Besluit van de raad van de gemeente Den Helder tot vaststelling van de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen gemeente Den Helder 2023 (Kwijtscheldingsverordening Den Helder 2023)

 

 

De raad van de gemeente Den Helder;

 

 

gelezen het voorstel 2022-051002 van het college van burgemeester en wethouders van 13 december 2022;

 

 

gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990, de

Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden;

 

 

kennisgenomen hebbende van de voorbereidende commissievergadering van de commissie Bestuur en Middelen van 16 januari 2023;

 

 

besluit:

 

 

vast te stellen de volgende verordening

 

 

Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Den Helder 2023

 

 

Artikel 1 Verruimde kwijtschelding

 

Met toepassing van het in de artikelen 3, 4, 5 en 6 bepaalde, wordt kwijtschelding verleend voor:

 

  • a.

    afvalstoffenheffing.

Artikel 2 Uitgesloten van kwijtschelding

 

Bij de invordering van de overige gemeentelijke heffingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 3 Berekeningswijze kosten van bestaan

 

  • 1.

    Bij de kwijtschelding van afvalstoffenheffing wordt in afwijking van artikel 16, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan gesteld op 100 percent van de bijstandsnorm als genoemd in de Participatiewet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid worden de kosten van bestaan van AOW- gerechtigde personen gesteld op 100 percent van de AOW-bedragen als genoemd in de Algemene Ouderdomswet.

Artikel 4 Netto kosten kinderopvang

 

Als uitgaven als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 worden mede in aanmerking genomen de in artikel 28, derde lid, van genoemde regeling bedoelde netto kosten van kinderopvang.

Artikel 5 Kwijtschelding aan ondernemers

 

Met inachtneming van het overige in dit besluit bepaalde, wordt een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen die geen verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep, van een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk II, afdelingen 1, 2 en 5 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 6 Extra toegestane financiële middelen

 

In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, wordt het totale bedrag aan financiële middelen, bedoeld in dat onderdeel, verhoogd met:

 

  • a.

    maximaal € 2.000 voor de belastingschuldige en zijn echtgenoot;

  • b.

    75% van het bedrag genoemd onder a voor een alleenstaande, en

  • c.

    90% van het bedrag genoemd onder a voor een alleenstaande ouder.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Kwijtscheldingsverordening 2015 van 2 november 2015 wordt met terugwerkende kracht ingetrokken op 1 januari 2023, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op kwijtscheldingsverzoeken die voor die datum zijn ingediend.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de bekendmaking daarvan in het electronische gemeenteblad heeft plaats gevonden en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Kwijtscheldingsverordening Den Helder 2023.

 

Aldus besloten in de raadsvergadering van 23 januari 2023.

Voorzitter

J.A. (Jan) de Boer MSc

Griffier

mr.drs. M. (Menno) Huisman

B. Toelichting

 

1 Algemeen

 

 

  • 1.

    Wet- en regelgeving gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid

  •  

  •  

1.1.1 Vindplaatsen wet- en regelgeving

 

Bij de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen zijn de volgende wettelijke bepalingen en regelingen van toepassing:

 

- artikel 26 van de Invorderingswet 1990;

 

- hoofdstuk I en II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

 

- artikel 255 van de Gemeentewet;

 

- Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden.

 

- artikel 26 Leidraad invordering gemeentelijke belastingen.

 

 

Een nadere toelichting op de uitvoering van de kwijtschelding heeft de staatssecretaris van Financiën opgenomen in de Leidraad Invordering 2008 (Rijksleidraad invordering belastingen). Omdat gemeenten formeel niet aan de Rijksleidraad zijn gebonden en zij hun eigen beleidsregels moeten vaststellen, heeft de VNG een model-Leidraad invordering gemeentelijke belastingen opgesteld (gemeentelijke Leidraad) die door de gemeenten wordt gehanteerd. De beleidsregels over kwijtschelding van gemeentelijke

belastingen staan in artikel 26 van de (gemeentelijke) Leidraad.

 

 

1.1.2 Strakkere of ruimere kwijtschelding

Op grond van artikel 255 van de Gemeentewet kan de raad bepalen dat in het geheel geen dan wel gedeeltelijk kwijtschelding wordt verleend. Daarnaast kan de raad met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan en de wijze waarop het vermogen in aanmerking worden genomen bij verordening afwijkende regels stellen die ertoe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.

 

 

De gemeentelijke verordening kan per belastingsoort verschillen:

 

a. de gemeente verleent voor een belasting geen kwijtschelding;

 

b. de gemeente verleent voor een belasting gedeeltelijk kwijtschelding

 

c. de gemeente verleent voor een belasting ruimere kwijtschelding door ten opzichte van de rijksregeling een hoger percentage te hanteren bij de berekening van de kosten van bestaan.

 

 

1.1.3 Afwijken van de Uitvoeringsregeling gebeurt bij raadsbesluit

De raad bepaalt of en zo ja, van welke belasting(en) kwijtschelding wordt verleend. Het raadsbesluit dat de kwijtschelding regelt, is vormvrij. Naast een afzonderlijke verordening kan de raad de afwijkende kwijtscheldingsregels ook in de betreffende belastingverordening opnemen. De afwijkende regels hebben dan alleen betrekking op de in die verordening geregelde gemeentelijke belasting. Als de raad kwijtschelding voor één of meer belastingen mogelijk heeft gemaakt, dan is het de invorderingsambtenaar van de gemeente die de kwijtschelding vervolgens verleent bij voor administratief beroep vatbare beschikking.

 

 

1.1.4 Wanneer wordt geen kwijtschelding verleend

 

Een belastingschuldige komt voor kwijtschelding in aanmerking als hij geen vermogen en geen betalingscapaciteit heeft. Los van de vraag of belastingschuldige al dan niet over voldoende vermogen of betalingscapaciteit beschikt, kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor geen kwijtschelding wordt verleend. Een inhoudelijke beoordeling van het kwijtscheldingsverzoek blijft dan achterwege. De uitzonderingssituaties moeten bij elke aanvraag om kwijtschelding in de beoordeling worden betrokken. Deze bijzondere omstandigheden waardoor geen kwijtschelding wordt verleend, zijn opgesomd in artikel 8 van de Uitvoeringsregeling.

 

 

 

Toelichting

 

 

Artikel 1 en 2 Verruimde kwijtschelding/uitgesloten van kwijtschelding

 

Op grond van artikel 255 van de Gemeentewet kan de raad bepalen dat in het geheel geen dan wel gedeeltelijk kwijtschelding wordt verleend. Daarnaast kan de raad met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan en de wijze waarop het vermogen in aanmerking worden genomen bij verordening afwijkende regels stellen die ertoe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.

 

Het verlenen van kwijtschelding is geen verplichting maar een bevoegdheid. De wet zegt namelijk dat gehele of gedeeltelijke kwijtschelding kan worden verleend aan een belastingplichtige die zijn belastingaanslag of een deel daarvan niet anders dan met buitengewoon bezwaar kan betalen. De raad bepaalt of en zo ja, van welke belasting(en) kwijtschelding wordt verleend. In Den Helder is alleen kwijtschelding voor Afvalstoffenheffing vastgesteld voor de overige heffingen geldt geen vrijstelling.

 

 

 

 

Artikel 3 Berekeningswijze kosten van bestaan

 

Hoofdregel bij het verlenen van kwijtschelding is dat gemeenten de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (hierna: Uitvoeringsregeling) volgen. Als de gemeente met betrekking tot een belasting niets regelt, geldt deze ministeriële regeling automatisch ook voor deze gemeentelijke belasting.

 

 

Eerste lid

 

De Uitvoeringsregeling stelt de kosten van bestaan op 90% van de bijstandsnorm. Op grond van artikel 255, vierde lid, van de Gemeentewet hebben gemeenten echter de mogelijkheid om dit percentage hoger vast te stellen. Aan een hoger percentage zijn wel grenzen gesteld. Gemeenten mogen het percentage voor de kosten van bestaan vaststellen op maximaal 100% van de bijstandsnorm. Dit percentage is niet verplicht en mag per belastingsoort verschillen maar indien een hoger percentage is vastgesteld dan geldt dit percentage voor alle belastingschuldigen.

 

 

Tweede lid

 

Voor pensioengerechtigden bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet kan de raad bepalen dat bij de berekening van de kosten van bestaan in plaats van de bijstandsnorm het netto-ouderdomspensioen in aanmerking wordt genomen. Het tweede lid voorziet daarin. Hierbij geldt hetzelfde percentage als in het eerste lid. Deze maatregel voorkomt dat pensioengerechtigden minder aanspraak kunnen maken op kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.

 

 

 

Artikel 4 Netto kosten kinderopvang

 

 

Eigen bijdrage kinderopvang

 

Gemeenten mogen bij het verlenen van kwijtschelding rekening houden met de kosten van kinderopvang. Op grond van artikel 28, derde lid, van de Uitvoeringsregeling kan de gemeente - als de raad daartoe besluit - bij het bepalen van het netto-besteedbare inkomen voor de kwijtschelding rekening houden met de netto-kosten van kinderopvang. De netto-kosten worden dan aangemerkt als uitgaven als bedoeld in artikel 15 van de Uitvoeringsregeling.

 

 

Netto-kosten

 

Het gaat om de kosten die huishoudens voor kinderopvang moeten maken, na aftrek van ontvangen kinderopvangtoeslag. Als het huishouden een tegemoetkoming in de te betalen kosten van kinderopvang van de gemeente dan wel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) ontvangt, gaat het om de kosten van kinderopvang na aftrek van deze tegemoetkomingen.

 

 

Voor de berekening van de kosten van kinderopvang mag maximaal worden gerekend met de maximum-uurprijs zoals vermeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang. De maximale uurprijzen worden jaarlijks geïndexeerd.

 

 

 

Artikel 5 Kwijtschelding aan ondernemers

 

 

Privé belastingschulden

 

Natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van hun privé belastingschulden. Voorwaarde is dat de raad de kwijtschelding voor deze groep heeft opengesteld. In de praktijk gaat het om rioolheffing en afvalstoffenheffing.

 

 

De voorwaarden waaronder kwijtschelding aan een ondernemer wordt verleend, zijn gelijk aan de voorwaarden die voor natuurlijke personen/niet-ondernemers gelden. Dat wil zeggen dat van dezelfde betalingscapaciteit en van hetzelfde vermogen wordt uitgegaan.

 

 

Op het moment dat een ondernemer om kwijtschelding verzoekt, is het netto besteedbare inkomen doorgaans nog niet in te schatten. De gemeente zou dit kunnen oplossen door de belanghebbende van wie zij vermoedt dat hij voor kwijtschelding in aanmerking komt, te vragen te zijner tijd een inkomensverklaring van de Belastingdienst over de betrokken periode te overleggen aan de hand waarvan dan definitief op het kwijtscheldingsverzoek kan worden beslist. In de tijd die ligt tussen indiening en beslissing kan de gemeente uitstel van betaling verlenen. In de praktijk kan er ruime tijd zijn gelegen tussen het moment waarop een ondernemer om kwijtschelding verzoekt en het moment waarop het netto besteedbare is in te schatten.

 

 

 

Belastingschuldigen die hun onderneming in een rechtspersoon (B.V. of N.V.) hebben ondergebracht, zijn in loondienst van hun onderneming. Zij oefenen dus geen bedrijf of zelfstandig beroep uit. Als de vermogens- en inkomenstoets dat toelaten, kunnen ook deze belastingschuldigen als natuurlijk persoon/niet-ondernemer in aanmerking komen voor kwijtschelding van hun privé belastingschulden.

 

 

Zakelijke belastingschulden

 

Voor zakelijke belastingschulden komen ondernemers uitsluitend voor kwijtschelding in aanmerking als de kwijtschelding wordt verleend in het kader van een akkoord met alle schuldeisers en er geen redelijke mogelijkheid aanwezig is om een derde aansprakelijk te stellen. Deze omstandigheid zal zich over het algemeen alleen voordoen bij een schuldsanering in het kader van uitstel van betaling bij een (naderend) faillissement. Daarom kan als hoofdregel gelden dat ondernemers voor zakelijke belastingschulden niet in aanmerking komen voor kwijtschelding. Als reden hiervoor wordt wel aangedragen dat kwijtschelding voor ondernemers als een verkapte overheidssubsidie kan worden gezien die de concurrentiepositie verstoort.

 

 

 

 

Artikel 6 Extra toegestane financiële middelen

 

In artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling is geregeld welk bedrag aan financiële middelen bij het verlenen van kwijtschelding niet tot de bezittingen wordt gerekend.

 

 

In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling kan de raad besluiten dat het bedrag aan financiële middelen dat niet wordt meegeteld bij de berekening van het vermogen, op een hoger bedrag wordt vastgesteld. De maximale verhoging is afhankelijk van de leefsituatie van de belastingschuldige:

  • -

    voor echtgenoten en partners bedraagt de maximale verhoging € 2.000,

  • -

    voor een alleenstaande bedraagt de verhoging 75 procent van de verhoging die voor echtgenoten en partrners is gekozen, en

  • -

    voor een alleenstaande ouder bedraagt de verhoging 90 procent van de verhoging die voor echtgenoten is gekozen.

 

 

Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om het totale bedrag aan financiële middelen te verhogen, geldt die verhoging voor alle belastingschuldigen met dien verstande dat de verhoging per leefsituatie verschilt.

 

 

 

 

Artikel 7 Inwerkintreding en citeertitel

 

1. Omdat de Kwijtscheldingsverordening 2023 de Kwijtscheldingsverordening 2015 per 1 januari 2023vervangt wordt de oude regeling met ingang van deze datum ingetrokken.

 

2. De verordening is een algemeen verbindend voorschrift en moet dus worden bekendgemaakt voordat zij in werking kan treden (artikel 8 Bekendmakingswet). Bekendmaking vindt plaats door plaatsing van de integrale tekst van het besluit tot vaststelling of wijziging van de verordening in het elektronisch gemeenteblad.

Op grond van artikel 10, tweede lid, van de Bekendmakingswet treedt het bekendgemaakte besluit in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking, tenzij in het besluit een ander tijdstip is aangegeven (vroeger of later).

Naar boven