Wijzigingsbesluit Subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen Sloop 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 3, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013, gelet op het Actieplan Schone Lucht dat op 1 oktober 2019 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam is vastgesteld, gelet op de Uitvoeringsagenda Uitstootvrije Mobiliteit die op 6 juni 2023 door h het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam is vastgesteld,

 

besluit de Subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen als volgt te wijzigen:

Artikel I Algemene aanvullingen

Aan het eind van hoofdstuk 1 worden drie artikelen toegevoegd die luiden:

 

  • Artikel 1.3 Wisselwerking tussen hoofdstukken

    Bepalingen in de hoofdstukken van deze regeling, anders dan in hoofdstuk 1, die geen expliciete verwijzing naar een artikelnummer in een ander hoofdstuk of wetgeving in materiele zin bevatten zijn in hun werking beperkt tot het hoofdstuk waar zij deel van uitmaken.

     

    Artikel 1.4 Aanvraagmomen

    Het tijdvak voor het aanvragen van een subsidie eindigt gelijk met de looptijd van het subsidieplafond dat voor de subsidiabele activiteit is bepaald, tenzij in een ander hoofdstuk nadrukkelijk een ander aanvraagtijdvak is bepaald.

     

    Artikel 1.5 Volgorde behandeling aanvragen

    • 1.

      Subsidieaanvragen worden in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst daarvan.

    • 2.

      Als tijdstip van ontvangst geldt het moment waarop de aanvraag compleet is.

    • 3.

      De tijd die de gemeente gebruikt om te beoordelen of een aanvraag compleet is en om de aanvrager schriftelijk te laten weten welke aanvullingen vereist zijn om de aanvraag compleet te maken wordt niet meegeteld bij het bepalen van het moment waarop de aanvraag compleet is.

Artikel II Vernummeren van hoofdstuk 2

  • 1.

    Op de volgende plaatsen wordt het verwijzend artikelnummer ‘2.2’ gewijzigd naar '3.2’:

    • a.

      artikel 2.3, eerste lid;

    • b.

      artikel 2.3, tweede lid;

    • c.

      artikel 2.4, eerste lid, aanhef;

    • d.

      artikel 2.4, tweede lid, aanhef;

    • e.

      artikel 2.4, derde lid;

    • f.

      artikel 2.5, eerste lid;

    • g.

      artikel 2.5, tweede lid;

    • h.

      artikel 2.6, tweede lid;

    • i.

      artikel 2.7, onderdeel b;

    • j.

      artikel 2.7, onderdeel c;

    • k.

      artikel 2.7, onderdeel f;

    • l.

      artikel 2.7, onderdeel g;

    • m.

      artikel 2.7, onderdeel h;

    • n.

      artikel 2.8, onderdeel q

    • o.

      artikel 2.8, onderdeel r

  • 2.

    Op de volgende plaatsen wordt het verwijzend artikelnummer ‘2.3’ gewijzigd naar ‘3.3’:

    • a.

      artikel 2.4, eerste lid, aanhef;

    • b.

      artikel 2.4, tweede lid, aanhef;

    • c.

      artikel 2.4, derde lid;

  • 3.

    Op de volgende plaatsen wordt het verwijzend artikelnummer ‘2.4’ gewijzigd naar ‘3.4’:

    • a.

      artikel 2.7, onderdeel e, subonderdeel iii

    • b.

      artikel 2.8, onderdeel i

  • 4.

    Hoofdstuk 3 en artikelen 3.1 en 3.2 worden vernummerd naar respectievelijk hoofdstuk 4 en artikelen 4.1 en 4.2.

  • 5.

    Artikelen 2.1 tot en met 2.11 worden vernummerd naar respectievelijk 3.1 tot en met 3.11.

  • 6.

    Hoofdstuk 2 wordt vernummerd naar hoofdstuk 3.

  • 7.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.1 wordt in de eerste alinea het getal ‘2’ gewijzigd naar ‘3’.

  • 8.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2 wordt in de tweede alinea de artikelverwijzing ‘artikel 1.1, onderdeel gg’ gewijzigd naar ‘artikel 3.1, onderdeel hh’.

  • 9.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2, onderdeel a wordt in de tweede alinea de artikelverwijzing ‘artikel 1.1, onder n’ gewijzigd naar ‘artikel 3.1, onder o’.

  • 10.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2, onderdeel a wordt in de vierde alinea tweemaal de artikelverwijzing ‘artikel 2.8, onderdeel i' gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdeel I'.

  • 11.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2, onderdeel a wordt in de vierde alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.7, onderdeel e, sub iii’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7, onderdeel e. sub iii’.

  • 12.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2, onderdeel a wordt in de vijfde alinea tweemaal de artikelverwijzing ‘artikel 2.8, onderdeel n’ gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdeel o’.

  • 13.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2, onderdeel a wordt in de vijfde alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.7, onderdeel h, sub ii’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7, onderdeel h. sub ii’.

  • 14.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2, onderdeel a wordt in de zesde alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.9, onderdelen d’ gewijzigd naar ‘artikel 3.9, onderdeel d’.

  • 15.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2, onderdeel a wordt in de zesde alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.9, onderdelen c en d’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7, onderdelen c en d’.

  • 16.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2, onderdeel a, subonderdelen i en iv wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.8, onderdelen p en q’ gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdelen q en r’.

  • 17.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2, onderdeel a, subonderdelen i en iv wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.7, onderdelen f en h’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7, onderdelen f en h’.

  • 18.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2, onderdeel b wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.1, onderdeel t’ gewijzigd naar ‘artikel 3.1, onderdeel u’.

  • 19.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.3 wordt in de eerste alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.3’ gewijzigd naar ‘artikel 3.3’.

  • 20.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.3 wordt in de eerste alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 21.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.3 wordt in de laatste alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.7’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7’.

  • 22.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.4 wordt in de eerste alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.3’ gewijzigd naar ‘artikel 3.3’.

  • 23.

    In de artikelsgew ijze toelichting bij artikel 2.4 wordt in de laatste alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.1’ gewijzigd naar ‘artikel 3.1’.

  • 24.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.6 wordt in de tweede alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.7’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7’.

  • 25.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.6 wordt in de laatste alinea tweemaal de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 26.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.6 wordt in de laatste alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.8, onderdeel n’ gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdeel o’.

  • 27.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel a wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.8, onderdeel g’ gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdeel g’.

  • 28.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdelen b en c wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.3’ gewijzigd naar ‘artikel 3.3’.

  • 29.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel d wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.1, onder h’ gewijzigd naar ‘artikel 3.1, onderdeel i’.

  • 30.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel d wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.8, onder m’ gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdeel l’.

  • 31.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel d wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.8, onder o’ gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdeel p’.

  • 32.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel e wordt in de eerste alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.6, eerste lid’ gewijzigd naar ‘artikel 3.6, eerste lid’.

  • 33.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel e wordt in de eerste alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.8, onderdeel i’ gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdeel i’.

  • 34.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel e wordt in de tweede alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.8, onderdeel j’ gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdeel k’.

  • 35.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel e wordt in de derde alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.9, onderdeel f’ gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdeel f’.

  • 36.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel e wordt in de derde alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.9, onderdeel d’ gewijzigd naar ‘artikel 3.9, onderdeel d’.

  • 37.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel e wordt in de laatste alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 38.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel f wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 39.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel g wordt inde artikelverwijzing ‘artikel 2.8, onderdeel l’ gewijzigd naar ‘artikel 3.8, onderdeel m’.

  • 40.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel h wordt in de tweede alinea tweemaal de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 41.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.7, onderdeel h wordt in de derde alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 42.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, onderdeel b wordt in de tweede alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 43.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, onderdeel f wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.7’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7’.

  • 43.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, onderdeel g wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.7’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7’.

  • 43.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, onderdeel i wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 44.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, onderdeel j wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.7’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7’. 

  • 45.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, onderdelen k en o wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.7’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7’.

  • 46.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, onderdeel n wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 47.

     In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, onderdeel p wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 48.

     In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, onderdeel q wordt de artikelverwijzing ‘artikel 2.2’ gewijzigd naar ‘artikel 3.2’.

  • 49.

     In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, wordt de paragraaftitel ‘onderdeel j’ gewijzigd naar ‘onderdeel k’.

  • 47.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, wordt de paragraaftitel ‘onderdelen k en o’ gewijzigd naar ‘onderdelen l en p’.

  • 48.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, wordt de paragraaftitel ‘onderdeel n’ gewijzigd naar ‘onderdeel o’.

  • 49.

     In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, wordt de paragraaftitel ‘onderdeel m’ gewijzigd naar ‘onderdeel n’.

  • 50.

     In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, wordt de paragraaftitel ‘onderdeel q’ gewijzigd naar ‘onderdeel r’.

  • 51.

     In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8, wordt de paragraaftitel ‘onderdeel p’ gewijzigd naar ‘onderdeel q’.

  • 52.

     In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.9, onderdeel a wordt in de tweede alinea de artikelverwijzing ‘artikel 2.10’ gewijzigd naar ‘artikel 3.10’.

  • 53.

     In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.9, onderdeel g worden de opgesomde artikelverwijzingen ‘artikel 2.7, onderdeel g en artikel 2.8, onderdeel l’ gewijzigd naar ‘artikel 3.7, onderdeel g en artikel 3.8, onderdeel m’.

  • 54.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 1.2 wordt in de tweede alinea het hoofdstuknummer ‘2’ gewijzigd naar ‘3’.

  • 55.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.2 in de paragraaf Subonderdelen i en iv wordt het hoofdstuknummer ‘2’ gewijzigd naar ‘3’.

  • 56.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.5 wordt in de laatste paragraaf het hoofdstuknummer ‘2’ gewijzigd naar ‘3’.

  • 57.

     In de artikelsgewijze toelichting worden de artikelnummers in de paragraaftitels gewijzigd van ‘2.1 tot en met ‘2.11’ naar respectievelijk ‘3.1’ tot en met ‘3.11’.

Artikel III Toevoeging sloopsubsidie

Aan het einde van hoofdstuk 1 wordt een hoofdstuk toegevoegd, dat luidt:

 

Hoofdstuk 2 Sloop van vervuilende voertuigen

 

Artikel 2.1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    Actieplan Schone lucht: actieplan van de gemeente Amsterdam, zoals vastgesteld op 1 oktober 2019, dat op hoofdlijnen beschrijft hoe de stad van nu tot 2030 toewerkt naar schonere en gezondere lucht;

  • b.

    ASA 2013, algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • c.

    basisregistratie personen: de registratie van persoonsgegevens over de ingezetenen van Nederland, zoals bedoeld in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen;

  • d.

    bestelauto: voor het vervoer van goederen ontworpen en gebouwd motorvoertuig met ten minste vier wielen met de voertuigclassificatie N1, zoals bedoeld in de richtlijn 2007/46/EG van het Europees parlement en de raad, met een technisch toegestane maximummassa tot 3.500 kilogram;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • f.

    de-minimisverklaring: de verklaring waarin de aanvrager aangeeft of hij in het lopende en de twee direct voorafgaande belastingjaren reeds de-minimissteun heeft ontvangen, en zo ja, tot welk bedrag. Dit zoals bepaald in de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013), met inbegrip van eventueel vastgestelde wijzigingen daarvan;

  • g.

    demontageverklaring: verklaring van een RDW erkend demontagebedrijf dat zij binnen 48 uur na tenaamstelling van het kenteken van het te demonteren voertuig op zijn naam, de registratie van demontage van de auto in het kentekenregister van de RDW te bewerkstelligen en deze melding nadien niet ongedaan te (laten) maken met daarbij tevens de verklaring dat het demontagebedrijf zich verplicht ook de auto in eigen beheer, conform de bij of krachtens het Besluit beheer autowrakken gestelde voorschriften, te demonteren en het niet in eigendom over te dragen of te exporteren;

  • h.

    emissieklasse: klasse van uitstoot, zoals bedoeld in artikel 86c van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • i.

    handelsregister: het handelsregister van ondernemingen en rechtspersonen, zoals bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007;

  • j.

    Kamer van Koophandel: de Kamer van Koophandel, zoals genoemd in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel;

  • k.

    KvK-nummer: het door de Kamer van Koophandel aan een onderneming of andere entiteit toegeschreven unieke nummer, zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid van de Handelsregisterwet 2007;

  • l.

    kentekenbewijs: het kentekenbewijs, zoals bedoeld in artikel 36, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;

  • m.

    kentekenregister: het kentekenregister, zoals bedoeld in artikel 6 van het Kentekenreglement;

  • n.

    onderneming: een onderneming in de zin van artikel 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • o.

    personenauto: voertuig zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • p.

    RDW: Dienst Wegverkeer;

  • q.

    RDW erkend demontagebedrijf: een organisatie die een erkenning bedrijfsvoorraad, zoals bedoeld in artikel 62, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 heeft met aanvullend het onderdeel ‘Online Registratie Auto Demontage’

  • r.

    slopen: het demonteren van een voertuig door een RDW erkend demontagebedrijf, zodat het als gedemonteerd kan worden geregistreerd in het kentekenregister;

  • s.

    Uitvoeringsagenda Uitstootvrije Mobiliteit: uitvoeringsagenda van de gemeente Amsterdam, zoals vastgesteld op 6 juni 2023, waarin het college een overzicht geeft van de maatregelen die in de huidige bestuursperiode tot en met 2026 worden genomen om de ambities uit het Actieplan Schone Lucht te realiseren;

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor het laten slopen van de volgende voertuigen:

  • a.

    dieselpersonenauto’s met een emissieklasse 4;

  • b.

    bestelauto’s met een emissieklasse 4.

Artikel 2.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    de subsidie voor het slopen van voertuigen bedraagt:

    • a.

      €1000,- voor een dieselpersonenauto met emissieklasse 4;

    • b.

      €1500,- voor een bestelauto met emissieklasse 4.

  • 2.

    De subsidie voor het slopen van voertuigen bedraagt, als de aanvrager van de subsidie een stadspashouder is:

    • a.

      €1500,- voor een dieselpersonenauto met emissieklasse 4;

    • b.

      €2250,- voor een bestelauto met emissieklasse 4.

Artikel 2.4 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor dieselpersonenauto's met emissieklasse 4 bedraagt gedurende de periode tussen 1 oktober 2023 en 30 juni 2025 €1.000.000,-.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor bestelauto's met emissieklasse 4 bedraagt gedurende de periode tussen 1 oktober 2023 en 30 juni 2025 €1.000.000,-.

Artikel 2.5 Aanvrager

Subsidie voor slopen van voertuigen kan aangevraagd worden door aanvragers die:

  • a.

    volgens de basisregistratie personen hun adres in de gemeente Amsterdam hebben; of

  • b.

    volgens de gegevens in de Kamer van Koophandel hun hoofdvestiging in de gemeente Amsterdam hebben.

Artikel 2.6 Aanvraagtermijn subsidie

  • 1.

    De subsidieaanvraag voor het slopen van een dieselpersonenauto met emissieklasse 4 kan ingediend worden tussen 1 oktober 2023 en 30 juni 2025.

  • 2.

    De subsidieaanvraag voor het slopen van een bestelauto met emissieklasse 4 kan ingediend worden tussen 1 oktober 2023 en 30 juni 2025.

Artikel 2.7 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

Een subsidieaanvraag bevat de volgende informatie en documenten:

  • a.

    het kentekennummer van het gesloopte voertuig;

  • b.

    een bewijs waaruit blijkt dat de bankrekening waarop de subsidie betaald moet worden op naam van de aanvrager staat, zoals bijvoorbeeld een kopie van de bankpas of een rekeningafschrift;

  • c.

    als de aanvrager een stadspashouder is: een kopie van de stadspas, waarop de naam van de aanvrager en het stadspasnummer duidelijk zichtbaar zijn;

  • d.

    als de aanvrager of diens onderneming een KvK-nummer heeft: dat KvK-nummer;

  • e.

    als de aanvraag namens een onderneming is: een recent ingevulde en getekende de-minimisverklaring met betrekking tot de aanvrager.

Artikel 2.8 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert subsidie te verlenen als:

    • a.

      de demontageverklaring voor het gesloopte voertuig voor 6 juni 2023 is afgegeven;

    • b.

      het kentekenbewijs van het gesloopte voertuig niet op naam van de aanvrager stond op het moment van afgifte van demontageverklaring of in de zes maanden daarvoor;

    • c.

      de aanvrager al subsidie verleend heeft gekregen voor het slopen van een voertuig in dezelfde voertuigcategorie;

    • d.

      uit de-minimisverklaring blijkt dat de geldende de-minimisdrempel is overschreden;

    • e.

      als een weigeringsgrond uit artikel 9, eerste lid ASA 2013 van toepassing is.

  • 2.

    Het college kan een subsidieaanvraag geheel of gedeeltelijk weigeren als:

    • a.

      uit de de-minimisverklaring blijkt dat de geldende de-minimisdrempel met de gevraagde subsidie zal worden overschreden;

    • b.

      als voor het gesloopte voertuig al eerder subsidie is verleend;

    • c.

      het gesloopte voertuig geen Nederlands kenteken heeft;

    • d.

      de aanvrager aanspraak maakt op een subsidie voor stadspashouders, maar niet in het bezit is van een geldige stadspas;

    • e.

      als een weigeringsgrond uit artikel 9, tweede lid ASA 2013 van toepassing is.

Artikel IV Aanpassen algemene toelichting

  • 1.

    De algemene toelichting wordt gewijzigd en komt te luiden:

Algemeen deel

De verbetering van de luchtkwaliteit en het verminderen van CO2 uitstoot in Amsterdam zijn al lange tijd concrete ambities van het gemeentebestuur. Met de aankondiging van het Actieplan Schone Lucht dat op 1 april 2019 door het college van B&W is vastgesteld, de Uitvoeringsagenda Uitstootvrije Mobiliteit die op 6 juni 2023 door het college van B&W is vastgesteld en met de vaststelling van de Routekaart naar een klimaatneutrale stad door de gemeenteraad op 23 april 2020 zijn ambities en de weg erheen verder bepaald. Het geheel aan maatregelen beoogt de stad schoner en duurzamer te krijgen, rekening houdend met het uitgangspunt dat het voor iedereen haalbaar en betaalbaar moet zijn. Subsidies maken een onlosmakelijk onderdeel uit van dat pad. Alle subsidies die bijdragen aan dit doel worden samengebracht in deze Subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen. Dit bevordert de uniformiteit en eenvoud van het duurzame subsidielandschap.

 

Taxi's en bedrijfsvoertuigen

Deze subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen volgt de Subsidieverordeningen Uitstootvrije Taxi’s en Uitstootvrije Bedrijfsvoertuigen op. De twee verordeningen zijn in het geheel ondergebracht in het op de vervanging van bedrijfsvoertuigen gerichte derde hoofdstuk van deze regeling. Besluit hiertoe is op 13 april 2021 door het college genomen. Op 14 september 2021 is er een kleine wijziging gedaan ten behoeve van een verbreding van de subsidie naar uitstootvrije autobussen van ANBI's.

 

Sloop van vervuilende voertuigen

Op 5 september 2023 heeft het college besloten om een hoofdstuk 2 aan deze subsidieregeling toe te voegen dat gericht is op het subsidiëren van de sloop van vervuilende voertuigen. Een deel van de voertuigen in Amsterdam zou met de alsmaar strenger wordende voorwaarden van de milieuzone onbruikbaar worden voor de Amsterdammer en Amsterdamse bedrijven. Het college achtte het wenselijk om deze groep eigenaren een steuntje in de rug te bieden bij het maken van de overstap naar een schoner voertuig. De groep voertuigen die met subsidie gesloopt zou kunnen worden betreft alleen de dieselpersonenauto’s en bestelauto’s met een Euroklasse 4. De voertuigen met een lagere klasse was toegang tot de milieuzone al eerder ontzegt. Dit hoofdstuk is gericht op éénvoud in de uitvoering, maar ook in het taalgebruik. Er is daarom gekozen voor achteraf aanvragen, zodat de subsidie direct vastgesteld kan worden en de aanvrager idealiter maar 1 keer in contact hoeft te treden met de gemeente. Ook is getracht om de indieningsvereisten zo beperkt mogelijk te houden.

 

Artikel V Aanpassing artikelsgewijze toelichting

In de artikelsgewijze toelichting wordt na artikel 1.2 de volgende artikelsgewijze toelichting toegevoegd:

 

Artikel 1.3 - Wisselwerking tussen hoofdstukken

Dit artikel regelt de beperking van interactie tussen bepalingen in verschillende hoofdstukken. Artikelen in hoofdstukken anders dan hoofdstuk 1 hebben in principe geen werking op bepalingen uit andere hoofdstukken. Een voorbeeld van een dergelijke ongewenste wisselwerking zou zijn als de weigeringsgronden uit bijvoorbeeld hoofdstuk 2 van toepassing zouden zijn op de subsidiabele activiteiten in hoofdstuk 3.

 

Er is gekozen voor deze methode om wisselwerking tussen hoofdstukken uit te sluiten omwille van de bondigheid en leesbaarheid van de artikelen in de hoofdstukken zelf. Zonder een dergelijke bepaling moet ieder artikel en ieder artikellid een hoofdstuk- of artikelverwijzing bevatten waarmee het werkingsbereik wordt beperkt. Dit zou leiden tot een eenduidige, maar wel moeilijker leesbare en langere regeling. Met behulp van deze algemene bepaling kan volstaan worden met een korter en makkelijker leesbaar artikel.

 

Artikel 1.4 - Aanvraagmoment

Dit artikel regelt dat het aanvraagmoment voor een subsidie in principe niet later is dan het moment waarop het tijdvak van laatste plafond voor die subsidiabele activiteit is afgelopen. Deze bepaling fungeert vooral als achtervang om een discussie over de status van het subsidieplafond nadat het tijdvak is verstreken te vermijden.

 

Als alle tijdvakken voor verschillende subsidieplafonds voor een subsidiabele activiteit zijn verstreken, dan is het de bedoeling dat een subsidieaanvraag geweigerd kan worden. Met het verstrijken van het tijdvak kan gesteld worden dat er ‘geen geldend subsidieplafond is’. Deze gedachtenlijn zou kunnen leiden tot de conclusie dat er buiten de gestelde tijdvakken geen plafond zou zijn en dat er dus eindeloos subsidie verleend zou moeten worden. De formulering van de weigeringsgrond in artikel 4:25, tweede lid, Awb is daarin ook geen hulp. Artikel 4:25, tweede lid, Awb luidt: ‘Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.’ Zonder een geldend plafond is er niets om te overschrijden.

 

Deze discussie wordt met behulp van dit artikel vermeden. Doordat het tijdvak voor aanvragen eindigt met het tijdvak van het plafond, kan onder verwijzing naar artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de ASA2013 geweigerd worden. Dat artikel luidt immers: Het college weigert een subsidie te verlenen als de subsidieaanvraag niet uiterlijk op het daartoe vastgestelde tijdstip is ingediend.

 

De bepaling laat de mogelijkheid open dat in de vervolghoofdstukken afwijkende aanvraag tijdvakken worden bepaald. In dat geval zijn de specifiekere bepalingen in de latere hoofdstukken leidend.

 

Artikel 1.5 - Volgorde behandeling aanvragen

Dit artikel regelt de volgorde waarop aanvragen behandeld worden. In de huidige vorm is het een aangevulde variant op artikel 7 van de ASA2013. Deze volgorde van behandeling is hoofdzakelijk van belang voor het borgen dat iedereen even lang moet wachten, maar krijgt vooral rechtsgevolg op het moment dat het subsidieplafond bijna bereikt is. De volgorde van behandeling bepaalt namelijk welke aanvragen verleend, gedeeltelijk verleend of geweigerd worden.

 

De aanvulling in het derde lid borgt dat de tijd die de gemeente gebruikt om de volledigheid van een aanvraag te beoordelen niet leidt tot een verkleining van de kans van een aanvrager om de subsidie te krijgen. Het kan een aanvrager niet aangerekend worden dat de gemeente er langer over doet om hem of haar in gelegenheid te stellen om de subsidie aanvraag aan te vullen. Het recht op deze gelegenheid om aan te vullen volgt uit artikel 4:5, eerste lid, Awb. Een logisch gevolg van deze bepaling is dat de indiener van een pro-forma aanvraag de tijd die gemeente nodig heeft om de volledigheid van deze aanvraag te beoordelen kan gebruiken om de daadwerkelijke aanvraag voor te bereiden.

 

Artikel 2.1 - Definities

Dit artikel geeft definities van sommige in de regeling gebruikte termen. Deze definities zijn als gevolg van artikel 1.4 alleen van toepassing op de bepalingen in hoofdstuk 2.

 

Artikel 2.2 - Subsidiabele activiteiten

Dit artikel bepaalt waarvoor een aanvrager subsidie kan krijgen. Het gaat over het slopen van voertuigen in de aangewezen categorieën. Het begrip slopen en de verschillende voertuig categorieën zijn gedefinieerd in artikel 2.1. Het gaat om een eenmalige subsidie en dus niet om een periodieke subsidie.

 

Artikel 2.3 - Hoogte van de subsidie

Dit artikel regelt de bedragen die voor de verschillende sloopactiviteiten beschikbaar zijn. De hoogte van de vaste bedragen is gebaseerd op een inschatting van de restwaarde van deze voertuigen. Er is bewust gekozen om een lage inschatting te maken, zodat er een prikkel voor de eigenaren blijft bestaan om goede - elders nog wel bruikbare - voertuigen te verkopen. Een regeling waar de daadwerkelijke restwaarde zou worden gesubsidieerd zou ingewikkelde discussies opleveren en mogelijk ook te begrotelijk worden. In het tweede lid staan de hogere subsidiebedragen die voor stadspashouders beschikbaar zijn.

 

Artikel 2.4 - Subsidieplafond

Dit artikel regelt de subsidieplafonds die er voor de verschillende activiteiten zijn. Als het plafond voor verlening is bereikt, dan worden verdere subsidieaanvragen geweigerd.

 

Artikel 2.5 - Aanvrager

Dit artikel beperkt de groep van mogelijke aanvragers. Getracht is hiermee te borgen dat de aanvrager een aantoonbare binding met de gemeente Amsterdam heeft. Deze binding blijkt voor natuurlijke personen uit het feit dat ze in Amsterdam ingeschreven zijn. Voor rechtspersonen blijkt dat uit het feit dat hun hoofdvestiging volgens de Kamer van Koophandel in Amsterdam is. De eigenaar(s) van een eenmanszaak of vereniging onder firma of die volgens de KvK haar hoofdvestiging in Amsterdam heeft kan ook aanspraak maken op deze subsidie. Als de aanvrager niet aan deze voorwaarden voldoet wordt de subsidie geweigerd op grond van artikel 9, tweede lid, onderdeel a van de ASA2013.

 

Het criterium van de hoofdvestigingslocatie brengt erkentelijk een risico met zich mee dat postbusfirma's die elders in het land vervuilende voertuigen hebben de subsidie kunnen krijgen. Indien hierover gegrond twijfel bestaat kan de subsidie op grond van artikel 9, tweede lid, onderdeel b van de ASA2013 geweigerd worden. De subsidie komt in dat geval niet voldoende ten goede aan de ingezetenen van Amsterdam.

 

Artikel 2.6 - Aanvraagtermijn

Subsidie voor het slopen van een voertuig moet aangevraagd worden binnen de termijn die in dit artikel wordt gesteld. Aanvragen die buiten deze termijn worden ingediend worden geweigerd op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel a van de ASA2013.

 

Er is gekozen om tot 6 maanden na de inwerkingtreding van de aangescherpte milieuzone en nul-emissiezone subsidie te verlenen voor de sloop, zodat mensen die ondanks alle waarschuwingen overvallen worden door de invoering hiervan ook ruimschoots gelegenheid hebben om de subsidie aan te vragen.

 

Artikel 2.7 - Bij aanvraag in te dienen gegevens

Dit artikel beschrijft welke documenten en informatie meegestuurd moet worden met een aanvraag. Als deze documenten en informatie niet geleverd worden, dan kan dat ertoe leiden dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Dit gebeurt dan op grond van artikel 4:5 Awb. Het niet in behandeling nemen van een aanvraag op grond van het voorgaande artikel gebeurt niet voordat de aanvrager de gelegenheid heeft gehad om de aanvraag aan te vullen.

 

Artikel 2.9 - Weigeringsgronden

Dit artikel regelt in haar twee leden de gronden waarop de subsidie geweigerd kan worden.

 

De gronden in het eerste lid hebben geen beleidsruimte en een zeer beperkte beoordelingsruimte. Dit betekent dat de subsidie geweigerd moet worden als aan deze voorwaarden voldaan is. Deze voorwaarden zijn een aanvulling op de weigeringsgronden in artikel 9, eerste lid van de ASA2013.

 

De gronden in het tweede lid kennen wel beleidsruimte. Het college kan geheel of gedeeltelijk weigeren, maar is daartoe niet verplicht.

 

Zo is er in onderdeel b, ruimte gelaten om opnieuw subsidie te verlenen voor een gesloopt voertuig. De gedachte is dat er slechts in zeer uitzonderlijk gevallen gebruik gemaakt zal worden van de mogelijk om toch opnieuw subsidie te verlenen. Gedacht wordt aan gevallen waar het subsidiebedrag voor het slopen van een voertuig kort na de vaststelling van een subsidie is verhoogd en de aanvrager daardoor een bedrag mis zou lopen. Een andere mogelijkheid zou zijn als de subsidie voor het voertuig lange tijd geleden is verleend en geen sloopsubsidie was.

 

In onderdeel c is rekening gehouden met een uitzonderlijke situatie dat iemand in Amsterdam woont en ingeschreven staat, maar desondanks met goede redenen een voertuig met een anders dan Nederlands kenteken heeft. In de meeste gevallen zullen buitenlandse voertuigen geweigerd worden. Als voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat het voertuig in Nederland gesloopt is en dat er zwaarwegende redenen waren om een buitenlands voertuig in Nederland aan te houden, dan kan het college besluiten om toch ook de sloop van een buitenlands voertuig te subsidiëren. Het feit dat het voertuig niet in Nederland geregistreerd is maakt de controle van de kentekengegevens vrijwel onmogelijk voor de gemeente en het is in die gevallen aan de eigenaar om overtuigende bewijzen aan te leveren dat het voertuig voldoet. De eigenaar zal in dat geval bijvoorbeeld aan moeten tonen dat ze tenminste 6 maanden voor de sloop eigenaar waren van het voertuig.

 

In onderdeel d is de mogelijkheid gemaakt om de subsidie gedeeltelijk te weigeren als iemand geen stadspas heeft, maar wel aanspraak probeert te maken op het hogere bedrag. Op die manier kan het te verlenen subsidiebedrag aangepast worden, zodat het gelijk wordt aan het lagere subsidiebedrag dat voor niet stadspashouders geldt.

Artikel VI Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel VII Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Wijzigingsbesluit Subsidieregeling Duurzame Amsterdamse Voertuigen Sloop personenauto’s 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 5 september 2023.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Algemene Toelichting  

Dit wijzigingsbesluit introduceert een nieuw hoofdstuk aan de subsidieregeling duurzame Amsterdamse voertuigen (voortaan: SDAV). SDAV is een verzamelregeling waarin subsidies voor een breed scala aan activiteiten die te maken hebben met het verduurzamen van voertuigen in Amsterdam opgenomen kunnen worden.

 

De regeling bevat vóór deze wijziging slechts één onderdeel, namelijk een uitgeputte subsidie voor het vervangen van vervuilende bedrijfsvoertuigen en taxi's met uitstootvrije voertuigen. Om het de lezer van de regeling te vergemakkelijken wordt dit uitgeputte deel verplaatst van hoofdstuk 2 naar hoofdstuk 3.

 

Het nieuwe deel van de regeling wordt het nieuwe hoofdstuk 2. Dit nieuwe deel betreft een sloopsubsidie voor specifieke voertuigen met emissieklasse 4, maar is qua opzet geschikt voor een verscheidenheid aan verschillende sloopsubsidies, zolang de voertuigen maar opgenomen zijn in het register van de RDW. Deze nieuwe subsidie is erop gericht om de gevolgen van de aanscherping van de milieuzone en de invoering van een nul-emissiezone, die bepaalde voertuigen met emissieklasse 4 de toegang tot delen van Amsterdam ontzegt, te mitigeren. Dit gebeurt door een kleine subsidie beschikbaar te stellen voor het laten slopen van een voertuig in de aangewezen voertuig categorieën.

 

Er is gekozen voor een opzet van achteraf aanvragen. Door middel van controle van de gegevens in het RDW-register kan de aanvrager volstaan met het indienen van een minimaal aantal gegevens. Het streven is hiermee een eenvoudige en snel aan te vragen subsidie te realiseren.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I Algemene aanvullingen

Dit artikel vult de algemene bepalingen van de subsidieregeling aan. Aanleiding tot deze wijzigingen is een aanpassing van de ASA2013 die in voorbereiding is, die tot gevolg heeft dat het kader voor subsidieverlening in Amsterdam iets veranderd. Lees de artikelsgewijze toelichting die met artikel V wordt geïntroduceerd voor een uitgebreidere toelichting van de betekenis van de individuele artikelen.

 

Artikel II Vernummeren van hoofdstuk 2

Dit artikel regelt de vernummering van hoofdstuk 2 naar hoofdstuk 3. Het betreft een groot aantal kleine wijzigingen van ondergeschikte aard. Ook worden incorrecte verwijzingen in de artikelsgewijze toelichting gecorrigeerd.

 

Artikel III Toevoeging sloopsubsidie

Dit artikel voegt de het nieuwe hoofdstuk 2 en daarmee de nieuwe subsidie aan de regeling toe.

 

Artikel IV Aanpassen algemene toelichting

Dit artikel past de algemene toelichting bij de regeling aan, zodat de toelichting beter past bij een verzamelregeling.

 

Artikel V Aanpassen artikelsgewijze toelichting

Dit artikel voegt de artikelsgewijze toelichting aan de regeling toe. De toegevoegde toelichting ziet zowel op een toelichting van de nieuwe artikelen die volgen uit artikel I als de nieuwe artikelen die volgen uit artikel III.

 

Artikel VI Inwerkingtreding

Dit artikel regelt het moment van inwerkingtreding. De inwerkingtreding is zo snel mogelijk. De aanvraagbaarheid van de nieuwe subsidie is geregeld in artikel 2.6. De aanvraagtermijn begint later dan de inwerkingtreding.

 

Artikel VII Citeertitel

Dit artikel regelt de citeertitel van dit wijzigingsbesluit.

Naar boven