Gemeenteblad van 's-Gravenhage
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| 's-Gravenhage | Gemeenteblad 2023, 380035 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| 's-Gravenhage | Gemeenteblad 2023, 380035 | ander besluit van algemene strekking |
Aanwijzingsbesluit Jan Luykenlaan / Van Baerlestraat vergunningplicht bedrijfsmatige activiteiten ex artikel 2:98
in het coalitieakkoord 2022 – 2026 (RIS313189) is afgesproken om de aanpak ondermijning te intensiveren en specifiek de invoering van de vergunningplicht voor bedrijfsmatige activiteiten uit te breiden. Zuidwest, waar de Jan Luykenlaan en de Van Baerlestraat onder vallen, specifiek genoemd wordt in dit kader;
met de invoering van een vergunningplicht voor bedrijfsmatige activiteiten in dit gebied een instrument voorhanden is om malafide exploitanten al dan niet met ondermijnende activiteiten uit dit gebied te weren en de vestiging van bonafide ondernemers te stimuleren, en daarmee bij te dragen aan de verbetering van de openbare orde, veiligheid en de leefbaarheid en het versterken van het ondernemingsklimaat in dit gebied;
In afdeling 19 van de APV Den Haag (Tegengaan onveilig, niet leefbaar of malafide ondernemersklimaat) is in artikel 2:98 lid 2 bepaald dat de burgemeester een gebied, branche of gebouw kan aanwijzen indien hij van mening is dat de leefbaarheid, de openbare orde en veiligheid en ondernemersklimaat in of rondom het gebied onder druk komen te staan. Doel van deze bevoegdheid is het opwerpen van een barrière in een gebied, branche of gebouw, zodat malafide ondernemers zich daarin minder makkelijk kunnen vestigen of daar minder makkelijk gevestigd kunnen blijven en de kans op meer bonafide ondernemers juist wordt vergroot. Inzet van deze bevoegdheid kan een belangrijke bijdrage leveren aan de vergroting van de leefbaarheid in het gebied en het tegengaan van risico’s voor de openbare orde in dat gebied. De vergunningplicht maakt het mogelijk dat de burgemeester kan beoordelen of exploitanten en daarmee hun ondernemingen binnen een gebied of branche de openbare orde of de leefbaarheid in een gebied door hun (ondermijnende, meer onzichtbare) wijze van exploitatie onder druk zetten. Daarmee is de vergunningplicht een middel om de openbare orde en de leefbaarheid binnen een gebied of branche te verbeteren en te waarborgen, mede door toepassing van de Bibob-toets.
Den Haag kent vijf prioritaire gebieden alwaar het vorige en het huidige college heeft aangegeven extra en integrale inzet te plegen vanwege zorgen om de leefbaarheid en veiligheid. De vijf gebieden zijn Weimarstraat/Beeklaan, De Zevensprong, Kaapseplein, Duindorp en de Jan Luykenlaan/Van Baerlestraat (RIS308772). In twee gebieden, de Weimarstraat/Beeklaan en Jan Luykenlaan/Van Baerlestraat maakt een omvangrijk winkelgebied onderdeel uit van de prioritaire omgeving. In Duindorp en het Kaapseplein is daar in mindere mate sprake van. Het inzetten van de vergunningplicht is arbeidsintensief en omdat het een nieuw instrument betrof is voor een gefaseerde aanpak gekozen.
In november 2020 is de vergunningplicht voor het eerst geëffectueerd in het prioritaire gebied Weimarstraat/Beeklaan (RIS306651). De effecten na twee jaar vergunningplicht, in combinatie met de integrale aanpak, in de Weimarstraat en Beeklaan zijn positief te noemen (RIS310942). Het instrument draagt met het invoeren bij om malafide ondernemers met hun bedrijfsmatige activiteiten te laten vertrekken. Ook zien we dat deze een barrière opwerpt en als stok achter de deur dient richting pandeigenaren om bonafide ondernemers aan te trekken. Tot slot is het een effectief handvat in het kader van toezicht en handhaving. Het aanwijzingsbesluit van de Weimarstraat/Beeklaan wordt medio 2023 geëvalueerd om te bezien of het besluit verlengd wordt in relatie tot nut en noodzakelijkheid.
In 2020 werden ook de Jan Luykenlaan en de Van Baerlestraat als prioritair gebied aangemerkt door het college. Vanuit het perspectief van veiligheid zijn de belangrijkste problemen in de twee straten malafide bedrijvigheid, (overlast)problematiek en daaraan gerelateerde onveiligheidsgevoelens, leegstand en een ondernemersklimaat dat qua levensvatbaarheid onder druk staat. Bijkomend probleem is dat juist in dit gebied waar de problemen groot zijn, de meldingsbereidheid van bewoners laag is. Betrokken professionals vanuit de politie en gemeente bevestigen dit in de sfeerbeelden die zij opmaken over dit gebied. De lage meldingsbereidheid komt veelal doordat in het gebied veel sprake is van laaggeletterdheid, taalbarrières, short-stay van arbeidsmigranten en het niet kennen van de meldingskanalen bij overheidsinstanties.
Met de start van het prioritair gebied Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat worden kleine stappen gezet om het vertrouwen terug te winnen. In 2020 is buurtkamer De Luyk geopend. Een locatie waarin iedereen welkom is, waar professionals laagdrempelig te bereiken zijn voor vragen over zorg, armoede of werk. In 2022 is ook een locatie voor de jeugd opengesteld. Hier wordt stapsgewijs gewerkt aan een locatie gericht op ontmoeting, ontspanning, onderwijs en werk, waarin jongeren zich kunnen ontplooien. Verschillende positieve initiatieven zijn inmiddels gestart door bewoners en jongeren in samenwerking met de welzijnspartijen, woningcorporaties, politie, handhaving en de gemeente.
Vooruitlopend op de vergunningsplicht is er net als in de Weimarstraat een transformatiemanager aangesteld. De focus van de transformatiemanager is de revitalisering van de Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat. Hij is de schakel tussen de betrokken woningcorporaties, de particuliere pandeigenaren en (potentiële) ondernemers en werkt hierbij nauw samen met de gemeente en direct belanghebbenden.
Uit de meest recente editie van de Veiligheidsmonitor[1] zijn enkele inzichten beschikbaar gekomen specifiek voor de Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat. Deze inzichten hebben betrekking op de door buurtbewoners ervaren veiligheid en leefbaarheid in dat gebied. Daaruit blijkt dat bewoners uit de Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat hun woonsituatie en met name de sociale cohesie als minder prettig/goed ervaren (rapportcijfer 5) dan het gemiddelde van Den Haag (rapportcijfer 5.7).
Ook het rapportcijfer voor de door buurtbewoners ervaren veiligheid in de eigen woonbuurt Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat (5.7) is slechter dan het gemiddelde van Den Haag (6.9). In Den Haag scoren alleen het Kaapseplein (5,2) en Transvaalkwartier (5,6) slechter.
In de eerdergenoemde Veiligheidsmonitor zijn tevens vragen opgenomen over zgn. ‘verdachte situaties’, waarmee bewoners kunnen aangeven of zij bepaalde situaties ervaren die een relatie hebben met ondermijnende criminaliteit in de eigen buurt. Deze inzichten zijn ook beschikbaar voor de prioritaire gebieden en de uitkomsten voor de Jan Luykenlaan/Van Baerlestraat worden hieronder vergeleken met het gemiddelde van Den Haag. Daarbij wordt een optelling weergegeven van het aantal respondenten dat zeker weet dat een bepaalde situatie wel eens in de eigen buurt voorkomt evenals de respondenten die dit vermoeden.
In de regel geldt dat nagenoeg alle verdachte situaties vaker worden ervaren in de Jan Luykenlaan/Van Baerlestaat wanneer afgezet tegen het gemeentelijk gemiddelde (zie tabel 1). Alleen de aanwezigheid van drugslabs en verwaarloosde woningen die door huisjesmelkers voor extreem hoge huurprijzen verhuurd worden komen even vaak of minder voor wanneer vergeleken met heel Den Haag. Opvallend grote verschillen zijn zichtbaar bij de mogelijke aanwezigheid van illegale prostitutie, het dealen van harddrugs en illegaal gokken.
Tabel 1: Verdachte situaties (%, optelsom ‘weet zeker’ en ‘vermoed’, Veiligheidsmonitor 2021).
Deze uitkomsten illustreren dat zorgen over ondermijnende activiteiten bij de Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat niet ongegrond zijn.
De Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat zijn tevens onderdeel van een grootschalige wijkaanpak binnen de wijken Moerwijk, Morgenstond, Bouwlust en Vrederust. Samen vormen deze vier wijken Den Haag Zuidwest. De afgelopen jaren hebben deze wijken al een impuls gekregen via de Regiodeal Zuidwest (RIS301876). In het nieuwe regeerakkoord van het kabinet is Den Haag Zuidwest aangewezen als één van de 16 aangewezen wijken binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (RIS310939). Deze integrale aanpak moet er de komende jaren voor zorgen dat deze vier wijken in het stadsdeel Escamp niet verder afglijden.
In het verlengde hiervan heeft het college ook in navolging op het vorige coalitieakkoord, de Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat benoemd als één van de vijf prioritaire gebieden alwaar met een integrale aanpak geïntensiveerd wordt ingezet op diverse leefgebieden. De aanpak van ondermijning als onderdeel van deze integrale aanpak moet specifiek in deze straten een bijdrage leveren aan het verbeteren van het ondernemersklimaat en zeker ook aan de veiligheids- en leefbaarheidsproblematiek aldaar.
Uit de analyse van de politie valt af te leiden dat in een periode van 2018 tot mei 2022 stevig is ingezet door de politie in het gebied (Jan Luykenlaan en de Van Baerlestraat). In deze twee, relatief kleine, straten zijn in die periode 879 incidenten geregistreerd. De aard van de incidenten lopen uiteen van sociale wijkproblematiek, verkeersincidenten tot meer ernstige incidenten. Daarnaast betreft dit zowel meldingen van burgers als incidenten waarbij de politie op eigen initiatief heeft opgetreden.
Een rapportage van de Handhavingsorganisatie toont een gemiddeld hoog aantal waarnemingen voor de Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat. In totaal zijn in de Jan Luykenlaan en de Van Baerlestraat vanaf januari 2021 tot en met mei 2022 803 waarnemingen geregistreerd door de Handhavingsorganisatie. Dit terwijl in het gebied ongeveer 200 inwoners wonen. In de gehele gemeente Den Haag zijn er 30.000 waarnemingen geregistreerd door handhavers, op een inwonertal van ongeveer 550.000.
Een onderdeel van de problematiek is dat in het relatief kleine aanbod van ondernemingen op de Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat er veel branches zijn gevestigd die volgens het ‘Ondermijningsbeeld gemeente Den Haag’ van het RIEC ondermijningsgevoelig zijn: supermarkten, autogarages, kapsalons, zorgorganisaties en horeca-inrichtingen. Enkele ondernemingen in dit gebied zijn niet alleen gevoelig, maar ook daadwerkelijk vatbaar (gebleken) voor ondermijnende activiteiten.
Het Haags Economisch Interventie Team (HEIT), waar verschillende organisaties optrekken in de aanpak van malafide bedrijvigheid, controleerde in deze twee straten meer dan de helft van de ondernemingen in de afgelopen vijf jaar. Het HEIT controleert alleen wanneer er concrete signalen van ondermijnende activiteiten zijn. Bij meerdere, ook niet vergunde, ondernemingen zijn overtredingen geconstateerd. Te denken valt aan illegaal gokken, drugs (sluiting tot gevolg) en belastingontduiking.
Recent heeft het HEIT bij drie ondernemingen in het gebied een controle gedaan waarbij diverse constateringen zijn gedaan[2]. Het HEIT heeft bij deze ondernemingen een instap (een onaangekondigd bezoek) gedaan op grond van signalen van een georganiseerd netwerk van waaruit strafbare feiten zouden worden gepleegd.
De Bestuurlijke Rapportage van de politie toont gegevens waaruit blijkt dat een groot deel van de exploitanten (30%) in verband te brengen is met criminele antecedenten of met strafbare feiten. Denk aan het overtreden van de Wet wapens en munitie, de Opiumwet en zeden- en levensdelicten. Daarnaast draaien er – ten tijde van het opstellen van de politierapportage – vijf strafrechtelijke onderzoeken gerelateerd aan gevestigde bedrijven in dit gebied en zijn eerder vier strafrechtelijke rechercheonderzoeken voltooid. Een deel van de onderzoeken heeft betrekking op ondernemingen waarvoor nog geen vergunningplicht geldt.
In dit gebied is sinds 2017 op grond van de Wet Bibob één vergunning geweigerd vanwege het verzwijgen van antecedenten en onduidelijkheid over de wijze van financiering. Eén andere vergunning is verstrekt met extra voorschriften nadat bleek dat de ondernemer een zakelijk samenwerkingsverband had met een crimineel. Opgemerkt dient te worden dat er weinig horeca categorie 2 (verplicht tot exploitatievergunning) in deze twee straten is gevestigd, waardoor er niet veel aanvragen aan de Wet Bibob kunnen worden getoetst. Met het invoeren van deze vergunningplicht wordt het breder inzetten van het Bibob instrumentarium mogelijk.
Van de politie en handhaving vraagt dit gebied al langere tijd extra aandacht. Een aantal jaar geleden nam de overlast en het aantal openbare orde incidenten toe. Denk aan het ophouden van groepen bij portieken en woningen op intimiderende wijze, constateringen van illegaal gokken bij horeca en andere winkels en het plegen van vernielingen. Om die reden heeft de burgemeester sinds 2017 op grond van artikel 151c Gemeentewet een tijdelijke openbare orde camera geplaatst op de kruising van de Jan Luykenlaan en de Van Baerlestraat (RIS296765). Elk jaar wordt de noodzaak van dit cameratoezicht geëvalueerd. Deze camera zal op basis van de laatste evaluatie tot minimaal mei 2023 worden ingezet in het gebied (RIS312732).
Met dit aanwijzingsbesluit wordt een belangrijk instrument toegevoegd aan de integrale aanpak; de invoering van een vergunningplicht voor bedrijfsmatige activiteiten. Dit instrument geeft de burgemeester de bevoegdheid om malafide bedrijven te weren en heeft mede tot doel de vestiging van bonafide ondernemers te stimuleren.
Zonder dit instrument kan alleen – achteraf – worden opgetreden als zich strafbare feiten of incidenten hebben voorgedaan, waarvoor één van de overheidspartners een handhavingsbevoegdheid heeft. Deze bevoegdheden geven veelal slechts een kortdurend effect in de vorm van bijvoorbeeld een tijdelijke sluiting. De nu beschikbare instrumenten bieden geen soelaas bij het voorkomen van (het faciliteren van) ondermijnende activiteiten, omdat daarmee de structurele vestiging van malafide ondernemers niet kan worden voorkomen.
Om meer grip te krijgen op de vestiging van ondernemers in het gebied, biedt de vergunningplicht twee sturingsmogelijkheden. Ten eerste kunnen aan de exploitant eisen worden gesteld, bijvoorbeeld in de vorm van een exploitatieplan om maatregelen te treffen ter bescherming van de openbare orde, veiligheid, de leefbaarheid en een bonafide ondernemingsklimaat. Zulke verplichtingen kunnen nu niet worden opgelegd aan ondernemingen die niet vergunningplichtig zijn. Ten tweede kan in het kader van de vergunningverlening een toets op het levensgedrag worden verricht en kan een Bibob-onderzoek worden verricht naar eventuele criminele antecedenten van de exploitant, zijn relaties die van invloed kunnen zijn op de exploitatie en de financiering van de onderneming.
Ondernemers die de toets niet doorstaan, krijgen geen vergunning en mogen niet exploiteren of zullen moeten vertrekken. Dit zal uiteindelijk leiden tot een betere informatiepositie en een veiligere buurt met een goed woon- en ondernemersklimaat.
Aanwijzing van een gebied ligt in de rede, omdat de problematiek zich niet beperkt tot één of meer panden of branches. De aanwezigheid van bedrijven in de Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat die de openbare orde en de leefbaarheid onder druk zetten, moet als zodanig worden tegengegaan, om de algehele openbare orde en de leefbaarheid aldaar en de omringende straten te verbeteren. De bestuurlijke rapportage van de politie-eenheid Den Haag ondersteunt deze aanpak.
Dat voortaan ondernemers in de Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat een vergunning moeten aanvragen voor het uitvoeren van hun bedrijfsmatige activiteiten, vormt geen onevenredig hoge drempel voor de vestiging van ondernemers. Voor het verkrijgen van een vergunning zullen geen leges worden geheven. De aan de vergunning te verbinden voorschriften zullen uitsluitend zijn gericht op het stimuleren van een bonafide ondernemingsklimaat. Ondernemers die hun bedrijfsvoering en financiering op orde hebben en zich niet inlaten met criminele activiteiten, zullen dus geen negatieve gevolgen ondervinden van het aanwijzingsbesluit. Verder is van belang dat de vergunningplicht ingevolge artikel 2:98, veertiende lid, van de APV pas drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit gaat gelden, zodat ondernemers de tijd hebben om een aanvraag in te dienen of desgewenst de exploitatie te beëindigen.
De Dienstenrichtlijn streeft ernaar om de belemmeringen voor dienstverleners om zich in een lidstaat te vestigen of om er tijdelijk diensten te kunnen verrichten zoveel mogelijk weg te nemen. Op een vergunningstelsel dat de uitoefening van dienstenactiviteiten reguleert is artikel 9 van de Dienstenrichtlijn van toepassing. Dit betekent dat het inroepen van een vergunningstelsel als deze een gerechtvaardigde beperking van het vrij verrichten van diensten inhoudt, niet discriminatoir en doelmatig is en het nagestreefde doel niet door een minder beperkende maatregel kan worden bereikt (ABRvS 3 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:461).
Er bestaat ten aanzien van het gebied Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat een dringende reden van algemeen belang voor het invoeren van een vergunningstelsel voor bedrijfsmatige activiteiten in dit gebied. Uit de bestuurlijke rapportage van de politie en de rapportage van het HEIT blijkt dat een gedeelte van de bedrijfsmatige activiteiten vermoedelijk crimineel besmet is en de openbare orde en de leefbaarheid in het winkelgebied Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat mede hierdoor al langere tijd onder druk staat. De Jan Luykenlaan en Van Baerlestraat kennen immers een concentratie van ondernemingen die daadwerkelijk vatbaar zijn gebleken voor ondermijnende activiteiten en betrokken zijn geweest bij overtredingen en openbare orde incidenten. Dergelijke ondernemingen kunnen met een vergunningstelsel uit het gebied worden geweerd en geweerd blijven. Dit zal bijdragen aan de verbetering van de veiligheid en leefbaarheid in het gebied. Het in het leven roepen van een vergunningstelsel is voorts onderdeel van een integrale aanpak binnen het gebied.
De maatregel is ook doelmatig en het nagestreefde doel kan niet met een minder beperkende maatregel bereikt.
In dat kader wordt gewezen op het feit dat er in het verleden al diverse maatregelen zijn getroffen in dit gebied om het nagestreefde doel (het beschermen van de openbare orde en de leefbaarheid in het gebied en het tegengaan van ondermijnende criminaliteit). Zo is er bijvoorbeeld een wijkmanager ingesteld, is de surveillance door gemeentelijke handhaving en politie geïntensiveerd en is er cameratoezicht ingesteld. Deze maatregelen hebben echter onvoldoende effect gehad. Zwaardere instrumenten zijn dus nodig om het beoogde doel te bereiken. Een vergunningplicht biedt zo een zwaarder instrument. Door middel van een vergunningplicht zijn er meer mogelijkheden tot toezicht, handhaving en toepassing van de Wet Bibob. Deze middelen zijn niet beschikbaar bij een minder vergaand instrument. Deze instrumenten zijn ook nodig, omdat het merendeel van de ondermijnende activiteiten vanuit ondernemingen die niet reeds over een andere band vergunningplichtig zijn.
De maatregel is verder niet discriminatoir. Er wordt een specifiek gebied aangewezen en daarbinnen niet verder gedifferentieerd. Alle ondernemingen binnen het gebied die nog niet vergunningplichtig waren en vallen onder de reikwijdte van artikel 2:98 APV zullen na het in werking treden van dit besluit wel vergunningplichtig worden.
In artikel 2:98 APV is bepaald dat een gebied uitsluitend voor een bepaalde termijn wordt aangewezen.
Omdat in dit gebied wordt ingezet op een integrale, gebiedsgerichte aanpak die vraagt om aanvullende bestuurlijke maatregelen, wordt het gebied aangewezen voor de duur van drie jaar. Aan het eind van deze periode zal een tussentijdse evaluatie plaatsvinden, waarin de effecten van de in te zetten maatregelen worden gemonitord en of het beoogde doel is bereikt. Afhankelijk van de bevindingen die volgen uit de evaluatie, kan worden besloten de vergunningplicht voor een langere duur te laten gelden.
[1] Zie, voor meer informatie over de Veiligheidsmonitor, https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2022/09/veiligheidsmonitor-2021.
[2] De constateringen die naar voren zijn gekomen: overtreding arbeidstijdenwet 2x, afwezigheid leidinggevenden, onderzoek Sociale Zaken en Werkgelegenheid, overtreding Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit en boete voor onveraccijnsde shisha tabak.
Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na publicatie ervan in het Gemeenteblad een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester.
Dit bezwaarschrift moet ondertekend zijn en moet ten minste bevatten:
- naam en adres van de indiener;
- telefoonnummer van de indiener, zodat contact opgenomen kan worden om samen te bespreken
- wat de beste aanpak van het bezwaarschrift is;
- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt. U wordt verzocht tevens een kopie van dit besluit mee te zenden.
Het bezwaarschrift moet worden gezonden naar:
De burgemeester van Den Haag, t.a.v. de Adviescommissie bezwaarschriften, postbus 12600, 2500 DJ te DEN HAAG. Faxnummer Adviescommissie bezwaarschriften: (070) 353 2331.
U kunt uw bezwaarschrift ook via een webformulier indienen. U heeft daarvoor wel een DigiD, of als bedrijf een E-herkenning, nodig. Deze kunt u aanvragen via www.digid.nl, respectievelijk
www.eherkenning.nl. Het webformulier is te vinden op de website www.denhaag.nl/nl/bestuur-enorganisatie/contact-met-de-gemeente/klachten-bezwaar-en-compliment/bezwaar-maken-overigezaken.html
Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van het aanwijzingsbesluit niet op. U kunt, indien u een bezwaarschrift bij de burgemeester heeft ingediend, een verzoek om voorlopige voorziening (o.a. schorsing) indienen bij: Rechtbank Den Haag, Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH te DEN HAAG. Voor een dergelijk verzoek is griffierecht verschuldigd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-380035.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.