Verordening nadeelcompensatie Nunspeet

Besluit van de raad van de gemeente Nunspeet tot vaststelling van de Verordening nadeelcompensatie Nunspeet

 

De raad van de gemeente Nunspeet;

  • gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2022;

  • gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

  • gezien het advies van de Commissie Ruimte en Wonen;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening nadeelcompensatie Nunspeet

 

 

 

Artikel 1. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is, waaronder de “Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Nunspeet 2013” behorend bij de “Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren”.

 

Artikel 2. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 500 geheven.

  • 2.

    Indien het in lid 1 genoemde bedrag niet binnen vier weken na indiening van de aanvraag op de rekening van de gemeente is bijgeschreven, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de aanvrager is verzuim is geweest.

  • 3.

    Bij toekenning van een vergoeding, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van deze verordening, wordt conform artikel 4:129 van de Algemene wet bestuursrecht tevens het betaalde recht vergoed.

 

Artikel 3. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier Nadeelcompensatie.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en voor zover van toepassing de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting.

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereen-komst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

    • c.

      als het schade betreft wegens lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of een on-roerende zaak: een kopie van de eigendomsakte van de onroerende zaak, dan wel – als het de verkoop van een bedrijf betreft – van een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

 

Artikel 4. Adviescommissie

  • 1.

    Het bestuursorgaan wint advies in bij een adviescommissie voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan besluiten om advies, als bedoeld in het eerste lid, niet in te winnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Alge-mene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan het in artikel 6 beschreven normaal maatschappelijk dan wel ondernemersrisico;

    • e.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende des-kundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een adviescommissie bestaat uit één of meer deskundigen.

  • 4.

    Het bestuursorgaan stelt bij een adviesbureau, waar een overeenkomst mee is gesloten, een adviescommissie in als tijdelijke commissie voor advisering met betrekking tot één of meer aanvragen.

 

Artikel 5. Procedure

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie, informeert het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden.

  • 2.

    Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en,

    • b.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

  • 1 °. de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

  • 2 °. de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

     

  • 3.

    De aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen alsmede belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs indienen bij het bestuursorgaan.

  • 4.

    Het bestuursorgaan beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

 

Artikel 6. Normaal maatschappelijk risico en ondernemersrisico

  • 1.

    Binnen het normaal maatschappelijk risico vallende schade, als bedoeld in de regeling Nadeel-compensatie van de Algemene wet bestuursrecht en in de vorm van winst- of inkomensderving en gederfde huurinkomsten, komt niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 2.

    Onder het normaal maatschappelijk risico, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel en in aanvulling op de regels van de Omgevingswet, valt in ieder geval:

    • a.

      een schade tot € 500 voor een particulier;

    • b.

      een schade tot € 1.000 voor een onderneming, bedrijf of organisatie

    • c.

      een schade ten gevolge van een omzetdaling tot 8% van de normomzet van een onderneming, bedrijf of organisatie;

    • d.

      een schade ten gevolge van een kostenstijging tot 6% van de normkosten van een onderneming, bedrijf of organisatie.

  • 3.

    Onder de normomzet, zoals bedoeld in lid 2 onder c en d van dit artikel, wordt verstaan; de omzet op jaarbasis die naar redelijke verwachting behaald zou zijn als de schadeoorzaak, zoals bedoeld in de aanvraag in artikel 1, niet had plaatsvonden;

 

Artikel 7. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding niet eerder betaald dan bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

 

Artikel 8. Intrekking oude regeling

De Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Nunspeet 2008 wordt ingetrokken.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met titel 4.5. van de Algemene wet bestuursrecht en met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie Nunspeet.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 oktober 2022.

de griffier, de voorzitter,

Toelichting

 

Voor deze verordening is de modelverordening van de VNG van 26 mei 2021 als uitgangspunt genomen. Dit betreft een relatief korte verordening met een aantal keuzemogelijkheden voor de gemeente. Deze worden, voor zover relevant, expliciet benoemd in deze toelichting. Dat geldt ook voor de aanvullingen die de gemeente op eigen initiatief heeft gedaan ten opzichte van de modelverordening en het wettelijk vastgelegde overgangsrecht dat niet expliciet terugkomt in de verordening zelf.

 

Algemeen

Nadeelcompensatieregeling Algemene wet bestuursrecht en Omgevingswet

Naar verwachting treedt in 2023 de nadeelcompensatieregeling, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in werking. In die regeling worden bestaande regelingen voor nadeelcompensatie in verschillende wetten en buitenwettelijke regelingen samengevoegd en geharmoniseerd. Titel 4.5 van de Awb voorziet in een algemene regeling in de Awb van de vergoeding (of tegemoetkoming) van schade door rechtmatig overheidshandelen. Daarbij kan worden gedacht aan verzoeken wegens winst- of inkomstenderving, gederfde huurinkomsten, of de lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of een onroerende zaak.

In 2023 treedt naar verwachting ook de Omgevingswet (hierna: Ow) in werking. In de Ow is een nadeelcompensatieregeling opgenomen die aansluit op de generieke regeling uit de Awb (hoofdstuk 15 van de Ow).

 

Deze wettelijke regelingen zijn grotendeels uitputtend bedoeld. Het opstellen van een aanvullende verordening is niet verplicht, maar wordt geadviseerd.

 

Normaal maatschappelijk risico

Vooropgesteld wordt dat de overheid niet verplicht is om iedere schade die zij in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt, in zijn geheel te vergoeden. Dat overheidsingrijpen voor sommige burgers en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben, is namelijk onvermijdelijk. Tot op zekere hoogte moeten deze gevolgen dus worden geaccepteerd (normaal maatschappelijk risico (hierna: nmr)). Burgers die door rechtmatig overheidsoptreden schade lijden die uitgaat boven het nmr en in vergelijking tot anderen onevenredig zwaar worden getroffen, kunnen desgevraagd schadevergoeding ontvangen (artikel 4:126 van de Awb). De hoogte daarvan moet in zo’n geval redelijk zijn. De schadevergoeding dekt dus niet vanzelfsprekend de volledige schade. Een deel van de schade zal altijd voor eigen rekening blijven. Naast het forfait in de Omgevingswet van 4% voor het nmr, dat van toepassing is bij indirecte schade in de vorm van waardedaling van een onroerende zaak, is in artikel 6 van deze verordening een nadere invulling gegeven van dit begrip voor overige schadegevallen.

 

Verordening

De gemeente Nunspeet heeft ervoor gekozen om nadeelcompensatie uit te werken in een verordening en niet in een beleidsregel. Reden hiervoor is dat het heffen van een recht bij wettelijk voorschrift moet (zie artikel 4:128, eerste lid, van de Awb) en dat de adviescommissie zo een solide basis krijgt. In de verordening is dan ook het heffen van een recht en het instellen van een adviescommissie geregeld.

Het wordt niet wenselijk geacht om het heffen van dit recht op te nemen in de legesverordening, maar in een verordening nadeelcompensatie. In artikel 229 van de Gemeentewet wordt gesproken over het heffen van rechten. Daarbij worden ‘door het gemeentebestuur verstrekte diensten’ genoemd. Bij het heffen van het recht bij een aanvraag om nadeelcompensatie gaat het echter niet om een dienst, maar om gemeentelijke aansprakelijkheid. Er wordt ook geen reden gezien om de legesverordening te verruimen tot heffing van leges en andere rechten. Er is namelijk geen sprake van een belastingheffing, maar van een financiële drempel om lichtvaardige aanvragen om schadevergoeding tegen te gaan.

Een adviescommissie zou wel in beleidsregels geregeld kunnen worden, maar omdat het heffen van een recht bij wettelijk voorschrift moet en dus niet in een beleidsregel kan worden opgenomen, geeft het duidelijkheid om alle artikelen over nadeelcompensatie bij elkaar te houden en daarmee te kiezen voor een verordening nadeelcompensatie. Zo is het ook kenbaar voor de burgers in welke gevallen en welke vorm de adviescommissie wordt betrokken bij de afhandeling van aanvragen om schadevergoeding. Een andere reden om de adviescommissie in de verordening te regelen (en niet per afzonderlijke beleidsregel) is dat daarmee afdeling 3.3 van de Awb wordt binnengehaald. Die afdeling gaat immers over adviseurs die bij of krachtens wettelijk voorschrift zijn belast met adviseren.

 

Overgangsrecht bij planschade

In artikel 22.12 van de Ow is vastgelegd dat een omgevingsvergunning, die wordt verleend op grond van een regel in het tijdelijk deel van het omgevingsplan - voor zover sprake is van een oud ruimtelijk plan - niet als schadeveroorzakend besluit geldt.

Onder het huidige recht is het mogelijk om binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van bijvoorbeeld een bestemmingsplan een verzoek om planschade in te dienen. Uiteraard kunnen bestemmingsplannen tot vlak voor de inwerkingtreding van de Ow worden vastgesteld. Daarnaast is het zo dat lopende bestemmingsplanprocedures op grond van het voorheen geldende recht worden afgerond. Dat kan ertoe leiden dat tot ca. het jaar 2025 bestemmingsplannen kunnen worden vastgesteld. Vervolgens kan binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van dat vaststellingsbesluit nog een planschadeverzoek worden ingediend. Op die verzoeken is het oude recht nog van toepassing. In die zin kan de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Nunspeet 2008 nog tot ongeveer 2030 relevant blijven voor het afhandelen van verzoeken.

 

Overgangsrecht bij nadeelcompensatie

De overgangsbepalingen voor de toepassing van titel 4.5 van de Awb zijn opgenomen in artikel IV van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Daarin is vastgelegd dat het recht, zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing blijft:

- op schade, veroorzaakt door een besluit dat werd bekendgemaakt of een handeling die werd verricht voor het tijdstip waarop die wet voor dat besluit of die handeling in werking is getreden;

- op schade, veroorzaakt door een handeling ter uitvoering van een besluit dat werd bekendgemaakt voor het tijdstip waarop die wet voor dat besluit in werking is getreden, en

- op schade, veroorzaakt door latere besluiten of andere handelingen ter uitvoering van diezelfde activiteit, als het eerste besluit tot uitvoering van een activiteit is genomen voor het tijdstip waarop deze wet voor dat besluit in werking is getreden.

 

De overgangsbepalingen voor nadeelcompensatie in het omgevingsrecht zijn vastgelegd in paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet (hierna: Iw). In artikel 4.17 van de Iw is vastgelegd op welke schadeveroorzakende besluiten of handelingen het oude recht van toepassing blijft bij een aanvraag om schadevergoeding die wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Ow. Voor aanvragen om schadevergoeding als gevolg van specifiek genoemde schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wro (bestemmingsplan, beheers-verordening, inpassingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, nadere eis, provinciale verordening, algemene maatregel van bestuur (onder voorwaarden), of een exploitatieplan (onder voorwaarden)) is in artikel 4.19 van de Iw een specifieke regeling opgenomen. In die gevallen geldt dat de termijn van vijf jaar start bij het van kracht worden van het besluit als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding, en is afgerond na de inwerkingtreding van de Ow. Het oude recht blijft in die gevallen van toepassing op aanvragen om schadevergoeding tot het besluit onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de toegewezen schadevergoeding

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader behandeld.

 

Artikel 1. Toepassingsbereik

Eerste lid

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow. Het kan voorkomen dat schade door meerdere overheden wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld zowel de gemeente als het waterschap. In deze bepaling wordt verduidelijkt dat de aanvrager in dat geval het loket kiest. Het gaat in deze verordening om schade waarvan door de aanvrager wordt gesteld dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente. Hierop bestaat een uitzondering. Dat betreft de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Op die situatie is de regeling van artikel 15.8 van de Ow van toepassing. Daarin is geregeld dat het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld het bestuursorgaan is dat de schadevergoeding toekent.

 

Tweede lid

Een bijzondere regeling is bijvoorbeeld een verordening voor een specifiek onderwerp, zoals kabels en leidingen, riolering en wegopbrekingen, of een specifiek project. Voor de gemeente Nunspeet wordt de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Nunspeet 2013 uitgezonderd van het toepassingsbereik.

 

Artikel 2. Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. De figuur van de heffing is in artikel 4:128 van de Awb geïntroduceerd om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag om schadevergoeding. Het recht bedraagt € 500 euro. Dit is gelijk aan het wettelijk maximale bedrag . Als het recht niet wordt voldaan, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld. Bij toewijzen van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c, van de Awb). Hoewel dit wettelijk al geregeld is, is het voor de volledigheid en duidelijkheid voor de aanvrager ook opgenomen in de verordening.

 

Artikel 3. Aanvraag

Eerste lid

De artikelen 4:2 en 4:127 van de Awb bevatten een grondslag voor de aanvraagvereisten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding. Als niet aan de aanvraag-vereisten wordt voldaan kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. In aanvulling hierop is in het eerste lid geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier.

Wanneer de aanvraag niet wordt aangeleverd via het (elektronisch) formulier, kan worden besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Dat kan betekenen dat de aanvrager wordt verzocht de aanvraag nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen. De gemeenten moet dan aangeven bij de aanvrager dat de aanvraag niet compleet is om in behandeling te worden genomen. De gemeente kan dan expliciet de termijnen opschorten tot het moment dat wel de stukken zijn ingediend.

 

Tweede lid

Hier zijn aanvullende eisen ten aanzien van schadeclaims wegens winst- of inkomstenderving of gederfde huurinkomsten opgenomen.

In artikel 4:2 van de Awb is vastgelegd dat een aanvraag wordt ondertekend en ten minste bevat: (a) de naam en het adres van de aanvrager, (b) de dagtekening en (c) een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. In artikel 4:127 van de Awb is vastgelegd dat de aanvraag mede bevat: (d) een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis en (e) een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, (f) voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade of een specificatie daarvan. Verder verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Het gaat hier om gegevens en bescheiden die ten minste worden verstrekt. Het kan wenselijk zijn om dit voor aanvragen om schadevergoeding nader te specificeren. Uiteraard worden alleen gegevens gevraagd die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

 

Artikel 4. Adviescommissie

Eerste en tweede lid

In dit artikel is voorzien in de mogelijkheid om de gemeentelijke deskundigheid naar aanleiding van een ingekomen aanvraag om schadevergoeding aan te vullen dan wel om over de gehele aanvraag advies te vragen aan een extern bureau. Als het bestuursorgaan dit noodzakelijk vindt, wordt er advies ingewonnen bij een adviescommissie. In het tweede lid is vastgelegd in welke situaties het bestuursorgaan in ieder geval kan besluiten om geen advies bij een adviescommissie in te winnen. Anders dan in de modelverordening van de VNG is hier gekozen voor een “kanbepaling” en geen verbodsbepaling. Als een adviescommissie wordt ingeschakeld, betekent dit niet automatisch dat deze wordt gevraagd over de hele aanvraag te adviseren. De adviseurs zijn adviseurs als bedoeld in artikel 3:5 van de Awb en vormen een adviescommissie als bedoeld in artikel 4:130 van de Awb. Bij het afhandelen van aanvragen, waarbij adviseurs zijn aangewezen, bedraagt de beslistermijn maximaal zes maanden in plaats van de reguliere termijn van acht weken. Die termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verdaagd (artikel 4:130 van de Awb). De adviseurs maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en zijn niet betrokken bij de schadeveroorzakende gebeurtenis waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Derde lid

Een adviescommissie bestaat, afhankelijk van de behoefte, uit één of meer deskundige adviseur(s). Bij zaken die betrekking hebben op inkomensderving kan worden gedacht aan deskundigheid op het gebied van accountancy of financieel economische bedrijfsvoering. En bij zaken die betrekking hebben op waardevermindering van een onroerende zaak aan extra deskundigheid op het gebied van taxaties.

Bij het te nemen besluit wordt de adviseur van het advies vermeld en het advies kan hierbij ter motivering worden gevoegd (artikel 3:8 van de Awb). Er kan in afwijking van het advies worden besloten. Dat moet dan wel goed worden gemotiveerd. Verder is het van belang dat het bestuursorgaan zich ervan vergewist, dat het onderzoek van de adviseur(s) op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden (artikel 3:9 van de Awb).

 

Vierde lid

Uit artikel 4:130, eerste lid, van de Awb volgt dat een bestuursorgaan een adviescommissie kan inschakelen voor het beoordelen van aanvragen om schadevergoeding die bij dit bestuursorgaan zijn ingediend. Voor gemeenten betekent dit dat het betreffende bestuursorgaan een adviescommissie kan instellen.

Gezien het beperkt aantal aanvragen voor planschade en nog beperkter aantal verzoeken voor nadeelcompensatie in brede zijn, is er voor gekozen om het instellen van een tijdelijke commissie op te nemen in de verordening en niet uit te gaan van een vaste commissie. De advies-vragen voor één of meerdere aanvragen worden neergelegd bij een adviesbureau waar de gemeente een overeenkomst mee heeft gesloten.

 

Artikel 5. Procedure

Eerste lid

De procedure en bijbehorende beslistermijnen voor het tot stand komen van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding zijn uitputtend geregeld in de Awb. Daarom is er geen gedetailleerde werkwijze opgenomen, zoals in de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade wel het geval was. Aanvullend op de Awb is in de verordening wel vastgelegd dat het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden informeert als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie. De opdracht aan de adviseur(s) kan ook worden ingetrokken. In dat geval worden de aanvrager en belanghebbenden daar ook over geïnformeerd.

 

Tweede lid

Op de voorbereiding van het besluit op een aanvraag om schadevergoeding is de Awb van toepassing, waaronder de bepalingen over de voorbereiding van besluiten (hoofdstuk 4 van de Awb). Dat betekent onder andere dat de artikelen 4:7 en 4:8 van de Awb van toepassing zijn op grond waarvan de aanvrager en eventuele belanghebbenden, binnen de daar opgenomen kaders, in de gelegenheid worden gesteld om voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag een zienswijze naar voren te brengen. In het tweede lid is verduidelijkt welke partijen naast de aanvrager een zienswijze naar voren kunnen brengen. Dat zijn voor zover van toepassing degenen met wie een schadeovereenkomst is gesloten en, als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht. Die zienswijze kan naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren worden gebracht (artikel 4:9 Awb).

 

 

Derde en vierde lid

Voor de volledigheid is er een wrakingsregeling opgenomen. In de betreffende leden zijn termijnen opgenomen, waarbinnen een verzoek tot wraking van één of meerdere leden van de adviescommissie ingediend moet worden en binnen welke termijn het bestuursorgaan daarover moet beslissen.

 

Vijfde lid

In de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming planschade waren de stappen in het gemeentelijk besluitvormingsproces relatief gedetailleerd uitgewerkt. In de Verordening nadeelcompensatie is dit niet gedaan, omdat de procedure en bijbehorende beslistermijnen uitputtend zijn geregeld in de Awb. Voor houvast in de dagelijkse praktijk wordt er een interne procedure opgesteld in de vorm van een stappenplan/werkinstructie.

 

Artikel 6. Normaal maatschappelijk risico en ondernemersrisico

In de modelverordening van de VNG is geen specifieke bepaling opgenomen om verdere invulling te geven aan het nmr anders dan al geregeld door de wet. Voor indirecte schade in de vorm van waardedaling bij een onroerende zaak is een concreet forfait van 4% opgenomen in de Omgevingswet. Voor overige schadegevallen geldt de hoofdregel van de Algemene wet bestuursrecht: de schade moet uitgaan boven het normaal maatschappelijk risico en een benadeelde in vergelijking met andere onevenredig zwaar treffen. Dit zal van geval tot geval moeten worden bekeken, mede aan de hand van jurisprudentie.

 

Om hier wel enige invulling aan te geven, bagatelzaken te voorkomen en belanghebbenden vooraf enige duidelijkheid te geven, is dit artikel toegevoegd aan de verordening. Hierin is onder meer geregeld dat bij aanvragen inzake winst- of inkomensderving en de derving van huurinkomsten een drempel geldt van € 500 euro voor particulieren en € 1.000 voor bedrijven. Voor ondernemingen, organisaties en bedrijven geldt een verbijzondering (onder c en d) van respectievelijk van 8% van de normomzet voor omzetdaling en 6% voor kostenstijging. Aanknopingspunten hiervoor zijn de in de implementatiehandleiding van de VNG genoemde Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Waterstaat 2019 (artikel 3) en drempelwaardes voor ondernemersrisico naar voorbeeld van verordeningen van andere gemeenten.

 

Artikel 7. Uitbetaling

In deze bepaling is de betaaltermijn vastgelegd. Als een aanvraag om schadevergoeding geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het betreffende bedrag niet eerder betaald dan bij het onherroepelijk worden van het toekenningsbesluit uitbetaald. Dus na afronding van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

 

De modelverordening gaf de mogelijkheid om een bepaling op te nemen over het verlenen van een voorschot en om de betaling uiterlijk plaats te laten vinden op het moment van het toekenningsbesluit. Nunspeet houdt echter dezelfde lijn aan als thans geldt voor de uitbetaling van planschade. Er wordt geen voorschot verleend.

 

Artikel 8. Intrekking oude regeling

De Verordening nadeelcompensatie treedt in de plaats van de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Nunspeet 2008. Deze verordening wordt ingetrokken. De verordening kan vanwege het overgangsrecht nog wel relevant zijn voor het afhandelen van planschadeverzoeken. Zie hiervoor ook het algemene deel van de toelichting.

 

 

Naar boven