Participatiebeleid gemeente Echt-Susteren

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. dinsdag 1 november 2022 met kenmerk Z21/088613-D - 98651;

 

Besluit:

 

  • 1.

    Het ‘Participatiebeleid gemeente Echt-Susteren 2022’ met de daarbij horende ‘Handreiking participatie voor initiatieven’ die in het beleid is opgenomen als Bijlage 1 vast te stellen;

  • 2.

    Participatie op basis van artikel 16.55 lid 7 Omgevingswet verplicht te stellen voor omgevingsplanactiviteiten die niet passen in het omgevingsplan;

  • 3.

    De datum van inwerkingtreding van beslispunt 1 en 2 te bepalen op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • 4.

    Vooruitlopende op de inwerkingtreding van de Omgevingswet vanaf 1 januari 2023 het participatiebeleid conform beslispunt 1 ten aanzien van nieuwe ruimtelijke initiatieven te hanteren.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. woensdag 14 december 2022.

 

De raad voornoemd,

 

Griffier

 

voorzitter

 

Participatiebeleid gemeente Echt-Susteren 2022

 

1. Inleiding

Momenteel spelen er een aantal grote maatschappelijke opgaven, zoals de energietransitie, klimaatverandering en woningbouwopgave. De Omgevingswet treedt naar verwachting in werking op 1 juli 2023 en zal moeten gaan zorgen voor een integrale benadering van initiatieven. Een belangrijke pijler van de Omgevingswet is participatie. Door participatie goed toe te passen bij de realisatie van plannen, kunnen vroegtijdig belangen, meningen en creativiteit op tafel worden gebracht. Dit leidt ertoe dat de gemeente bij besluitvorming verschillende belangen goed kan afwegen, ontwikkelingen een breder draagvlak hebben en het vertrouwen in de overheid groeit. Daarnaast zijn alle betrokken mensen en organisaties tijdig over een initiatief geïnformeerd.

 

Bij de gemeente Echt-Susteren staat participatie hoog in het vaandel. Sinds november 2015 draagt de gemeente met trots het ‘Cittaslow’ keurmerk. Dit keurmerk heeft de gemeente verkregen omdat veel geïnvesteerd wordt op het gebied van leefbaarheid, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit. Hoe wij inwoners betrekken bij onze projecten en besluitvorming was één van de belangrijke punten waarop de gemeente beoordeeld werd om haar kernen leefbaar te houden.

Op 26 september 2019 is door de gemeenteraad van Echt-Susteren een ‘Kaderstellende raadsnota Burgerparticipatie’ aangenomen. In deze nota staat beschreven dat burgerparticipatie zeker niet alleen op eigen initiatief van een burger of groep burgers gebeurt, maar ook dat de gemeente hierom kan verzoeken.

 

In dit participatiebeleid willen wij algemene uitgangspunten en kaders stellen voor de vormgeving van participatie. De gemeente wil participatie bij (ruimtelijke) initiatieven stimuleren. De gemeente doet dit momenteel al door initiatiefnemers er op te wijzen om burgers, bedrijven of organisaties bij de plannen te betrekken. Daarnaast betrekt de gemeente de inwoners en andere partijen ook al bij haar eigen projecten, plannen en werkzaamheden. In dit beleidsstuk werken wij onze huidige werkwijze uit en leggen dit vast.

 

Bij zowel kleine als grote initiatieven kan participatie in meer of mindere mate een rol spelen.

De gemeente heeft er derhalve voor gekozen om niet slechts bij grote initiatieven participatie verplicht te stellen, maar bij álle activiteiten die niet passen binnen het Omgevingsplan. De intensiteit die van een participatieproces wordt verlangd, dient in verhouding tot het beoogde initiatief te staan. Participatie blijft maatwerk. Dit betekent dat voor ieder vraagstuk zal moeten worden bekeken welke vorm van participatie kan worden toegepast

 

Gelet op de wijzigingen die de Omgevingswet met zich meebrengt, is een participatiebeleid ontwikkeld dat past bij onze huidige werkwijze. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet, zal de gemeente Echt-Susteren het participatiebeleid per 1 januari 2023 hanteren als uitgangspunt bij de totstandkoming van nieuwe initiatieven. Op deze wijze willen we goede participatie bij initiatieven maximaal stimuleren.

 

2. Uitgangspunten participatie

De wet omschrijft participatie als: ‘het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden [...] bij het proces van de besluitvorming over een project of activiteit.’ Belanghebbenden kunnen burgers, vertegenwoordigers van bedrijven, professionals van maatschappelijke organisaties en bestuurders van overheden zijn.

Conform de huidige wetgeving komen belanghebbenden pas in zicht aan het einde van een traject van een nieuw initiatief: zij kunnen een zienswijze bij de gemeente of beroep bij de Raad van State indienen. Het proces is echter dan al in een zo ver gevorderd stadium dat er dan nog weinig ruimte is om het initiatief te ‘kneden’. De gemeente Echt-Susteren verlangt bij ieder initiatief dat er enige vorm van participatie plaatsvindt, maar onder de huidige wetgeving kan zij dit niet verplichten. De Omgevingswet stimuleert om in een vroegtijdig stadium al belanghebbenden te betrekken bij het initiatief, zodat de belangen kunnen worden meegewogen in het door het bestuursorgaan te nemen besluit. Daarnaast kan de gemeenteraad bij inwerkingtreding van de Omgevingswet gevallen aanwijzen waarvoor participatie verplicht is gesteld. Dit kan alleen voor de gevallen die een buitenplanse omgevingsplanactiviteit betreffen (hierover volgt onder paragraaf 4 meer informatie).

 

Participatieladder

Participatie is zowel relevant bij kleine initiatieven als bij grote projecten. Vanwege de verscheidenheid aan projecten, dient naar aanleiding van de impact van een initiatief, een ander participatietraject te worden vormgegeven. Met informeren wordt de laagste vorm van participatie betracht en met meebeslissen en faciliteren de hoogste. Dit wordt weergegeven in onderstaande participatieladder.

 

 

De initiatieven (zowel van de gemeente al van andere initiatiefnemers) worden daarom in drie verschillende categorieën onderverdeeld met elk een eigen werkwijze:

 

  • 1.

    Eenvoudige aanvragen omgevingsvergunning:

    • -

      het plaatsen van een tuinhuis; of

    • -

      het omzetten van een (agrarische)bedrijfswoning naar een burgerwoning; of

    • -

      inpandige herstructurering van een pand waarbij één woning wordt toegevoegd; of

    • -

      bouwen in de voor- en zijtuin bij woningen; of

    • -

      kappen van een houtopstanden of het rooien van beplanting indien dit een vergunning plichtige activiteit betreft; of

    • -

      aanleggen van een inrit; of

    • -

      aanleggen van een dakterras of andere niet op de grond gelegen buitenruimte.

  • 2.

    Matig complexe aanvragen omgevingsvergunning:

    • -

      het realiseren van één woning in het buitengebied of het realiseren van niet meer dan 4 woningen in de kernen; of

    • -

      inpandige herstructurering van een pand waarbij meer dan 4 woningen worden toegevoegd; of

    • -

      het vestigen van bedrijven in de milieucategorieën 1 of 2 of daarmee vergelijkbaar; of

    • -

      huisvesting internationale werknemers in woningen; of

    • -

      de realisatie van een kleine camping; of

    • -

      het vestigen van een horecagelegenheid.

  • 3.

    Complexe ontwikkelingen:

    • -

      het realiseren van meer dan 4 woningen in de kernen; of

    • -

      het realiseren van meer dan 1 woning in het buitengebied; of

    • -

      ontwikkeling van verblijfsrecreatie die slaapplaats biedt aan meer dan 30 personen of meer dan 10 kampeerplaatsen/camperplaatsen; of

    • -

      commerciële voorzieningen, zoals winkels, groter dan 750 m² bvo (nieuwbouw en uitbreiding bestaande voorzieningen); of

    • -

      kantoren groter dan 500 m² bvo (nieuwbouw en uitbreiding bestaande kantoren); of

    • -

      bedrijventerrein groter dan 1.500 m² bvo (nieuwbouw en uitbreiding bestaande bedrijventerreinen); of

    • -

      activiteiten waarvan bij de voorbereiding een Milieueffectrapportage moet worden gemaakt (MER-plichtige activiteiten); of

    • -

      het toevoegen of uitbreiden van bebouwing in een Natura 2000-gebied; of

    • -

      het realiseren van zonneparken of windparken die niet voldoen aan lokaal beleid of indien het zonnepark een oppervlakte heeft van meer dan 500m²; of

    • -

      grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten.

Bovenstaande lijst is niet limitatief, maar indicatief bedoeld. Om te bepalen of een initiatief eenvoudig, matig complex of complex is, weegt ook mee of het initiatief van invloed is op de samenleving of het politieke aandacht krijgt en of er hinder is voor de omgeving na realisatie. Er is een handreiking voor initiatiefnemers opgesteld (zie Bijlage 1). In deze handreiking staat aangegeven waarom participatie van belang is en op welke manier een goed participatietraject kan worden vormgegeven conform bovenstaande categorieën.

De handreiking kan gebruikt worden voor zowel initiatieven van derden als voor initiatieven van de gemeente.

 

3. Participatie bij initiatieven gemeente

In de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling staan regels over participatie.

De regels voor participatie gelden voor alle instrumenten onder de Omgevingswet, echter is de vorm waarop participatie plaats moet vinden verschillend. Hieronder volgt een overzicht voor de gemeentelijke instrumenten:

 

Instrument

Regels

Wie is verantwoordelijk voor het naleven van participatie

Omgevingsvisie

Motiveringsplicht

Bevoegd gezag

Programma

Motiveringsplicht

Bevoegd gezag

Omgevingsplan

Kennisgeving motiveringsplicht

Bevoegd gezag (is B&W gemeente)

Omgevingsvergunning

In de Omgevingsregeling is een aanvraagvereiste participatie opgenomen. De initiatiefnemer moet aangeven of en zo ja, hoe hij aan participatie heeft gedaan. En wat de resultaten daarvan zijn.

 

Het bevoegd gezag betrekt deze informatie bij de integrale belangenafweging.

Initiatiefnemer (gemeente of derde)

Bron: informatiepunt leefomgeving

 

Bij het tot stand komen van de omgevingsvisie of een programma wordt het bevoegd gezag gestimuleerd tot participatie. De gemeente heeft namelijk een motiveringsplicht. Bij het besluit van de omgevingsvisie moet de gemeente aangeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken bij de voorbereiding en wat de resultaten daarvan zijn. Met de motie Nooren (2020) is deze motiveringsplicht uitgebreid. Overheden moeten aangeven hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden. Daarmee roept de motie overheden op tot het opstellen van eigen participatiebeleid.

 

Bij het omgevingsplan geldt niet alleen een motiveringsplicht, maar ook een kennisgevingplicht. De gemeente dient bij het opstellen van haar omgevingsplan bij de kennisgeving van het besluit, aan te geven hoe de participatie wordt vormgegeven.

 

Over de omgevingsvergunning volgt meer informatie onder het kopje ‘Participatie bij initiatieven van derden’.

 

Participatie is voor de instrumenten Omgevingsplan, Omgevingsvisie en het programma maatwerk. Daarom wordt, voorafgaand aan het opstellen van deze plannen, een participatie- en communicatieplan opgesteld.

 

De gemeente heeft een andere rol te vervullen dan een particuliere initiatiefnemer. Daarbij valt te denken als de gemeente optreedt als autoritaire overheid (bijvoorbeeld handhaving, verkeersbesluit etc). In deze gevallen is geen participatie mogelijk.

 

4. Participatie bij initiatieven

Zoals hierboven in het schema is aangegeven, geldt voor de initiatiefnemer bij een aanvraag omgevingsvergunning het aanvraagvereiste: de initiatiefnemer verstrekt gegevens over participatie bij een vergunningaanvraag. Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning geeft de initiatiefnemer aan of, en zo ja hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.

 

Hoe een aanvrager van een omgevingsvergunning participatie toepast is niet vastgelegd bij wet. De gemeente kan een gewenste handelswijze voor het participatieproces bepalen en de initiatiefnemer aansporen om zich daar aan te houden. De gemeente kan dit echter wettelijk gezien niet verplichten. Wel mag de gemeente om een toelichting of nadere informatie vragen en de inhoudelijke opbrengst van de participatie meewegen.

 

Een initiatiefnemer is verplicht participatie te verrichten indien dit door de gemeenteraad wordt bepaald. Dit kunnen alleen gevallen zijn voor aanvragen om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarvoor het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is. Dat houdt in dat het college een omgevingsvergunning verleent om af te wijken van het Omgevingsplan.

 

De gemeenteraad van Echt-Susteren heeft bij haar besluit van 14 december 2022 aangegeven dat participatie voor álle buitenplanse omgevingsplanactiviteiten verplicht worden gesteld. Dat betekent dat indien een initiatief niet past binnen de regels van het omgevingsplan een participatietraject verplicht is. Niet voor ieder initiatief wordt een even zwaar participatietraject verwacht. Conform de onderverdeling in verschillende categorieën in paragraaf 2 van dit beleid, wordt afhankelijk van de complexiteit van een aanvraag een ander participatietraject gevraagd. Hoe groter de impact van het initiatief op de fysieke leefomgeving of belangen van derden, hoe zwaarder het participatietraject dient te worden vormgegeven. In de Handreiking participatie voor initiatieven (Bijlage 1) wordt per categorie een gewenst participatietraject omschreven, waarmee wordt getracht initiatiefnemers zo veel mogelijk te stimuleren om participatie goed vorm te geven.

Participatieverplichting geldt voor iedere initiatiefnemer, dus ook in het geval de gemeente zelf optreedt als initiatiefnemer.

Bijlage 1: Handreiking participatie voor initiatieven

 

Participatiegids Echt-Susteren

 

Inleiding

Bij de gemeente Echt-Susteren staat participatie hoog in het vaandel. Sinds november 2015 draagt de gemeente met trots het ‘Cittaslow’ keurmerk. Dit keurmerk heeft de gemeente verkregen omdat veel geïnvesteerd wordt op het gebied van leefbaarheid, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit. Hoe wij inwoners betrekken bij onze projecten en besluitvorming was één van de belangrijke punten waarop de gemeente beoordeeld werd om haar kernen leefbaar te houden.

 

Het streven naar meer participatie is tevens vertaald naar de Structuurvisie ‘Echt-Susteren 2025. Ontwikkelen met kwaliteit!’ die door onze gemeenteraad is vastgesteld op 12 december 2012. Bij de totstandkoming van deze visie zijn meer dan voorheen ondernemers, burgers, mede-overheden en maatschappelijke organisaties betrokken. Deze lijn zal worden voortgezet bij het opstellen van de Omgevingsvisie voor de gemeente Echt-Susteren, welk document de Structuurvisie zal vervangen. De gemeente is groot voorstander van burgerparticipatie. Met deze handreiking wil de gemeente bereiken dat belanghebbenden in een vroeg stadium ook bij nieuwe initiatieven worden betrokken. Deze handreiking biedt handvaten om op een goede manier dit participatieproces vorm te geven.

 

Waarom deze participatiegids?

Deze participatiegids is ontwikkeld om initiatiefnemers te helpen bij het vormgeven van hun plannen. Vanaf 1 juli 2022 treedt naar verwachting de Omgevingswet in werking. Bij een aanvraag omgevingsvergunning is vanaf dat moment participatie een aanvraagvereiste. De gemeenteraad heeft bij haar besluit van 14 december 2022 besloten dat participatie verplicht is bij activiteiten die niet passen in het Omgevingsplan. Dat betekent dat als u een vergunning nodig heeft omdat uw activiteit niet past binnen de regels van het omgevingsplan, u enige vorm van participatie dient vorm te geven.

 

Maar wat houdt participatie nu eigenlijk in?

Participatie wordt door de Omgevingswet als volgt omschreven:

‘het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden [...] bij het proces van de besluitvorming over een project of activiteit’. Met belanghebbenden bedoelt de wet inwoners, vertegenwoordigers van bedrijven, professionals van maatschappelijke organisaties en bestuurders van overheden. Welke belanghebbenden bij een project of activiteit moeten worden betrokken, is afhankelijk van de situatie. Dit kunnen mensen zijn die zelf een belang hebben bij een ontwikkeling, bijvoorbeeld omdat hun uitzicht verandert of omdat zij overlast verwachten van werkzaamheden. Het kunnen ook mensen, verenigingen of stichtingen zijn die zich inzetten voor belangen als groen, fietspaden of toegankelijkheid.

 

In de Omgevingswet zijn regels opgenomen om participatie in een vroegtijdig stadium te bereiken. Het doel is om tijdig alle belangen op tafel te krijgen en om te komen tot een gedragen besluit. Door het vroegtijdig betrekken wordt voorkomen dat als een plan zich in een vergevorderd stadium bevindt, bijvoorbeeld pas tijdens de zienswijze procedure, bezwaren van belanghebbenden naar voren komen. Door vroegtijdig belanghebbenden te betrekken, komen betere plannen tot stand en is het prettiger samenleven. De gemeente kan op deze manier op een meer zorgvuldige wijze besluiten nemen. Daarom willen wij de initiatiefnemer zo veel mogelijk stimuleren en handvaten bieden om participatie vorm te geven.

 

De invloed die belanghebbenden hebben op het plan of voorstel, kan per initiatief en per

fase verschillen. Uiteraard hoeft u niet voor het plaatsen van een tuinhuisje een buurtbijeenkomst te organiseren. In overleg treden met uw buren is dan al vaak voldoende. Dit kan echter anders zijn als u een agrarisch bedrijf wilt vestigen of een zonnepark wilt realiseren.

 

De gemeente dient nog altijd een belangenafweging te maken bij het besluit op de aanvraag omgevingsvergunning. Bij deze belangenafweging zal de gemeente beoordelen of belanghebbenden nadelige gevolgen ondervinden die niet in verhouding staan met het doel van de aanvraag. Dit betekent dat de uitkomst van een participatieproces zal worden meegewogen bij de beoordeling van een aanvraag, maar dat dit niet de allesbeslissende factor zal zijn.

 

Type ruimtelijke ontwikkelingen en werkwijzen

Participatie is zowel relevant bij kleine initiatieven als bij grote projecten. Vanwege de verscheidenheid aan projecten, dient naar aanleiding van de impact van een initiatief, een ander participatietraject te worden vormgegeven. Met informeren wordt de laagste vorm van participatie betracht en met meebeslissen en faciliteren de hoogste. Dit wordt weergegeven met onderstaande participatieladder.

 

De initiatieven worden in drie verschillende categorieën onderverdeeld met elk een eigen werkwijze:

  • 4.

    Eenvoudige aanvragen omgevingsvergunning: voorbeelden zijn het plaatsen van een tuinhuis of het omzetten van een (agrarische)bedrijfswoning naar een burgerwoning.

  • 5.

    Matig complexe aanvragen omgevingsvergunning: er kan worden gedacht aan het realiseren van één woning, de realisatie van een kleine camping of het vestigen van een horecagelegenheid.

  • 6.

    Complexe ontwikkelingen: daarbij kan worden gedacht aan het ontwikkelen van een zonnepark, windmolenpark, het realiseren van een woonwijk, het realiseren van een groot recreatieverblijf of het vestigen of uitbreiden van een groot (agrarisch) bedrijf.

Om te bepalen of een initiatief eenvoudig, matig complex of complex is, weegt ook mee of het initiatief van invloed is op de samenleving, het politieke aandacht of aandacht van de media krijgt en of er hinder is voor de omgeving na realisatie.

 

1. Eenvoudige aanvragen omgevingsvergunning

Ook bij eenvoudige aanvragen vinden we het belangrijk dat u met belanghebbenden uw plannen besproken heeft. Vaak is het voldoende dat u met uw buren heeft afgestemd als u bijvoorbeeld een tuinhuis op de erfgrens wil bouwen. Informeren is in dat geval voldoende. U kunt dit aangeven bij het indienen van uw aanvraag met wie u uw plannen heeft afgestemd en wat u met de uitkomst van dit overleg heeft gedaan. Participatie kan worden meegewogen in de belangenafweging bij het verlenen van een vergunningaanvraag.

 

2. Matig complexe aanvragen omgevingsvergunning

Bij deze aanvragen spelen vaak meerdere ruimtelijke factoren mee bij de behandeling van een aanvraag. Zo kan er bij de nieuwvestging van een horecagelegenheid van belang zijn of er sprake is van een verkeersaantrekkende werking in de buurt en bij de realisatie van een woning kan het uitzicht van de buren behoorlijk veranderen. In dat geval is het goed om bijvoorbeeld omwonenden bij uw initiatief te raadplegen. Dat houdt in dat er ruimte is voor meningen en opvattingen en dat eventueel oplossingen aangedragen kunnen worden (denk aan parkeerproblematiek bij de nieuwvestiging van een horeca gelegenheid). De agenda voor het gesprek wordt wel grotendeels door de initiatiefnemer bepaald, maar belanghebbenden worden ook gezien als gesprekspartner bij de ontwikkeling.

Eventueel kan een informatieavond worden georganiseerd indien het passend is bij het initiatief. U kunt aan de gemeente vragen of dit gewenst is.

 

3. Complexe ontwikkelingen

Complexe ontwikkelingen hebben meestal een grote impact op de omgeving. In dit geval is het daarom noodzakelijk om in een vroegtijdig stadium omwonenden, bedrijven of ketenpartners (denk aan het Waterschap, de provincie of de veiligheidsregio) bij uw plannen te betrekken. De projectleider van de gemeente kan u adviseren over welke belanghebbenden bij het proces betrokken moeten worden. In dit geval wordt meer participatie verwacht bij de ontwikkeling van een initiatief, namelijk ‘adviseren’ of ‘co-productie’. In dit geval kunnen belanghebbenden problemen en oplossingen aanbieden. Als wordt afgeweken van de resultaten van het participatietraject, dan moet dat worden gemotiveerd bij het indienen van de aanvraag.

Bij het vormgeven van participatie kunt u bijvoorbeeld denken aan het organiseren van een informatieavond, het organiseren van een avond met een buurtplatform, een online enquête of een discussiepanel.

Tevens zal in dit soort gevallen tijdig in overleg worden getreden met ketenpartners, zodat zij ook kunnen meedenken over het plan. Dat voorkomt ook dat u in een later stadium voor ongewenste verrassingen komt te staan. Daarnaast is mogelijk de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing, hetgeen een langere procedure tijd inhoudt en de mogelijkheid biedt voor belanghebbenden voor het indienen van een zienswijze.

 

Zorgvuldig participeren

Zorgvuldig participeren begint met het doorlopen van een goed participatietraject. Voor het in kaart brengen van verschillende meningen en belangen van derden, betrekt bij uw plannen dient u een goed participatietraject vorm te geven. Hieronder vindt u een stappenplan om participatie in de praktijk te brengen:

 

  • 1.

    Stel uw participatieplan op en bespreek het plan met de gemeente. De gemeente kan u vertellen of het plan gewenst is conform de gemeentelijke beleidskaders. Daarbij is het van belang om te bepalen welk doel u met het initiatief voor ogen heeft.

  • 2.

    Bedenk voor uzelf welke uitgangspunten in uw plan niet ter discussie staan. Daarbij moet u denken aan binnen welke termijn het plan gerealiseerd wordt, wat het budget is etc. Ook externe zaken zijn van invloed, zoals wettelijke voorschriften.

  • 3.

    Analyseer wat de invloed van uw plannen zijn voor de omgeving. Welke personen, organisaties of bedrijven worden in hun belangen geraakt?

  • 4.

    Kies naar aanleiding van bovenstaande onderverdeling een gewenste participatieaanpak. Dit kunt u doen in overleg met de gemeente. Stel een participatieplan op waarin u aangeeft welk participatievraagstuk aan welke belanghebbenden wordt voorgelegd.

  • 5.

    Presenteer uw ideeën van het initiatief conform het gemaakte participatieplan aan de belanghebbenden of een panel van belanghebbenden. Van belang is dat u het dialoog aangaat en samen met belanghebbenden zoekt naar oplossingen voor knelpunten. Dit zorgt voor een beter gedragen plan en een fijne leefomgeving. Indien nodig gaat u na het verwerken van de oplossing nogmaals met het participatiepanel in gesprek om de uitkomst te bespreken.

  • 6.

    Verwerk de uitkomst van uw participatietraject in een verslag en stuur uw verslag mee bij het indienen van uw aanvraag. Van belang is dat u in het verslag verwerkt wat u met de resultaten van uw participatietraject heeft gedaan.

  • 7.

    De gemeente beoordeelt uw aanvraag en neemt het participatietraject in ogenschouw.

Hier volgen nog enkele tips die handvaten bieden voor het vormgeven van een goed participatieproces:

 

1. Er moet in het proces ruimte zijn voor inbreng van participanten

Leg belanghebbenden niet een keuze voor waar alleen ‘ja’ of ‘nee’ op geantwoord kan worden. Er moet ruimte zijn voor inhoudelijke inbreng. Maak vooraf duidelijk met welk doel u belanghebbenden betrekt en schep de juiste verwachtingen ten aanzien van het proces en welke zaken onderhandelbaar zijn en welke niet. Belanghebbenden moeten in een zo vroeg mogelijk stadium worden betrokken, zodat er meer vertrouwen ontstaat en zij mee kunnen denken aan de totstandkoming van een plan.

 

2. Zorg voor transparantie

Het is van belang dat belanghebbenden over de volledige informatie beschikken van een project. Dit is voor beide partijen van belang: de belanghebbende kan op hetzelfde niveau meepraten met de initiatiefnemer en de initiatiefnemer wordt door belanghebbenden beter begrepen in welke keuzes worden gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn voor de duidelijkheid waarom een initiatiefnemer een bepaalde locatie heeft gekozen voor zijn ontwikkeling. De gemeente moet op haar beurt weer zo veel mogelijk informatie terugkrijgen van de initiatiefnemer over het participatieproces, zodat zij een goede belangenafweging kan maken.

 

3. Houd rekening met het proces

Het opzetten van een participatietraject kost tijd. Houd daarmee rekening in uw planning. Eventueel dient u ook rekening te houden met uw budget voor het vormgeven van het participatietraject.

 

Wat verwacht de gemeente bij uw vergunningaanvraag?

De gemeente Echt-Susteren vindt participatie heel belangrijk. Wij verwachten van uw dat u bij de vergunningaanvraag aangeeft of belanghebbenden bij het proces zijn betrokken, en zo ja, hoe deze zijn betrokken. Bij een aanvraag van een vergunning is ook van belang dat een u aangeeft wat met de resultaten van participatie is gedaan.

 

Indien de gemeente van mening is dat het participatietraject onvoldoende is vorm gegeven, kan de gemeente zelf extra informatie inwinnen en bijvoorbeeld contact opnemen met belanghebbenden. In het geval het initiatief een impact zal hebben op de fysieke leefomgeving en belangen van derden kunnen worden geschaad, kan de gemeente besluiten om een uitgebreide procedure te starten waarbij belanghebbenden zienswijzen kunnen indienen. Dit heeft consequenties voor de doorlooptijd van de vergunning. De vergunningaanvraag duurt dan 26 weken in plaats van 8 weken.

Naar boven