Gemeenteblad van Nieuwegein
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nieuwegein | Gemeenteblad 2023, 348156 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nieuwegein | Gemeenteblad 2023, 348156 | beleidsregel |
Besluit tot wijziging van de beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Nieuwegein 2020
Aan de volgende zin is het woord ‘ontwikkelkansen’ toegevoegd: ‘De beleidsregels gaan over de ondersteuning die het college op grond van de Wmo, de Jeugdwet en de verordening aan een inwoner kan bieden ten behoeve van het gezond en veilig opgroeien, zijn zelfredzaamheid, ontwikkelkansen en maatschappelijke participatie.’
De zin ‘Daarbij wordt gekeken in hoeverre de ondersteuningsvraag niet op eigen kracht met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of hulp van andere personen uit het sociaal netwerk of door gebruik te maken van algemeen gebruikelijke, andere of algemene voorzieningen kan worden opgelost het hoofd kan worden geboden’ is aangepast naar:
‘Daarbij wordt gekeken in hoeverre de ondersteuningsvraag op eigen kracht (waarbij ook wordt gekeken naar financiële mogelijkheden), met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of hulp van andere personen uit het sociaal netwerk of door gebruik te maken van algemeen gebruikelijke, andere of algemene voorzieningen het hoofd kan worden geboden.’
De zin ‘Uitgangspunt is dat de beleidsregels integraal van toepassing zijn voor maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp.’ is aangepast naar en aangevuld met:
Het samenbrengen van de manier waarop we uitvoering geven aan de Wmo en de Jeugdwet in één verordening en daarna vertaalt naar beleidsregels heeft een integrale benadering van ondersteuningsvragen als doel. En om samen te werken voor een soepele overgang van 18- naar 18+ daar waar nodig.
De zin ‘De Wmo en de Jeugdwet worden uitgevoerd door het college van Burgemeester en Wethouders. In de praktijk heeft Geynwijs , een afdeling binnen de gemeente Nieuwegein, mandaat voor de uitvoering.’ is aangepast en verderop aangevuld met ‘van Geynwijs :
De toegang tot ondersteuning vanuit de Wmo en de Jeugdwet is door het college van Burgemeester en Wethouders gemandateerd aan Geynwijs , een afdeling binnen de gemeente Nieuwegein. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. De sociaal professionals van Geynwijs hebben de specifieke...
De laatste regel van de inleiding is aangevuld met de volgende begripsbepalingen:
Verder zijn in deze beleidsregels de definities van begrippen zoals verwoord in artikel 1.1 van de verordening overeenkomstig van toepassing, aangevuld met de begrippen die specifiek worden gebruikt in de beleidsregels.
Eigen kracht: de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de inwoner om zelf of met personen uit het sociaal netwerk de hulpvraag op te lossen (waarbij ook wordt gekeken naar financiële mogelijkheden).
Ondersteuningsplan (in de verordening Doelenplan genaamd): het door het college in samenspraak met de inwoner, op te stellen plan voor de ondersteuning, passend bij de ondersteuningsbehoefte van de inwoner. Hierin wordt alle inzet die gericht is op de ondersteuning vermeld, en in ieder geval wat de inwoner op eigen kracht kan doen, gebruikelijke hulp, de inzet vanuit het sociaal netwerk, de ondersteuning vanuit andere wetgeving, algemene voorzieningen en/of het voorliggend veld en de eventueel in te zetten geïndiceerde (specialistische) ondersteuning. In het ondersteuningsplan wordt het te verwachte perspectief geschetst van de inwoner met daarbij de te behalen doelen en resultaten vermeld en binnen welke termijn deze behaald dienen te worden. Tevens worden de afspraken vastgelegd rondom casusregie en eventuele waakvlamfunctie;
Perspectief/ toekomstplan (Jeugd): plan wat het college en of de Aanbieder gezamenlijk met de jeugdige/ ouders opstelt. Deze is gericht op uitstroom (perspectief) na ondersteuning. Bij jeugdigen vanaf 16,5 jaar bevat dit perspectief plan ook een toekomstplan gericht op de vijf pijlers (Big 5; support, wonen, school en werk, inkomen, welzijn) van zelfstandigheid.
In het gehele document ‘Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Nieuwegein 2020’ wordt de term ‘Doelenplan’ vervangen door het begrip ‘Ondersteuningsplan’. Zoals met name ook in de paragraaf 3.2 waar het specifiek over het ondersteuningsplan gaat.
Hoofdstuk 1 Doelen en uitgangspunten
‘Het krijgen van ontwikkelkansen’ is toegevoegd aan de zin:
Voor jeugdigen komt daar de doelstelling van gezond en veilig opgroeien, het krijgen van ontwikkelkansen en het groeien naar zelfstandigheid bij.
Aan paragraaf 1.1.3 zijn de schuingedrukte woorden toegevoegd:
1.1.3 Gezond en veilig opgroeien, het krijgen van ontwikkelkansen en groeien naar zelfstandigheid
Onder ‘het krijgen van ontwikkelkansen’ verstaan we dat kinderen en jongeren de mogelijkheid hebben om zich te ontwikkelen op verschillende gebieden, zoals sociaal, emotioneel, cognitief en fysiek. Ontwikkelkansen worden onder meer vergroot door het verminderen van risicofactoren en het versterken van beschermende factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van jeugdigen.
Met ‘het groeien naar zelfstandigheid’ bedoelen we dat er gestreefd wordt naar zo zelfstandig mogelijk functioneren van de jeugdigen, op diverse leefgebieden die nodig zijn voor het deelnemen aan de maatschappij: wonen, werken, leren, relaties en vrije tijd, rekening houdend met leeftijd en ontwikkelingsniveau.
Met de woorden 'deelnemen aan het maatschappelijk verkeer' wordt niet alleen gedoeld op de mogelijkheden van de jeugdige om actief betrokken te zijn bij de maatschappij, maar ook op de wijze waarin de jeugdige zelf een steentje kan bijdragen aan de maatschappij.
Hoe de jeugdige mee kan denken en mee kan doen, mogelijkheden heeft voor het beoefenen van sport en cultuur en voorbereid is op zijn toekomst door het behalen van een diploma, het vinden van werk en het zelf in zijn levensonderhoud kunnen voorzien.
Bij al deze aspecten wordt rekening gehouden met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de jeugdige. Daarmee wordt bedoeld dat het niet altijd mogelijk zal zijn om volledige zelfstandigheid of volledige maatschappelijke participatie te bereiken. Er zullen situaties zijn waarbij het gezien de leeftijd en de beperkingen van de jeugdige niet mogelijk is volledig zelfstandig te zijn of volledig maatschappelijk te participeren. Denk bijvoorbeeld aan een ernstig meervoudig gehandicapte jeugdige. Het college heeft een inspanningsverplichting om een zo goed mogelijk resultaat te bereiken.
In alle gevallen hebben de opvoeders een belangrijke taak. Het versterken van opvoeders in hun rol (opvoedondersteuning) kan hierbij een doel zijn. De gemeente stimuleert en faciliteert dit waar mogelijk en nodig.
Aan 1.2 Uitgangspunten is een paragraaf over Normaliseren toegevoegd:
Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun leven; hobbels (hoogte- en dieptepunten) horen daarbij. In de hulp die we bieden aan inwoners met een hulpvraag, werken we vanuit het idee van aansluiten bij het gewone leven; ook wel normaliseren genoemd. Niet alles wat anders is of anders verloopt dan je zou willen of verwacht vraagt direct om professionele hulp of ondersteuning. Wij willen het vermogen van mensen bevorderen om tegenslagen op te kunnen vangen en er weer te boven te komen en eigen regie te voeren. Ook als er sprake is van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen in het leven. Iedereen kan deze (in een periode) mee maken en dit is onderdeel van het leven.
Onder 2.1 Melding ondersteuningsvraag is een paragraaf over onafhankelijke cliëntondersteuning toegevoegd:
2.1.1 Onafhankelijke cliëntondersteuning
Onafhankelijke cliëntondersteuning is een algemene voorziening waar alle inwoners van Nieuwegein gebruik van kunnen maken. De cliëntondersteuner is gratis beschikbaar en onafhankelijk, dus niet in dienst bij de gemeente of een aanbieder.
De cliëntondersteuner helpt inwoners op weg bij het vinden van passende zorg en ondersteuning bij hun hulpvraag. Zij doen dit o.a. door:
De onafhankelijke cliëntondersteuning wordt integraal geboden en richt zich op alle levensgebieden (wonen, welzijn, zorg, opvoeding, jeugdhulp, onderwijs, werk en inkomen) Het college informeert inwoners over het aanbod van onafhankelijke cliëntondersteuning. Ook kunnen inwoners zelf contact opnemen met een cliëntondersteuner. De ondersteuning is kortdurend (gemiddeld 1 tot 3 gesprekken). En aanvullend als de inwoner onvoldoende mogelijkheden ziet voor ondersteuning vanuit het eigen netwerk.
Voor ondersteuning specifiek over jeugdhulp kunnen inwoners ook terecht bij het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ). Ouders en jeugdigen kunnen kosteloos een beroep doen op de vertrouwenspersonen van het AKJ als zij vragen hebben of onvrede ervaren over de toegang tot jeugdhulp of de jeugdhulp zelf. Voor meer informatie zie: www.akj.nl
Aan de paragraaf 2.1.2 Andere routes melden ondersteuningsvraag is uitleg toegevoegd over de werkwijze van de verschillende teams en een onderdeel over Veilig Thuis:
Het college heeft de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet belegd bij de sociaal professionals van de afdeling Geynwijs . De sociaal professionals werken vanuit diverse teams: de sociale wijkteams, Geynwijs op school (GWOS), Intensieve Casus Team (IC), het Outreachteam en het Werkteam. In de teams komen meldingen op diverse manieren binnen. Dat kan bijvoorbeeld via een multidisciplinair overleg dat plaatsvindt op school, een zorgmelding van Veilig Thuis of een doorverwijzing naar het Werkteam.
Meldingen van inwoners worden via het Geynwijs Contact Team (GCT) naar de teams doorgeleid of door betrokken externe professionals rechtstreeks bij hen gemeld. Denk aan politie, GGD, huisarts of een woningbouwvereniging. Het Outreachteam beoordeelt, zonder tussenkomst van het GCT, zelf of de melding bij hen op de juiste plaats is en geleidt deze anders door naar het juiste team binnen Geynwijs die met de melding aan de slag gaat. Bijvoorbeeld een sociaal wijkteam
Wat doen de verschillende teams
Geynwijs op school, een team van sociaal professionals Jeugd en leerplichtambtenaren die eigenlijk hetzelfde doen als het sociaal team. Ze werken intensief samen met scholen. Elke Geynwijs-op-school-professional en leerplichtambtenaar is verbonden aan een specifieke school of scholen. Vanuit dit team wordt samen met kind, ouders, onderwijs en jeugdhulp samengewerkt aan passende ondersteuning. Ook is er een proces afgesproken om kinderen die thuis zitten zo snel mogelijk een onderwijsplek te bieden. Op het moment dat het met een kind niet lekker loopt, initieert een intern begeleider op school een Multidisciplinair Overleg (MDO). Daar komen ouders en professionals rondom het kind samen.
Bij zorgen over de veiligheid thuis voor jezelf of als je je zorgen maakt over iemand anders kunnen kinderen, volwassenen, ouderen en professionals terecht bij Veilig Thuis (https://www.veiligthuisutrecht.nl/) voor advies of een melding van (vermoedens van) geweld, verwaarlozing of misbruik. Daarnaast is er de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling opgesteld met het doel om geweld of mishandeling te kunnen doen stoppen en gerichte ondersteuning te kunnen bieden. De meldcode helpt professionals met het signaleren en handelen bij (vermoedens van) huiselijk en psychisch geweld, verwaarlozing of kindermishandeling. Vanaf het moment van signaleren tot aan het besluit over het al dan niet doen van een melding bij Veilig Thuis. Veilig Thuis heeft de wettelijke taak na een melding te onderzoeken of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling en om, indien nodig, passende hulpverlening in te schakelen.
Aan de paragraaf 2.2.2 Medewerkings- en inlichtingenplicht zijn de schuingedrukte zinnen toegevoegd:
De gemeente heeft de plicht om zorgvuldig onderzoek te doen naar een melding voor ondersteuning. Om het onderzoek zorgvuldig te kunnen uitvoeren heeft de gemeente informatie van de inwoner nodig. Het is belangrijk dat inwoners meewerken aan het onderzoek. Zowel de Wmo als de Jeugdwet kent een medewerkingsplicht. Dit houdt in, dat de inwoner verplicht is om de medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet. Alle denkbare vormen van medewerking zijn van toepassing.
Het gaat om medewerking tijdens het onderzoek, maar ook daarna. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het geven van toestemming voor het inwinnen van medisch advies (niet te verwarren met toestemming geven voor inzage medische gegevens; dat is niet aan de orde) en het te woord staan van de medisch adviseur. Ook van huisgenoten wordt medewerking verwacht om bijvoorbeeld de noodzaak en omvang van de benodigde ondersteuning vast te stellen. Zo moeten huisgenoten meewerken aan een onderzoek dat het college noodzakelijk acht om te bepalen of en in welke mate er sprake is van gebruikelijke hulp. Wanneer de inwoner of een huisgenoot niet wil meewerken, kan dit tot gevolg hebben dat het college het onderzoek stopzet dan wel als er een aanvraag is ingediend de aanvraag afwijst of buiten behandeling stelt. Voordat het college hiertoe besluit, wordt de inwoner éénmaal schriftelijk geattendeerd en in de gelegenheid gesteld om binnen een daaraan door het college gestelde termijn medewerking te verlenen.
Aan de paragraaf 2.3.3 Aanvraag, beschikking en eindconclusie de schuingedrukte woorden toegevoegd of zin aangepast. Aangevuld met de alinea over de Waakvlam functie. Deze komt uit hoofdstuk Wmo maatwerk maar is ook Jeugd van toepassing. De schuingedrukte zin in nieuw toegevoegd:
Wanneer één van de gezaghebbende ouders weigert akkoord te gaan met de daadwerkelijke verlening van de jeugdhulp en de jeugdhulpverlener dit meldt bij het college, kan het college als de jeugdige hierdoor verstoken blijft van noodzakelijk geachte hulp overwegen om de jeugdbeschermingsketen in te schakelen.
Uitgangspunt blijft dat de inwoner zoveel mogelijk eigen regie heeft en daarmee zelfredzaam is, blijft of wordt gemaakt. Het college laat dan ook zoveel mogelijk regie bij de inwoner zelf maar loopt mee bij het opstellen van doelen, het integraal verbinden van de ondersteuning indien meerdere partijen betrokken zijn en het monitoren of het benodigde resultaat van de hulp wordt behaald. Wanneer de inwoner hier onvoldoende invulling aan kan geven en/of wanneer er sprake is van meervoudige hulpvragen waarbij meerdere geïndiceerde vormen van hulp nodig zijn, dan is de casusregie belegd bij het college. Ook heeft het college de taak te beoordelen of de ingezette hulp het juiste resultaat oplevert en de juiste kwaliteit heeft.
Het college, in de persoon van de sociaal professional is, als spin in het web, verantwoordelijk voor de regievoering in een gezin/huishouden. Casusregie bestaat uit: het coördineren, afstemmen en monitoren van de benodigde ondersteuning aan de inwoner, waarbij het eigen netwerk, informele partijen, onderwijs, (huis)arts, zorgaanbieders, Veilig Thuis en/of gecertificeerde instelling betrokken kunnen zijn. De mate van betrokkenheid van het college is afhankelijk van de complexiteit en duur van de ondersteuning.
Het is van belang dat er al tijdens het ondersteuningstraject wordt nagedacht over eventuele nazorg en waakvlamfunctie bij het afsluiten van de individuele begeleiding; is er iemand die vinger aan de pols kan houden en kan opschalen indien nodig? Deze waakvlamfunctie wordt eerst gezocht in eigen kracht, eigen netwerk of voorliggend veld. Afspraken over de waakvlamfunctie worden schriftelijk vastgelegd in overleg met de inwoner.
Aan de paragraaf 2.4 Klachten/onvrede of bezwaar de schuingedrukte woorden toegevoegd of zin aangepast:
2.4 Klachten/onvrede of bezwaar
Vanuit het oogpunt van een goede dienstverlening, hanteert het college een lage drempel voor de inwoner om hun ongenoegen te uiten. Naast de functie van onafhankelijke cliëntondersteuning heeft de gemeente een ombudsfunctionaris. De ombudsfunctionaris is onpartijdig en onafhankelijk en heeft een adviserende en intermediërende rol tussen de inwoner en de gemeente. De ombudsfunctionaris registreert en coördineert klachten. Bezwaren worden gecoördineerd door de secretaris van de commissie bezwaar en beroep. De secretaris legt aan de ombudsfunctionaris voor of het informele traject kan worden opgestart.
Wanneer de inwoner een klacht heeft, zal de ombudsfunctionaris de leidinggevende van de desbetreffende afdeling inlichten, waarna die met de inwoner in gesprek gaat. Als de informele aanpak niet tot een oplossing leidt, kan de ombudsfunctionaris een hoorzitting organiseren waarna het college formeel een oordeel moet vellen op basis van zijn advies.
Als een inwoner het niet eens is met een beslissing van het college, dan kan een inwoner hierover in bezwaar gaan. De route om bezwaar aan te tekenen, wordt in de beschikking gecommuniceerd. De ombudsfunctionaris kan een afspraak met de inwoner maken om het bezwaar te bespreken. Na dit gesprek (eventueel ook met aanwezigheid van een onafhankelijke cliëntondersteuner) brengt de ombudsfunctionaris schriftelijk advies uit aan de afdeling en/of de inwoner. Vaak lukt het om door bemiddeling een oplossing te vinden. Als de inwoner er door bemiddeling niet uit komt, dan kan de bezwarencommissie een oordeel vellen. Een gesprek met de ombudsfunctionaris is vrijblijvend. Een inwoner kan ook direct via de bezwarencommissie in bezwaar.
Hoofdstuk 3. Het afwegingskader
Onder paragraaf 3.1 Eigen Kracht zijn enkele voorbeelden specifiek voor de Jeugdwet toegevoegd:
Ter verduidelijk schuingedrukte zin toegevoegd aan paragraaf:
3.3 Algemeen gebruikelijke voorzieningen
Het begrip algemeen gebruikelijk is een veelgebruikte term binnen de Wmo en komt voor naast ‘Algemene voorzieningen’ (voorzieningen in de vorm van diensten of activiteiten die vrij toegankelijk zijn) waar het verderop in dit hoofdstuk over gaat. Bij ‘algemeen gebruikelijk’ gaat het in beginsel om voorwerpen of producten (waaronder woningaanpassingen en vervoersvoorzieningen) die:
De schuingedrukte zin is een aanvulling op paragraaf:
Wanneer een ondersteuningsvraag van een inwoner niet of onvoldoende op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, hulp van personen uit het sociaal netwerk (inclusief eventuele mantelzorg) of door gebruik te maken van algemeen gebruikelijke, andere of algemene voorzieningen kan worden opgelost, kan een maatwerkvoorziening worden toegekend (zie artikel 3.2 van de verordening).
Vanuit de Jeugdwet wordt een maatwerkvoorziening daarnaast enkel toegekend wanneer deze de jeugdige in staat stellen om veilig en gezond op te groeien, bijdragen aan het krijgen van ontwikkelkansen, zijn of haar deelname aan het maatschappelijk verkeer bevorderen en/of zelfredzaamheid vergroten. Dit kan dus ook door een ouder in zijn opvoedrol te versterken.
Hoofdstuk 5. Maatwerkvoorzieningen Wmo
Het woordje ‘extra’ is toegevoegd aan de paragraaf:
5.7.5 Financiële tegemoetkoming in de kosten van sportbeoefening
Wanneer een inwoner een ondersteuningsvraag voor sportbeoefening heeft, kan een ‘Financiële tegemoetkoming in de extra kosten van sportbeoefening’ worden verstrekt als maatwerkvoorziening.
Hoofdstuk 6. Maatwerkvoorzieningen Jeugdhulp
Paragraaf 6.1.3 is naar voren gehaald en is nu paragraaf 6.1.1 en zijn de schuingedrukte woorden toegevoegd als ook de gehele bijlage 7:
6.1.1. Eigen kracht bij een bovengebruikelijke ondersteuningsvraag
Wanneer uit het onderzoek naar deze factoren blijkt dat de ouder de benodigde hulp kan bieden zonder dat dit tot problemen leidt op één van deze terreinen, dan kan het college concluderen dat er sprake is van voldoende eigen kracht. Ook bij een bovengebruikelijke hulpvraag hoeft in dat geval geen maatwerkvoorziening Jeugdhulp te worden ingezet. Het complete afwegingskader is opgenomen in bijlage 7.
De beschrijving van de hulp en ondersteuning die elk kind bij het opgroeien van zijn ouder(s) nodig heeft uit paragraaf 6.1.2 Vaststellen (boven)gebruikelijke hulp ondersteuningsbehoefte kind, is verplaatst naar bijlage 5:
Dit overzicht bevat een omschrijving van de hulp en ondersteuning die elk kind bij het opgroeien van zijn ouder(s) nodig heeft tijdens de verschillende ontwikkelfasen en op verschillende levensgebieden19. Bij de beoordeling welke hulp hier substantieel bovenuit gaat, betrekt het college de volgende vier factoren:
Rekening wordt gehouden met verschillen die tussen jeugdigen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan. Ook bij gezonde jeugdigen van dezelfde leeftijd kan de ene jeugdige meer zorg nodig hebben dan de andere. Het ene kind is nu eenmaal sneller zelfstandig dan het andere kind. Denk bijvoorbeeld aan het zindelijk worden. Veel kinderen van 4 jaar zijn overdag zindelijk en gaan zelf naar het toilet. Maar het is niet ongewoon dat een kind van deze leeftijd hier stimulans, hulp of toezicht bij nodig heeft. Deze stimulans en hulp mag van ouders worden verwacht en is gebruikelijke hulp.
Voor handelingen die de jeugdige zelfstandig kan uitvoeren, hoeft geen hulp te worden verleend. Gebruikelijke hulp bij kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen. Het gaat dan om handelingen die een gebruikelijke hulp handeling vervangen, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten of het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen.
3. Frequentie en patroon van de handelingen
Handelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg voor een kind, zoals drie keer eten per dag, kunnen als gebruikelijke hulp worden aangemerkt. Denk bijvoorbeeld aan het geven van medicijnen tijdens de maaltijden.
4. Tijdsomvang van de handelingen
De omvang van de tijd die met de handelingen is gemoeid, kan ertoe leiden dat niet langer van gebruikelijke hulp sprake is. Alle kinderen hebben tot een bepaalde leeftijd hulp nodig bij wassen en aankleden. Als deze handelingen veel meer tijd kosten, bijvoorbeeld vanwege spasticiteit, wordt deze extra tijd niet als gebruikelijke hulp gezien. In bijlage 6 is een overzicht opgenomen dat als richtlijn wordt gehanteerd bij het bepalen van de tijdsinvestering voor bovengebruikelijke handelingen in de persoonlijke verzorging.
Bovenstaande factoren worden telkens in samenhang met elkaar beoordeeld. Daarbij wordt steeds gekeken naar de individuele omstandigheden van de jeugdige en het gezin. Zo kan een handeling die naar zijn aard en omvang voor een kind van een bepaalde leeftijd gebruikelijk is, in een individuele situatie veel vaker voorkomen (frequentie). Of veel meer tijd kosten (tijdsomvang), waardoor deze zorg niet geheel als gebruikelijke hulp kan worden aangemerkt.
In de paragraaf 6.2.3 Ander vormen van wonen met begeleiding en / of behandeling zijn de schuingedrukte regels aangepast:
Er is sprake van crisis als er binnen 24 uur iets moet gebeuren. Als problemen in een gezin acuut zijn, en ambulante spoedhulp niet toereikend is, kunnen kinderen (onder 12 jaar) en jongeren (vanaf 12 jaar) maximaal 28 dagen geplaatst worden in een crisispleeggezin respectievelijk een crisisopvang.
Tijdens het verblijf in de crisisopvang onderzoeken betrokkenen (hulpverleners, ouders en de jeugdige) samen wat het beste vervolg is voor de jeugdige en het gezin: terug naar huis (eventueel met ambulante hulp) of een plek buiten het gezin van herkomst, bijvoorbeeld in een pleeggezin, gezinshuis of anderszins.
Toegevoegd onder paragraaf 6.3.1 Begeleiding:
Jeugdwet of De Wet passend Onderwijs
In de Wet passend Onderwijs staat dat scholen extra hulp moeten geven aan leerlingen die dat nodig hebben. De hulp van de school gaat over beter leren. Heeft uw kind ook op andere gebieden hulp nodig, dan valt die hulp onder de Jeugdwet. Omdat Jeugdhulp en Passend onderwijs ook in combinatie nodig kunnen zijn wordt samengewerkt tussen het college en het onderwijs om passende ondersteuning, zo nodig in onderwijstijd mogelijk te maken.
De link naar de sociale kaart in Bijlage 1 is aangepast en enkele voorbeelden van voorzieningen zijn geschrapt:
Bijlage 1. Algemene voorzieningen Wmo en Jeugdhulp
Deze lijst is bedoeld om een idee te geven wat er in de beleidsregels bedoeld wordt met algemene voorzieningen per ondersteuningsgebied. Het betreft geen limitatieve opsomming. De meest actuele gegevens zijn te vinden op website van de sociale kaart: https://socialekaart.nieuwegein.nl/
Nieuw toegevoegd aan bijlage 2 Normenkader HHM
Nieuw toegevoegd bijlage 7 Afwegingskader eigen kracht Jeugdhulp:
Afwegingskader eigen kracht Jeugdhulp
Om te kunnen bepalen of er voldoende eigen kracht is voor het verlenen van de noodzakelijke bovengebruikelijke hulp wordt onderzocht of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en het sociaal netwerk voldoende zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te bieden.
Om de eigen kracht in kaart te brengen zijn onderstaande vragen van belang:
Indien de vragen a en b met ‘ja’ kunnen worden beantwoord en c met ‘nee’, dan is er sprake van voldoende eigen kracht. In andere situaties is er sprake van onvoldoende eigen kracht.
Afwegingskader gebruikelijke zorg als onderdeel van eigen kracht Jeugdhulp
Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Het verlenen van de gebruikelijke zorg voor een kind valt altijd onder de eigen kracht. Het afwegingskader van gebruikelijke zorg is als volgt:
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 27 juni 2023
Ellie Liebregts
secretaris
Marijke van Beukering
burgemeester
De verschillende taken die bij dit resultaat behoren vind je aan de achterzijde van deze resultaatkaart. |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
|
De verschillende taken die bij dit resultaat behoren vind je aan de achterzijde van deze resultaatkaart. |
*In een tweepersoonshuishouden wordt uitgegaan van een frequentie van 5x per 2 weken voor de was, in een eenpersoonshuishouden is dat 2x per week.
*Of minder als de cliënt hierin een deel van de week zelf of met behulp van het netwerk kan voorzien.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-348156.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.