Regeling briefadres gemeente Meppel

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel,

 

gelet op:

  • de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP);

  • het artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP);

  • de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP);

  • het artikel 4:5, 4:7 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) van 18 oktober 2016;

  • het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

  • de Regeling bestuurlijke boete Wet BRP gemeente Meppel;

  • het actieprogramma Dak- en Thuisloze jongeren 2019-2021 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van maart 2019;

  • de handreiking briefadressen en het voorkomen van dakloosheid van Divosa van november 2021 en november 2022.

overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres. Om oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om op een rechtmatige manier een briefadres toe te kennen. Daarbij te voorkomen dat personen niet worden geregistreerd als ingezetene in de BRP, terwijl ze in de gemeente verblijven;

 

besluit vast te stellen:

 

Regeling briefadres gemeente Meppel

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    woonadres:

    • a.

      het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar deze naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

    • b.

      het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten.

  • 2.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1 onder p Wet BRP) en waar zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover betrokkene bereiken (artikel 2.45 lid 3 Wet BRP).

  • 3.

    briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aangewezen door het college (artikel 2.42 onder b Wet BRP) bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1 onder Wet BRP).

  • 4.

    briefadreshouder: de ingezetene in de basisregistratie personen die een briefadres houdt.

  • 5.

    gezinshuishouden:

    • a.

      twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • b.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • c.

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

  • 6.

    college: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Redenen voor een briefadres

  • 1.

    Het ontbreken van een woonadres.

  • 2.

    Het verblijf in een instelling:

    • a.

      verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

    • b.

      verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 lid 3 en 4 van de Wet BRP.

  • 3.

    Verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP).

  • 4.

    Het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij inzet of voortzetting van hulpverlening noodzakelijk is, onder voorwaarde dat:

    • a.

      er sprake is van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen;

    • b.

      de maatwerkoplossing erop gericht is om de persoon de kans te geven zijn leven ‘weer op de rit’ te krijgen, en

    • c.

      de persoon instemt met of al voldoet aan de voorwaarden van een het hulpverleningstraject.

  • 5.

    Het is niet mogelijk om in de BRP met een briefadres geregistreerd te worden als een van de redenen genoemd in de leden 1 t/m 4 ontbreekt.

Artikel 3 Voorwaarden voor een briefadres

  • 1.

    De aangifte adreswijzing wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres wordt gekozen.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte adreswijziging waarbij een briefadres wordt gekozen de in het derde lid genoemde stukken te overleggen.

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs van de briefadreshouder;

    • b.

      een compleet ingevuld en ondertekend formulier briefadres;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie daarvan en een schriftelijke verklaring van de briefadresgever;

    • d.

      bewijsstukken waaruit de reden(en) voor het briefadres blijkt (blijken).

  • 4.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 lid 3 is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 5.

    Als het briefadres noodzakelijk is op grond van een langdurig vermist persoon of op grond van artikel 2 lid 4, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 6.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 7.

    Lid 6 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever het college betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.23 lid 3 van de Wet BRP.

Artikel 4 Herstel van verzuim bij aangifte adreswijziging waarbij een briefadres wordt gekozen

  • 1.

    De aangifte adreswijziging is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte adreswijziging alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, kan de aangifte adreswijziging conform artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • 1.

    de aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2 lid 2, artikel 2 lid 3 en artikel 2 lid 4;

  • 2.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft;

  • 3.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • 4.

    de aangever een vreemdeling is en geen rechtmatig verblijf heeft zoals bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet.

Het is in ieder geval niet mogelijk om op het opgegeven briefadres ingeschreven te worden, indien:

  • 5.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • 6.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden, aan twee gezinshuishoudens of aan een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend, met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3 lid 7;

  • 7.

    het briefadres geen bestaand adres betreft;

  • 8.

    het opgegeven adres een postbus is;

  • 9.

    het briefadres een adres is dat geen woonbestemming heeft (bijv. een bedrijfspand);

  • 10.

    het briefadres wordt verleend op grond van artikel 2 lid 3 en de verklaring van de burgemeester zoals bedoeld in artikel 3 lid 4 ontbreekt.

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1.

    In de situatie: dak- of thuisloosheid, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie maanden. Deze termijn kan telkens met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 2.

    In de situatie: korte overbrugging tussen twee woonadressen, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van de overbrugging tussen de twee woonadressen.

  • 3.

    In de situatie: de uitoefening van een ambulant beroep, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie jaar. Deze termijn kan telkens met maximaal drie jaar verlengd worden.

  • 4.

    In de situatie: kort verblijf in het buitenland voor minder dan acht maanden gedurende een jaar, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van het verblijf buiten Nederland.

  • 5.

    In de situatie: korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van het verblijf buiten Nederland.

  • 6.

    In de situatie: een langdurig vermist persoon, mag een briefadres worden gekozen tot er meer duidelijkheid is gekomen over de vermiste persoon.

  • 7.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 2, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van het verblijf in de instelling.

  • 8.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 3, wordt geen termijn vastgesteld voor het houden van een briefadres. De termijn loopt samen met de opname periode.

  • 9.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 4, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie maanden. Deze termijn kan telkens met maximaal drie maanden worden verlengd.

Artikel 7 Monitoring briefadres

  • 1.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2 wordt een briefadresinschrijving periodiek opnieuw beoordeeld.

  • 2.

    De beoordeling van de briefadresinschrijving wordt gedaan met inachtneming van artikel 6.

  • 3.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste en tweede lid van dit artikel, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, verplicht om in de periode tussen 4 weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar het nieuwe adres is.

Artikel 8 Verlenging briefadres

  • 1.

    Als de briefadreshouder voor het aflopen van de termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 t/m 6 en lid 9 geen woonadres heeft doorgegeven, wordt door de briefadreshouder, voor het verlopen van zijn briefadrestermijn, een nieuw formulier briefadres, volledig ingevuld en ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 2.

    Voor een verzoek om verlening van het briefadres dient de briefadreshouder samen met de briefadresgever in persoon aan de balie van de afdeling Publiekzaken te verschijnen. In het nieuwe verzoek wordt de reden voor verlenging van het briefadres gemotiveerd en dienen bewijsstukken te worden overlegd, waaruit onder andere blijkt dat de briefadreshouder actief bezig is zijn situatie te verbeteren.

  • 3.

    De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van deze regeling.

  • 4.

    Wanneer de briefadreshouder geen contact opneemt of een nieuwe aanvraag doet wordt het briefadres in onderzoek gezet.

Artikel 9 Bestuurlijke boete

  • 1.

    Onverminderd het gestelde in artikel 2 tot en met artikel 8 van deze regeling, is zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht om op verzoek van het college inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de aanvraag van het briefadres.

  • 2.

    De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

  • 3.

    Voor de hoogte van de boete is artikel 5 lid 2 van toepassing van de Regeling bestuurlijke boete Wet BRP gemeente Meppel.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

  • 2.

    Op de dag van inwerkingtreding van dit beleid wordt de Regeling briefadres gemeente Meppel, vastgesteld op 19 augustus 2014, ingetrokken.

Artikel 11 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Meppel.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 20 juni 2023.

de burgemeester,

R.T.A Korteland

de gemeentesecretaris,

A.J. Kastelein

Toelichting op de Regeling briefadres

De wet BRP heeft als belangrijkste uitgangspunt de burger in te schrijven op een woonadres. Pas als dat woonadres ontbreekt wordt er gekeken naar het gebruik van een briefadres als inschrijfadres.

 

De Regeling briefadres heeft als doel om briefadressen in de BRP mogelijk te maken voor burgers zonder woonadres en voor kwetsbare en/of verwarde personen. Daarnaast moet het misbruik van briefadressen in de BRP tegen worden gaan.

 

In het verleden is het regelmatig voorgekomen dat briefadresinschrijvingen onterecht werden gedaan. Voor sommige mensen bleek het erg handig te zijn om niet op hun woonadres ingeschreven te zijn, maar op een (ander) adres met kenmerk ‘briefadres’. Er ontstonden commerciële aanbieders van briefadressen.

 

Gemeenten zijn verplicht om ambtshalve een briefadres in de BRP te registreren wanneer iemand niet beschikt over een woonadres én duidelijk is dat de persoon binnen de gemeente grenzen verblijft én hiervan zelf geen aangifte van adreswijziging van kan of wil doen (artikel 2.23 Wet BRP).

 

Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de Regeling briefadres.

 

Toelichting artikel 1, sub 5, onder c:

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • 1.

    een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap,

  • 2.

    een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd,

  • 3.

    een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

  • 4.

    een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

Toelichting artikel 2 lid 1:

  • e.

    dak- of thuisloosheid;

  • f.

    korte overbrugging tussen twee woonadressen;

  • g.

    de uitoefening van een ambulant beroep;

  • h.

    kort verblijf in het buitenland voor minder dan acht maanden gedurende een jaar;

  • i.

    korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

  • j.

    een langdurig vermist persoon.

Hieronder staan de punten van artikel 2 lid 1 verder uitgewerkt.

 

Toelichting op: dak- of thuisloosheid:

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de regionale maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij de opvanginstellingen.

 

Indien personen in aanmerking willen komen voor een dak- en thuislozenuitkering, dient het briefadres aangevraagd te worden bij de centrumgemeente. Dit zijn gemeenten waar bijstand verleend wordt aan belanghebbenden zonder adres. Voor de gemeente Meppel fungeert de gemeente Assen als centrumgemeente.

 

Personen die niet beschikken over een woonadres, geen gebruik maken van de regionale maatschappelijke opvang, die binnen de grenzen van de gemeente Meppel verblijven en zelf niet over een briefadresgever beschikken. Zij kunnen een briefadres aanvragen op het adres van het gemeentehuis of bij een instelling die door het college is aangewezen. Uitgangspunt is dat de post opgehaald moet kunnen worden door de briefadreshouder.

 

Toelichting op: korte overbrugging tussen twee woonadressen:

Een voorbeeld hiervan is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al is overgedragen aan de nieuwe eigenaar en de persoon niet over een andere (tijdelijk) adres beschikt als woonadres. Hij/zij krijgt in beginsel geen briefadres als hij tijdelijk verblijft in een (tijdelijke) huurwoning, een recreatiewoning, camper, caravan, boot of ter overbrugging enige tijd inwoont bij familie, vrienden of kennissen.

Kortom: er moet duidelijk sprake zijn dat de persoon geen (tijdelijk) woonadres kan organiseren in de onvoorziene situatie. Anders is weigeringsgrond artikel 5 lid 1 van deze regeling van toepassing.

 

Een tijdelijk of permanent bewonen van een recreatiewoning, boot, camper of caravan wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt voldaan aan artikel 5 lid 1 van deze regeling. Iemand woont op dat adres.

 

Een uitzondering is mogelijk wanneer er sprake is van een korte overbrugging tussen twee woonadressen. Dit moet worden aangetoond met een koop- of huurcontract van het nieuwe adres.

Daarnaast overlegt de aanvrager één van de volgende stukken:

  • een weigering aangifte (woon of brief) van adreswijziging van een andere Nederlandse gemeente;

  • een ambtelijke brief waaruit blijkt dat er gehandhaafd zal gaan worden, omdat de bewoning in strijd is met het bestemmingsplan;

  • voornemen ambtshalve uitschrijving van het adres;

  • een huur- of koopcontract waaruit blijkt dat de gevolgen van de inschrijving op het adres dusdanig groot zijn, dat hij hierdoor dak- en thuisloos dreigt te worden en/of nadelige financiële problemen dreigt te krijgen.

Toelichting op: de uitoefening van een ambulant beroep:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermisexploitant die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

 

Toelichting op: kort verblijf in het buitenland voor minder dan acht maanden gedurende een jaar:

Wanneer personen naar het buitenland vertrekken, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, bij familie, vrienden of bekende, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de persoon verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte van adreswijziging wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de Minister van BZK en ‘verhuist’ de persoonslijst naar de registratie niet-ingezetenen vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

 

Toelichting op: korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft:

Als een persoon beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en er is bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Het is de persoon wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

 

Toelichting op een langdurig vermist persoon:

Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon, die:

  • 1.

    tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving,

  • 2.

    waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en

  • 3.

    het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.

 

In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, moet gekozen worden voor een briefadres.

 

Toelichting artikel 2 lid 2:

In de circulaire BRP en briefadres van de minister van BZK van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling of op een ander briefadres. Op deze manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

 

Voor personen die hun woonadres hebben in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38 lid 1 en artikel 2.39 lid 1 van de Wet BRP, in plaats van inschrijving op het woonadres een briefadres gekozen worden. Op grond van artikel 2.40 lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 tot en met 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

 

Het college is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40 lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

 

Toelichting artikel 2 lid 3

Als de burgemeester van oordeel is dat het om veiligheidseisen gewenst is een persoon niet op een het woonadres in te schrijven, kan inschrijving op een briefadres plaatsvinden. Deze verklaring zal via de interne kanalen van de gemeente bij team Dienstverlening terecht komen.

 

Toelichting artikel 2 lid 4

Dit artikel biedt extra mogelijkheden voor toepassing van de menselijk maat. Onder ‘de menselijke maat’ wordt verstaan, recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid.

Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gevraagd, één of meer sociaal-maatschappelijke problemen heeft, zullen de gegevens van de aanvragen gedeeld kunnen worden met desbetreffend team.

Bij sociaal-maatschappelijke problematiek kan gedacht worden aan psychische problematiek gecombineerd met problemen, zoals schulden, dakloosheid en werkloosheid.

De bedoeling is dat team Dienstverlening en het desbetreffende team een oplossing vindt voor inwoners die niet op grond van de bestaande regels ingeschreven kunnen worden op een (brief)adres en daardoor in een schrijnende (financieel en maatschappelijk) situatie verkeren. Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, dit traject al heeft doorlopen en in een hulpverlenerstraject zit.

 

Voor kwetsbare personen waarbij er sprake is van één of meerdere sociaal-maatschappelijke problemen, kan gekeken worden naar een maatwerkoplossing. Een hulpverleningstraject kan opgestart gaan worden, zodat de persoon zijn leven weer op orde kan krijgen. Hierbij wordt een briefadres voor een periode van drie maanden verstrekt, waarbij er afspraken gemaakt worden welke stappen er nodig zijn om de problemen op te lossen. Iedere drie maanden is er een persoonlijke afspraak op het gemeentehuis, waarbij de afgelopen periode wordt geëvalueerd. Bij dit intensieve traject kunnen meerdere teams van de gemeente zijn aangesloten. De gemeente wil zorgdragen voor de personen die binnen de gemeente Meppel verblijven en die met de gemeente Meppel binding hebben.

 

Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van de gemeente of van een door het college aangewezen instelling. Waarbij de post opgehaald moet kunnen worden door de briefadreshouder.

 

Toelichting artikel 3 lid 1:

Een briefadres kan worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland wanneer de aanvrager zelf een briefadresgever heeft. Als de aanvrager zelf geen briefadresgever kan organiseren moet het briefadres aangevraagd worden bij de gemeente waarbinnen de aanvrager het meeste van zijn tijd verblijft. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst is gewoond. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur wel een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte van adreswijziging wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

 

Toelichting artikel 3 lid 2 en 3:

Bij de aangifte van adreswijziging dient een compleet ingevuld formulier briefadres te worden ingeleverd met een schriftelijke verklaring van instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.

 

Toelichting artikel 3 lid 4:

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte van adreswijziging altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de team Dienstverlening terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

 

Toelichting artikel 3 lid 5:

Er dienen stukken te worden overgelegd waaruit blijkt dat de persoon langdurig vermist is. Ook in de situatie bij het voorkomen van schrijnende situaties moet dit blijken uit overlegde stukken.

 

Toelichting artikel 3 lid 6:

Maximaal twee briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.

 

Toelichting artikel 3 lid 7:

Voor de gemeente of een instelling voor maatschappelijke opvang die als briefadresgever optreedt, is er geen beperking op het aantal briefadressen.

 

Toelichting artikel 4:

Ontbreekt bij de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen de aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat aan de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

Hierbij zal altijd een belangenafweging worden gemaakt, waarbij er ook gekeken wordt of er een ambtshalve inschrijving plaats moet vinden.

 

Het is toegestaan om in de brief tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het besluit om aan de aangifte van adreswijziging geen gevolg te geven (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

 

Toelichting artikel 5:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen.

 

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsreden vastgesteld door de burgemeester (artikel 2 lid 3) of omdat de aanvrager anders in een schrijnende situatie terecht komt (artikel 2 lid 4), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres.

 

Toelichting artikel 5 lid 1:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Zie artikel 1 lid 1 van deze regeling voor de uitleg van een woonadres.

De Wet BRP stelt dat als er een woonadres is, dat de persoon zich hierop moet inschrijven. Dit neemt niet weg dat in de praktijk situaties kunnen voorkomen waarin inschrijving met een woonadres, nadelige gevolgen heeft voor de persoon. Het belang van inschrijving als ingezetene staat voorop. Het is zaak dat onderzocht wordt waarom een persoon in de knel komt als de persoon op een woonadres wordt geregistreerd. Het is van belang om te onderzoeken of het probleem kan worden opgelost aan de zijde waar het zich voordoet.

 

Veel personen kunnen, willen en mogen zich niet inschrijven bij een persoon waar zij feitelijk wonen, omdat door de inschrijving een aanpassing in toeslagen of uitkering kan plaats vinden, waardoor er minder financiële middelen binnen komen. Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn, dat de persoon die in komt wonen, deze inkomsten derving financieel compenseert. Wanneer de persoon hierdoor (weer) dak- en thuisloos dreigt te worden en/of nadelige financiële problemen dreigt te krijgen, zal hiervoor een uitzondering gemaakt kunnen worden, waarbij er afspraken gemaakt worden hoe de persoon uit deze situatie kan gaan komen, met of zonder ondersteuning van de gemeente Meppel.

 

Het tijdelijk of permanent bewonen van een recreatiewoning, boot, caravan of camper met een vaste plek wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt voldaan aan artikel 5 onder 1 van deze regel.

 

Toelichting artikel 5 lid 2 en 3:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2 korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft. Van de situatie kunnen onderbouwende stukken worden gevraagd.

 

Toelichting artikel 5 lid 4:

Een inschrijving in de BRP kan alleen plaats vinden wanneer de aangever rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8 van de Vreemdelingenwet.

 

Toelichting artikel 5 lid 5:

Als een briefadresgever zelf in onderzoek staat en er dus twijfel is aan zijn verblijfplaats of inschrijving in de BRP, kan deze niet de juiste toestemming geven voor een briefadres op zijn adres. De briefadresgever kan bijvoorbeeld niet garanderen dat de briefadreshouder daar zijn post kan ontvangen en afhalen.

 

Toelichting artikel 5 lid 6:

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres.

 

Toelichting artikel 5 lid 7:

Bij een niet officieel geregistreerd adres (BAG-adres) kunnen er twijfels zijn over de goede bereikbaarheid van de personen die daarop zijn ingeschreven en kan daarom niet als briefadres worden gebruikt.

 

Toelichting artikel 5 lid 8:

Een briefadres mag geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld kunnen worden. Als post naar een postbus wordt gestuurd, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.

 

Toelichting artikel 5 lid 9:

Een briefadres mag niet op een adres zijn waarop geen woonbestemming is aangemerkt.

Een voorbeeld hiervan is op een bedrijfspand. Zie artikel 1 lid 3 voor uitleg over briefadresgever.

 

Toelichting artikel 5 lid 10:

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte adreswijziging altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de team Dienstverlening terecht komt via de interne kanalen van de gemeente. Wanneer deze niet overlegd kan worden, kan er vanuit worden gegaan dat de toestemming van de burgemeester ontbreekt.

 

Toelichting artikel 6 lid 1:

Om het tijdelijke karakter van een briefadres te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van maximaal drie maanden te verlenen met de mogelijkheid tot telkens een verlenging met maximaal drie maanden. Verlenging is mogelijk zolang de situatie waarvoor het briefadres is toegestaan, voortduurt.

Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de briefadreshouder. Zodat er gesproken kan worden over de persoonlijke situatie en om deze te monitoren, zodat er extra hulp ingezet kan worden indien dat nodig is. Ook wordt er gekeken of de persoon niet op het briefadres blijft staan ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.

 

Toelichting artikel 6 lid 2:

Een uitzondering van de termijn van drie maanden geldt niet voor onderstaande situatie.

Bij een overbrugging tussen twee woonadressen, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van de periode waarin het ‘nieuwe’ woonadres opgeleverd wordt en er geen ander woonadres aanwezig is.

 

Toelichting artikel 6 lid 3:

Een uitzondering van de termijn van drie maanden geldt niet voor onderstaande situatie.

Personen die een ambulant beroep uitvoeren en daarom geen vast woonadres hebben. Denk hierbij aan binnenvaartschippers en kermisexploitanten. Zolang deze personen een ambulant beroep uitvoeren kunnen zij kiezen voor een briefadres. Hierbij zal er wel iedere drie jaar een contactmoment zijn, zodat er getoetst kan worden of het briefadres nog gerechtvaardigd is en er geen ander woonadres aanwezig is.

 

Toelichting artikel 6 lid 4:

Een uitzondering van de termijn van drie maanden geldt niet voor onderstaande situatie.

Als van te voren al bekend is dat iemand voor acht maanden of korter in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal de termijn die de persoon in het buitenland verblijft. Niet langer dan acht maanden. Op grond van artikel 2.43 wet BRP mag iemand die voor een periode langer dan acht maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval moet men aangifte van vertrek doen.

 

Toelichting artikel 6 lid 5:

Een uitzondering van de termijn van drie maanden geldt niet voor onderstaande situatie.

Personen die voor minder dan twee jaar in het buitenland op een boot varen. De termijn dat ze in het buitenland verblijven is de termijn van het briefadres. Hierbij zal er wel iedere twee jaar een contactmoment zijn, zodat er getoetst kan worden of het briefadres nog gerechtvaardigd is.

 

Toelichting artikel 6 lid 6:

Een uitzondering op de termijn van drie maanden geldt niet voor onderstaande situatie.

Langdurig vermiste personen. De termijn loopt tot wanneer er duidelijkheid ontstaat over de situatie van de vermiste persoon.

 

Toelichting artikel 6 lid 7:

Een uitzondering van de termijn van drie maanden geldt niet voor onderstaande situatie.

Bij verblijf in een instelling, is de duur van het briefadres verbonden aan de termijn van opname.

 

Toelichting artikel 6 lid 8:

Een uitzondering van de termijn van drie maanden geldt niet voor onderstaande situatie.

Waarbij om veiligheidsredenen van de burgemeester een briefadres wordt opgenomen, is de duur van het briefadres zo lang als de burgemeester het nodig acht.

 

Toelichting artikel 6 lid 9:

Om het tijdelijke karakter van een briefadres te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van maximaal drie maanden te verlenen met de mogelijkheid tot telkens een verlenging met maximaal drie maanden. Verlenging is mogelijk wanneer de situatie waarvoor het briefadres is afgegeven voortduurt en betrokkene zich aan de gemaakte afspraken houdt om zijn situatie te verbeteren.

Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de briefadreshouder. Zodat er gesproken kan worden over de persoonlijke situatie en om deze te monitoren, zodat er extra hulp ingezet kan worden indien dat nodig is. Ook wordt er gekeken of de persoon niet op het briefadres blijft staan ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.

 

Toelichting artikel 7

Monitoring van het briefadres vindt periodiek plaats. Om de situatie van betrokkene te bekijken zodat er bijgestuurd kan worden wanneer dit nodig is en om te voorkomen dat een ingeschreven ten onrechte ingeschreven blijft met een briefadres als deze een woonadres heeft.

 

Toelichting artikel 8

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn opnieuw voor een briefadres in aanmerking wenst te komen, dan zal opnieuw een volledige aangifte van adreswijziging waarbij een briefadres wordt gekozen, moeten worden ingevuld. Deze aangifte wordt dan opnieuw getoetst aan de wet BRP en deze regeling. Om het tijdelijke karakter van een briefadres te behouden is er bij een verlenging extra behoefte om extra onderzoek te doen.

 

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de eerder bepaalde of afgesproken termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit de wet BRP en deze regeling.

 

Wanneer een briefadreshouder geen contact opneemt of verlening vraagt voor zijn briefadres, wordt het briefadres in onderzoek gezet. Een mogelijke uitkomst hiervan kan zijn, dat de briefadreshouder uitgeschreven gaat worden uit de BRP.

 

Toelichting artikel 9

Op grond van artikel 4.17 Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van adreswijziging wordt gedaan. Dit geldt voor zowel de briefadreshouder als voor de briefadresgever om op verzoek van het college inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de basisregistratie zoals bepaald in artikel 2.45 Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete is artikel 5 lid 2 van de Regeling bestuurlijke boete Wet BRP gemeente Meppel van toepassing.

Naar boven