Gemeenteblad van Oudewater
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oudewater | Gemeenteblad 2023, 390193 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oudewater | Gemeenteblad 2023, 390193 | ander besluit van algemene strekking |
Besluit van burgemeester en wethouders van Oudewater houdende een uitvoeringsregeling m.b.t. herziening van een waardebeschikking en navordering of naheffing gemeentelijke belastingen (Uitvoeringsregeling waardeherziening en navordering)
De ambtenaar belast met de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) heeft de bevoegdheid op grond van artikel 27 van die wet een waardebeschikking te herzien in het geval de waarde van een onroerende zaak te laag is vastgesteld. Daarnaast is de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, van de Gemeentewet, op grond van artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd in het geval dat een aanslag ten onrechte niet is opgelegd of de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld, de te weinig geheven belasting na te vorderen.
Navordering en herziening kunnen plaatsvinden indien er sprake is van een nieuw feit. Een feit dat de ambtenaar bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen reden zijn voor herziening of navordering, behalve in het geval dat de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is.
In deze regeling is bepaald in welke gevallen de ambtenaar tot herziening of navordering kan besluiten. De criteria bevatten algemene uitgangspunten maar deze zijn niet limitatief bedoeld.
Artikel 2 herziening te laag vastgestelde waarde
Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat de waarde van een onroerende zaak op een te laag bedrag is vastgesteld, kan de ambtenaar belast met de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken de beschikking waarbij die waarde is vastgesteld, herzien bij een voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel 3. Kennelijk onjuist vastgestelde waarde
Er is sprake van een ‘kennelijk onjuist vastgestelde waarde’ als bedoel in artikel 2, tweede lid, indien de vastgestelde waarde een dermate grote afwijking vertoont van hetgeen bij belanghebbende bekend is te achten met betrekking tot de waarde van de onroerende zaak, dat bij hem niet het vertrouwen kan zijn gewekt dat de vastgestelde waarde juist kan zijn.
Voor de toepassing van artikel 2 is er sprake van een kennelijk onjuist vastgestelde waarde als bedoeld in het eerste lid indien blijkt dat de waarde had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste 20 percent met een minimum van € 15.000,- hoger is dan de waarde zoals deze is vastgesteld bij de beschikking die wordt herzien.
In geval belanghebbende een verzoek heeft ingediend tot herziening van de vastgestelde waarde is er in afwijking van het voorgaande lid sprake van een kennelijk onjuiste waarde indien blijkt dat de waarde had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste 20 percent met een minimum van € 15.000,- hoger is dan de waarde zoals deze is vastgesteld bij de beschikking die wordt herzien.
Artikel 4. Navordering te weinig geheven belasting
Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of tot een te laag bedrag is vastgesteld dan wel een in de belastingwet voorziene vermindering, ontheffing of teruggaaf ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen de te weinig geheven belasting navorderen.
1e een feit dat de bedoelde ambtenaar bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, behoudens in het geval dat de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is;
2e een bij de belanghebbende opgewekt, in rechte te beschermen vertrouwen dat de oorspronkelijk opgelegde aanslag juist was;
3° een gewijzigd inzicht in de toepassing van de wettelijke bepalingen.
Artikel 5. Kennelijk onjuiste aanslag
Er is sprake van een ‘kennelijk onjuiste aanslag’ als bedoeld in artikel 4, tweede lid, indien de aanslag een dermate grote afwijking vertoont van hetgeen bij belanghebbende bekend is te achten met betrekking tot zijn belastingschuld, dat bij hem niet het vertrouwen kan zijn gewekt dat de aanslag juist kan zijn.
Voor de toepassing van artikel 4 is er sprake van een kennelijk onjuiste aanslag als bedoeld in het eerste lid indien blijkt dat voor:
de onroerende-zaakbelastingen de belasting
1° had moeten worden geheven met toepassing van een vastgestelde waarde die tenminste 20 percent met een minimum van € 15.000,- hoger had moeten zijn dan de waarde zoals deze op het aanslagbiljet is vermeld, of
2° met toepassing van artikel 3, derde lid, had moeten worden geheven met toepassing van een vastgestelde waarde die tenminste 20 percent met een minimum van € 15.000,- hoger had moeten zijn dan de waarde zoals deze op het aanslagbiljet is vermeld of,
3° is geheven met toepassing van een waarde die lager is dan de vastgestelde waarde zoals vermeld op de waardebeschikking van de desbetreffende onroerende zaak
4° is geheven met toepassing van het tarief voor woningen in plaats van het tarief voor niet-woningen;
Artikel 6. Termijn voor herziening of navordering
Als een herziening van de vastgestelde waarde als bedoeld in artikel 2 leidt tot het vaststellen van een navorderingsaanslag als bedoeld in artikel 4, dan dient de navorderingsaanslag te worden vastgesteld binnen acht weken na het tijdstip waarop de beschikking waarbij de waarde is herzien, is verzonden.
Artikel 7. Voorafgaande mededeling
Voordat hij tot herziening van een vastgestelde waarde respectievelijk een navordering overgaat, doet de bevoegde ambtenaar hiervan aan de belanghebbende respectievelijk belastingplichtige schriftelijk mededeling van de omstandigheden, welke naar zijn oordeel de herziening respectievelijk de navordering rechtvaardigen. Daarbij wordt de belanghebbende respectievelijk de belastingplichtige in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de dagtekening van de schriftelijke mededeling hierop te reageren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-390193.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.