Besluit tot wijziging van de beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Nieuwegein 2020

Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein;

 

gelet op de Wmo en Jeugdhulpverordening gemeente Nieuwegein 2020

 

besluit

 

vast te stellen

 

Besluit tot wijziging van de beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Nieuwegein 2020

 

Inleiding

 

Aan de volgende zin is het woord ‘ontwikkelkansen’ toegevoegd: ‘De beleidsregels gaan over de ondersteuning die het college op grond van de Wmo, de Jeugdwet en de verordening aan een inwoner kan bieden ten behoeve van het gezond en veilig opgroeien, zijn zelfredzaamheid, ontwikkelkansen en maatschappelijke participatie.’

 

De zin ‘Daarbij wordt gekeken in hoeverre de ondersteuningsvraag niet op eigen kracht met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of hulp van andere personen uit het sociaal netwerk of door gebruik te maken van algemeen gebruikelijke, andere of algemene voorzieningen kan worden opgelost het hoofd kan worden geboden’ is aangepast naar:

‘Daarbij wordt gekeken in hoeverre de ondersteuningsvraag op eigen kracht (waarbij ook wordt gekeken naar financiële mogelijkheden), met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of hulp van andere personen uit het sociaal netwerk of door gebruik te maken van algemeen gebruikelijke, andere of algemene voorzieningen het hoofd kan worden geboden.’

 

De zin ‘Uitgangspunt is dat de beleidsregels integraal van toepassing zijn voor maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp.’ is aangepast naar en aangevuld met:

Het samenbrengen van de manier waarop we uitvoering geven aan de Wmo en de Jeugdwet in één verordening en daarna vertaalt naar beleidsregels heeft een integrale benadering van ondersteuningsvragen als doel. En om samen te werken voor een soepele overgang van 18- naar 18+ daar waar nodig.

 

De zin ‘De Wmo en de Jeugdwet worden uitgevoerd door het college van Burgemeester en Wethouders. In de praktijk heeft Geynwijs , een afdeling binnen de gemeente Nieuwegein, mandaat voor de uitvoering.’ is aangepast en verderop aangevuld met ‘van Geynwijs :

De toegang tot ondersteuning vanuit de Wmo en de Jeugdwet is door het college van Burgemeester en Wethouders gemandateerd aan Geynwijs , een afdeling binnen de gemeente Nieuwegein. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. De sociaal professionals van Geynwijs hebben de specifieke...

 

De laatste regel van de inleiding is aangevuld met de volgende begripsbepalingen:

Verder zijn in deze beleidsregels de definities van begrippen zoals verwoord in artikel 1.1 van de verordening overeenkomstig van toepassing, aangevuld met de begrippen die specifiek worden gebruikt in de beleidsregels.

 

Aanvullende begrippen

Eigen kracht: de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de inwoner om zelf of met personen uit het sociaal netwerk de hulpvraag op te lossen (waarbij ook wordt gekeken naar financiële mogelijkheden).

 

Ondersteuningsplan (in de verordening Doelenplan genaamd): het door het college in samenspraak met de inwoner, op te stellen plan voor de ondersteuning, passend bij de ondersteuningsbehoefte van de inwoner. Hierin wordt alle inzet die gericht is op de ondersteuning vermeld, en in ieder geval wat de inwoner op eigen kracht kan doen, gebruikelijke hulp, de inzet vanuit het sociaal netwerk, de ondersteuning vanuit andere wetgeving, algemene voorzieningen en/of het voorliggend veld en de eventueel in te zetten geïndiceerde (specialistische) ondersteuning. In het ondersteuningsplan wordt het te verwachte perspectief geschetst van de inwoner met daarbij de te behalen doelen en resultaten vermeld en binnen welke termijn deze behaald dienen te worden. Tevens worden de afspraken vastgelegd rondom casusregie en eventuele waakvlamfunctie;

 

Perspectief/ toekomstplan (Jeugd): plan wat het college en of de Aanbieder gezamenlijk met de jeugdige/ ouders opstelt. Deze is gericht op uitstroom (perspectief) na ondersteuning. Bij jeugdigen vanaf 16,5 jaar bevat dit perspectief plan ook een toekomstplan gericht op de vijf pijlers (Big 5; support, wonen, school en werk, inkomen, welzijn) van zelfstandigheid.

 

Leeswijzer

 

In het gehele document ‘Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Nieuwegein 2020’ wordt de term ‘Doelenplan’ vervangen door het begrip ‘Ondersteuningsplan’. Zoals met name ook in de paragraaf 3.2 waar het specifiek over het ondersteuningsplan gaat.

 

Hoofdstuk 1 Doelen en uitgangspunten

 

‘Het krijgen van ontwikkelkansen’ is toegevoegd aan de zin:

Voor jeugdigen komt daar de doelstelling van gezond en veilig opgroeien, het krijgen van ontwikkelkansen en het groeien naar zelfstandigheid bij.

 

Aan paragraaf 1.1.3 zijn de schuingedrukte woorden toegevoegd:

1.1.3 Gezond en veilig opgroeien, het krijgen van ontwikkelkansen en groeien naar zelfstandigheid

Onder ‘het krijgen van ontwikkelkansen’ verstaan we dat kinderen en jongeren de mogelijkheid hebben om zich te ontwikkelen op verschillende gebieden, zoals sociaal, emotioneel, cognitief en fysiek. Ontwikkelkansen worden onder meer vergroot door het verminderen van risicofactoren en het versterken van beschermende factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van jeugdigen.

 

Met ‘het groeien naar zelfstandigheid’ bedoelen we dat er gestreefd wordt naar zo zelfstandig mogelijk functioneren van de jeugdigen, op diverse leefgebieden die nodig zijn voor het deelnemen aan de maatschappij: wonen, werken, leren, relaties en vrije tijd, rekening houdend met leeftijd en ontwikkelingsniveau.

 

Met de woorden 'deelnemen aan het maatschappelijk verkeer' wordt niet alleen gedoeld op de mogelijkheden van de jeugdige om actief betrokken te zijn bij de maatschappij, maar ook op de wijze waarin de jeugdige zelf een steentje kan bijdragen aan de maatschappij.

Hoe de jeugdige mee kan denken en mee kan doen, mogelijkheden heeft voor het beoefenen van sport en cultuur en voorbereid is op zijn toekomst door het behalen van een diploma, het vinden van werk en het zelf in zijn levensonderhoud kunnen voorzien.

 

Bij al deze aspecten wordt rekening gehouden met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de jeugdige. Daarmee wordt bedoeld dat het niet altijd mogelijk zal zijn om volledige zelfstandigheid of volledige maatschappelijke participatie te bereiken. Er zullen situaties zijn waarbij het gezien de leeftijd en de beperkingen van de jeugdige niet mogelijk is volledig zelfstandig te zijn of volledig maatschappelijk te participeren. Denk bijvoorbeeld aan een ernstig meervoudig gehandicapte jeugdige. Het college heeft een inspanningsverplichting om een zo goed mogelijk resultaat te bereiken.

 

In alle gevallen hebben de opvoeders een belangrijke taak. Het versterken van opvoeders in hun rol (opvoedondersteuning) kan hierbij een doel zijn. De gemeente stimuleert en faciliteert dit waar mogelijk en nodig.

 

Aan 1.2 Uitgangspunten is een paragraaf over Normaliseren toegevoegd:

1.2.2 Normaliseren

Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun leven; hobbels (hoogte- en dieptepunten) horen daarbij. In de hulp die we bieden aan inwoners met een hulpvraag, werken we vanuit het idee van aansluiten bij het gewone leven; ook wel normaliseren genoemd. Niet alles wat anders is of anders verloopt dan je zou willen of verwacht vraagt direct om professionele hulp of ondersteuning. Wij willen het vermogen van mensen bevorderen om tegenslagen op te kunnen vangen en er weer te boven te komen en eigen regie te voeren. Ook als er sprake is van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen in het leven. Iedereen kan deze (in een periode) mee maken en dit is onderdeel van het leven.

 

Hoofdstuk 2. Procedure regels

 

Onder 2.1 Melding ondersteuningsvraag is een paragraaf over onafhankelijke cliëntondersteuning toegevoegd:

2.1.1 Onafhankelijke cliëntondersteuning

Onafhankelijke cliëntondersteuning is een algemene voorziening waar alle inwoners van Nieuwegein gebruik van kunnen maken. De cliëntondersteuner is gratis beschikbaar en onafhankelijk, dus niet in dienst bij de gemeente of een aanbieder.

De cliëntondersteuner helpt inwoners op weg bij het vinden van passende zorg en ondersteuning bij hun hulpvraag. Zij doen dit o.a. door:

  • Het bieden van informatie en advies.

  • Ondersteunen bij het formuleren van de (hulp)vragen en het maken van keuzes.

  • Meedenken over oplossingen.

  • Op verzoek aanwezig zijn bij een (keukentafel)gesprek.

  • Ondersteunen wanneer de inwoner vastloopt in het proces.

De onafhankelijke cliëntondersteuning wordt integraal geboden en richt zich op alle levensgebieden (wonen, welzijn, zorg, opvoeding, jeugdhulp, onderwijs, werk en inkomen) Het college informeert inwoners over het aanbod van onafhankelijke cliëntondersteuning. Ook kunnen inwoners zelf contact opnemen met een cliëntondersteuner. De ondersteuning is kortdurend (gemiddeld 1 tot 3 gesprekken). En aanvullend als de inwoner onvoldoende mogelijkheden ziet voor ondersteuning vanuit het eigen netwerk.

Voor ondersteuning specifiek over jeugdhulp kunnen inwoners ook terecht bij het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ). Ouders en jeugdigen kunnen kosteloos een beroep doen op de vertrouwenspersonen van het AKJ als zij vragen hebben of onvrede ervaren over de toegang tot jeugdhulp of de jeugdhulp zelf. Voor meer informatie zie: www.akj.nl

 

Aan de paragraaf 2.1.2 Andere routes melden ondersteuningsvraag is uitleg toegevoegd over de werkwijze van de verschillende teams en een onderdeel over Veilig Thuis:

 

Het college heeft de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet belegd bij de sociaal professionals van de afdeling Geynwijs . De sociaal professionals werken vanuit diverse teams: de sociale wijkteams, Geynwijs op school (GWOS), Intensieve Casus Team (IC), het Outreachteam en het Werkteam. In de teams komen meldingen op diverse manieren binnen. Dat kan bijvoorbeeld via een multidisciplinair overleg dat plaatsvindt op school, een zorgmelding van Veilig Thuis of een doorverwijzing naar het Werkteam.

 

Meldingen van inwoners worden via het Geynwijs Contact Team (GCT) naar de teams doorgeleid of door betrokken externe professionals rechtstreeks bij hen gemeld. Denk aan politie, GGD, huisarts of een woningbouwvereniging. Het Outreachteam beoordeelt, zonder tussenkomst van het GCT, zelf of de melding bij hen op de juiste plaats is en geleidt deze anders door naar het juiste team binnen Geynwijs die met de melding aan de slag gaat. Bijvoorbeeld een sociaal wijkteam

 

Wat doen de verschillende teams

  • Het Werkteam biedt integrale ondersteuning samen met het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV), Werk & Inkomen Lekstroom (WIL), Wmo en Welzijn aan inwoners met vragen over het vinden of behouden van werk en begeleidt inwoners met een ondersteuningsvraag op de arbeidsmarkt

  • Het Outreachteam neemt meldingen in behandeling over inwoners die hulp mijden, het stellen van een ondersteuningsvraag uitstellen of er eenvoudigweg niet toe in staat zijn.

  • Het Sociaal Team kijkt samen met de inwoner naar de ondersteuningsvraag en de mogelijke oplossingen.

  • Geynwijs op school, een team van sociaal professionals Jeugd en leerplichtambtenaren die eigenlijk hetzelfde doen als het sociaal team. Ze werken intensief samen met scholen. Elke Geynwijs-op-school-professional en leerplichtambtenaar is verbonden aan een specifieke school of scholen. Vanuit dit team wordt samen met kind, ouders, onderwijs en jeugdhulp samengewerkt aan passende ondersteuning. Ook is er een proces afgesproken om kinderen die thuis zitten zo snel mogelijk een onderwijsplek te bieden. Op het moment dat het met een kind niet lekker loopt, initieert een intern begeleider op school een Multidisciplinair Overleg (MDO). Daar komen ouders en professionals rondom het kind samen.

  • Intensieve Casus Team

  • Dit team pakt de vragen op die direct actie vereisen en om intensieve regie vragen of waar met spoed een plan nodig is om de veiligheid van kinderen en volwassenen te waarborgen. Ook wordt vanuit dit team ondersteuning geboden aan de andere teams bij complexe casuïstiek.

Veilig Thuis

Bij zorgen over de veiligheid thuis voor jezelf of als je je zorgen maakt over iemand anders kunnen kinderen, volwassenen, ouderen en professionals terecht bij Veilig Thuis (https://www.veiligthuisutrecht.nl/) voor advies of een melding van (vermoedens van) geweld, verwaarlozing of misbruik. Daarnaast is er de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling opgesteld met het doel om geweld of mishandeling te kunnen doen stoppen en gerichte ondersteuning te kunnen bieden. De meldcode helpt professionals met het signaleren en handelen bij (vermoedens van) huiselijk en psychisch geweld, verwaarlozing of kindermishandeling. Vanaf het moment van signaleren tot aan het besluit over het al dan niet doen van een melding bij Veilig Thuis. Veilig Thuis heeft de wettelijke taak na een melding te onderzoeken of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling en om, indien nodig, passende hulpverlening in te schakelen.

 

Aan de paragraaf 2.2.2 Medewerkings- en inlichtingenplicht zijn de schuingedrukte zinnen toegevoegd:

De gemeente heeft de plicht om zorgvuldig onderzoek te doen naar een melding voor ondersteuning. Om het onderzoek zorgvuldig te kunnen uitvoeren heeft de gemeente informatie van de inwoner nodig. Het is belangrijk dat inwoners meewerken aan het onderzoek. Zowel de Wmo als de Jeugdwet kent een medewerkingsplicht. Dit houdt in, dat de inwoner verplicht is om de medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet. Alle denkbare vormen van medewerking zijn van toepassing.

 

Het gaat om medewerking tijdens het onderzoek, maar ook daarna. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het geven van toestemming voor het inwinnen van medisch advies (niet te verwarren met toestemming geven voor inzage medische gegevens; dat is niet aan de orde) en het te woord staan van de medisch adviseur. Ook van huisgenoten wordt medewerking verwacht om bijvoorbeeld de noodzaak en omvang van de benodigde ondersteuning vast te stellen. Zo moeten huisgenoten meewerken aan een onderzoek dat het college noodzakelijk acht om te bepalen of en in welke mate er sprake is van gebruikelijke hulp. Wanneer de inwoner of een huisgenoot niet wil meewerken, kan dit tot gevolg hebben dat het college het onderzoek stopzet dan wel als er een aanvraag is ingediend de aanvraag afwijst of buiten behandeling stelt. Voordat het college hiertoe besluit, wordt de inwoner éénmaal schriftelijk geattendeerd en in de gelegenheid gesteld om binnen een daaraan door het college gestelde termijn medewerking te verlenen.

 

Aan de paragraaf 2.3.3 Aanvraag, beschikking en eindconclusie de schuingedrukte woorden toegevoegd of zin aangepast. Aangevuld met de alinea over de Waakvlam functie. Deze komt uit hoofdstuk Wmo maatwerk maar is ook Jeugd van toepassing. De schuingedrukte zin in nieuw toegevoegd:

 

Wanneer één van de gezaghebbende ouders weigert akkoord te gaan met de daadwerkelijke verlening van de jeugdhulp en de jeugdhulpverlener dit meldt bij het college, kan het college als de jeugdige hierdoor verstoken blijft van noodzakelijk geachte hulp overwegen om de jeugdbeschermingsketen in te schakelen.

 

Casusregie

Uitgangspunt blijft dat de inwoner zoveel mogelijk eigen regie heeft en daarmee zelfredzaam is, blijft of wordt gemaakt. Het college laat dan ook zoveel mogelijk regie bij de inwoner zelf maar loopt mee bij het opstellen van doelen, het integraal verbinden van de ondersteuning indien meerdere partijen betrokken zijn en het monitoren of het benodigde resultaat van de hulp wordt behaald. Wanneer de inwoner hier onvoldoende invulling aan kan geven en/of wanneer er sprake is van meervoudige hulpvragen waarbij meerdere geïndiceerde vormen van hulp nodig zijn, dan is de casusregie belegd bij het college. Ook heeft het college de taak te beoordelen of de ingezette hulp het juiste resultaat oplevert en de juiste kwaliteit heeft.

 

Het college, in de persoon van de sociaal professional is, als spin in het web, verantwoordelijk voor de regievoering in een gezin/huishouden. Casusregie bestaat uit: het coördineren, afstemmen en monitoren van de benodigde ondersteuning aan de inwoner, waarbij het eigen netwerk, informele partijen, onderwijs, (huis)arts, zorgaanbieders, Veilig Thuis en/of gecertificeerde instelling betrokken kunnen zijn. De mate van betrokkenheid van het college is afhankelijk van de complexiteit en duur van de ondersteuning.

 

Waakvlam

Het is van belang dat er al tijdens het ondersteuningstraject wordt nagedacht over eventuele nazorg en waakvlamfunctie bij het afsluiten van de individuele begeleiding; is er iemand die vinger aan de pols kan houden en kan opschalen indien nodig? Deze waakvlamfunctie wordt eerst gezocht in eigen kracht, eigen netwerk of voorliggend veld. Afspraken over de waakvlamfunctie worden schriftelijk vastgelegd in overleg met de inwoner.

 

Aan de paragraaf 2.4 Klachten/onvrede of bezwaar de schuingedrukte woorden toegevoegd of zin aangepast:

2.4 Klachten/onvrede of bezwaar

 

Vanuit het oogpunt van een goede dienstverlening, hanteert het college een lage drempel voor de inwoner om hun ongenoegen te uiten. Naast de functie van onafhankelijke cliëntondersteuning heeft de gemeente een ombudsfunctionaris. De ombudsfunctionaris is onpartijdig en onafhankelijk en heeft een adviserende en intermediërende rol tussen de inwoner en de gemeente. De ombudsfunctionaris registreert en coördineert klachten. Bezwaren worden gecoördineerd door de secretaris van de commissie bezwaar en beroep. De secretaris legt aan de ombudsfunctionaris voor of het informele traject kan worden opgestart.

 

Klachten

Wanneer de inwoner een klacht heeft, zal de ombudsfunctionaris de leidinggevende van de desbetreffende afdeling inlichten, waarna die met de inwoner in gesprek gaat. Als de informele aanpak niet tot een oplossing leidt, kan de ombudsfunctionaris een hoorzitting organiseren waarna het college formeel een oordeel moet vellen op basis van zijn advies.

 

Bezwaar

Als een inwoner het niet eens is met een beslissing van het college, dan kan een inwoner hierover in bezwaar gaan. De route om bezwaar aan te tekenen, wordt in de beschikking gecommuniceerd. De ombudsfunctionaris kan een afspraak met de inwoner maken om het bezwaar te bespreken. Na dit gesprek (eventueel ook met aanwezigheid van een onafhankelijke cliëntondersteuner) brengt de ombudsfunctionaris schriftelijk advies uit aan de afdeling en/of de inwoner. Vaak lukt het om door bemiddeling een oplossing te vinden. Als de inwoner er door bemiddeling niet uit komt, dan kan de bezwarencommissie een oordeel vellen. Een gesprek met de ombudsfunctionaris is vrijblijvend. Een inwoner kan ook direct via de bezwarencommissie in bezwaar.

 

Hoofdstuk 3. Het afwegingskader

 

Onder paragraaf 3.1 Eigen Kracht zijn enkele voorbeelden specifiek voor de Jeugdwet toegevoegd:

  • Een ouder die een baan aanneemt met flexibele uren zodat ze thuis is als haar zoon met de taxi wordt gebracht; daardoor is gespecialiseerde opvang niet nodig.

  • Een volwassen zus/broer is nog thuis om samen met haar broer met beperkingen te wachten op het leerlingenvervoer terwijl ouders al naar hun werk zijn; daardoor is gespecialiseerde oppas niet nodig.

  • Een jongen met een autismestoornis gaat 1 avond in de week bij oma logeren zodat zijn ouders die avond onverdeeld aandacht kunnen geven hun andere kind; hierdoor is gespecialiseerde logeeropvang niet nodig.

Ter verduidelijk schuingedrukte zin toegevoegd aan paragraaf:

3.3 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

 

Het begrip algemeen gebruikelijk is een veelgebruikte term binnen de Wmo en komt voor naast ‘Algemene voorzieningen’ (voorzieningen in de vorm van diensten of activiteiten die vrij toegankelijk zijn) waar het verderop in dit hoofdstuk over gaat. Bij ‘algemeen gebruikelijk’ gaat het in beginsel om voorwerpen of producten (waaronder woningaanpassingen en vervoersvoorzieningen) die:

 

De schuingedrukte zin is een aanvulling op paragraaf:

3.7 Maatwerkvoorzieningen

 

Wanneer een ondersteuningsvraag van een inwoner niet of onvoldoende op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, hulp van personen uit het sociaal netwerk (inclusief eventuele mantelzorg) of door gebruik te maken van algemeen gebruikelijke, andere of algemene voorzieningen kan worden opgelost, kan een maatwerkvoorziening worden toegekend (zie artikel 3.2 van de verordening).

Vanuit de Jeugdwet wordt een maatwerkvoorziening daarnaast enkel toegekend wanneer deze de jeugdige in staat stellen om veilig en gezond op te groeien, bijdragen aan het krijgen van ontwikkelkansen, zijn of haar deelname aan het maatschappelijk verkeer bevorderen en/of zelfredzaamheid vergroten. Dit kan dus ook door een ouder in zijn opvoedrol te versterken.

 

Hoofdstuk 5. Maatwerkvoorzieningen Wmo

 

Uit de titel is HHM gehaald:

5.1.2 Normenkader

 

Het woordje ‘extra’ is toegevoegd aan de paragraaf:

5.7.5 Financiële tegemoetkoming in de kosten van sportbeoefening

Wanneer een inwoner een ondersteuningsvraag voor sportbeoefening heeft, kan een ‘Financiële tegemoetkoming in de extra kosten van sportbeoefening’ worden verstrekt als maatwerkvoorziening.

 

Hoofdstuk 6. Maatwerkvoorzieningen Jeugdhulp

 

Paragraaf 6.1.3 is naar voren gehaald en is nu paragraaf 6.1.1 en zijn de schuingedrukte woorden toegevoegd als ook de gehele bijlage 7:

Artikel III:

6.1.1. Eigen kracht bij een bovengebruikelijke ondersteuningsvraag

 

  • 1.

    Is de ouder (en/of het sociaal netwerk) in staat de noodzakelijke hulp te bieden?

  • 2.

    Is de ouder (en of het sociaal netwerk) beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden?

  • 3.

    Levert het bieden van de hulp overbelasting van de ouder op?

Wanneer uit het onderzoek naar deze factoren blijkt dat de ouder de benodigde hulp kan bieden zonder dat dit tot problemen leidt op één van deze terreinen, dan kan het college concluderen dat er sprake is van voldoende eigen kracht. Ook bij een bovengebruikelijke hulpvraag hoeft in dat geval geen maatwerkvoorziening Jeugdhulp te worden ingezet. Het complete afwegingskader is opgenomen in bijlage 7.

 

De beschrijving van de hulp en ondersteuning die elk kind bij het opgroeien van zijn ouder(s) nodig heeft uit paragraaf 6.1.2 Vaststellen (boven)gebruikelijke hulp ondersteuningsbehoefte kind, is verplaatst naar bijlage 5:

 

Dit overzicht bevat een omschrijving van de hulp en ondersteuning die elk kind bij het opgroeien van zijn ouder(s) nodig heeft tijdens de verschillende ontwikkelfasen en op verschillende levensgebieden19. Bij de beoordeling welke hulp hier substantieel bovenuit gaat, betrekt het college de volgende vier factoren:

 

  • 1.

    Leeftijd van de jeugdige

  • 2.

    Aard van de zorghandelingen

  • 3.

    Frequentie en patroon van de zorghandelingen

  • 4.

    Tijdsomvang van de zorghandelingen

1. Leeftijd van de jeugdige

Rekening wordt gehouden met verschillen die tussen jeugdigen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan. Ook bij gezonde jeugdigen van dezelfde leeftijd kan de ene jeugdige meer zorg nodig hebben dan de andere. Het ene kind is nu eenmaal sneller zelfstandig dan het andere kind. Denk bijvoorbeeld aan het zindelijk worden. Veel kinderen van 4 jaar zijn overdag zindelijk en gaan zelf naar het toilet. Maar het is niet ongewoon dat een kind van deze leeftijd hier stimulans, hulp of toezicht bij nodig heeft. Deze stimulans en hulp mag van ouders worden verwacht en is gebruikelijke hulp.

 

2. Aard van de handelingen

Voor handelingen die de jeugdige zelfstandig kan uitvoeren, hoeft geen hulp te worden verleend. Gebruikelijke hulp bij kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen. Het gaat dan om handelingen die een gebruikelijke hulp handeling vervangen, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten of het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen.

 

3. Frequentie en patroon van de handelingen

Handelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg voor een kind, zoals drie keer eten per dag, kunnen als gebruikelijke hulp worden aangemerkt. Denk bijvoorbeeld aan het geven van medicijnen tijdens de maaltijden.

 

4. Tijdsomvang van de handelingen

De omvang van de tijd die met de handelingen is gemoeid, kan ertoe leiden dat niet langer van gebruikelijke hulp sprake is. Alle kinderen hebben tot een bepaalde leeftijd hulp nodig bij wassen en aankleden. Als deze handelingen veel meer tijd kosten, bijvoorbeeld vanwege spasticiteit, wordt deze extra tijd niet als gebruikelijke hulp gezien. In bijlage 6 is een overzicht opgenomen dat als richtlijn wordt gehanteerd bij het bepalen van de tijdsinvestering voor bovengebruikelijke handelingen in de persoonlijke verzorging.

 

 

Bovenstaande factoren worden telkens in samenhang met elkaar beoordeeld. Daarbij wordt steeds gekeken naar de individuele omstandigheden van de jeugdige en het gezin. Zo kan een handeling die naar zijn aard en omvang voor een kind van een bepaalde leeftijd gebruikelijk is, in een individuele situatie veel vaker voorkomen (frequentie). Of veel meer tijd kosten (tijdsomvang), waardoor deze zorg niet geheel als gebruikelijke hulp kan worden aangemerkt.

 

In de paragraaf 6.2.3 Ander vormen van wonen met begeleiding en / of behandeling zijn de schuingedrukte regels aangepast:

Crisishulp

Er is sprake van crisis als er binnen 24 uur iets moet gebeuren. Als problemen in een gezin acuut zijn, en ambulante spoedhulp niet toereikend is, kunnen kinderen (onder 12 jaar) en jongeren (vanaf 12 jaar) maximaal 28 dagen geplaatst worden in een crisispleeggezin respectievelijk een crisisopvang.

Tijdens het verblijf in de crisisopvang onderzoeken betrokkenen (hulpverleners, ouders en de jeugdige) samen wat het beste vervolg is voor de jeugdige en het gezin: terug naar huis (eventueel met ambulante hulp) of een plek buiten het gezin van herkomst, bijvoorbeeld in een pleeggezin, gezinshuis of anderszins.

 

Toegevoegd onder paragraaf 6.3.1 Begeleiding:

Jeugdwet of De Wet passend Onderwijs

In de Wet passend Onderwijs staat dat scholen extra hulp moeten geven aan leerlingen die dat nodig hebben. De hulp van de school gaat over beter leren. Heeft uw kind ook op andere gebieden hulp nodig, dan valt die hulp onder de Jeugdwet. Omdat Jeugdhulp en Passend onderwijs ook in combinatie nodig kunnen zijn wordt samengewerkt tussen het college en het onderwijs om passende ondersteuning, zo nodig in onderwijstijd mogelijk te maken.

 

De link naar de sociale kaart in Bijlage 1 is aangepast en enkele voorbeelden van voorzieningen zijn geschrapt:

Bijlage 1. Algemene voorzieningen Wmo en Jeugdhulp

 

Deze lijst is bedoeld om een idee te geven wat er in de beleidsregels bedoeld wordt met algemene voorzieningen per ondersteuningsgebied. Het betreft geen limitatieve opsomming. De meest actuele gegevens zijn te vinden op website van de sociale kaart: https://socialekaart.nieuwegein.nl/

 

  • Verwijderd organisatie ‘Helpling’ bij voorbeelden van voorzieningen ‘Voeren van een huishouden – Schoonmaakwerk'.

  • Verwijderd bij ‘Regie en structuur in het dagelijks leven – Hulp bij thuisadministratie’: Sociaal Juridisch Servicepunt Nieuwegein.

  • Verwijderd bij ‘Zingeving, sport, persoonlijke ontwikkeling en activering: - vrijwilligersdiensten KOEK (Klimmen Op Eigen Kracht)

Nieuw toegevoegd aan bijlage 2 Normenkader HHM

  • Huishoudelijke ondersteuning Resultaatkaarten

  • Huishoudelijke ondersteuning normenkader juni 2019 bureau HHM

Nieuw toegevoegd bijlage 7 Afwegingskader eigen kracht Jeugdhulp:

Bijlage 7.

 

Afwegingskader eigen kracht Jeugdhulp

Om te kunnen bepalen of er voldoende eigen kracht is voor het verlenen van de noodzakelijke bovengebruikelijke hulp wordt onderzocht of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en het sociaal netwerk voldoende zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te bieden.

Om de eigen kracht in kaart te brengen zijn onderstaande vragen van belang:

  • a.

    Is de ouder (en/of het sociaal netwerk) in staat de noodzakelijke hulp te bieden?

  • b.

    Is de ouder (en/of het sociaal netwerk) beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden?

  • c.

    Levert het bieden van de hulp door de ouder (en/of het sociaal netwerk} geen overbelasting op?

Indien de vragen a en b met ‘ja’ kunnen worden beantwoord en c met ‘nee’, dan is er sprake van voldoende eigen kracht. In andere situaties is er sprake van onvoldoende eigen kracht.

 

Afwegingskader gebruikelijke zorg als onderdeel van eigen kracht Jeugdhulp

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Het verlenen van de gebruikelijke zorg voor een kind valt altijd onder de eigen kracht. Het afwegingskader van gebruikelijke zorg is als volgt:

 

  • De zorgplicht (gebruikelijke zorg) voor kinderen van 0 tot en met 4 jaar:

    • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen.

    • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotore ontwikkeling.

    • Moeten volledig verzorgd worden; aan- en uitkleden, eten en wassen.

    • Zijn tot 4 jaar niet zindelijk.

    • Hebben begeleiding nodig bij hun sport/spel- en vrijetijdsbesteding, hebben dit niet in verenigingsverband.

    • Zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven.

  • De zorgplicht (gebruikelijke zorg) voor kinderen van 5 tot en met 11 jaar:

    • Hebben een reguliere dagbesteding op school.

    • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen.

    • Hebben toezicht nodig (en nog maar weinig hulp) bij hun persoonlijke verzorging.

    • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotore ontwikkeling.

    • Zijn overdag zindelijk en 's nachts merendeels ook.

    • Sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, gemiddeld 2x per week.

    • Hebben bij hun vrijetijdsbesteding alleen begeleiding nodig in het verkeer wanneer zij van en haar hun activiteiten gaan.

  • De zorgplicht (gebruikelijke zorg) voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar:

    • Hebben geen hulp (en maar weinig toezicht) nodig bij hun persoonlijke verzorging.

    • Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

    • Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

    • Kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden;

    • Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen

    • Sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, onbekend aantal keer per week.

    • Hebben bij hun vrijetijdsbesteding geen begeleiding nodig in het verkeer.

    • Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding.

    • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk).

Dit besluit treedt in werking een dag na publicatie.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 27 juni 2023

Ellie Liebregts

secretaris

Marijke van Beukering

burgemeester

Bijlage 2 Normenkader HHM

 

 

Resultaatkaart: Schoon en leefbaar huis – 01A11

 

De verschillende taken die bij dit resultaat behoren vind je aan de achterzijde van deze resultaatkaart.

 

Hieronder wordt verstaan:

Een huis is schoon en leefbaar indien het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne eisen. Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van inwoners worden voorkomen.

Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Een inwoner moet gebruik kunnen maken van een schone woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimtes, gang en trap. Huishoudelijke ondersteuning heeft alleen betrekking op activiteiten binnenshuis. Onderhoud van tuin, ramen wassen buiten behoort niet tot de activiteiten.

 

MINDER INZET

BASIS

MEER INZET

Wat kan de inwoner zelf, eventueel samen met mantelzorgers, zijn netwerk, een kind dat thuis woont en taken op zich kan nemen, eenpartner die zelfstandig taken kan doen of eventuele vrijwilligers waardoor minder professionele inzet vanuit de gemeente noodzakelijk is omdat een deel van de activiteiten door niet- professionals wordt gedaan.

 

De inwoner is fysiek (en mentaal) in staat om, al dan nietmet zijn netwerk een aantal taken zelf uit te voeren, zoals bijvoorbeeld het afnemen (nat en droog) van laag en midden tastvlakken, stofzuigen van de diverse kamers of afwassen.

Belangrijk is wat het netwerk van de inwoner over kan nemen en wat de hoeveelheid ondersteuning vanuit het netwerk is.

 

Minder inzet: -/- 15 min/week

 

In opdracht van:

 

 

DOOR D18  ADVIES

Volledige overname van de taken.Men gaat hier uit van de gemiddelde inwonersituatie:

  • Eenhuishouden met 1 of 2 volwassenen zonder thuiswonende kinderen;

  • Wonend in een zelfstandige huisvestingssituatie, gelijkvloers of met een trap;

  • De inwoner kan de woning dagelijks op orde houden (bijvoorbeeld aanrecht afnemen, algemeen opruimen) zodat deze gereed is voor de schoonmaak;

  • Deinwoner heeft geenmogelijkheden om zelf bij te dragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • Eris geen ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers bij activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • Er zijn geen beperkingen of belemmeringen aan deorde bij de inwonerdie maken dat de woning extra vervuilt of dat de woning extra schoon moet zijn;

  • De woning heeftgeen uitzonderlijke inrichting enis niet extra bewerkelijk of extra omvangrijk.

Basis inzet: 125 min/ week.

Het is mogelijk om meer minuten in te zetten, dit is afhankelijk van een aantal factoren.

Beperkingen en belemmeringen van de inwoner;

De hoeveelheid extra ondersteuning die nodig is, is leidend, niet de problematiek als zodanig. Voorbeelden zijn Huntington, ALS, Parkinson, dementie, visuele beperking, revalidatie, bedlegerig, psychische aandoeningen, verslaving/alcoholisme e.d. Het kan nodig zijn de woning extra goed schoon te maken ter voorkoming van problemen bij de inwoner voortkomend uit bijvoorbeeld allergie, astma, longemfyseem, COPD.

 

Meer inzet: 30 tot 60 min/week.

 

Kenmerken van het huishouden:

Door de samenstelling van het huishouden en de leeftijd kan het zijn dat er meer hulp nodig is. Bijvoorbeeld doordat er meer ruimtes in gebruik zijn, of extra ondersteuning is omdat er een kind/ partner met een beperking in huis is, of dat men gescheiden van de partner slaapt.

 

Meer inzet: 30 min/week.

 

Kenmerken van de woning:

De inrichting en bewerkelijkheid van de woning kan maken dat er meer inzet nodig is om de woning schoon te houden, bijvoorbeeld door ouderdom van de woning, staat van onderhoud, hoogte van plafonds, tocht en stof. De grootte van het huis is geen aanleiding om meerhulp toe te kennen. Dit geldt ook voor veel meubels of beeldjes/ fotolijstjes of huisdieren. Dit is in basis een eigen keuze tenzij het persoonskenmerken betreft (bijvoorbeeld als het huisdier een functie heeft ten aanzien van participatie, b.v. een hulphond).

Overleg voor maatwerk altijd met de kwaliteitsmedewerker/gedragswetenschapper.

 

Meer inzet: extrakamer in gebruik 18 min/week | extrakamer niet in gebruik 5 min/ week | overige kenmerken 15 min/week | Huisdier 15 min/week.

 

Schoon en leefbaar huis

Woonruimten

Woonkamer

Slaapkamer(s)

Keuken

Badkamer

Hal

Categorie schoonmaakactiviteiten

Afnemen nat en droog

  • Stof afnemen laag/midden/hoog

  • incl. tastvlakken en luchtfilter

  • Deuren/deurposten nat afdoen

  • incl. deurlichten

  • Zitmeubels afnemen (droog/nat)

  • Radiatoren reinigen

  • Stof afnemen laag/midden/hoog incl. tastvlakken en luchtfilter

  • Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

  • Radiatoren reinigen

  • Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

  • Radiatoren reinigen

  • Deuren/deurposten nat afdoen incl.deurlichten

  • Radiatoren reinigen

  • Stof afnemen laag/midden/hoog incl. tastvlakken en luchtfilter

  • Deuren/deurposten nat

  • afdoen incl. deurlichten

  • Radiatoren reinigen

Stofzuigen en dweilen

  • Stofzuigen

  • Dweilen

  • Stofzuigen

  • Dweilen

  • Stofzuigen

  • Dweilen

  • Stofzuigen

  • Dweilen

  • Trap stofzuigen (binnenshuis)

Ramen en gordijnen

  • Gordijnen wassen

  • Lamellen.luxaflex reiniging

  • Ramen binnenzijde wassen

  • Gordijnen wassen

  • Lamellen.luxaflex reiniging

  • Ramen binnenzijde wassen

  • Gordijnen wassen

  • Lamellen.luxaflex reiniging

  • Ramen binnenzijde wassen

  • Gordijnen wassen

  • Lamellen.luxaflex reiniging

  • Ramen binnenzijde wassen

Bed verschonen

  • Bed verschonen

  • Matras draaien

Keuken schoonmaken

  • Keukenblok en –apparatuur (buitenzijde)

  • Afval opruimen

  • Keukenkastjes (binnenzijde)

  • Koelkast (binnenzijde)

  • Oven/magnetron

  • Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

  • Afzuigkap reinigen (binnenzijde)

  • Bovenkant keukenkastjes

  • Tegelwand (los van keukenblok)

Sanitair schoonmaken

  • Badkamer schoonmaken (incl. stofzuigen en dweilen)

  • Toilet schoonmaken

  • Tegelwand badkamer afnemen

AlleTabellen Copyright van HHM.

Opruimen

  • Opruimen

  • Opruimen

 

Resultaatkaart: Wasverzorging 01A12

 

De verschillende taken die bij dit resultaat behoren vind je aan de achterzijde van deze resultaatkaart.

 

Hieronder wordt verstaan:

De inwoner moet kunnen beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding, linnen- en beddengoed.

Is er voor dit resultaatgebied een algemene voorziening in jouw gemeente? Indien dit het geval is wordt er geen toewijzing gedaan en volgt er geen bestelling naar de (regionale) Backoffice.

 

MINDER INZET

BASIS

MEER INZET

Wat kan de inwoner zelf, eventueel samen met mantelzorgers, zijn netwerk, een kind dat thuis woont en taken op zich kan nemen, een partner die zelfstandig taken kan doen of eventuele vrijwilligers waardoor minder professionele inzet vanuit de gemeente noodzakelijk is omdat een deel van de activiteiten door niet-professionals wordt gedaan. De inwoneris fysiek (en mentaal) in staat om, al danniet met zijn netwerk een aantal taken zelf uit te voeren, bijvoorbeeld de was sorteren, in de wasmachine te doen en deze aan te zetten of de was ophangen/ opbergen/ opruimen.

 

Minder inzet: 17 min/week

Volledige overname van de taken. Mengaat hier uit van de gemiddelde inwonersituatie:

  • Eenhuishouden met 1 of 2 volwassenen zonder thuiswonende kinderen;

  • Wonend in een zelfstandige huisvestingssituatie, gelijkvloers of met een trap;

  • Deinwoner heeft geenmogelijkheden om zelfbij te dragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • Er is geen ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers bij activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

1 persoonshuishouden: 35 minuten/week

2 persoonshuishouden: 43 min/week

Overname strijken: 20 min/week

Hetis mogelijk om meerminuten in te zetten, dit is afhankelijk van een aantal factoren:

  • Beperkingen en belemmeringen van de inwoner, zoals bedlegerig. Ernstige incontinentie, overmatig zweten, (ernstige) tremoren, besmet wasgoed (bijvoorbeeld bij chemokuur of Norovirus/ chronische darmklachten of problemen met stoma).

Meer inzet 16 min/week

 

Wasverzorging

Activiteit

Frequenties*

Wasgoed sorteren

1xper week

Behandelen van vlekken

5x per 2 weken (indien nodig)

Wasin de wasmachine stoppen(incl. wasmachine aanzetten)

5xper 2 weken

Wasmachine leeghalen

5xper 2 weken

Sorteren naar droger of waslijn

5xper 2 weken

Wasin de droger stoppen

5xper 2 weken

Droger leeghalen

5xper 2 weken

Wasophangen

5xper 2 weken

Wasafhalen

5xper 2 weken

Wasopvouwen

5xper 2 weken

Wasstrijken

1xper week

Wasopbergen/opruimen

5xper 2 weken

*In een tweepersoonshuishouden wordt uitgegaan van een frequentie van 5x per 2 weken voor de was, in een eenpersoonshuishouden is dat 2x per week.

 

Resultaatkaart: Boodschappen  01A13

 

De verschillende taken die bij dit resultaat behoren vind je in onderstaande tabel

 

Hieronder wordt verstaan:

De inwoner moet kunnen beschikken over goederen voor de eerste levensbehoefte die bijdragen aan de zelfredzaamheid en participatie.

Is er voor dit resultaatgebied een algemene voorziening in jouw gemeente? Indien dit het geval is wordt er geen toewijzing gedaan en volgt er geen bestelling naar de (regionale) Backoffice.

 

MINDER INZET

BASIS

MEER INZET

Wat kan de inwoner zelf, eventueel samen met mantelzorgers, zijn netwerk, een kind dat thuis woont en taken op zich kan nemen, een partner die zelfstandig taken kan doen of eventuele vrijwilligers waardoor minder professionele inzet vanuit de gemeente noodzakelijk is omdat een deel van de activiteiten door niet-professionals wordt gedaan. De inwoner is fysiek in staat om, al dan niet met zijn netwerk een aantal taken zelf uit te voeren, zoals bijvoorbeeld het opstellen van de boodschappenlijst en het opruimen van de boodschappen en de mogelijkheid tot het online bestellen van boodschappen (jumbo.nl. AH.nl. Picnic.nl).

 

Minder inzet:-/- 10 min/week

Volledige overname van de taken.Men gaat hieruit van de gemiddelde inwonersituatie:

  • Eenhuishouden met 1 of 2 volwassenen zonderthuiswonende kinderen;

  • Wonend in een zelfstandige huisvestingssituatie, gelijkvloers of met een trap;

  • Deinwoner heeft geenmogelijkheden om zelf bij te dragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • Er is geen ondersteuning vanuitmantelzorgers, netwerk en vrijwilligers bij activiteiten diemoeten worden uitgevoerd;

Basis inzet: 51 min/week

Het is niet mogelijk om meer minuten in te zetten.

 

 

Resultaatkaart: Regie en organisatie & Advies, Instructie en Voorlichting (AIV)

 

De verschillende taken die bij dit resultaat behoren vind je in onderstaande tabel

 

Hieronder wordt verstaan:

Indien een inwoner niet (meer) in staat is zelf of met hulp van mantelzorgers, zijn netwerk, een kind dat thuis woont en taken op zich kan nemen, een partner die zelfstandig taken kan doen of eventuele vrijwilligers, maaltijden te verzorgen en voorliggende voorzieningen niet of onvoldoende tot de noodzakelijke oplossing leiden, kan ondersteuning door de gemeente worden bezien. Is er voor dit resultaatgebied een algemene voorziening in jouw gemeente? Indien dit het geval is wordt er geen toewijzing gedaan en volgt er geen bestelling naar de (regionale) Backoffice.

 

Inzet Regieen Organisatie -01A14

Inzet AIV – 01A15

De Regie& Organisatie kan wordenovergenomen als in redelijkheid niet meer van de inwoner verwacht kan worden dat hij zelfstandig beslissingen neemt of als disfunctioneren dreigt. Dit kan zich uiten in vervuiling van woning of kleding, verwaarlozing of ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten waardoor het functioneren in huis maar ook buitenshuis belemmerd wordt. Bijvoorbeeld bij chronische psychische aandoeningen, Niet-aangeboren hersenletsel, dementie, visuele beperking. Bij deze groep zal geensprake zijn van ontwikkelvermogen, eerder afnemende zelfredzaamheid. Daarom is hetook belangrijk dat er een signaalfunctie is om te bewaken of de inwoner nog zelfstandig kan wonen.

 

Ditproduct heeft een indicatie van langere duur.

 

Basis inzet:30 min/week

Er kan Advies, Instructie & Voorlichting (AIV) worden geboden voor het aanleren van huishoudelijke vaardigheden, zoals bijvoorbeeld het aanleren van activiteiten gericht op een schoon en leefbaar huis, op wasverzorging, op boodschappen of maaltijden door het gezamenlijk uitvoeren van huishoudelijke taken. Het uitvoeren/overnemen van huishoudelijke activiteiten staat hierbij voorop.Op basis van wat de inwoner en/of het netwerk zelf kunnen, wordt hierin gezamenlijk opgetrokken.

 

Dit productis tijdelijk en heeft als doel dat de inwoner het na enigetijd, al dan nietmet zijn netwerk, zelf kan overnemen.

 

Tijdelijke inzet (max. 6 weken): 90 min/week

 

 

Resultaatkaart: Maaltijd verzorging  01A20

 

De verschillende taken die bij dit resultaat behoren vind je in onderstaande tabel

 

Hieronder wordt verstaan:

Het verzorgen van de dagelijkse maaltijdmomenten: Ontbijt, lunch en diner. De inwoner moet in staat zijn de verzorging van deze maaltijden zelfstandig, of met hulp van het netwerk (voor) te bereiden. Onder het netwerk worden ook thuiswonende kinderen en de partner bedoeld voor zover deze in staat zijn bij de activiteit te begeleiden of deze over te nemen. Voorliggende voorzieningen kunnen de ondersteuningsbehoefte (deels) compenseren. Is er voor dit resultaatgebied een algemene voorziening in jouw gemeente? Indien dit het geval is wordt er geen toewijzing gedaan en volgt er geen bestelling naar de (regionale) Backoffice.

 

MINDER INZET

BASIS

Indien eengedeelte van de week een mantelzorger, zijn netwerk, of eventuele vrijwilligers een broodmaaltijd of warme maaltijd kunnen verzorgen, kan dit in mindering worden gebracht op de inzet.

Minder inzet:afhankelijk van het aantal maaltijden waarvoor ondersteuning aanwezig is.

Volledige overname van de taken.Men gaat hieruit van de gemiddelde inwonersituatie:

  • Inwoner is niet in staatom zelfstandig eenbroodmaaltijd (ontbijt en lunch) te maken.

  • Inwoner is niet in staat om zelfstandig warmemaaltijden te makenof een kanten klaar maaltijd op te warmen.

Basis inzetOntbijt & Lunch(samen): 20 min/keer

Basis inzetDiner: 20 min/keer

 

*Of minder als de cliënt hierin een deel van de week zelf of met behulp van het netwerk kan voorzien.

 

Resultaatkaart: Kindzorg– 01A21

 

De verschillende taken die bij dit resultaat behoren vind je in onderstaande tabel

 

Hieronder wordt verstaan:

Kindzorg wordt ingezet als ouders door acuut ontstane problemen een oplossing nodig hebben voor kinderen tot en met de leeftijd van vijf jaar. De ondersteuning is per definitie tijdelijk, in afwachting van een definitieve oplossing. Van ouders mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden.

 

Invloedsfactoren

Kindzorg is altijd maatwerk en tijdelijk. Een indicatie wordt afgegeven met een maximale duurvan drie maanden. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo.

 

 

Naar boven