Awb, de Gemeentewet, de Alcoholwet en per 1 januari 2024 de Omgevingswet. Waar nodig wordt in het beleid verwezen naar deze regelgeving.
1.4 Voor wie is dit evenementenbeleid bedoeld?
Dit evenementenbeleid is bedoeld voor alle partijen die er in welke vorm dan ook mee te maken krijgen. Binnen de gemeente zijn dit verschillende teams, zoals Vergunningen, Toezicht, Handhaving en Veiligheid, Ontwikkeling Advies en Ruimte en Beheer. Externe partijen zijn organisatoren van evenementen, ondernemers, inwoners en toeristen. De externe adviespartners zijn de Veiligheidsregio Fryslân (brandweer en GHOR) (hierna: de VRF) en de politie.
Voor organisatoren is het belangrijk dat zij inzicht hebben in het aanvraagproces. Voor hen moet helder zijn aan welke regels een evenement moet voldoen en wat de gemeente van hen verwacht.
Om de samenwerking intern en ook extern (met adviespartners) goed te laten verlopen, zijn de verwachtingen over en weer ook hier van belang. Voor inwoners speelt met name dat overlast beperkt wordt en veiligheid wordt gewaarborgd. Daarom is het van belang dat ook zij de informatie en regels rondom evenementen terug kunnen vinden.
Hoofdstuk 2 Een evenementenvergunning of het doen van een melding
Wat is eigenlijk de definitie van een evenement? Wanneer is er een vergunning nodig en wanneer is een melding voldoende? Met welke wetten en regels hebben we te maken? Dit hoofdstuk geeft hier een toelichting op.
2.1 Definitie van een evenement en reikwijdte
Volgens de APV van de gemeente Tytsjerksteradiel is een evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.
Evenementen zijn er in vele soorten en maten. Een meerdaags dorpsfeest of muziekfestival is een evenement. Een buurtbarbecue of braderie is ook een evenement.
Een organisator is zelf verantwoordelijk voor het houden van een evenement en de bijbehorende risico’s. Het evenement moet voldoen aan de regels die de gemeente eraan stelt. Deze regels staan in de APV, die is vastgesteld door de gemeenteraad. Hierin staat verder beschreven wanneer een melding gedaan moet worden en wanneer een vergunning nodig is. Daarnaast worden er regels voor evenementen gesteld in dit evenementenbeleid.
Er zijn een aantal evenementen waarvoor afwijkende of aanvullende voorschriften gelden. Bijvoorbeeld voor een kermis of circus. Bij reguliere festiviteiten op locaties die daarvoor bedoeld zijn, is geen evenementenvergunning nodig. Zo lang deze festiviteiten de normale bedrijfsvoering volgen. Denk hierbij aan reguliere festiviteiten binnen horecagelegenheden of sportkantines of sportwedstrijden in sporthallen. Dit soort activiteiten vallen vaak onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en de artikelen in de APV over incidentele festiviteiten. Denk daarnaast ook aan besloten feesten (bedrijfsmatig of particulier). De uitzonderingen of afwijkingen worden beschreven in hoofdstuk 6.
2.2 Waarom is in veel gevallen een evenementenvergunning nodig?
Veiligheid voor bezoekers van een evenement en de omgeving kan de gemeente waarborgen met een evenementenvergunning. De gemeente beoordeelt een evenement op bepaalde risico’s. Denk aan verstoring van de openbare orde en veiligheid en brandveiligheid.
Afhankelijk van de zwaarte en de risico’s van het evenement, wordt deze ingedeeld in een categorie. Voor de meeste evenementen (A, B en C) is een evenementenvergunning nodig. Een weergave en uitleg van de categorieën is te vinden in paragraaf 2.5. Landelijke wet- en regelgeving wordt van toepassing verklaard op de evenementenvergunning. Daarnaast kunnen er aanvullende voorschriften in de evenementenvergunning staan. De gemeente beperkt hiermee de risico’s die bij een evenement komen kijken zoveel mogelijk. Vooraf wordt dit met de organisator afgestemd. De evenementenvergunning wordt vervolgens gebruikt door toezicht en handhaving om te controleren of de opgelegde voorwaarden nageleefd worden.
2.3 Wie verleent een evenementenvergunning?
De evenementenvergunning wordt verleend (of geweigerd) door de burgemeester. De burgemeester is het bevoegd gezag. Voor het geluid bij evenementen (geluidontheffing) is het college het bevoegd gezag. Namens de burgemeester en het college is een ambtenaar aangewezen (mandaat) om de aanvraag te behandelen en het besluit te nemen.
2.4 Wat kost een evenementenvergunning?
De aanvrager van de vergunning moet leges betalen voor een vergunning. Deze leges staan in de Verordening op de heffing en invordering van leges. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld. Deze verordening is via de website van de gemeente te vinden: www.t-diel.nl/leges-en-tarieven. Voor een 0-evenement (melding) worden geen leges berekend.
De gemeente Tytsjerksteradiel maakt onderscheid tussen vier categorieën: 0-, A-, B- en C-evenementen.
De reden om met categorieën te werken is dat we hiermee als gemeente aansluiting zoeken bij de regionale werkwijze. De VRF en ook andere Friese gemeenten hanteren de categorieën evenementen. Daarnaast kunnen we verschillende aanvraagtermijnen en verschillende aanvraagdocumenten per categorie evenement hanteren.
Bij de indeling van een evenement in een categorie is de belasting voor de omgeving en de verwachte drukte van een evenement bepalend. Daarnaast ook de risico’s ten aanzien van openbare orde en veiligheid, mobiliteit en de belasting van de hulpverleningsdiensten. Organisatoren die een zwaardere categorie evenement organiseren, hebben ook een zwaardere plicht in de voorbereiding en een goed verloop van het evenement.
Om te bepalen in welke categorie een evenement valt, doet de gemeente een beoordeling aan de hand van een risicoscan (scoreschema)4 en doen de vergunningverleners een inhoudelijke beoordeling.
In de risicoscan worden punten toegekend aan verschillende kenmerken van het evenement. Onder andere aan het soort evenement, de hoeveelheid publiek, de samenstelling van het publiek, de plaats en het tijdstip van het evenement. Deze risicoscan is aan het beleid toegevoegd als bijlage. Na de risicoscan op papier volgt de beoordeling door de vergunningverleners. Dit op basis van hun deskundigheid en ervaring. Hierbij kijken de vergunningverleners bijvoorbeeld naar het verloop van eerdere edities van het evenement (verkeerssituaties, alcohol- en/of drugsgebruik e.d.). Deze subjectieve zaken wegen naast een objectieve risicoscan net zo goed mee.
De bepaling van de categorie bepaalt vervolgens het vertrekpunt van het verdere vergunningsproces. Er gelden per categorie andere aanvraagtermijnen. Ook moet de organisator per categorie verschillende aanvraagdocumenten aanleveren. Dit wordt in hoofdstuk 3 behandeld.
Tijdens het vergunningsproces kan de categorie nog bijgesteld worden. Dit kan als blijkt dat de impact of risico’s van het evenement groter of kleiner zijn dan eerder ingeschat.
Voor de categorie 0-evenement is geen evenementenvergunning nodig, maar is een melding voldoende. Het gaat hier om kleinschalige of besloten evenementen die zich in de openlucht afspelen. Met maximaal 150 bezoekers. Denk aan een buurtbarbecue of straatfeest. In de APV staan de verdere voorwaarden beschreven. Voor de categorie A-, B- en C-evenementen is zoals hierboven benoemd wel een evenementenvergunning nodig.
2.6 Andere vergunningen of ontheffingen
Het kan zijn dat er naast een evenementenvergunning nog andere vergunningen of ontheffingen nodig zijn. De organisator moet dan ook deze aanvragen bij de gemeente doen.
Op grond van de APV is het verboden om in de buitenlucht geluidhinder met toestellen of geluidsapparaten te veroorzaken. Tijdens evenementen is er vaak sprake van geluid.
Denk aan muziek of het omroepen via een omroepinstallatie. Het college kan een geluidontheffing verlenen. In de ontheffing kunnen voorschriften opgenomen worden.
Wanneer er een standplaats wordt ingenomen als onderdeel van het evenement, dan hoeft er geen aparte standplaatsvergunning aangevraagd te worden. Dan wordt dit opgenomen in de evenementenvergunning.
Een verkeersbesluit is nodig als de functie van de weg gewijzigd wordt. Of als er een verbod wordt ingesteld. Bij een evenement kan het zijn dat een weg of parkeerterrein wordt afgesloten (een verbod). Er is dan een verkeersbesluit nodig. Dit wordt meegenomen in de evenementenvergunning. Bovendien vinden we als gemeente een verkeersbesluit een belangrijk communicatiemiddel. Dat er wegen worden afgesloten nemen we namelijk mee bij het publiceren van aanvragen en verleende evenementenvergunningen. Hierdoor weten omwonenden waar ze aan toe zijn.
Als er tijdens het evenement alcohol wordt geschonken, moet er op grond van artikel 35 Alcoholwet een ontheffing aangevraagd worden. Er mogen alleen zwakalcoholhoudende dranken worden geschonken (<15% alcohol) onder leiding van de persoon die een verklaring sociale hygiëne heeft. De ontheffing kan voor maximaal 12 aaneengesloten dagen worden verleend. Er mag geen gebruik worden gemaakt van glaswerk voor het schenken van (alcoholische) dranken. Eventuele verdere voorschriften staan in de ontheffing. De aanvrager moet leges betalen voor de ontheffing (www.t-diel.nl/leges-en-tarieven).
Soms is voor tijdelijke bouwwerken die langere tijd blijven staan een omgevingsvergunning nodig. Ook kan een tijdelijke omgevingsvergunning nodig zijn om evenementen planologisch mogelijk te maken (afwijken van het bestemmingsplan). In deze gevallen moet de organisator hiervoor een aanvraag indienen.
Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling makkelijker maken en samenvoegen. De Omgevingswet staat voor een goede balans tussen benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving.
Evenementen maken ook onderdeel uit van de fysieke leefomgeving. Voor evenementen blijven daarnaast ook gemeentelijke verordeningen van belang. Ook nadat de Omgevingswet in werking is getreden.
Op 1 januari 2024 vormen de gezamenlijke bestemmingsplannen, beheersverordeningen en de 600 regels die van de Rijksoverheid meekomen (de Bruidsschat) het tijdelijke Omgevingsplan voor elke gemeente in Nederland.
Onderwerpen die vooral betrekking hebben op de openbare orde mogen niet in dit tijdelijke Omgevingsplan opgenomen worden. Deze onderwerpen blijven onderdeel van de APV van de gemeente. Dit betekent dat er vooral bevoegdheden van de burgemeester in de APV blijven staan. Dit blijft ook zo wanneer het definitieve Omgevingsplan geldt, dat uiterlijk op 31 december 2029 door de raad moet zijn vastgesteld.
Meestal gaat het bij een melding brandveiligheid (geregeld in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (hierna: Bgbop)) om het gebruik van een tent bij een evenement. Hiervoor gelden bepaalde eisen. Wanneer een evenementenvergunning vereist is (voor een A-, B- of C-evenement), zijn deze eisen onderdeel van de vergunning. Een aparte melding is dan niet nodig.
(Wet natuurbescherming, evenementen op provinciale (vaar)wegen, vuurwerk, Luchtvaartwet en drones)
Evenementen kunnen gevolgen hebben voor de natuur en (beschermde) planten en dieren. Dan komt de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb)6 om de hoek kijken. Provincie Fryslân is hier het bevoegd gezag. Zij hebben beleidsregels opgesteld die gelden voor vergunningen voor grote, complexe evenementen. Hiervoor geldt een lange behandeltermijn van 6 maanden, die verlengd kan worden met 6 weken.
Het merendeel van de evenementen in de provincie zal echter onder de kleinschaligere evenementen vallen. Ook voor deze evenementen is het mogelijk dat een vergunning op grond van de Wnb vereist is. De behandeltermijn daarvan is 13 weken, die verlengd kan worden met 6 weken.
Bij alle evenementen, ook als er geen vergunning vereist is, geldt dat de natuur beschermd moet worden. De provincie heeft een brochure opgesteld om organisatoren hiermee op weg te helpen. Ook heeft de provincie wekelijks een evenementenspreekuur waar organisatoren zich kunnen melden met hun vragen.
De brochure ‘Hoe houd je rekening met de natuur? Evenementen en de Wet natuurbescherming voor organisatoren’ is op de website van de provincie te vinden: Externe link: www.fryslan.frl/evenementen-en-de-wet-natuurbescherming. Ook zijn hier de genoemde beleidsregels en verdere informatie te vinden. |
Wanneer een evenement (gedeeltelijk) op provinciale (vaar)wegen plaatsvindt, moet er ook een melding of aanvraag bij de provincie gedaan worden. Hiervoor verwijzen we naar de Omgevingsverordening6 van de provincie.
Als er op een evenement vuurwerk ontstoken wordt, moet de organisator een melding of aanvraag doen bij de provincie. De provincie vraagt aan de burgemeester een verklaring van geen bezwaar af te geven. Wanneer de gemeente Tytsjerksteradiel extra voorwaarden stelt, worden deze aan de evenementenvergunning toegevoegd.
Bij het gebruik van heteluchtballonnen of helikopters is de Luchtvaartwet7 van toepassing. Een melding of aanvraag kan bij de provincie gedaan worden. De Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) beslist uiteindelijk op het verzoek.
2.6.8 Evenementen op zon- en feestdagen
Als een evenement op zon- of feestdagen begint voor 13:00 uur, niet speciaal voor godsdienst of levensovertuiging is en daarbij geluid wordt gemaakt (200 meter verderop hoorbaar), is er een ontheffing van de Zondagswet nodig. De organisator dient deze aan te vragen.
Hoofdstuk 3 Het proces van aanvraag tot en met vergunning en evaluatie
De categorie van het evenement (0, A, B of C) bepaalt het vergunningsproces. Wat zijn de aanvraagtermijnen? Wat moet de organisator aanleveren bij de gemeente? Wie zijn de (advies)partners van de gemeente? Hoe zit het met bezwaar? Deze informatie is terug te vinden in dit hoofdstuk.
3.2 Wat zijn de aanvraagtermijnen?
Hoe hoger de categorie van het evenement, hoe meer voorbereiding en behandeltijd de aanvraag kost.
3.3 Hoe ziet het vergunningsproces eruit?
Nadat een aanvraag (A-, B- of C-evenement) binnenkomt, wordt deze ingedeeld in een bepaalde categorie. Dit gebeurt aan de hand van twee beoordelingen (risicoscan en beoordeling door de vergunningverleners), zoals uitgelegd in hoofdstuk 2.5.
Nadat een melding (0-evenement) is ingediend, wordt deze gepubliceerd in het gemeenteblad. Er wordt er een zaak aangemaakt in het zaaksysteem en het evenement wordt genoteerd op de evenementenkalender.
Hierna wordt de melding toegewezen aan een vergunningverlener. Deze behandelt de melding inhoudelijk. De toestemming wordt verleend door het sturen van een brief aan de organisator. Daarin kunnen nog opmerkingen of voorschriften staan.
Nadat een aanvraag voor een A-evenement is ingediend, wordt deze gepubliceerd in het gemeenteblad en het huis-aan-huisblad. De aanvraag ligt 14 dagen ter inzage op het gemeentehuis. Binnen deze termijn kan een zienswijze worden ingediend. Vervolgens wordt er een zaak aangemaakt in het zaaksysteem en het evenement wordt genoteerd op de evenementenkalender.
Hierna wordt de aanvraag toegewezen aan een vergunningverlener. De vergunningverlener controleert of de indeling van het evenement in de A-categorie klopt. Mochten er onduidelijkheden zijn over de invulling van het evenement, dan kan de vergunningverlener aanvullende documenten opvragen. Bijvoorbeeld een routekaart bij een wandeltocht. Vervolgens beoordeelt de vergunningverlener de aanvraag inhoudelijk.
Na de inhoudelijke beoordeling wordt gekeken of de vergunning verleend kan worden en onder welke voorschriften. De vergunning wordt opgesteld en (digitaal) verzonden. De verleende vergunning wordt gepubliceerd in het gemeenteblad en het huis-aan-huisblad.
3.3.3 Voor B- en C-evenementen
Nadat een aanvraag voor een B- of C-evenement is ingediend, wordt deze gepubliceerd in het gemeenteblad en het huis-aan-huisblad. De aanvraag ligt 14 dagen ter inzage op het gemeentehuis. Binnen deze termijn kan een zienswijze worden ingediend. Vervolgens wordt er een zaak aangemaakt in het zaaksysteem en het evenement wordt genoteerd op de evenementenkalender.
Hierna wordt de aanvraag toegewezen aan een vergunningverlener. De vergunningverlener controleert of de indeling van het evenement in de B- of C-categorie klopt. Ook controleert de vergunningverlener de aanvraag op volledigheid. Bij een onvolledige aanvraag wordt de aanvrager om aanvullingen of aanpassingen gevraagd. Vervolgens beoordeelt de vergunningverlener de aanvraag inhoudelijk. De vergunningverleners organiseren een vooroverleg met de organisator wanneer zij dat nodig vinden of als de organisator hier belang bij heeft.
B- en C-evenementen brengen meer risico’s voor de bezoekers met zich mee dan een A-evenement. Ook kunnen ze meer overlast met zich meebrengen voor de omgeving. Dat maakt ze complexer om te beoordelen. Daarom zijn de aanvraagtermijnen langer (12 weken bij B en 16 weken bij C). We vragen organisatoren van B- en C-evenementen voor 1 oktober bij de gemeente te melden welke evenementen zij het jaar erop willen organiseren. Dit doen we om een gemeentelijke evenementenkalender op te kunnen stellen. Zie hierover paragraaf 3.5.
Naast de langere aanvraagtermijnen moeten er bij B- en C-evenementen meer documenten aangeleverd worden. Dit is bij alle B- en C-evenementen een draaiboek. Hiervoor hanteert de gemeente een format. Met het format kan de organisator aan de hand van vaste punten het evenement omschrijven.
Wanneer het volgens het Bgbop nodig is, moeten er ook tekeningen aangeleverd worden. Op die manier kan de brandveiligheid op een locatie beoordeeld worden. Dit is onder andere nodig als er een tijdelijk bouwwerk (zoals een feest- of circustent of tribune) geplaatst wordt of als een locatie in gebruik wordt genomen als verblijfsruimte met nachtverblijf aan meer dan 10 personen.
De vergunningverlener vraagt dan om een detailtekening van het bouwwerk en een terreintekening. Op een terreintekening moet het gehele terrein inzichtelijk gemaakt worden. Waar staan bijvoorbeeld de tent, de toiletten en de snackwagens? Voor beide tekeningen heeft de gemeente een voorbeeldtekening gemaakt. Met deze voorbeelden helpen we de organisator op weg. Ook hebben we hierdoor als gemeente zelf invloed op de kwaliteit van de tekeningen. De vergunningverleners kunnen hierdoor de aanvraag beter en sneller beoordelen.
Het format draaiboek en voorbeelden van tekeningen zijn te vinden op de website Externe link: www.t-diel.nl/evenement-organiseren. |
Naast bovengenoemde documenten kunnen er eventueel meer stukken nodig zijn. Dit is ter beoordeling aan de vergunningverleners. Er zijn verschillende gradaties B-evenementen mogelijk. Zo kan een groter evenement met meer publiek een B-evenement zijn, maar een kleiner evenement met specifieke risico’s ook. Elk evenement is maatwerk. De vergunningverlener bepaalt daarom per aanvraag of er nog meer documenten nodig zijn.
Zo kan er bijvoorbeeld een uitgebreider veiligheidsplan en/of beveiligingsplan nodig zijn wanneer er specifieke risico’s spelen en de specifieke inzet van beveiligers op die risico’s uitgewerkt moet worden. Er kan bijvoorbeeld een verkeersplan nodig zijn bij een evenement met een grote belasting voor de omgeving of wanneer de verkeerssituatie op een specifieke locatie hierom vraagt.
Informatie over en voorbeelden van een veiligheidsplan en verkeersplan zijn bijvoorbeeld te vinden op Externe link: www.evenementenhelpdesk.nl. |
Nadat een aanvraag van een B- en C-evenement compleet is, wordt deze voor advies voorgelegd aan de politie en de VRF. De adviespartners geven niet alleen advies, maar delen (waar nodig) de informatie over een evenement ook met bijvoorbeeld de uitrukdienst, ambulancepost of ziekenhuis. Waar nodig vragen de vergunningverleners ook advies aan andere gemeentelijke afdelingen. Bijvoorbeeld wat betreft (brand)veiligheid of verkeer.
Alle beoordeelde documenten (draaiboek, tekeningen en verdere documenten) worden van toepassing verklaard op de vergunning. De documenten maken dus deel uit van de vergunning.
3.4 Wie zijn de externe adviespartners van de gemeente?
De politie en de VRF (brandweer en GHOR) zijn de externe adviespartners van de gemeente. De vergunningverleners bespreken met deze partners regelmatig de aankomende evenementen. De gemeente is voorzitter van dit overleg. Het overleg is gericht op afstemming en inventarisatie van knelpunten en risico’s. Soms sluiten de adviespartners - als de gemeente dit nodig vindt - ook aan bij een (voor)overleg met de organisator. Bij B- en C-evenementen vraagt de gemeente advies aan de adviespartners. De gemeente (het bevoegd gezag; in dit geval de burgemeester) kan gemotiveerd afwijken van een verkregen maatwerkadvies van de adviespartners.
Bij grote en complexe evenementen kan de gemeente een multidisciplinair veiligheidsadvies nodig vinden. Dit is een integraal advies vanuit de politie, brandweer, GHOR en de afdeling crisisbeheersing van de VRF. In die gevallen wordt op initiatief van de gemeente ook een multidisciplinair veiligheidsteam ingericht. Een dergelijk veiligheidsteam kan ook worden opgetuigd zonder dat er eerst een multidisciplinair veiligheidsadvies is geweest.
3.5 Gemeentelijke evenementenkalender
De gemeente wil zicht hebben op de evenementen in het volgende jaar. Ook voor organisatoren, hulpdiensten en inwoners willen we dat er inzicht is in hoe het volgende evenementenjaar er (ongeveer) uit gaat zien.
De gemeente verstuurt een e-mail aan de organisatoren van B- of C-evenementen om hen te vragen hun evenement aan te melden voor 1 oktober. Organisaties kunnen de data insturen als reactie op die e-mail. De evenementenkalender wordt als dynamisch document op de website van de gemeente geplaatst.
Verder geldt voor de gemeentelijke evenementenkalender:
Door het dynamische karakter van de kalender kan deze tussentijds worden aangepast. Bij een aanmelding na 1 oktober wordt per geval getoetst of het evenement toch nog kan plaatsvinden op de gewenste datum en locatie. Dit hangt van meerdere factoren af. Past het bijvoorbeeld binnen de regels van dit evenementenbeleid? Past het wat betreft samenloop van evenementen in de gemeente en nabije omgeving?
De aanmelding van een evenement op de kalender geeft niet direct garanties. De organisator moet de aanvraag vervolgens nog op tijd en volledig indienen. Hierna volgt het volledige vergunningstraject. De burgemeester heeft de bevoegdheid, als er aanleiding voor is, de vergunning niet te verlenen, in te trekken of te wijzigen.
Bij een dubbele aanmelding voor (nagenoeg) dezelfde locatie en datum bekijkt de gemeente samen met de organisatoren of er een oplossing is. Lukt dit niet, dan besluit de burgemeester welk evenement voorrang heeft. In principe heeft een eerder gehouden evenement voorrang ten opzichte van een nieuw evenement. Hierin neemt de gemeente geen concurrentieoverwegingen van organisatoren mee. Om hierin te begeleiden is geen gemeentelijke taak.
Naast de gemeentelijke evenementenkalender bestaat er ook een regionale kalender van de VRF. Onze gemeentelijke kalender gebruiken we ook voor het vullen van de regionale kalender van de VRF. Daarmee vindt afstemming plaats over een samenloop van evenementen in de gehele regio, ook wat betreft de inzetbaarheid van de hulpdiensten.
Wanneer de gemeente het nodig vindt, komt er voor aanvang van een evenement een schouw. Dit houdt in dat de gemeente met de organisator het terrein en een eventuele tent, loods of tribune inspecteert. Om ter plekke (brand)veiligheidsrisico’s te constateren en te voorkomen. Daarnaast worden de vergunningsvoorschriften gecontroleerd. Schouwen gebeurt in de regel bij:
Het aantal controles op jaarbasis zoals vastgesteld in het geldende Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving is hierin leidend.
Op A-evenementen wordt alleen geschouwd als daar specifieke aanleiding toe is. Dit is ter beoordeling aan de gemeente. De gemeente kan bij de schouw ook externe adviespartners uitnodigen.
Bij gebreken of knelpunten wordt de organisator onmiddellijk geïnformeerd. De organisator moet dit vooraf aan het evenement oplossen. Werkt de organisator hier niet aan mee, dan kan de gemeente de middelen inzetten zoals vastgelegd in hoofdstuk 7.
Voorafgaand aan de verlening van een vergunning kan iedereen een zienswijze met betrekking tot de vergunning indienen bij de gemeente. Dit moet binnen 14 dagen na de datum van publiceren van de aanvraag. Een zienswijze kan zowel mondeling als schriftelijk. Het publiceren gebeurt in het gemeentelijke huis-aan-huis blad en op www.overheid.nl. De gemeente moet de zienswijze meenemen in haar beslissing op de aanvraag van de evenementenvergunning.
Binnen 6 weken na publicatie van het besluit kunnen aanvrager en belanghebbenden een bezwaarschrift indienen.
Wanneer we er als gemeente en bezwaarmaker onderling niet uit kunnen komen, wordt het bezwaar behandeld door een bezwarencommissie. Afhankelijk van de uitkomst wordt een besluit mogelijk heroverwogen. Dit besluit wordt dan ook weer vastgesteld en gepubliceerd. Tegen de beslissing van de bezwarencommissie is beroep bij de rechter mogelijk.
Ook kan er een voorlopige voorziening gevraagd worden bij de rechtbank. Daarmee wordt een voorlopige beslissing van de rechter gevraagd. Er moet sprake zijn van een spoedeisend belang waardoor de uitkomst in de lopende procedure niet kan worden afgewacht.
Wanneer men een klacht heeft over een evenement kan deze ingediend worden bij de gemeente. Deze klacht komt dan terecht bij het team handhaving. Een gegronde klacht wordt vervolgens doorgegeven aan de vergunningverlener, die de klacht bij de evenementenvergunning in het dossier voegt. Bij een volgende aanvraag worden eventuele eerdere klachten meegenomen. Als er klachten bij andere afdelingen of bij de politie binnenkomen wordt de vergunningverlener geïnformeerd.
3.9 Evaluatie van het evenement
De gemeente organiseert een evaluatie met de organisator wanneer de gemeente dit nodig vindt. Om te bespreken hoe het aanvraagproces en het evenement zijn verlopen. Dit gebeurt in de regel bij:
De adviespartners kunnen op initiatief van de gemeente bij de evaluatie uitgenodigd worden. Tijdens de evaluatie worden verbeterpunten vastgelegd en met elkaar gedeeld. Dit verbetert de professionaliteit van zowel de gemeente, de organisatoren en de adviespartners. A-evenementen worden alleen geëvalueerd als daar specifieke aanleiding toe is. Dit is ter beoordeling aan de gemeente.
Hoofdstuk 4 Voorschriften van de vergunning
Aan een evenementenvergunning zijn voorschriften verbonden. De voorschriften zijn gesteld op basis van de APV (openbare orde en veiligheid, volksgezondheid, milieubescherming). Daarnaast op basis van het evenementenbeleid, waarin we kaders en uitgangspunten opnemen. Deze punten komen in dit hoofdstuk aan bod.
4.1 Openbare orde en veiligheid
Een belangrijk uitgangspunt van de gemeente is het waarborgen van de openbare orde en veiligheid bij evenementen. De burgemeester is bevoegd voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Daarnaast ook voor het toezicht op locaties waar evenementen plaatsvinden. Deze bevoegdheden heeft de burgemeester op grond van de Gemeentewet.
De organisator is zelf verantwoordelijk voor een veilig verloop van het evenement. Dit houdt in dat een organisator moet zorgen dat het terrein goed bereikbaar is voor bezoekers en ook voor hulpdiensten.
Organisatoren moeten rekening houden met een heel aantal zaken. Bijvoorbeeld crowd management, beveiliging, brandveiligheid, verkeer, veiligheidsscenario’s en geneeskundige inzet. Bij een B- of C-evenement moet de organisator al dit soort onderdelen uitwerken in het draaiboek. Of - indien nodig - in een veiligheidsplan, beveiligingsplan en/of verkeersplan (zie hiervoor paragraaf 3.3.3).
De gemeente heeft formats of voorbeelden beschikbaar op Externe link: www.t-diel.nl/evenement-organiseren, bijvoorbeeld van een draaiboek en tekeningen. Organisatoren kunnen hiervan gebruikmaken. |
Crowd management hoort bij de voorbereiding van een groot publieksevenement. Het richt zich erop grote groepen mensen in goede banen te leiden en de orde te kunnen handhaven. Denk hierbij aan doorstroming, vluchtwegen, afzettingen en bewegwijzering. De organisator moet dit toelichten in het draaiboek en dit kan aan de hand van het DIM-ICE model:
De organisator moet ervoor zorgen dat op en rond het evenemententerrein de openbare orde en veiligheid bewaakt wordt. Om dit te kunnen doen is toezicht nodig. Dit kan bijvoorbeeld door de inzet van gastheren of -vrouwen of toezichthouders namens de organisatie. In andere gevallen is de inzet van gecertificeerde beveiligers (via een beveiligingsbedrijf) nodig. De organisator moet het onderdeel beveiliging uitwerken in het draaiboek.
Of er gecertificeerde beveiligers nodig zijn, toezichthouders, of een mix daarvan is naar het oordeel van de gemeente. Dit kan per soort evenement verschillen. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheid beveiligers. We hanteren als richtlijn 1 beveiliger op 250 bezoekers. Het exacte aantal hangt van verschillende factoren af, zoals het type evenement, het soort publiek en de locatie.
Voorbeeld 1: bij een dorpsfeest waar weinig bezoekers van elders komen en het publiek dus voornamelijk bestaat uit eigen inwoners van het dorp, kan de organisatie vrijwilligers inzetten als beveiliging. Het is verstandig om de vrijwilligers aan te laten sturen door een gecertificeerde beveiliger.
Voorbeeld 2: bij een commercieel tentfeest, zoals een Oktoberfest of Hollandse avond met optredens van bekende artiesten, waar veel bezoekers worden verwacht en er een verhoogde kans op incidenten is, zet de organisatie gecertificeerde beveiligers in.
De gemeente bepaalt het aantal in te zetten beveiligers en vraagt zo nodig advies op bij de politie.
De organisator is verantwoordelijk voor de brandveiligheid op een evenement. In het draaiboek moet duidelijk gemaakt worden hoe de organisator dit uitvoert.
Er gelden landelijke regels om de brandveiligheid op plaatsen als evenemententerreinen te regelen. Ditzelfde geldt voor het plaatsen van tijdelijke objecten, zoals feesttenten of bakkramen. Al deze regels staan in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (Bgbop).
Deze landelijke regels worden van toepassing verklaard op de evenementenvergunning. Organisatoren moeten zich hieraan houden. Er kunnen daarnaast nog aanvullende voorschriften in de vergunning gelden. Bijvoorbeeld na intern advies van de medewerker brandveiligheid of extern advies van de VRF (brandweer).
4.1.4 Verkeersveiligheid, parkeren en calamiteitenroutes
Met betrekking tot verkeer en parkeren kunnen er verschillende dingen spelen op en rond een evenemententerrein. Denk aan verkeers- en parkeerproblemen, de verkeersdoorstroom die wordt belemmerd of het afsluiten van wegen.
De organisator is verplicht de bereikbaarheid voor bezoekers en voor hulpdiensten te waarborgen. Dit geldt ook voor het voorkomen van verkeersonveilige situaties en het creëren van voldoende parkeergelegenheid. Voor de bereikbaarheid van het terrein en ook van omliggende gebouwen is een calamiteitenroute van groot belang. Een calamiteitenroute en vrije doorgang naar en op het terrein zijn aan regels gebonden. Denk aan een minimumaantal meters vrije doorgang. Deze regels staan in het Bgbop en in het Bouwbesluit 2012 en zijn van toepassing op de evenementenvergunning.
Hoe de organisator al deze zaken regelt, moet uitgewerkt worden in het draaiboek en eventuele tekeningen.
Voor evenementen waarbij een behoorlijke toestroom van verkeer wordt verwacht, of op bepaalde locaties, zijn verkeersregelaars en/of parkeerwachten nodig. Verkeersregelaars kunnen ook nodig zijn als tijdens een evenement op straat wegen afgesloten worden.
In elk geval wanneer hierdoor het reguliere doorgaande verkeer wordt gehinderd.
De verkeersregelaars bij evenementen moeten aan bepaalde regels voldoen. Zo moeten zij onder andere een online instructie volgen en worden zij aangesteld door de burgemeester. De verkeersregelaars mogen uitsluitend optreden wanneer ze gekleed zijn in een hesje welke voldoet aan de nieuwe wettelijke eisen.
Informatie over het inzetten van verkeersregelaars is te vinden op de website van de gemeente. Ook de ‘Brochure verkeersregelaars bij evenementen’ is hier te vinden: Externe link: www.t-diel.nl/verkeersregelaars |
Hoe handelt de organisator bij een ordeverstoring, paniek in de menigte, een ongeval of extreme weersomstandigheden? Hoe handelt de organisator bij een ontruiming? Het is belangrijk dat de organisator dit soort scenario’s uitwerkt in het draaiboek.
Met daarbij een vermelding van de onderlinge taakverdeling, hoe organisatieleden met elkaar communiceren en wie van de organisatie (eind)beslissingen neemt. Dit zijn zaken waar de organisator van tevoren goed over na moet denken. Ook is het van belang om vooraf de scenario’s duidelijk te communiceren met de andere organisatieleden, vrijwilligers of beveiligers. Op die manier weet iedereen wat de bedoeling is als er iets gebeurt.
In het draaiboek werkt de organisator uit op welke manier de geneeskundige inzet tijdens het evenement wordt geregeld. Denk hierbij aan bereikbaarheid en doorrijdbaarheid van en rondom de locatie, EHBO tijdens het evenement, de locatie en inrichting van de EHBO-post(en) en welke gezondheidskundige maatregelen er worden getroffen om risico’s te verkleinen.
De GHOR bekijkt wat er bij een specifiek evenement kan misgaan op het gebied van publieke gezondheid en veiligheid. Hiervoor maakt de GHOR gebruik van verzwarende factoren, bijvoorbeeld alcohol- en/of middelengebruik, hygiëne - en sanitaire voorzieningen, bereikbaarheid en eventuele verstoring van de reguliere zorg. De gemeente en de GHOR kunnen in samenwerking bepalen op welke manier deze risico’s beperkt kunnen worden door de organisator.
De GHOR geeft voor evenementen een standaard advies of een maatwerkadvies af.
Dit blijkt uit de Handreiking voor Publieke Gezondheid en Veiligheid bij evenementen van de VRF. Het standaard advies is ook te vinden in deze handreiking. |
Het standaard advies is voor veel evenementen voldoende. Het is van toepassing op evenementen zonder specifieke geneeskundige en gezondheidskundige risicofactoren.
Als er wel specifieke geneeskundige - en gezondheidsrisico's zijn bij B- en C-evenementen8, dan vraagt de gemeente de GHOR om een maatwerkadvies. De GHOR doet dan een risicoanalyse. Vervolgens brengt de GHOR de benodigde experts samen om tot een juist advies te komen.
Om een voorbeeld te noemen: voor het aantal EHBO’ers op een evenement is de richtlijn één EHBO’er op 1.000 bezoekers, met een minimum van twee EHBO’ers. Dit aantal kan afwijken na een maatwerkadvies van de GHOR. Het aantal hangt namelijk af van het type evenement, het soort publiek en specifieke geneeskundige - en gezondheidsrisico's.
Bij een afwijking van het standaard advies neemt de gemeente de afwijkende regels over in de vergunning als voorschriften.
Een organisator van een evenement is ervoor verantwoordelijk dat er voldoende toiletten9 en handenwasgelegenheden zijn. Dit houdt in:
Waar bij toiletten verder op gelet moet worden door de organisator is het aantal te verwachten bezoekers, het soort evenement, de samenstelling van het publiek en de gemiddelde verblijfsduur van bezoekers. Daarnaast ook de verwachte piekdrukte, het type toilet en het gedrag in (de hoeveelheid) consumpties die bezoekers nuttigen.
Zowel bij vast als tijdelijk sanitair bestaat een verhoogd risico op het overdragen van ziektekiemen. Hierdoor kunnen infectieziekten als maagdarminfecties ontstaan. Organisatoren moeten er daarom ook op letten dat handenwasgelegenheden apart geplaatst worden van watertappunten waar mensen drinkwater kunnen tappen.
Wetterskip Fryslân verleent geen toestemming om afvalwater te lozen op oppervlaktewater (bijvoorbeeld een sloot, vijver of watergang). Indien mogelijk kan de organisatie afvalwater lozen op de gemeentelijke vuilwaterriolering. Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer.
Is lozing op de riolering niet toegestaan of niet mogelijk, dan moet de organisatie een speciale voorziening treffen. Op een manier dat er geen lozing op het oppervlaktewater plaatsvindt. Dit geldt met name voor toiletwagens.
4.1.8 Alcohol, drugs en lachgas
Het gebruik van verdovende middelen komt veel voor bij evenementen. Dit kan problemen opleveren voor de openbare orde en veiligheid. Organisatoren hebben een verantwoordelijkheid om toe te zien op het middelengebruik. De organisator moet daarom van tevoren inschatten welke risico’s er kunnen zijn.
Tijdens evenementen is het alleen toegestaan om zwakalcoholhoudende drank te verstrekken (< 15% alcohol). Aan jongeren onder de 18 mag geen alcohol worden verstrekt. Ook mogen zij in het openbaar geen alcohol bij zich hebben.
Het bezit en verhandelen van drugs is strafbaar gesteld in de Opiumwet. Ook het hebben, gebruiken en verkopen van lachgas is strafbaar op grond van de Opiumwet. Drugs of lachgas meenemen naar een evenement is dus niet toegestaan. Toch gebeurt het in de praktijk wel.
Het is aan de organisator om verantwoord en effectief beleid te hanteren met betrekking tot alcohol en drugs. De organisator verwerkt dit in het draaiboek. Dit begint met een duidelijke communicatie richting de bezoekers.
Met huisregels kan de organisator (aanvullend op de wetgeving) aangeven wat er wel en niet getolereerd wordt tijdens een evenement. De huisregels geven het personeel tijdens een evenement handvatten. Bijvoorbeeld om bezoekers aan te spreken, te weren of te verwijderen van het terrein als bezoekers ongewenst gedrag vertonen. Heldere en tijdige communicatie richting bezoekers is van belang.
Het doel is om gezondheidsrisico’s terug te dringen bij het gebruik van alcohol en drugs. Dat kan door bezoekers te ontmoedigen alcohol en/of drugs te gebruiken, maar ook om hen handvatten te geven die de kans op gezondheidsrisico’s verkleint wanneer er toch gebruikt wordt.
Mogelijke maatregelen die een organisator kan hanteren:
Fouilleren en visiteren. Fouilleren is de controle die beveiligingsmedewerkers bij de toegang verrichten op de bezoekers (oppervlakkig aftasten van kleding). Dit mag op basis van de bezoekersvoorwaarden en met toestemming van de betrokken bezoeker. Visiteren is het onderzoeken van bagage zoals handtassen. Bij evenementen met een verhoogd risico op drugsgebruik kan een organisator bijvoorbeeld besluiten iedereen te controleren. Bezoekers dienen daar dan mee in te stemmen bij het kopen van een toegangskaart.
Controleren op leeftijd en wederverstrekking. Organisatoren kunnen bijvoorbeeld jongeren boven de 18 aanmerken met een polsbandje. De leeftijdscontrole aan de bar is hierdoor makkelijker. Denk er bij het beperken van wederverstrekking bijvoorbeeld aan om jongeren onder de 18 in de huisregels te verbieden alcohol bij zich te hebben. En dat het niet toegestaan is om minderjarigen alcohol door te geven. Beveiligers kunnen dan bezoekers op grond van de huisregels waarschuwen en/of van het terrein verwijderen. Denk ook aan het meegeven van een maximum aantal drankjes aan de bar.
De gemeente bepaalt welke specifieke maatregelen tijdens het evenement nodig zijn.
Voor een verantwoord en effectief beleid kunnen organisatoren verder nog gebruik maken van de Handreiking Alcoholbeleid voor Evenementenorganisatoren (Platform Nuchtere Fries). |
De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) controleert tijdens evenementen of professionele – en particuliere aanbieders van bederfelijke eet- en drinkwaren zich houden aan de regels uit de Warenwet. Is de voedselveiligheid niet in orde? Dan kan de NVWA een waarschuwing of boete opleggen.
Voor alle evenementen geldt dat zodra er sprake is van (dreiging van) een ernstige calamiteit/ramp er opgeschaald wordt naar de GRIP-structuur. In de praktijk wordt een Commando Plaats Incident (COPI) in de nabijheid van het incident ingesteld. Het COPI heeft op dat moment de leiding. Bij een (grootschalig) incident heeft de burgemeester het gezag. Dit is afhankelijk van het GRIP-niveau.
4.2.1 Algemene informatie over locatieprofielen
De gemeente stelt voor een aantal locaties locatieprofielen op. Op deze locaties worden enkele keren per jaar evenementen georganiseerd. In de profielen worden randvoorwaarden en spelregels voor de locaties vastgelegd. Bijvoorbeeld op het gebied van verkeer, parkeren en een maximum aantal feesten per locatie. Maar ook praktische zaken, zoals welke voorzieningen er op een locatie wel of niet aanwezig zijn.
De locatieprofielen gelden voor commerciële tent- en schuurfeesten tot maximaal 02:00 uur.
Dorpsfeesten, oud en nieuw feesten, besloten particuliere feesten en besloten bedrijfsfeesten zijn uitgesloten van de locatieprofielen. Dit betekent dus dat deze specifieke evenementen ook op andere locaties mogen plaatsvinden. En dat deze feesten zijn uitgesloten van het maximum aantal feesten in de locatieprofielen.
Bij het invullen van de locatieprofielen en bepalen van het maximum aantal feesten hanteert de gemeente Tytsjerksteradiel de volgende verdelingsmechanismen:
De locatieprofielen maken onderdeel uit van dit beleid en worden als bijlage bijgevoegd. Ze worden vastgesteld door het college. De profielen hebben een dynamisch karakter. Ze kunnen bijgesteld en vastgesteld worden door het college, zonder dat daarbij het volledige evenementenbeleid opnieuw vastgesteld moet worden.
Aanpassing van de locatieprofielen kan nodig zijn als de omstandigheden veranderd zijn of als de praktijkervaring leert dat het anders moet. Er kan ook een volledig nieuw locatieprofiel vastgesteld worden door het college. Voordat dit gebeurt wordt eerst onderzoek gedaan op die locatie en worden eerst de benodigde afwegingen gemaakt. Zowel op ruimtelijk gebied (Omgevingsplan) als op het gebied van veiligheidsaspecten (bijvoorbeeld calamiteitenroute).
Zoals vermeld in paragraaf 1.2 wordt het evenementenbeleid in het najaar van 2025 geëvalueerd. Een evaluatie van de locatieprofielen wordt dan meegenomen. Verder onderzoek op een aantal locaties kan daarvan onderdeel uitmaken.
Een schaarse vergunning is een vergunning waarvan er één of een beperkt aantal kan worden verleend. Terwijl er meer (potentiële) aanvragers zijn. Hiervan kan sprake zijn bij het organiseren van evenementen, aangezien er per locatieprofiel een maximum aantal feesten wordt vastgelegd.
Dit betekent niet automatisch dat er sprake is van schaarste op elke locatie. De behoefte aan meer evenementen op een locatie hoeft er natuurlijk niet te zijn, maar zou wel kunnen ontstaan.
Wat als een gegadigde zich meldt voor een locatie waar het maximum aantal feesten al is bereikt? De gemeente Tytsjerksteradiel kan samen met de gegadigde, dorpsbelangen (als vertegenwoordigers van de inwoners en omwonenden) en andere betrokken partijen bepalen of het maximum aantal feesten in het locatieprofiel aangepast kan worden.
In principe geldt: de gegadigde die het eerst komt met een initiatief, die het eerst maalt. Hierbij hanteren we wel weer de verdelingsmechanismen zoals hierboven in paragraaf 4.2.1 vermeld.
De reden dat we kiezen voor deze verdelingsmechanismen (oude rechten en plaatselijke ondernemers gaan voor) is dat we de lokale economie, samenleving en maatschappij willen beschermen en stimuleren. Plaatselijke ondernemers hebben meer gevoel voor en met de omgeving. Als gemeente zien we graag dat plaatselijke ondernemers zich goed kunnen ontwikkelen. Daarnaast blijkt vanuit de praktijk ook meer draagkracht voor evenementen die door plaatselijke ondernemers georganiseerd worden, in plaats van door ondernemers buiten de regio.
Er bestaan niet voor niets maximum aantallen voor feesten op de locaties. Een conclusie kan daarom natuurlijk ook zijn dat een extra feest niet mogelijk is. Bijvoorbeeld als hiermee de balans tussen het beperken van de overlast en het toestaan van evenementen zoekraakt. Deze balans kan per locatie verschillen. Om tot een gemotiveerd besluit te komen worden de ruimtelijke afwegingen en veiligheidsaspecten ook hier weer meegenomen.
De eindtijden voor buitenevenementen met muziek (inclusief tent- of schuurfeesten) zijn als volgt:
Bij alles rondom evenementen is het zoeken naar balans, waaronder ook zeker bij de eindtijden. De balans tussen het beperken van overlast voor de omgeving en omwonenden aan de ene kant. En een leuk feest met muziek voor de organisatoren en bezoekers aan de andere kant. Met een samenspel tussen regels voor eindtijden, locatieprofielen en geluidnormen streven we als gemeente zoveel mogelijk balans na.
Een eindtijd van 24:00 uur is voor zondag- tot en met donderdagavond de maximum eindtijd. Met deze eindtijd voor versterkte of livemuziek willen we rekening houden met mensen in de (nabije) omgeving, die bijvoorbeeld de volgende ochtend moeten werken. Een latere eindtijd is niet mogelijk, behalve wanneer de burgemeester hiervoor een ontheffing verleent. Een ontheffing kan bijvoorbeeld verleend worden voor bijzondere gelegenheden, zoals Koningsnacht, Bevrijdingsdag of een dorpsfeest tijdens een door de weekse avond.
Een eindtijd van 02:00 uur is voor vrijdag- en zaterdagavond de maximum eindtijd. De versterkte of livemuziek moet dan gestopt zijn. We kiezen als gemeente voor deze latere eindtijd in het weekend zodat organisatoren de inwoners (en vooral ook jongeren) iets kunnen bieden in het weekend. Deze eindtijd wijkt af van wat bijvoorbeeld meer stadse gemeenten (zoals buurgemeente Leeuwarden) toelaten. Evenementen hebben daar vaak een vroegere eindtijd, maar de ervaring leert dat bezoekers na het feest vaak nog de kroeg induiken. Die mogelijkheden zijn er in de gemeente Tytsjerksteradiel (vrijwel) niet.
De gemeente kiest bewust voor een gefaseerde uitloop (zie paragraaf 4.1.1 Crowdmanagement). Dit houdt in dat een halfuur na het stoppen van de muziek de bar en eetgelegenheden dicht moeten. Nog een halfuur later moet het terrein leeg zijn.
Dit heeft te maken met de openbare orde en veiligheid. Daarnaast ook met drukte op en rondom het terrein. Zo vertrekt niet iedereen tegelijk, wat problemen of gevaar kan opleveren buiten het terrein. Denk bijvoorbeeld aan verkeersophopingen of overlast op straat. Door een geleidelijke uitloop gaan sommige bezoekers gelijk na het stoppen van de muziek al naar huis. Anderen eten eerst nog wat voordat zij het terrein verlaten.
Voor dorpsfeesten kan afgeweken worden van de eindtijd. Dorpsfeesten zijn (jaarlijks) terugkerende evenementen die vaak al van oudsher worden gehouden in bepaalde weken van het jaar. In de dorpen zelf is vaak veel draagvlak voor de activiteiten.
Er doen een hoop dorpsgenoten aan mee. Daarnaast is er vaak een maatschappelijke behoefte aan de activiteiten. Dit draagt bij aan een sociale en gezellige lokale samenleving. Om deze redenen wordt meer ruimte geboden qua eindtijd.
Ook voor oud en nieuw feesten geldt een latere eindtijd. Nadat om 24:00 uur het nieuwe jaar wordt ingeluid, hebben mensen (en vooral jongeren) nog behoefte aan een paar uren feest. Wanneer we een eindtijd van 02:00 uur aanhouden, is de kans groot dat veel mensen op straat blijven rondhangen. Met het oog op de openbare orde en veiligheid in de nieuwjaarsnacht (denk aan vernielingen van gemeentelijke eigendommen, geweldsincidenten en vuurwerk) kiezen we voor een eindtijd van 05:00 uur. Mensen hebben op deze manier een plek om feest te vieren en zullen minder de straat op gaan. Hierdoor neemt de kans op vernielingen van (gemeentelijke) eigendommen aanzienlijk af.
De op- en afbouw van een evenement mag plaatsvinden tussen 09:00 uur en 21:00 uur. In elk geval mag buiten deze tijdstippen vlakbij woningen geen overlast veroorzaakt worden door het op- of afbouwen.
Een evaluatie van de eindtijden kan onderdeel uitmaken van de evaluatie van het evenementenbeleid in het najaar van 2025.
Bij geluidnormen is het, net als bij de eindtijden, zaak om een balans te zoeken. Normen leveren een bijdrage aan een prettig woon-, werk- en leefklimaat in de gemeente. De gemeente Tytsjerksteradiel wil met normen zorgen voor transparantie. Organisatoren, bedrijven en inwoners kunnen op die manier inzicht krijgen in de regels. Daarnaast geven normen meer sturing aan het geluid bij evenementen in de openlucht.
De geluidnormen zijn verwerkt in de bijlage ‘Geluid bij evenementen in de open lucht gemeente Tytsjerksteradiel’, welke als bijlage bij dit evenementenbeleid is gevoegd. |
De geluidnormen in de bijlage zijn maatgevend voor de gehele gemeente. In een locatieprofiel kunnen deze normen eventueel naar boven of beneden afwijken. De ene locatie is de andere niet, wellicht kan er op de ene locatie meer dan op de andere. Als er locatie-specifieke normen zijn, dan zijn deze terug te vinden in de locatieprofielen.
Bovendien vindt de gemeente het belangrijk om het risico op gehoorschade bij bezoekers te verkleinen. Als het muziekgeluid boven de normen uitkomt zoals gesteld in hoofdstuk 3 van de geluidbijlage, dan dient de organisatie gehoorbescherming aan te bieden aan de bezoekers. Meer informatie hierover is in hoofdstuk 3 van de geluidbijlage te vinden.
Een evaluatie van de geluidnormen en alle regels die daarop betrekking hebben, maken onderdeel uit van de evaluatie in het najaar van 2025.
4.5.1 Informeren van omwonenden
Omdat evenementen voor overlast kunnen zorgen moet de organisator duidelijk communiceren naar omwonenden en omliggende bedrijven. Het gaat hierbij in elk geval om het communiceren van de datum en tijden van het evenement, het soort evenement, de datum en tijdstippen van het op- en afbouwen, de verkeersmaatregelen en of er wegafsluitingen en parkeerbeperkingen zijn. De organisator moet hierbij ook denken aan consequenties voor het openbaar vervoer.
De organisator moet dit ruim op tijd doen, in ieder geval 2 weken vooraf aan het evenement. Dit kan bijvoorbeeld met een (bewoners)brief met daarin de contactgegevens van de organisatie. |
4.5.2 Reclame maken voor een evenement
Voor het maken van reclame voor een evenement door middel van sandwich- en driehoeksborden is een melding nodig. Dit kan via www.t-diel.nl/reclameborden-sandwich-driehoeksborden. Daarnaast kan er alleen reclame gemaakt worden op de daarvoor geplaatste reclameborden en -zuilen.
De organisator is verantwoordelijk voor de schade die ontstaan is door de activiteiten van het evenement. Denk aan schade aan eigendommen, terreinen, bermen en wegen van de gemeente en van derden. Ook moet voorkomen worden dat er rommel achterblijft na het evenement. Wanneer er toch schade is ontstaan, dan verhaalt de gemeente de kosten op de organisator.
Per evenement kan een waarborgsom worden gevraagd. Dit kan als er het jaar daarvoor problemen zijn geweest met het opleveren van het terrein. Het vragen van een waarborgsom is ook mogelijk als door de aard van het evenement te verwachten is dat er schade zal ontstaan. Of er een waarborgsom wordt gevraagd, wordt bepaald door de afdeling Beheer. Na afloop van een evenement moet de organisator het terrein opgeruimd en schadevrij opleveren. Is dat het geval dan wordt de waarborgsom teruggestort. Als de gemeente het terrein moet opruimen of als er schade is, dan worden de gemaakte kosten verrekend met de betaalde waarborgsom.
4.7 Aansprakelijkheid organisator
Het kan helaas gebeuren dat een deelnemer of toeschouwer tijdens een evenement letsel of schade oploopt. Het kan zijn dat de organisator hiervoor aansprakelijk is. Of er een schadevergoeding uitgekeerd moet worden, hangt ervan af of de organisator zijn zorgplicht heeft geschonden. Die zorgplicht wordt groter bij een evenement met meer risico’s. Of als de kans bestaat dat deelnemers minder voorzichtig zullen zijn of de kans op ongevallen en letsel groter is.
Als vast komt te staan dat een organisator onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen en niet voldeed aan zijn zorgplicht, kan hij aansprakelijk worden gesteld.
Daarnaast heeft een organisatie als werkgever ook een zorgplicht voor de werknemers en ingehuurde vrijwilligers. In het verhaal van aansprakelijkheid speelt de rechtsvorm van een organisatie een rol. Het kan namelijk voorkomen dat een bestuurder van de organisatie in privé aangesproken wordt op de schade.
Al met al is het aan te raden om een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor een risicovol evenement. |
De gemeente heeft een vrijwilligersverzekering. Een vrijwilliger (namens een organisatie) die een maatschappelijk doel dient is verzekerd op deze verzekering.
Verdere informatie hierover is te vinden op Externe link: www.t-diel.nl/vrijwilligersverzekering en op Externe link: www.kearn.nl/vrijwillige-inzet-en-mantelzorg/vrijwilligerscentrale. |
Hoofdstuk 5 Aanvullende voorzieningen en informatie
Aanvullende voorzieningen en tips op het gebied van stroom, water, materialen, afval, duurzaamheid en toegankelijkheid zijn in dit hoofdstuk te vinden.
Wanneer er een gemeentelijke nutsvoorziening aanwezig is op een locatie staat dat omschreven in het locatieprofiel. De organisator is zelf verantwoordelijk en aansprakelijk (voor bijvoorbeeld de inhuurpartijen) in het geval de stroom uitvalt.
Er zijn kosten verbonden aan het innemen van een standplaats en een kermis waarbij stroom gebruikt wordt. Deze kosten zijn te vinden in de Verordening standplaatsgeld.
Bij een buitentemperatuur van 25°C of hoger is de organisator verplicht om gratis drinkwater beschikbaar te stellen. Bijvoorbeeld door tappunten te plaatsen of flesjes water beschikbaar te stellen.
De organisator moet zelf zorgen voor schone waterslangen en is verantwoordelijk voor het leveren van schoon water (drinkkwaliteit) tijdens evenementen. Verder moeten de waterinstallaties voldoen aan de algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN 1006) en aan de aansluitvoorwaarden van het waterleidingbedrijf.
Organisatoren kunnen een beroep doen op de gemeente als het gaat om het lenen van dranghekken. De organisatie moet bij de aanvraag aangeven hoeveel dranghekken zij willen lenen en voor welke periode. De dranghekken zijn bij de gemeentewerf af te halen.
Er geldt een waarborgsom. Na het evenement brengt de organisatie de hekken zelf weer terug. Als de hekken compleet en onbeschadigd zijn, wordt de waarborgsom terugbetaald. Wanneer het niet compleet is of er beschadigingen zijn, worden deze kosten bij de organisator in rekening gebracht.
De gemeente stelt ook gratis hesjes voor de verkeersregelaars ter beschikking. Voor het ophalen en terugbrengen van de hesjes kan contact opgenomen worden met de gemeente.
5.4 Toegankelijkheid van het evenement
Organisatoren moeten bij de inrichting van hun evenement rekening houden met de toegankelijkheid. Een evenement moet ook toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Een organisator moet rekening houden met mensen die in een rolstoel of scootmobiel zitten of met de rollator of kinderwagen op pad gaan. Waar kan men langs? Welk deel van het terrein is niet toegankelijk? Waar zijn de (invalide)toiletten te vinden?
Dit soort zaken moeten organisatoren om op hun website of op een plattegrond van het evenement vermelden. Deze toevoegingen vergroten namelijk het plezier van mensen die het evenement bezoeken in een rolstoel of met een rollator.
Tips over toegankelijkheid van een evenement zijn te vinden op Externe link: www.evenementenhelpdesk.nl/toegankelijkheid. |
Wij vinden het belangrijk dat evenementen duurzaam georganiseerd worden. De organisator houdt hier rekening mee en maakt bewuste keuzes ten opzichte van de impact op het milieu en de samenleving.
In de door de raad vastgestelde Duurzaamheidsagenda is de ambitie vastgelegd dat we circulariteit willen stimuleren bij evenementen.10 Het is vervolgens de vraag hoe we deze ambitie samen met de organisatoren van evenementen realistisch kunnen invullen.
5.5.1 Europees en landelijk beleid
Sinds 2021 wordt in Europa het gebruik van wegwerpplastic al teruggedrongen (de Europese SUP-richtlijn). Het gaat hierbij om statiegeld op plastic flessen en een verbod om bepaalde plastic wegwerpartikelen, zoals plastic rietjes, wattenstaafjes, plastic wegwerpbestek, eenpersoons voedsel- en drankverpakkingen van piepschuim, ballonstokjes en plastic roerstaafjes, op de markt te brengen. Deze Europese regelgeving geldt dus ook voor evenementen. Bepaalde producten, zoals drinkbekers, moeten een opvallende aanduiding op de verpakking hebben. Deze aanduiding geeft aan dat er kunststof in zit, dat het in de afvalbak thuishoort en dat dit als zwerfafval een negatief effect heeft op het milieu.
Vanaf juli 2023 moet de consument bijbetalen voor het gebruik van kunststof drinkbekers en voedselverpakkingen voor onderweg. Vanaf 2024 geldt deze regel ook voor consumptie ter plekke, zoals bij evenementen. De verplichting om bij te betalen geldt niet als er een goed inzamelsysteem is voor plastic, waarmee het recyclen van plastic wordt bevorderd.
Een duurzaam evenementenbeleid beperkt zich natuurlijk niet tot het terugdringen van wegwerpplastic en het beperken van zwerfafval alleen. Ook zaken als (het beperken van) energie- en waterverbruik, het gebruik van hernieuwbare energie, het gebruik van lokale producten en het beperken van vervoersbewegingen kunnen bijdragen aan een duurzaam evenement.
De gemeente Tytsjerksteradiel wil nog in gesprek gaan met organisatoren van evenementen in onze gemeente, ondersteund door de Vereniging Circulair Friesland. Ook de Enerzjike Meitinkers willen wij hierbij betrekken. Welke kansen zien zij om voor onze gemeente te komen tot een duurzaam evenementenbeleid en hoe zou dit vanuit de markt en de gemeente kunnen worden gefaciliteerd? Welke ervaringen binnen en buiten onze gemeente zijn er met een duurzaam evenementenbeleid en de Europese en landelijke regelgeving op dit gebied?
Bij de evaluatie van het evenementenbeleid willen wij de uitkomsten van deze gesprekken en de ervaringen met de Europese en landelijke regelgeving tot dat moment betrekken om te komen tot een realistisch en gedragen duurzaam evenementenbeleid. Een beleid dat past bij een gemeente met duurzame én realistische ambities.
Tips voor het organiseren van een duurzaam evenement zijn te vinden op de platforms Externe link: www.duurzaamevenement.nl en Externe link: www.greenevents.nl. |
Hoofdstuk 6 Uitzonderingen en andere soorten evenementen
Er zijn een aantal evenementen of activiteiten waarvoor andere voorschriften gelden. De uitzonderingen en kaders daarvoor zijn terug te vinden in dit hoofdstuk.
Voor een besloten feest op eigen terrein, zoals tuinfeesten of verjaardagsfeesten, is geen evenementenvergunning nodig. Er kan wel een melding nodig zijn. Dit is nodig wanneer er enige mate van geluidhinder wordt verwacht (bijvoorbeeld in de vorm van versterkte muziek) of wanneer men een besloten feest op gemeentelijk terrein houdt (bijvoorbeeld in een speeltuin in de woonwijk).
Een besloten particulier feest mag geen ongewenste uitstraling hebben op de omgeving. Dit is ieders eigen verantwoordelijkheid. Een feestje kan wel eens zorgen voor geluidhinder, maar het is niet toegestaan dat een particulier feest voor geluidoverlast zorgt. Daarnaast is het aan te raden dat de organisator van het besloten feest omwonenden op tijd op de hoogte brengt van het feest.
Een feest is in elk geval besloten als:
Voldoet een feest hier niet aan, dan moet er altijd een melding of vergunningsaanvraag gedaan worden.
Voor wat betreft geluid tijdens een particulier feest wordt aangesloten bij wat in het normale maatschappelijke verkeer geaccepteerd wordt. Natuurlijk ervaart niet iedereen (geluid)overlast op dezelfde manier. Wat de één als overlast ervaart, is voor een ander niet storend.
Daarom sluiten we aan bij wat in onze optiek in het maatschappelijke verkeer geaccepteerd wordt. Dat is voor particuliere feesten op zondag- tot en met donderdagavond een maximale eindtijd van 23:00 uur voor versterkte muziek en op vrijdag- en zaterdagavond 24:00 uur.
De gemeente verleent geen geluidontheffing voor besloten feesten. De enige uitzondering is een bruiloftsfeest. Dit zijn particuliere feesten waarbij vaak (live- en/of versterkte) muziek wordt afgespeeld en komen maar incidenteel voor. De maximale eindtijd van versterkte muziek is dan op zondag- tot en met donderdagavond 24:00 uur en op vrijdag- en zaterdagavond 02:00 uur.
Voor besloten bedrijfsfeesten kan een geluidontheffing aangevraagd worden. De reden daarvoor is dat deze feesten meestal plaatsvinden bij het bedrijf en niet midden tussen de woonwijken. In de praktijk levert het daardoor minder tot geen overlast op. De maximale eindtijd van versterkte muziek is dan op zondag- tot en met donderdagavond 24:00 uur en op vrijdag- en zaterdagavond 02:00 uur.
Oud en nieuw feesten zijn uitgesloten van de locatieprofielen en er gelden andere eindtijden, zoals in paragraaf 4.2 en 4.3 beschreven. Voor oud en nieuw feesten geldt een eindtijd van 05:00 uur De versterkte muziek moet dan gestopt zijn. Om uiterlijk 05:30 moeten de bar en eetgelegenheden sluiten en om uiterlijk 06:00 uur moet het evenemententerrein leeg zijn.
Dorpsfeesten zijn, net als oud en nieuw feesten, uitgesloten van de locatieprofielen (paragraaf 4.2). Daarnaast geldt voor dorpsfeesten dat er maximaal 2 avonden een eindtijd van 02:00 uur geldt. De versterkte muziek moet dan gestopt zijn. Om uiterlijk 02:30 moeten de bar en eetgelegenheden sluiten en om uiterlijk 03:00 uur moet het terrein leeg zijn (paragraaf 4.3).
Voor het organiseren van een kermis is een evenementenvergunning nodig. Het aanvraagformulier is terug te vinden op de website van de gemeente. Hierbij moet onder andere informatie aangeleverd worden over de soorten attracties. Voor elke attractie moet de aanvrager in het bezit zijn van een geldig certificaat van deugdelijkheid en een logboek. De veiligheid van attractietoestellen is geregeld via het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) en het besluit Nadere regels attractie- en speeltoestellen.
Voor het afgeven van de vergunning kan de gemeente in het Register attractie- en speeltoestellen (RAS) opzoeken of een attractietoestel wel is goedgekeurd. Heeft een attractietoestel geen geldige keuring? Dan kan het toestel geweigerd worden.
Meer informatie over eisen aan attractietoestellen en kermis in de gemeente is te vinden op Externe link: www.nvwa.nl/onderwerpen/attractietoestellen/wettelijke-regels en Externe link: www.t-diel.nl/kermis-organiseren. |
Er wordt een vergoeding gevraagd voor het innemen van standplaatsen op openbaar terrein. De tarieven staan in de Verordening standplaatsgeld.
De gemeente stelt een aantal aanvullende eisen aan een circus. Namelijk dat de organisator in samenspraak met de gemeente zoekt naar een geschikte locatie. Bovendien moet het circus voldoen aan de wetgeving in het Besluit houders van dieren. Hier staat onder andere in dat het verboden is om zoogdieren te laten deelnemen aan het circus, met uitzondering van een aantal diersoorten.
Meer informatie over dieren in het circus is te vinden op Externe link: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dierenwelzijn/dierenwelzijn-in-circus. |
Carbidschieten is een echte traditie in gemeente Tytsjerksteradiel. Het carbidschieten op oudejaarsdag is geen evenement in de zin van de APV en valt dus niet onder de regels en termijnen zoals in dit evenementenbeleid beschreven is. Wel is er voor carbidschieten een melding nodig en zijn er regels aan verbonden op grond van de APV.
Meer informatie over carbidschieten is te vinden op Externe link: www.t-diel.nl/carbid-schieten. |
Wanneer er bij het carbidschieten meer activiteiten worden georganiseerd waardoor het een evenement wordt (denk aan het plaatsen van een tent of als er live- of versterkte muziek bij aanwezig is), dan valt het wel onder de regels die voor een evenement gelden. In dat geval is er een evenementenvergunning nodig.
6.7 Evenementen en plaatselijke horeca/terrassen
Horecaondernemers willen de bezoekers van een evenement ook graag bedienen. Als een horecaondernemer op zijn terras en/of daarbuiten iets wil organiseren dat buiten zijn exploitatievergunning valt, dan moet de horecaondernemer hiervoor de aanvragen indienen. Dit gaat om een aanvraag evenementenvergunning en aanvraag artikel 35 ontheffing Alcoholwet. Organiseert iemand anders een evenement en wil de horecaondernemer bijvoorbeeld een groter terras om de bezoekers te kunnen bedienen? Dan moet dit meegenomen worden in de vergunningaanvraag van de organisator van het evenement. De organisator van het evenement is verantwoordelijk voor het inzetten van voldoende beveiligers.
6.8 Incidentele en collectieve festiviteiten
Een incidentele festiviteit is volgens de APV een festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen. Een collectieve festiviteit is niet speciaal gebonden aan een inrichting.
Denk bij een incidentele festiviteit aan het organiseren van een festiviteit voor een horecabedrijf of sportvereniging. Bijvoorbeeld een muziekoptreden in een café of een feest of toernooi met band of DJ. Hierbij mag meer geluid gemaakt worden dan die inrichting normaal gesproken mag (op grond van het Activiteitenbesluit). Dit mag maximaal 12 dagen (of dagdelen) per kalenderjaar en moet worden gemeld bij de gemeente. Er gelden geluidnormen, die opgenomen zijn in de APV. Er zijn daarnaast nog 7 collectieve door het college aangewezen dagen mogelijk.
Wanneer er een extra vergunning of ontheffing nodig is, bijvoorbeeld een ontheffing voor het schenken van alcohol, geeft de gemeente dit aan. Hiervoor gelden leges (de hoogte van de bedragen is terug te vinden in de Verordening op de heffing en invordering van leges).
Hoofdstuk 7 Toezicht en handhaving bij evenementen
Bij het organiseren van evenementen staat openbare orde en veiligheid voorop. Aan de veiligheid en het beheersen van risico’s bij evenementen moet voldoende aandacht worden geschonken. In eerste instantie door de organisator zelf, maar ook door de gemeente en de hulpdiensten. Daarbij is toezicht en handhaving op evenementen een belangrijk onderdeel en wordt in dit hoofdstuk toegelicht.
De organisator is verantwoordelijk voor het naleven van de vergunning. Hij moet op de hoogte zijn van alle voorschriften die aan het evenement gesteld worden. Inclusief de relevante wet- en regelgeving en de gemaakte afspraken.
De gemeente hanteert de volgende uitgangspunten:
Bij toezicht en handhaving is van belang hoe de gemeente (de toezichthouders) zich opstelt. Dit moet in de gehele gemeente op dezelfde manier gebeuren. Er wordt een algemene handhavings- en sanctiestrategie toegepast bij het constateren van een overtreding11. Dit zijn basisstrategieën. Deze strategieën gelden op ieder gebied in de fysieke leefomgeving. Dus ook voor de regels die gelden voor evenementen en het geluid tijdens evenementen. Afwijken van deze strategie is mogelijk, afhankelijk van de zaak en de omstandigheden (maatwerk).
Op het moment dat er overtredingen zijn geconstateerd kan toezicht en handhaving ingezet worden om de situatie te herstellen. Toezicht komt voor eventuele handhavingsacties.
Voorlichting en advisering op een evenement
Met een duidelijke voorlichting en advies vanuit de gemeente (en haar adviespartners) kan een strijdige of onwenselijke situatie van tevoren al voorkomen worden.
Toezicht vooraf aan het evenement
De toezichthouder brandveiligheid van de gemeente voert waar nodig vooraf een controle uit. Zie hierover paragraaf 3.6 ‘Schouw’. Door deze controle is het resultaat in de praktijk vaak dat de regels en voorschriften worden nageleefd (eventueel door middel van een waarschuwing).
Toezicht tijdens het evenement
Toezicht tijdens het evenement richt zich op zaken en situaties die niet conform de vergunning worden uitgevoerd of die tijdens het evenement ontstaan. De toezichthouder van de gemeente heeft tijdens het evenement contact met de organisatie en stuurt waar nodig aan. Een voorbeeld is als er geluidmetingen zijn gedaan en de normen overschreden worden. De toezichthouder laat het volume van de muziek dan naar beneden bijstellen.
Als een organisator zich niet aan de vergunningsvoorschriften houdt, dan kan er handhavend worden opgetreden. In de praktijk blijkt dat dit vaak niet nodig is. Ook als een evenement al aan de gang is, zijn strijdige of onwenselijke situaties in overleg vaak goed op te lossen.
Het kan voorkomen dat er acties nodig zijn tijdens een evenement. Het stilleggen van een evenement kan nodig zijn door externe omstandigheden (bijvoorbeeld door extreem weer) of door het blijven negeren van opdrachten die in de vergunning zijn genoemd of door de toezichthouder zijn gegeven. Het bevoegd gezag neemt een beslissing in overleg met de politie, VRF en toezichthouders. Op deze manier zorgt de gemeente voor een juiste afweging van belangen.
Niet optreden tast de geloofwaardigheid en integriteit van de gemeente aan. Bovendien kan consequent niet optreden leiden tot willekeur. Consequent optreden betekent het aanpakken van gelijke overtredingen op een gelijke manier (tot in hoeverre dit mogelijk is vanwege het maatwerk dat nodig is bij evenementen).
Bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten
Mocht er worden overgegaan tot handhaving, dan kan dit op de volgende manieren:
Strafrechtelijk optreden, op basis van het Wetboek van Strafrecht, tegen overtredingen is ook mogelijk. Dit wordt gezien als uiterste middel. Het handhaven door middel van bestuursrechtelijke sancties heeft de voorkeur. Bij alcoholgebruik onder de 18 jaar heeft strafrechtelijk optreden wel de voorkeur op bestuursrechtelijk optreden.
Als bij terugkerende evenementen twee jaar achter elkaar grote overtredingen worden geconstateerd, dan kan de volgende vergunningsaanvraag worden geweigerd. De burgemeester kan bepalen dat in bijzondere omstandigheden toch, onder strenge voorwaarden, een vergunning wordt verleend. Middelen zoals het weigeren van een vergunning zijn een uiterste consequentie. Dit soort middelen worden niet lichtzinnig ingezet.
Locatieprofiel Aldtsjerk, omgeving Marwei – Eysingapad
Aldtsjerk, weiland achter de school aan de Van Sminiaweg
Burgum, parkeerterrein bij de ijsbaan
Eastermar, Wadro Schuilenburg t.h.v. Industrieweg 5
Gytsjerk, ijsbaanterrein J.H. Riemersmastrjitte
Aantal evenementendagen per jaar (commerciële tent- of schuurfeesten) |
|
Het podium met geluidinstallatie dient geplaatst te worden in de richting die zoveel mogelijk van de bebouwing afdraagt. Het opstellen van de tent en het podium in overleg met de gemeente. |
|
De organisator van een evenement dient te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid en dient dit in goede banen te leiden. De inzet van voldoende parkeerwachten en verkeersregelaars is van belang. Dit is afhankelijk van het evenement en is daarom ook maatwerk. Parkeren bij voorkeur op het parkeerterrein bij de Albert Heijn aan De Haven (in overleg met de Albert Heijn). Fietsen kunnen geparkeerd worden op het terrein zelf. Er dient genoeg fietsenstalling aanwezig te zijn, om te voorkomen dat er onveilige en onordelijke situaties ontstaan. |
|
De calamiteitenroute moet altijd vrij blijven van obstakels en mag niet gebruikt worden als vluchtroute voor bezoekers. Om tegengesteld verkeer te voorkomen. Omdat het evenemententerrein een onverhard terrein is, dient de organisator rekening te houden met slecht weer vooraf of tijdens het evenement en dient hierop passende maatregelen te treffen, zoals het plaatsen van platen. |
|
Er zijn geen voorzieningen voor stroom en water. De organisator van een evenement zal hier gebruik moeten maken van eigen voorzieningen. Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer. |
|
In het bestemmingsplan Externe link: Gytsjerk-Mûnein 2021 is deze locatie aangeduid als evenemententerrein. Dit houdt in dat ten aanzien van toetsing ook wordt gekeken naar hetgeen zoals genoemd in het bestemmingsplan. Een toelichting op de uitgangspunten is terug te lezen in de toelichting op het bestemmingsplan. Relevante regels ten aanzien van deze locatie en zoals genoemd in het bestemmingsplan worden meegenomen in de beoordeling. |
Noardburgum, kruising Quatrebras
Oentsjerk, weiland achter Rengersweg 1
Bijlage V Geluid bij evenementen in de open lucht
Zoals in het evenementenbeleid al is aangegeven is de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Tytsjerksteradiel (hierna: APV) de wettelijke basis voor evenementen. Voor geluid bij evenementen ligt die wettelijke basis specifiek in artikel 4:6 van de APV. Hierin staat dat het verboden is om in de open lucht (dus buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zoals een horecazaak) toestellen of geluidsapparatuur in werking te hebben, of handelingen te verrichten, die voor een omwonende of de omgeving geluidhinder veroorzaken. Versterkte muziek bij een evenement zou kunnen zorgen voor hinder. Het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) kan van het verbod ontheffing verlenen.
Met het verlenen van een geluidontheffing wordt een bepaalde mate van hinder naar de omgeving toegestaan. In deze bijlage staat:
Het is voor het college mogelijk gemotiveerd af te wijken van het normenstelsel bij:
Bij het opstellen van deze bijlage is aangesloten bij bestaande wet- en regelgeving, zoals de Wet milieubeheer, en andere relevante beleidsstukken, zoals de Nota Limburg en het Derde Convenant preventie gehoorschade muzieksector. Verder is er aangesloten bij gerechtelijke uitspraken. In bijlage 3 staat een overzicht van de gehanteerde bronnen en literatuur.
Bij de beoordeling van geluid moet naast het geluidniveau ook rekening gehouden worden met andere factoren. Of geluid van een evenement als hinderlijk wordt ervaren, hangt af van diverse factoren die met elkaar samenhangen. In het normenstelsel van deze bijlage is rekening gehouden met onderstaande factoren.
Sociaalpsychologische factoren
3. Gehoorschade bezoekers evenement
Tussen het rijk en organisatoren van festivals is het Derde Convenant preventie gehoorschade muzieksector afgesloten. Ter bescherming van volwassen bezoekers zijn in het convenant afspraken gemaakt over een hoogste equivalent gemiddeld geluidniveau van LAeq-15 min = 103 dB(A)* voor volwassenen ter plaatse van de mengtafel, ook wel Front Of House of regietoren genoemd. Deze staat meestal 20-25m van het hoofdpodium af. Hiermee wordt beoogd het risico op gehoorschade bij bezoekers (m.n. tussen het podium en FOH) te verkleinen. Zowel in de aanvraag als de ontheffing wordt dit als uitgangspunt vastgelegd.
*) Voor muziekevenementen voor kinderen en jongeren hanteert het Convenant de volgende hoogste equivalent gemiddeld geluidniveaus:
Het college vindt de bescherming van bezoekers belangrijk. Ten opzichte van hetgeen afgesproken in het derde Convenant is dit beleid hier 3 dB(A) strenger. Hiermee wordt beoogd het risico op gehoorschade bij bezoekers (afhankelijk van onder andere de hoogte van het geluidniveau, de duur van de blootstelling en de periode rust na blootstelling) te verkleinen. Voor volwassenen geldt een maximale waarde van LAeq-15 min = 100 dB(A). Overeenkomstig voor volwassenen geldt de verlaging ook voor jongeren van 16/17 jaar (97 dB(A)), voor 14/15 jaar (93 dB(A)) en voor kinderen t/m 13 jaar (88 dB(A)). Hiermee wordt beoogd het risico op gehoorschade bij bezoekers (afhankelijk van onder andere de hoogte van het geluidniveau, de duur van de blootstelling en de periode rust na blootstelling) te verkleinen. In de praktijk blijkt dit haalbaar voor veruit de meeste evenementen en hoeft het niet ten koste te gaan van de muziekbeleving.
Als het muziekgeluid boven deze waarde uitkomt, moet de organisatie de betreffende doelgroepen gehoorbescherming aanbieden. Deze zijn op een laagdrempelig wijze beschikbaar en goed vindbaar voor de bezoekers. De bezoekers worden voor of aan het begin geïnformeerd over de noodzaak en beschikbaarheid van gehoorbescherming. Uiteindelijk maakt de bezoekers zelf de keuze voor het daadwerkelijk dragen van de gehoorbescherming.
Het geluid bij evenementen brengt een bepaalde mate van overlast met zich mee bij omliggende geluidgevoelige bestemmingen, meestal woningen. Om deze overlast te beperken stellen we normen aan het aantal geluidsdagen, de begin- en eindtijden en de hoeveelheid te produceren geluid. Dit vormt het normenstelsel van deze bijlage.
In deze bijlage wordt aangegeven wat maximaal is toegestaan, zijnde een grenswaarde. Wat werkelijk wordt toegestaan is afhankelijk van de aanvraag van de geluidontheffing en/of de uitkomsten van een akoestisch onderzoek. De feitelijke normstelling in de te verlenen geluidontheffing is maatwerk. Deze kan daardoor naar beneden afwijken van de maximale normen in deze bijlage.
Wij sluiten hiermee aan bij het BBT-principe. Het doel is dat toegepaste maatregelen en voorzieningen de grootst mogelijke bescherming aan het milieu moeten bieden, maar dat anderzijds deze maatregelen redelijk moeten zijn.
Er is geen regelgeving voor het aantal geluidsdagen voor een of meerdere evenementen. Wat acceptabel is voor een bepaalde locatie is ter afweging aan de gemeente zelf. Wij hanteren het aantal van maximaal 12 dagen per locatie. Wanneer het geluid bij een evenement in de nachtperiode doorloopt tot in de volgende dag wordt dit gerekend als één geluidsdag.
De eindtijden voor buitenevenementen en de muziek worden vermeld en toegelicht in het evenementenbeleid, onder paragraaf 4.3.
Bij evenementen die daags na elkaar op dezelfde locatie plaatsvinden moet er tussen de eindtijd en de begintijd van de muziek minimaal 8 uren zitten. Dit is een aaneengesloten rustperiode. Dit betekent dat bij een eindtijd van bijvoorbeeld 01:00 uur dan is een begintijd de aansluitende ochtend van 9:00 uur mogelijk en niet eerder.
Voor de bepaling van de geluidnormen is een opdeling gemaakt in lichte - en normale muziekevenementen, de op- en afbouw en overig geluid. Hierbij geldt dat:
Bij een andere muziekspectrum of isolatiewaarde wordt de maximale grenswaarde overeenkomstig bijgesteld.
4.3.1 Licht muziekevenement (zie toelichting)
Dit zijn kleinschalige (buurt)evenementen in de dag- en avondperiode. In de nachtperiode is geen muziek toegestaan. Muziekgeluid heeft slechts een ondersteunende functie in de sfeer. Er is meestal sprake van een hoge maatschappelijke betrokkenheid van de bezoekers en omgeving. Een ontheffing voor geluidhinder volgens artikel 4:6 APV achten wij alleen nodig als het muziekniveau in LAeq over 1 min gelijk of hoger is dan 90 dB(A) en 104 dB(C), gemeten op 1 meter van de geluidboxen. Dan wordt het muziekgeluid beoordeeld volgens de criteria van normaal muziekevenement. Als een lager muziekniveau aangevraagd wordt, worden geen geluidnormen opgelegd.
4.3.2 Normale muziekevenement (zie toelichting)
Wij hanteren de volgende grenswaarden:
Op de gevel van omliggende woningen, andere geluidgevoelige gebouwen of vastgestelde referentiepunten:
Waarbij Front of house een ondersteunende grenswaarde geeft:
* voor bezoekers van 16/17 jaar, 14/15 jaar en 13 jaar en jonger geldt resp. 97 dB(A), 93 dB(A) en 88 dB(A).
** voor bezoekers van 16/17 jaar, 14/15 jaar en 13 jaar en jonger geldt resp. 111 dB(C), 107 dB(C) en 102 dB(C).
De tijden voor de op- en afbouw worden vermeld in het evenementenbeleid (paragraaf 4.3) (tussen 09:00 uur en 21:00 uur). Voor de geluidniveaus die tijdens de op- en afbouw periode maximaal worden toegestaan hanteren wij de volgende grenswaarden:
Voor de geluidniveaus van overig geluid tijdens het evenement (naast muziekgeluid en geluid van de op- en afbouw) worden de volgende grenswaarden overeenkomstig het art. 2.17 lid 1a van het Activiteitenbesluit milieubeheer toegestaan:
Een voorbeeld zijn de (nood)stroomaggregaten, welke gedurende het evenement noodzakelijk zijn als het elektriciteitsnet onvoldoende kan leveren. De locatie en afscherming zijn bepalend voor de geluidbelasting.
De gemeente Tytsjerksteradiel (de vergunningverlener) bepaalt wanneer de evenementenorganisator in een akoestische rapportage duidelijk moet maken welke geluidsruimte (van het evenement, de op- en afbouw en het overige geluid) wordt gevraagd. Zeker als aannemelijk is dat de grenswaarden bereikt worden. Dit wordt per ontheffing beoordeeld. Het akoestische onderzoek moet voldoen aan het meet- en rekenprotocol van bijlage 1.
De richtlijn voor muzieklawaai komt uit de nota Limburg en is het referentieniveau + 10 dB in een woning. Daarmee accepteren we de status “veel hinder”. De bijbehorende gevelbelasting is 60 dB(A) en 74 dB(C). Als in de aanvraag door de organisator dan wel door de vergunningverlener aannemelijk gemaakt kan worden dat de geluidbelasting bij een woning hoger of gelijk aan de 60 dB(A) is, wordt bij de aanvraag een akoestisch onderzoek vereist. Is voor de desbetreffende locatie actuele akoestische informatie beschikbaar, dan kan de vergunningverlener de onderzoekplicht laten vervallen.
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij uit het akoestisch onderzoek vooraf blijkt dat sprake is van een normoverschrijding bij een beperkt aantal geluidgevoelige objecten. In die situaties kan een organisator van een evenement proberen een overeenkomst te sluiten met individuele bewoners of eigenaren van deze geluidgevoelige objecten. Dit kan bijvoorbeeld door hen te compenseren voor die tijdelijke hogere mate van geluidoverlast. Wij willen als gemeente deze mogelijkheid niet van tevoren uitsluiten en zullen met die strekking de aanvraag toetsen met als uitgangspunten:
Het stemgeluid van bezoekers van het evenement op het evenemententerrein is geen onderdeel van de (on)versterkte muziek en wordt daarmee niet in de beoordeling van de geluidniveaus opgenomen. Tenzij dit in het bestemmingsplan anders is aangegeven.
Stemgeluid op het evenemententerrein bestaat meestal uit het meezingen van de bezoekers. Dit specifieke geluidniveau is indirect afhankelijk van het geluidniveau van de muziek. Het uitgangspunt is dat het muziekniveau bepalend en hoger is dan het stemgeluid. De organisator heeft direct invloed op de muziek qua geluidniveau en geluidspectrum, met de instellingen op de mengtafel. Hierop is toezicht en handhaving. Het stemgeluid wordt daardoor niet in de beoordeling meegenomen.
Als de gronden in het bestemmingsplan bestemd zijn voor evenementen is er meestal een zgn. locatieonderzoek uitgevoerd voor een afweging voor een goede ruimtelijke ordening. Hierin is het stemgeluid van bezoekers binnen en buiten het evenemententerrein wel beoordeeld. Daarvoor zijn mogelijk planregels opgesteld, die doorwerken in deze bijlage.
Wanneer is een ontheffing artikel 4:6 APV nodig?
Vanuit de oorveiligheid is gekozen voor een drempelwaarde bij muziekgeluid van 90 dB(A) en 104 dB(C) op 1m afstand van de muziekbox(en). Daarmee worden vooral jonge kinderen beschermd tegen oorschade. Deze waarde is voor iedereen duidelijk herkenbaar en komt terug in het aanvraagformulier voor de ontheffing. Als een muziekevenement onder deze waarde blijft, is geen ontheffing nodig en neemt het bevoegd gezag geen geluidnormen in dB(A) en dB(C) op.
Het bronvermogen van de muziekbox zal ca. 100 dB(A) bedragen. In onderstaande tabel wordt in deze worstcase de afnemende geluidbelasting op de gevel van een woning gegeven bij een toenemende afstand.
*) Bij een lager bronvermogen met x dB(A) in de linkerkolom neemt de geluidbelasting in de rechterkolom ook met x dB(A) af
**) afstandsverdubbeling geeft een demping van 6 dB(A) (zie bijlage)
Uitgaande van de grenswaarde voor lichte muziekevenementen van 65/60 dB(A) in de dag/avondperiode (status ernstige hinder in de woning) plaatst de organisator de muziekbox op een minimale afstand van 20/35m in de dag/avondperiode van een woning, van de woning af gericht.
dB(A) normering op de gevel van een woning/geluidgevoelige bestemming/meetpunt/FOH
De Nota Limburg (Nota evenementen met een luidruchtig karakter 1966) is het leidende uitgangspunt.
De gevelwering van bestaande woningen is minimaal 20 dB volgens het Bouwbesluit 2012. De nieuwbouwwoningen zijn duurzamer en energiezuinig en hebben daardoor een gevelwering van minimaal 25 dB. Tijdens vergunningverlening wordt de geluidwering vastgelegd. Daar waar nodig wordt deze berekend of gemeten door de aanvrager.
Voor een licht muziekevenement geldt voor de dag- en avondperiode het uitgangspunt van spraakverstaanbaarheid en de grenswaarde voor “enige hinder” uit de hinderkwalificatietabel in de woning. Het maximale binnenniveau in de dagperiode en avondperiode bedraagt 35 + 10 = 45 dB(A), resp. 30 + 10 = 40 dB(A). Rekening houdend met gemiddelde gevelisolaties van 20 dB, mag worden uitgegaan van een gevelbelasting van maximaal 65 dB(A) in de dagperiode en 60 dB(A) in de avondperiode.
Voor licht muziekevenement geldt voor de nachtperiode het uitgangspunt van slaapverstoring en de grenswaarde voor “geen hinder” uit de hinderkwalificatietabel in de woning. Het maximale binnenniveau in de nachtperiode bedraagt 25 + 0 = 25 dB(A). Rekening houdend met gemiddelde gevelisolaties van 20 dB, mag worden uitgegaan van een gevelbelasting van maximaal 45 dB(A). Praktisch is dan geen sprake meer van muziekgeluid.
Voor normale muziekevenementen geldt voor de dag- en avondperiode het uitgangspunt van spraakverstaanbaarheid en de grenswaarde van 50 dB(A) voor “onduldbare hinder” uit de hinderkwalificatietabel in de woning. Rekening houdend met gemiddelde gevelisolaties van 20 dB, mag worden uitgegaan van een gevelbelasting van maximaal 70 dB(A).
Wil een organisator een hogere waarde vergund krijgen, dan is bij de aanvraag een aanvullend akoestisch onderzoek nodig naar de benodigde gevelwering van de desbetreffende woning(en).
Voor normale muziekevenementen geldt voor de nachtperiode het uitgangspunt van slaapverstoring en de grenswaarde voor “geen hinder” in de woning. Het maximale binnenniveau in de nachtperiode bedraagt 25 + 0 = 25 dB(A). Rekening houdend met gemiddelde gevelisolaties van 20 dB, mag worden uitgegaan van een gevelbelasting van maximaal 45 dB(A). Praktisch is dan geen sprake meer van muziekgeluid. Dan wel achtergrondmuziekgeluid op grote afstand.
Bij de geluidbelasting bij FOH wordt er vaak gerekend met een afstand van 20 – 25m van het podium/opstelling boxen. Grofweg kan er gerekend worden met een afstandsdemping van 36 dB(A). Bij een “gehoor”grens voor volwassenen heeft het podium een maximaal bronvermogen van 100 + 36 = 136 dB(A) (en 150 dB(C)). Het oor ligt dan op de box. Uitgangspunt blijft dat de bezoeker de aangeboden gehoorbescherming vrijwillig draagt.
De dB(C) normering is afhankelijk van de optredende dB(A) waarde in combinatie met het optredende muziekspectrum. De aanvrager geeft dit aan. Volgens de “NSG-Richtlijn muziekspectra in de horeca” (maart 2015) accepteren we een muziekspectrum met bastonen overeenkomstig het pop-dance-house-ultrabas-spectrum. Het verschil tussen de dB(A) waarde en dB(C) waarde varieert volgens deze richtlijn positief tussen de 6 en 20 dB. Met de keuze van het spectrum ligt daarmee ook de te vergunnen dB(C) waarde vast op enig meetpunt.
Bij een B-evenement met een housespectrum wordt naast bijvoorbeeld een 75 dB(A) ook een 89 dB(C) grenswaarde vergund. Dezelfde redenering geldt voor de grenswaarde FOH van 100 dB(A) en dus 114 dB(C) voor volwassenen.
Omdat de grenswaarden A-gewogen zijn, wordt het toelaatbare geluidniveau in eerste instantie ook in dB(A) uitgedrukt. Bij een A-gewogen geluidniveau worden de lage tonen minder meegewogen dan de midden en hoge tonen. Dit betekent dat de bassen kunnen toenemen terwijl het totale A-gewogen geluidniveau niet of nauwelijks wijzigt. Hierdoor is het voor de organisatie van het evenement en handhavers van een gemeente moeilijk in te schatten of het geproduceerde geluidniveau aansluit bij de uitgangspunten van het akoestisch onderzoek. Het hulpmiddel is het C-gewogen geluidniveau. In de C-weging worden de lage tonen zwaarder beoordeeld. Het verschil tussen het A- en C-gewogen geluidniveau zegt daardoor iets over de mate van lage tonen. In tabel 2 en hieronder is weergegeven wat het verschil is tussen het A- en C-gewogen geluidniveau per muziekspectrum:
(tabel NSG-richtlijn par. 3.2.5)
Toelichting akoestisch onderzoek
Uitgangspunt is een drempelwaarde van 60 dB(A) en 74 dB(C) op de gevel van een omliggende woning. In de woning is er dan sprake van een geluidbelasting van 40 dB(A). Vanuit de Nota Limburg is er dan sprake van een status “veel hinder” voor spraakverstaanbaarheid. Komt het muziekgeluid van het evenement boven deze waarde of wordt dit aannemelijk gemaakt is een akoestisch onderzoek nodig bij de ontheffing.
Op locaties waar vaker evenementen gehouden zijn, is meestal deze akoestische informatie al bekend. De vergunningverlener kan dan afzien van de onderzoekplicht. De ontheffing wordt dan op deze basis van informatie afgegeven.
Bij welke afstand wordt de drempelwaarde van 60 dB(A) bij een normaal muziekevenement bereikt. Bij dit evenement is de geluidbelasting op het podium gemiddeld 125 dB(A). Om dit geluid te dempen naar 60 dB(A) is er een afstand van ca. 500m nodig. Omdat in deze range altijd woningen staan is er daarmee ook een onderzoekplicht. In bijlage 4 is er een tabel opgenomen welke de afstandsdemping in dB weergeeft.
Het uitgangspunt bij elk evenement is dat de geluidbelasting op omliggende woningen en andere geluidgevoelige gebouwen zo laag mogelijk is. Om dat te bereiken zal de organisator van het evenement:
Het begrip ‘Beste Beschikbare Technieken’ (BBT) - voorheen bekend als ‘As Low As Reasonably Achievable’ (ALARA) - is afkomstig uit de milieuwetgeving. Op grond van artikel 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) dient bij de verlening van een vergunning in acht genomen te worden dat tenminste voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Voor de inhoud van het beginsel van BBT kan worden aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wabo. Door het treffen van BBT-maatregelen wordt onnodige geluidemissie zoveel mogelijk voorkomen.
Bij evenementen moet de organisator het BBT-principe (Best Beschikbare Technieken) toe te passen. Dit zijn technieken om de geluidoverdracht naar de omgeving zoveel als mogelijk te beperken. Onderstaande technieken moeten voor zover mogelijk worden toegepast:
*Geluid onder de 40 Hz moet worden afgefilterd.
Een maatregel om hinder van (zeer) lage tonen te verminderen is het zogenaamde ‘affilteren’. Dit betekent dat het geluidniveau onder een bepaalde frequentie verminderd wordt. Hiervoor wordt een filter gebruikt die naarmate de frequentie lager wordt het geluidniveau steeds verder reduceert.
Soundchecks vinden bij voorkeur plaats op de dag van het evenement zelf en duren niet langer dan 30 minuten per podium/area. Als het organisatorisch onvermijdbaar is kunnen soundchecks de dag voorafgaand aan het evenement plaatsvinden. Soundchecks worden niet voor 10:00 uur en niet na 22:00 uur gehouden. Voor soundchecks gelden dezelfde maximale geluidniveaus als in de ontheffing is opgenomen.
Bijlage 1: Meet- en rekenprotocol
Bijlage 2: Overzicht van bronnen en literatuur
Bijlage 4: Indicatie afstandsdemping vrije-veld situatie (HMRI 1999)
Bijlage 1: Meet- en rekenprotocol
Dit meet- en rekenprotocol (hierna: het protocol) is van toepassing op muziekgeluid van een evenementen in de open lucht die binnen gemeente Tytsjerksteradiel gehouden worden. Het protocol is opgesteld om een eenduidige en heldere manier te bieden hoe gemeten en gerekend wordt met evenementengeluid, met de nadruk op muziekgeluid. Dit protocol is een onlosmakelijk onderdeel van de bijlage ‘Geluidnormen voor evenementen in de open lucht gemeente Tytsjerksteradiel’ bij het evenementenbeleid. Het protocol zal periodiek worden bijgewerkt op basis van ervaringen en voortschrijdende inzichten. De gemeente Tytsjerksteradiel houdt bij de geluidmetingen de Handleiding meten- en rekenen industrielawaai 1999 (hierna: HMRI) aan als leidraad. De HMRI is opgesteld voor industrielawaai en daarmee niet op alle onderdelen geschikt voor muzieklawaai van evenementen. In dit protocol staat hoe wij de HMRI toepassen bij de evenementen op het uitgangspunt “meten = weten”.
De beoordeling vindt plaats op alle verdiepingen van een gebouw waarop zich geluidgevoelige ruimten bevinden. In het akoestisch onderzoek dienen daarvoor rekenpunten opgenomen te worden op alle relevante verdiepingen. Geluidmetingen kunnen zich beperken tot een aantal maatgevende beoordelingspunten die blijken uit het akoestisch onderzoek.
De grenswaarden voor evenementengeluid worden gesteld in zowel LAeq als LCeq (het equivalente A/C-gewogen invallende geluidniveau). Bij het vaststellen van de beoordelingsgrootheid gelden de volgende correcties, die verderop in het protocol nader worden toegelicht:
De beoordelingsgrootheid LAeq en LCeq wordt bepaald door het over minimaal 3 minuten gemeten geluidniveau, welke indien nodig gecorrigeerd wordt voor stoorgeluid, gevelreflectie en meteocorrectie.
LAeq,3min - Cstoor - Cg - Cm = beoordelingsniveau LAeq
LCeq,3min - Cstoor - Cg - Cm = beoordelingsniveau LCeq
De rekenkundige tussenresultaten worden gepresenteerd tot één cijfer achter de komma. De beoordelingsgrootheden worden opgegeven in hele dB's. Deze getallen worden afgerond volgens NEN 1047. Hierbij geldt dat als het af te ronden getal op een 5 eindigt deze wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele even getal. Dit betekent bijvoorbeeld dat 40,5 dB wordt afgerond naar 40 dB en 45,5 dB naar 46 dB.
Voor het verrichten van metingen volgens het protocol moet het meetsysteem minimaal voldoen aan:
Voor en na iedere serie metingen dient het gehele meetsysteem, inclusief microfoons en kabels, op de voor de apparatuur voorgeschreven wijze te worden gekalibreerd met een akoestische ijkbron, die binnen een marge van 0,5 dB een constant signaal geeft. Indien na afloop van de meetserie bij het kalibreren blijkt dat het meetsysteem niet betrouwbaar is (de afwijking ten opzichte van het constante signaal is groter dan 0,5 dB), dienen de desbetreffende metingen, indien mogelijk opnieuw uitgevoerd te worden.
Geluidmetingen tijdens evenementen worden uitgevoerd volgens Methode II.1 van de HMRI, met toevoegingen en/of uitzonderingen zoals in dit protocol beschreven. Deze methode bestaat uit immissiemetingen die direct nabij de woningen (of andere geluidgevoelige gebouwen) of vastgestelde meetpunten worden verricht. Soms liggen woningen op grote afstand, waardoor metingen niet meer betrouwbaar zijn voor een goede handhaving. In dat geval wordt er gekozen voor referentiepunten tussen het evenement en de woningen. In die gevallen is dit referentiepunt ook het beoordelingspunt en geldt aldaar de nog vast te leggen geluidnorm. Voor het meten van het C-gewogen geluidniveau wordt bij handmatige metingen de microfoon rustig heen en weer gezwaaid over een afstand van ongeveer 1,5 meter.
Van personen die geluidmetingen verrichten namens de gemeente of namens een organisator van muziekevenement, wordt verwacht dat zij aantoonbaar gedegen kennis en ervaring hebben om deze metingen deugdelijk, betrouwbaar en conform dit meet- en rekenprotocol uit te voeren. Deze kennis en ervaring kan bijvoorbeeld blijken uit een gevolgde relevante opleiding in combinatie met adequate werkervaring (PHB Milieugeluid/Akoestiek, Specifieke gemeentelijke cursussen meten evenementengeluid, werkzame jaren bij een Omgevingsdienst of akoestisch adviesbureau).
3.3 Beoordelings- en meethoogte
3.4 Meettijd en aantal metingen
Het gemiddelde A/C-gewogen geluidniveau (LAeq en LCeq) wordt bepaald over een (zuivere meet)tijd van minimaal 3 minuten (ondanks het feit dat evenementengeluid een fluctuerende bron is en volgens de HMRI net zo lang gemeten moet worden dat de meettijd geen invloed meer heeft op de meetwaarde).
Bij het monitoren van het geluid wordt het voortschrijdende gemiddelde (lopend gemiddelde) bepaald, telkens over de laatste 3 minuten.
Stoorgeluiden kunnen de geluidmetingen sterk beïnvloeden. Tijdens het uitvoeren van geluidmetingen dient hier dan ook aandacht aan besteed te worden. Het beoordelen van stoorgeluid kan door gebruik te maken van stille(re)momenten tijdens het evenementen en/of door tegelijkertijd onder identieke omstandigheden het stoorgeluid te meten op een punt, dat verder van de bron verwijderd is.
Een deel van het geluid dat op een gevel terechtkomt reflecteert. Hierdoor kan er een verhoging van het geluidniveau optreden voor de gevel. De mate van reflectie is onder andere afhankelijk van de hoek van inval, de materialisatie van de gevel en het spectrum van het geluid. De geluidnormen zijn gerelateerd aan het invallende geluidniveau op de gevel. Dit betekent dat als er in de praktijk gemeten wordt inclusief reflectie van de gevel, er gecorrigeerd moet worden voor deze reflectie. Ondanks dat de mate van reflectie kan variëren is gekozen voor één correctiewaarde van 3 dB.
Door meteorologische omstandigheden kan de geluidoverdracht sterk variëren, met name over grotere afstanden (> 50 meter). Gezien het kortdurende karakter van evenementen kan met deze weersomstandigheden slechts zeer beperkt rekening worden gehouden.
3.8 Metingen preventie gehoorschade
In het meetverslag dat wordt opgesteld moeten in ieder geval de volgende onderdelen worden opgenomen:
Dit gedeelte van het protocol geeft een handleiding op welke wijze de geluidbelasting in de omgeving geprognotiseerd kan worden in een akoestisch onderzoek. De meest recente BBT-maatregelen worden daar eveneens bij betrokken. Het doel van de berekeningen is het inzichtelijk maken of het evenement passend is bij de betreffende locatie en of de best beschikbare technieken worden toegepast. Erkend wordt dat evenementengeluid niet op de 1 dB nauwkeurig is te prognosticeren. Het modelleren van evenementengeluid is zeer complex en geeft slechts een grove benadering van de werkelijkheid. Het uitgangspunt van het akoestisch onderzoek moet zijn dat het geluidniveau ter plaatse van het publiek niet harder gaat dan nodig (en nooit harder dan 100 dB(A) op 25 meter FoH) maar ook niet dusdanig zacht waardoor de geluidbeleving ernstig aangetast wordt.
De onderstaande uitwerking moet gezien worden als een voorbeeld hoe met een van de gangbare rekenpakketten (Geomilieu, module IL) een zo goed mogelijke inschatting gemaakt kan worden van de geluidbelasting tijdens een evenement.
Voor de prognose van de geluidbelasting die tijdens een gepland evenement zal optreden wordt een akoestisch rekenmodel opgesteld. Dit model berekent de geluidoverdracht van een bron naar de ontvanger. De berekeningen dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig methode II.8 van de HMRI, met inachtneming van de toevoegingen en uitzonderingen van dit protocol.
Van personen die berekeningen uitvoeren namens een organisator van een evenement, wordt verwacht dat zij aantoonbaar gedegen kennis en ervaring hebben om deze berekeningen deugdelijk, betrouwbaar en volgens dit meet- en rekenprotocol uit te voeren. Deze kennis en ervaring kan bijvoorbeeld blijken uit een gevolgde relevante opleiding in combinatie met adequate werkervaring (PHB Milieugeluid/Akoestiek en werkzame jaren bij een akoestisch adviesbureau).
Er zijn verschillende softwarepakketten die gebruikt worden voor het rekenen met geluid. Hierbij is er vrijwel altijd een onderscheid tussen software voor het berekenen van elektro-akoestische parameters en voor het berekenen van de geluidoverdracht. Eenvoudig gezegd is het ene pakket bedoeld voor hoe het FoH-systeem kan worden geconfigureerd voor het beste geluid bij het publiek en het andere voor het prognosticeren van de geluidbelasting in de omgeving. Helaas zijn de functionaliteiten van de diverse beschikbare pakketten nog niet optimaal voor het rekenen aan evenementengeluid. Ten tijde van het opstellen van het Meet- en rekenprotocol wordt het rekenprogramma Geomilieu, module IL van DGMR als het meest toegepaste programma gezien voor het berekenen van de geluidoverdracht van evenementengeluid. Om praktische overwegingen wordt het rekenprogramma Geomilieu aangehouden als de ‘standaard’ om prognoseberekeningen mee uit te voeren.
Voor muziekevenementen dient voorafgaand een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden, dat bij de vergunningsaanvraag wordt ingediend. Het onderzoek dient te voldoen aan het Meet- en rekenprotocol van de gemeente Tytsjerksteradiel en de HMRI voor de onderdelen waar naar de HMRI verwezen wordt of waarin het protocol niet in voorziet. Het onderzoeksrapport dient helder en doelmatig opgesteld te zijn, waarbij de volgende indeling wordt gevolgd:
Korte en bondige inleiding van het onderzoek.
Bijlage 2: Overzicht van bronnen en literatuur
Onderstaand een overzicht van definities over deze bijlage. De lijst is niet uitputtend, maar bedoeld om op sommige begrippen een nadere uitleg/verklaring te geven.
Bijlage 4 Indicatie afstandsdemping vrije-veld situatie (HMRI 1999)
HMRI 1999 Geluidverzwakking bij vrije veld Do (geometrische uitbreiding/luchtdemping/bodemverzwakking
* ----------------------------------------» o
Let op : afstand verdubbeling van r naar 2r altijd een verzwakking van 6 dB !
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-395083.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.