Wijziging van de Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen van artikel I Onderdeel A tot en met E en G tot en met L verwerkt worden.]

 

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 11 juli 2023 de wijziging van de Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017 hebben vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De wijzigingen onder A tot en met E en G tot en met L worden van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking. Onderdeel F wordt van kracht met ingang van 1 januari 2024.

 

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot wijziging van de nadere regels is geen bezwaar of beroep mogelijk.

 

Tekst nadere regels

Burgemeester en wethouders van Breda;

 

gelet op artikel 156, eerste lid van de Gemeentewet en de artikelen 1:3, tweede lid, 2:1, derde lid:5:1, vierde lid; 7:2, vijfde lid; 7:3, vierde lid en artikel 7:4 vijfde lid van de Algemene subsidieverordening Breda 2017;

 

besluiten vast te stellen de:

 

Wijziging van de Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017

Artikel I

De Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017 worden gewijzigd als volgt:

 

A

 

Artikel 1:1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 1:1 Definities

 

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

 

Aangewezen organisatie voor monumentenbehoud: een privaatrechtelijke rechtspersoon die ten minste tien beschermde monumenten in eigendom heeft, en naar het oordeel van burgemeester en wethouders beschikt over voldoende professionele deskundigheid;

 

Aanvullend uitvoeringsplan: een uitvoeringsplan dat betrekking heeft op de verdeling van de extra gelden die beschikbaar zijn als gevolg van een verhoging van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:11 lid 1;

 

Adviescommissie: adviescommissie die het college adviseert over aanvragen ingediend op grond van deze subsidieregeling;

 

Adviescommissie BrabantStad Cultuur: adviescommissie benoemd door gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant;

 

Architectuurplatform: een organisatie met een in de statuten verankerde doelstelling voor het organiseren van activiteiten voor een zo breed mogelijk publiek op de werkgebieden landschap, architectuur en stedenbouw;

 

Artistieke leiding: de artistieke leiding (dirigent, choreograaf, regisseur, docent) van een (amateur)kunstorganisatie die beschikt over professionele deskundigheid binnen de specifieke kunstdiscipline, aantoonbaar door diploma’s van erkende opleiding(en);

 

ASV: Algemene Subsidieverordening Breda 2017 en de hierna volgende wijzigingen;

 

Beleidsdoel: een doel dat zich richt op binnen een termijn beoogde concrete (meetbare) veranderingen in een situatie of bij een doelgroep die een directe bijdrage leveren aan het realiseren van geformuleerde maatschappelijke effecten;

 

BOB: het Bestuurlijk Overleg Breda waarin de bestuurders uit het primair en voortgezet onderwijs in Breda zitting hebben;

 

BrabantStad: provincie Noord-Brabant met daarin in het bijzonder en niet beperkt tot gemeente Breda, gemeente Eindhoven, gemeente Helmond, gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Tilburg;

 

Code Diversiteit en Inclusie: een gedragscode om culturele diversiteit structureel in de instelling te verankeren, te raadplegen via https://codeculturelediversiteit.com;

 

Code of Good Governance: een code met daarin de waarborgen van samenhang en transparantie in het bestuur en toezicht van een organisatie, met het oog op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen. Voor verschillende sectoren is in dit kader een eigen code ontwikkeld;

 

College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;

 

Crowdfunden: het financieren van een project, initiatief of onderneming door middel van vele relatief lage donaties of investeringen van een (grote) groep mensen (de crowd), meestal via het internet, ofwel het financieren van een specifiek doel met een grote groep mensen om het doel mogelijk te maken. Meestal gebeurt dit op het internet via een crowdfunding platform;

 

Cultuurcoach: professionele culturele maker of (culturele) instelling die op professionele basis de verbinding tussen de cultuur- en onderwijssector legt ter bevordering van actieve cultuurparticipatie onder inwoners;

 

Culturele amateurkunstorganisatie: een organisatie met een artistiek inhoudelijke doelstelling waarvan de deelnemers een bepaalde kunstvorm beoefenen op niet-beroepsmatige basis;

 

Culturele makers: personen die op professionele (beroepsmatige) basis een bepaalde kunstvorm beoefenen en daartoe een professionele opleiding hebben afgerond of op basis van ervaring de noodzakelijke artistieke competenties hebben opgebouwd, door minimaal twee jaar de culturele beroepspraktijk te hebben uitgeoefend;

 

Culturele organisatie: een organisatie met een in de statuten verankerde culturele doelstelling, die niet valt onder de bepaling van een culturele amateurkunstorganisatie. Deze organisatie produceert zelf geen kunst maar bemiddelt tussen publiek en artiest en organiseert presentatiemogelijkheden en andere culturele activiteiten;

 

Duurzaam ondernemen: een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap waarbij mens, milieu en middelen in balans zijn;

 

Erfgoedorganisatie: een organisatie met een in de statuten verankerde erfgoeddoelstelling;

 

Erfgoedorganisaties: organisaties die het cultureel erfgoed als hun aandachtsgebied beschouwen. Cultureel erfgoed omvat die materiële, immateriële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van onze maatschappelijke ontwikkeling, die burgemeester en wethouders waardevol vinden voor ons gemeenschappelijke geheugen en onze identiteit;

 

Fair Practice Code: een gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en de creatieve industrie, te raadplegen via https://fairpracticecode.nl;

 

Geregistreerde mantelzorger: een geregistreerde mantelzorger;

 

Inspectierapport: rapport met betrekking tot een beschermd monument dat de technische of fysieke staat van dat monument beschrijft en dat is opgesteld door een naar het oordeel van burgemeester en wethouders ter zake deskundige persoon of instantie;

 

Maatschappelijk effect: een op langere termijn beoogde verandering in een situatie of bij een doelgroep, die een positieve uitwerking heeft op verschillende delen van de samenleving;

 

Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;

 

Mantelzorger: een persoon die mantelzorg verleent;

 

Meerjarige subsidie: een subsidie bedoeld voor twee, drie of vier opeenvolgende jaren en als zodanig voor meerdere jaren verleend per twee- drie- of vierjarig subsidiebesluit;

 

Resultaat(afspraken): een concrete, waarneembare en toetsbare in woorden beschreven opbrengst, zonder gekwantificeerde normen, die een directe bijdrage levert aan het beoogde beleidsdoel;

 

Prestatie(afspraken): een prestatie die overeenkomt met een resultaat, maar is aangevuld met een gekwantificeerde norm.

 

Professionele kunsten: werk dat primair gericht is op het vervaardigen, produceren van kunstproducten door kunstenaars die artistiek-inhoudelijk actief zijn in de kunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd zijn in de professionele kunstpraktijk van tenminste Breda en BrabantStad;

 

Schoolsporttoernooien: een- of meerdaagse sportwedstrijden, met deelname van scholenteams bestaande uit leerlingen van het primair en/of voortgezet onderwijs, met een minimale deelname van tien Bredase scholen voor primair onderwijs of vier Bredase scholen voor voortgezet onderwijs;

 

Side-events: sportactiviteiten die aangeboden worden naast het wedstrijdprogramma van een topsportevenement, die onder verantwoordelijkheid van dezelfde organisatie georganiseerd worden en die tot doel hebben een breed publiek met de betreffende sport kennis te laten maken;

 

Sociaalculturele accommodatie: een door burgemeester en wethouders als zodanig benoemde accommodatie;

 

Sportvereniging: een vereniging die activiteiten organiseert die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF en die is aangesloten bij een overkoepelende organisatie of een organisatie die activiteiten organiseert die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders;

 

Subsidiabele kosten monumenten: kosten die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om een beschermd monument in stand te houden;

 

Uitvoeringsplan: een door een waardenetwerk opgesteld schriftelijk stuk dat een beschrijving geeft van de door de deelnemers aan het waardenetwerk beoogde activiteiten en daarmee gemoeide bedragen die een bijdrage leveren aan de doelen en beoogde resultaten van het Beleidskader Breda Samen doorpakken, voor de periode 2024-2027 en met betrekking tot het voor het waardenetwerk aangewezen waarde;

 

Urban Sports & Culture: een verzamelnaam van creatieve, visuele en fysieke uitingsvormen van (jonge) stedelingen, die zich kenmerken door een vrij (niet of los georganiseerd) en expressief karakter. Spektakel, uitdaging en het demonstreren van je vaardigheden speelt een belangrijke rol. Het bestaat vooral rondom communities van gelijkgestemden, met de stedelijke omgeving als decor en podium;

 

Vastgesteld beleidskader: een door de raad vastgesteld document waarin de beleidsdoelen op een bepaald terrein zijn vastgesteld. Het vormt het kader waarbinnen alle (keuzes voor) inspanningen en beoogde resultaten dienen plaats te vinden;

 

Waardenetwerk: een door het college als zodanig aangeduide overlegstructuur gericht op in ieder geval het opstellen van een uitvoeringsplan of aanvullend uitvoeringsplan op één van de door het college aangewezen waarden die staan benoemd in het Beleidskader Breda Samen Doorpakken;

 

Zelfstandig onderdeel: het onderdeel van een beschermd monument dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid en deel is van een park of tuinaanleg behorend aan één eigenaar;

 

Zorgvrager: een persoon die woonachtig is in de gemeente Breda en die mantelzorg ontvangt;

 

B

 

Artikel 1:7 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 1:7 Jaarlijkse subsidie

  • 1.

    Een jaarlijkse subsidie wordt alleen verstrekt aan organisaties die een aantoonbare rol in de maatschappelijke keten innemen en die het meest optimaal bijdragen aan de beoogde resultaten zoals genoemd in artikel 1:3 van deze nadere regels.

  • 2.

    Voor organisaties die een jaarlijkse subsidie aanvragen van € 50.000,-, of meer én die professionele krachten in dienst hebben, gelden daarnaast in ieder geval de volgende criteria:

    • a.

      de efficiënte en effectieve manier om mensen vooruit te helpen in het leven;

    • b.

      de vernieuwing in de werkwijze;

    • c.

      de samenwerking;

    • d.

      wijkgericht werken;

    • e.

      de mate waarmee met vrijwilligers gewerkt wordt (vrijwillig waar het kan, professioneel waar het moet);

    • f.

      de inclusieve aanpak;

    • g.

      veilig (vrijwilligers)werk;

    • h.

      het toepassen van de ‘Code Good Governance’ voor de sector. Deze toepassing van de code wordt verantwoord in het jaarverslag.

C

 

Artikel 1:9 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 1:9 Indieningsdatum aanvraag tot vaststelling subsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 7:2, vijfde lid van de Algemene subsidieverordening Breda 2017, afwijken van bepalingen uit het eerste lid van dit artikel:

    • a.

      Subsidies tot en met €10.000 worden door het college:

      • o

        direct vastgesteld of;

      • o

        ambtshalve vastgesteld binnen dertien weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 7:3, vierde lid van de Algemene subsidieverordening Breda 2017, afwijken van bepalingen uit het eerste lid van dit artikel:

    • a.

      Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 10.000,-, maar minder dan €125.000,-, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

      • o

        bij een eenmalige subsidie, uiterlijk dertien weken nadat de activiteiten zijn verricht;

      • o

        bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk vier maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend;

      • o

        Bij een meerjarig verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het subsidietijdvak waarvoor subsidie is verleend.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 7:4, vijfde lid van de Algemene subsidieverordening Breda 2017, afwijken van bepalingen uit het eerste lid van dit artikel:

    • a.

      Indien de subsidieverlening €125.000,00 of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

      • o

        bij een eenmalige subsidie, uiterlijk dertien weken nadat de activiteiten zijn verricht;

      • o

        bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk vier maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend;

      • o

        Bij een meerjarig verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het subsidietijdvak waarvoor subsidie is verleend.

D

 

Hoofdstuk 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Hoofdstuk 2 Nadere regels voor het sociale domein

 

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

 

Artikel 2:1 Toepassingsbereik

  • 1.

    Onder ‘Beleidskader’ wordt in dit hoofdstuk verstaan: Beleidskader Samen Doorpakken.

  • 2.

    Onder deelnemer wordt in dit hoofdstuk verstaan: maatschappelijke partner, ervaringsdeskundigen en inwoners, die deelnemen aan een of meerdere waardenetwerken.

  • 3.

    Dit hoofdstuk is van toepassing op aanvragen voor subsidie die betrekking hebben op een of meer van de waarden die staan benoemd in het Beleidskader.

  • 4.

    Op aanvragen als bedoeld in het tweede lid is hoofdstuk 1 niet van toepassing, met uitzondering van artikel 1:1 en de overige bepalingen uit dat hoofdstuk die in dit hoofdstuk uitdrukkelijk van toepassing zijn verklaard.

  • 5.

    Op aanvragen als bedoeld in het tweede lid is dit hoofdstuk niet van toepassing indien op de aanvraag specifieke nadere regels als bedoeld in hoofdstuk 3 en verder van toepassing zijn.

Artikel 2:2 soorten subsidie

  • 1.

    Er wordt onderscheid gemaakt tussen basissubsidies en wijksubsidies.

  • 2.

    Basissubsidies zijn subsidies die zijn bestemd voor activiteiten waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de doelen en beoogde resultaten van een waarde, zoals deze benoemd staan in het Beleidskader en voor zover die subsidies niet zijn aan te merken als wijksubsidies.

  • 3.

    Wijksubsidies zijn subsidies die zijn bestemd voor activiteiten die de leefbaarheid en maatschappelijke betrokkenheid van bewoners bij hun eigen wijk of directe woonomgeving stimuleren en bevorderen. Onder leefbaarheid wordt daarbij verstaan de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de bewoners aan worden gesteld met het oog op de waarden die staan benoemd in het Beleidskader.

  • 4.

    Voor wat betreft de betaling en bevoorschotting van de in dit artikel bedoelde subsidies, is het bepaalde in artikel 1:8, tweede en derde lid, van toepassing, met dien verstande dat voor de meerjarige subsidies jaarlijks de resterende 5% wordt uitgekeerd indien aan de tussentijdse verantwoordingseisen is voldaan.

  • 5.

    Kosten voor vrijwilligersvergoedingen zijn in het kader van dit hoofdstuk niet subsidiabel.

Paragraaf 2.2 Basissubsidies

 

2.2.1 Aanvraag op basis van een uitvoeringsplan

 

Artikel 2:3 Waardenetwerken

  • 1.

    Een ieder die waarde kan toevoegen kan deelnemen aan een waardenetwerk.

  • 2.

    Een waardenetwerk wordt voorgezeten door een door het college aangewezen procesmanager. De procesmanager bevordert de naleving van de spelregels als bedoeld in het vierde lid.

  • 3.

    Een deelnemer die met een activiteit een probleem wilt oplossen en daarmee doelen en/of resultaten beoogt te bereiken die passen binnen het Beleidskader en deze activiteit in aanmerking wil laten komen voor opname in het uitvoeringsplan neemt uiterlijk op 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin hij daarvoor subsidie wenst te ontvangen deel aan het waardenetwerk.

  • 4.

    Het Beleidskader bevat spelregels met betrekking tot de waardenetwerken. Deelnemers aan de waardenetwerken houden zich aan de spelregels.

Artikel 2:4 Criteria

  • 1.

    Het college kan een basissubsidie verstrekken voor een in het uitvoeringsplan opgenomen activiteit van een deelnemer aan het desbetreffende waardenetwerk die deze deelnemer vermeldt in zijn aanvraag voor zover:

    • a.

      dat uitvoeringsplan voldoet aan de processtappen, proces en spelregels zoals beschreven in het hoofdstuk Proces richting uitvoeringsplannen van het Beleidskader; en

    • b.

      in het uitvoeringsplan het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:9, eerste lid, en de binnen dat plafond geoormerkte bedragen als bedoeld in artikel 2:9, tweede lid, zijn geëerbiedigd.

  • 2.

    Het college beoordeelt een aanvraag als bedoeld in het eerste lid aan de hand van artikel 2:7.

  • 3.

    De subsidie wordt voor maximaal 4 kalenderjaren verstrekt.

Artikel 2:5 procedure

  • 1.

    In de periode 2024-2027 is het mogelijk aanvragen in te dienen voor meerjarige subsidie (vierjaarlijks, driejaarlijks en tweejaarlijks) en jaarlijkse subsidie.

  • 2.

    Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door het college vastgestelde formulier, via de website van de gemeente.

  • 3.

    De aanvraag gaat vergezeld van het uitvoeringsplan waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4.

    Het college beslist binnen dertien weken na de uiterste indieningsdatum op de aanvraag. Het college kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen.

2.2.2 Aanvraag los van het uitvoeringsplan

 

Artikel 2:6 Criteria

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 2:3 tot en met 2:5, kan het college een basissubsidie verstrekken op basis van een aanvraag die niet gebaseerd is op een uitvoeringsplan voor de duur van maximaal 1 kalenderjaar.

  • 2.

    Het college beoordeelt een aanvraag als bedoeld in het eerste lid aan de hand van artikel 2:7.

  • 3.

    Het college verstrekt geen subsidie als bedoeld in het eerste lid aan een aanvrager die voor hetzelfde kalenderjaar en hetzelfde in het Beleidskader genoemde waarde als waar de aanvraag betrekking op heeft, subsidie heeft aangevraagd als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid.

Artikel 2:7 Procedure

  • 1.

    Artikel 2:5, tweede en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op aanvragen als bedoeld in artikel 2:6, eerste lid.

  • 2.

    Het college maakt bij de beoordeling als bedoeld in artikel 2:4 lid 2 en 2:6 lid 2 een rangschikking van de bij aanvragen behorende activiteiten en bezien hoe deze aanvragen zich tot elkaar verhouden. Punten ten behoeve van de ranking worden toegekend aan de hand van onderstaande selectie- en wegingscriteria uit het Beleidskader:

    • a.

      Maatschappelijk resultaat: Hoe draagt de activiteit bij aan de maatschappelijke doelen uit hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen?’ uit het Beleidskader. Wat heb je als de activiteit klaar is? Weging 40 punten, minimum te behalen punten 10.

    • b.

      Kostprijs per klant: De prijs per bereikt lid uit de doelgroep. Ook hoort hierbij: een schatting van de kosten die bespaard kunnen worden door maatwerkvoorzieningen (indien van toepassing, weergave businesscase). Kan de kostprijs worden onderbouwd? Hoe verhoudt de prijs zich tot andere aanvragen? Weging 20 punten, minimum te behalen punten 3.

    • c.

      Vakmanschap: Wat is de toegevoegde waarde van de inzet van betaalde professionals? Anders gezegd: wat doen betaalde en opgeleide professionals beter of anders dan een willekeurige buurvrouw? En waar kan iemand die er weinig kennis van heeft dat aan zien? Weging 15 punten, minimum te behalen punten 5.

    • d.

      Samenwerking: Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? In welke mate wordt samengewerkt met andere partners binnen het thema? Wat levert deze samenwerking op? Weging 10 punten, minimum te behalen punten 3.

    • e.

      Bereik: Hoe groot is de doelgroep? (aantal personen) En hoeveel personen binnen die doelgroep worden bereikt? Weging 5 punten.

    • f.

      Zelfredzaamheid: Wat kan een persoon zelf, al dan niet met steun van anderen uit zijn/haar omgeving? Weging 5 punten.

    • g.

      Tevredenheid: Hoe tevreden is de klant en zijn/haar omgeving? Maar ook: hoe tevreden zijn financiers, medewerkers, toezichthouders? De activiteiten moeten in de eerste plaats belangrijk en nuttig zijn voor de klant. Ook moeten alle betrokkenen in beeld zijn. Wat vindt de omgeving belangrijk? Hoe kun je daaraan bijdragen? En hoe kun je daar steeds beter in worden? We noemen dit omgevingssensitiviteit. Het gaat hierbij om hoe je tevredenheid in kaart brengt, voor nieuwe of bestaande activiteiten. Weging 5 punten.

  • 3.

    Voor de verschillende waardenetwerken kunnen aanvullende wegingscriteria opgenomen worden.

  • 4.

    Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin een activiteit voldoet aan het criterium. Het college toetst de aanvraag aan de criteria middels een beoordelingsformat, welke als bijlage 2a bij deze nadere regels zijn opgenomen.

  • 5.

    Indien op een wegingscriterium het daarbij vermelde minimumaantal punten niet behaald wordt, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 6.

    Als twee of meer aanvragen voorzien in dezelfde activiteit, terwijl het niet wenselijk wordt geacht dat die meermaals wordt aangeboden, worden deze aanvragen onderling vergeleken op het behaalde puntenaantal. Van deze aanvragen wordt alleen de aanvraag met het hoogste puntenaantal opgenomen in de rangschikking, de andere aanvraag wordt of de andere aanvragen worden afgewezen.

  • 7.

    De overgebleven aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van behaalde punten van hoog naar laag, tot het subsidieplafond is bereikt.

  • 8.

    Bij gelijke rangschikking van aanvragen die vanwege het bereiken van het subsidieplafond niet allebei gehonoreerd kunnen worden, wordt voorrang verleend aan een aanvraag binnen het uitvoeringsplan, ten opzichte van een individuele aanvraag. In andere gevallen wordt geloot.

2.2.3 Aanvraag voor kleine initiatieven

 

Artikel 2:8 Criteria

  • 1.

    Het college kan anders dan bij wijze van jaarlijkse subsidie, basissubsidies van ten hoogste € 5.000,- verstrekken.

  • 2.

    Het college beoordeelt of een aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid bijdraagt aan de zelfredzaamheid van de inwoners van Breda, zoals bepaald in het Beleidskader.

  • 3.

    Een aanvrager komt per kalenderjaar ten hoogste één keer in aanmerking voor subsidie als bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Het college verleent geen subsidie als bedoeld in het eerste lid aan een aanvrager die in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft reeds subsidie heeft ontvangen als bedoeld in artikel 2:4 en 2:6, dan wel daartoe een aanvraag heeft ingediend waarop het college nog niet heeft beslist of als de activiteit in het kalenderjaar in aanmerking komt voor een subsidie op basis van een andere regeling.

  • 5.

    Aanvragen voor subsidie als bedoeld in dit artikel kunnen in twee twee tijdvakken worden ingediend:

    • a.

      vanaf 1 november tot en met 1 maart; en

    • b.

      vanaf 1 mei tot en met 1 september.

  • 6.

    Toekenning van een subsidie vindt plaats op basis van het voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 2 en op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen.

subsidieplafonds

 

Artikel 2:9 Procedure

  • 1.

    Het college stelt voor ieder in het Beleidskader genoemde waarde een subsidieplafond vast voor subsidies als bedoeld in de artikelen 2:4, eerste lid, 2:6, eerste lid en artikel 2:8 eerste lid, onder voorbehoud van de jaarlijkse vaststelling van de begroting door de gemeenteraad.

  • 2.

    Bij de vaststelling van een subsidieplafond op grond van het eerste lid kan het college bepalen dat daarin opgenomen bedragen geoormerkt zijn voor specifieke activiteiten en wat de looptijd van de subsidieplafonds is en derhalve voor welke periode subsidie kan worden aangevraagd.

  • 3.

    Aanvragen worden ingediend voor 1 oktober voor het volgende kalenderjaar, tenzij het college bij de bekendmaking van de subsidieplafonds een andere indieningstermijn voor subsidieaanvragen bekendmaakt.

  • 4.

    Indien blijkt dat in één of meer waardenetwerken het subsidieplafond niet wordt overschreden, kan het college besluiten om het resterende bedrag aan één of meer andere waardenetwerken toe te voegen.

Artikel 2:10 Verhoging van het subsidieplafond bij jaarlijkse subsidies

  • 1.

    Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat het college heeft besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:9, eerste lid, door het college wordt verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op de extra gelden.

  • 2.

    Artikel 2:9, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een verhoging van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college bepaalt de termijn waarbinnen de aanvullende subsidieaanvragen als bedoeld in het eerste lid moeten zijn ingediend.

  • 4.

    Bij verhoging van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid, kan een waardenetwerk een aanvullend uitvoeringsplan opstellen. Artikel 2:3, derde lid, is niet van toepassing.

  • 5.

    Het college kan een basissubsidie verstrekken voor een in het aanvullend uitvoeringsplan opgenomen activiteit van een deelnemer aan de desbetreffende waardenetwerk die deze deelnemer vermeldt in zijn aanvullende aanvraag voor zover:

    • a.

      dat aanvullend uitvoeringsplan voldoet aan de eisen zoals beschreven in het hoofdstuk Proces richting uitvoeringsplannen van het Beleidskader;

    • b.

      in het aanvullend uitvoeringsplan het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, en de binnen dat plafond geoormerkte bedragen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, zijn geëerbiedigd.

  • 6.

    Op een aanvraag als bedoeld in het vijfde lid zijn artikel 2:4, tweede lid en artikel 2:5, tweede, derde lid en vierde lid en 2:7 tweede tot en met achtste lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de aanvraag vergezeld dient te gaan van het aanvullende uitvoeringsplan.

  • 7.

    Bij verhoging van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid kan het college een basissubsidie verstrekken op basis van een aanvraag die niet gebaseerd is op een aanvullend uitvoeringsplan.

  • 8.

    Op de aanvraag als bedoeld in het zevende lid zijn artikel 2:5, tweede lid en vierde lid, 2:6 tweede en derde lid en 2:7 tweede tot en met achtste lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt beoordeeld hoe de aanvraag zich verhoudt tot andere aanvragen als bedoeld in het vijfde en zevende is van dit artikel en de honorering van de aanvraag ten koste kan gaan van de honorering van die aanvragen.

  • 9.

    Voor zover voor een aanvullende subsidieaanvraag vereiste gegevens reeds zijn verstrekt bij een eerdere aanvraag voor subsidie in hetzelfde kalenderjaar en onveranderd zijn gebleven, hoeven deze gegevens niet opnieuw te worden verstrekt.

Bijzondere en onvoorziene omstandigheden

 

Artikel 2:11 Bevoegdheden van het college

  • 1.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden bepalen dat een door deelnemers van een waardenetwerk als uitvoeringsplan of aanvullend uitvoeringsplan aangemerkt document geen uitvoeringsplan is als bedoeld in artikel 1:1. Het college kan in ieder geval gebruik maken van deze bevoegdheid als artikel 2:3, zesde lid, niet is nageleefd of naar het oordeel van het college aannemelijk is dat het proces in een waardenetwerk niet op eerlijke wijze is verlopen.

  • 2.

    In gevallen waarin de Nadere regels niet voorzien beslist het college, onverminderd het bepaalde in de ASV.

Paragraaf 2.3 Wijk- en dorpssubsidies

 

Artikel 2:13 initiatieven

  • 1.

    Onder een initiatief wordt in deze paragraaf verstaan: een activiteit of een project die of en dat de leefbaarheid of maatschappelijke betrokkenheid van bewoners bij hun eigen wijk of directe woonomgeving stimuleert en bevordert en die of dat aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door bewoners aan worden gesteld ten aanzien van opgroeien, leren, ontwikkelen en werken, ontmoeten, betrokken zijn of leven.

  • 2.

    Een ieder met een beoogd initiatief kan zich wenden tot een wijkplatform voor overleg.

Artikel 2:14 wijkplatforms

Onder een wijkplatform als bedoeld in deze paragraaf wordt verstaan: een door het college als zodanig aangeduide overlegstructuur gericht op het bespreken van beoogde initiatieven met als doel deze initiatieven te verrijken en te versterken. De bevindingen van het wijkplatform zijn input bij een eventuele subsidieaanvraag van de initiatiefnemer bij de gemeente.

 

Artikel 2:15 criteria

  • 1.

    Het college kan wijksubsidie verstrekken voor het uitvoeren van een initiatief voor zover dat van belang is voor de wijk waarin het plaatsvindt.

  • 2.

    Geen subsidie kan worden verstrekt voor zover het initiatief bestaat uit een straatfeest, jubileum, barbecue of reprise en daarmee naar het oordeel van het college naar haar aard vergelijkbare activiteiten. Indien de activiteit een open en toegankelijk karakter heeft en bijdraagt aan de sociale leefbaarheid en diversiteit in de wijk of dorp, kan subsidie worden verstrekt. Eten en drinken worden niet gesubsidieerd.

  • 3.

    Een subsidie kan voor maximaal twee jaar worden verstrekt.

  • 4.

    De maximale hoogte van de subsidie is gelijk aan de daadwerkelijke kosten van het initiatief.

  • 5.

    Activiteiten die worden georganiseerd rondom of verband houden met het Sinterklaasfeest dienen in lijn te zijn met de landelijke intocht van Sinterklaas. Subsidie aanvragen voor activiteiten die niet in lijn zijn met de landelijke intocht van Sinterklaas worden geweigerd vanaf 2023.

Artikel 2:16 procedure

  • 1.

    Aanvragen voor wijksubsidies kunnen het gehele jaar door worden ingediend, maar moeten minimaal zes weken voor aanvang van de uitvoering van het initiatief worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag moet worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door college vastgestelde formulier en dient, onverminderd het bepaalde in de ASV, vergezeld te gaan van de bevindingen van het wijkplatform.

  • 3.

    Onder de bevindingen van het wijkplatform als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan een schriftelijk stuk waaruit gemotiveerd blijkt of en in hoeverre naar de mening van het wijkplatform:

    • a.

      Het initiatief van belang is voor de wijk;

    • b.

      Voor het initiatief een financiële bijdrage van de gemeente noodzakelijk is en wat de hoogte van die bijdrage is.

  • 4.

    Het college beslist uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag.

E

 

Hoofdstuk 11 vervalt.

 

F

 

Paragraaf 1 van Hoofdstuk 12 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Paragraaf 1: Projectsubsidie TTC

 

Artikel 12:2 Doel

Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen in aanmerking projecten die zich richten op de twee doelen van de Economische Visie, namelijk het versterken van de toepassing van technologie en creativiteit en daarmee bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. We noemen dit ‘Tech for Good’.

 

Artikel 12:3 Voor wie

De subsidie kan alleen aangevraagd worden door een bedrijf of organisatie, volgens het KVK Handelsregister gevestigd in Breda en die in Breda ondernemingsactiviteiten uitvoert. In geval van een samenwerkingsverband van meerdere partners is één van de deelnemers penvoerder.

 

Artikel 12:4 Criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie dient het project aan elk van de volgende eisen te voldoen:

  • 1.

    Het project is gericht op het toepassen van (creatieve) technologie en wordt in de praktijk gebracht, in ten minste de gemeente Breda.

  • 2.

    Het project draagt bij aan oplossingen voor uitdagingen in een of meer van de volgende gebieden:

    • a.

      Energietransitie;

    • b.

      Grondstoffengebruik en circulaire economie;

    • c.

      Landbouw en voedseltransitie;

    • d.

      Gezondheid en zorg;

    • e.

      Mobiliteit en transport;

    • f.

      Inclusieve samenleving.

  • 3.

    In het project wordt samengewerkt met ten minste één partij die de toepassing in de praktijk gaat testen of toepassen en beschouwd kan worden als (eind)gebruiker van de oplossing.

  • 4.

    Het project heeft maximaal een looptijd van een jaar.

Artikel 12:5 Subsidiebedrag

  • 1.

    De maximale subsidie voor een project is € 25.000,-.

  • 2.

    Kosten voor uren van eigen personeel behoren niet tot de subsidiabele kosten.

Artikel 12:6 Procedure

  • 1.

    Subsidie kan alleen worden aangevraagd nadat door de aanvrager is deelgenomen aan een TTC Pitch. Deze wordt jaarlijks in januari georganiseerd, te beginnen in januari 2024. De aanvrager wordt daarbij in de gelegenheid gesteld om diens idee te pitchen.

    • a.

      Deelnemers aan de TTC Pitch dienen zich minimaal een week van tevoren in te schrijven. Inschrijven kan via de website www.breda.nl/subsidies-ondernemers

    • b.

      Pitches worden ter plaatse van feedback voorzien. De aanwezige commissie adviseert de aanvrager, onder meer over hoe het idee verbeterd kan worden aan de hand van de doelen en criteria uit deze regeling en over de kwaliteit van het idee.

    • c.

      Uitsluitend na deelname aan de TTC Pitch, kan een subsidieaanvraag ingediend worden.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag kan uiterlijk op 1 maart van het betreffende jaar ingediend worden via www.breda.nl/subsidies-ondernemers met gebruikmaking van het daartoe door het college vastgestelde formulier en met bijvoeging van een projectbegroting.

  • 3.

    Het college maakt het subsidieplafond op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:6 lid 3 van deze nadere regels, wordt het jaarlijkse subsidiebudget volledig voor de aanvragen in maart ter beschikking gesteld.

  • 4.

    Voordat het college besluit op de subsidieaanvragen, vraagt zij een interne commissie om advies. Bij de advisering door de interne commissie wordt getoetst of het project voldoet aan het doel en de criteria van deze regeling en wordt de kwaliteit van het aanbod van projecten beoordeeld.

  • 5.

    Alle aanvragen die tijdig en volledig zijn, en voldoen aan de criteria van artikel 12:4, concurreren om het beschikbare budget via een rankingsysteem. De aanvragen worden met elkaar vergeleken op basis van de criteria en weging zoals vermeld in het zevende lid van dit artikel.

  • 6.

    De hoogst scorende aanvragers in de ranking krijgen subsidie totdat het beschikbare subsidieplafond bereikt is. Dreigt het subsidieplafond te worden overschreden door meerdere aanvragen met een gelijk aantal punten in de ranking, dan zal worden overgegaan tot loting.

  • 7.

    Punten ten behoeve van de ranking worden toegekend aan de hand van onderstaande selectie- en wegingscriteria:

     

    Criterium

    Maximale toekenning punten

    Toelichting

    Bijdrage aan de doelen van deze regeling

    60

    Mate waarin het project op een vernieuwende wijze een technologische oplossing combineert met een aangegeven uitdaging

    0-20: weinig vernieuwend, bijvoorbeeld doordat al andere oplossingen voor het probleem in de markt beschikbaar zijn met dezelfde technologie

    20-40: redelijk vernieuwend, bijvoorbeeld bestaande technologische toepassingen maar in een nieuw domein

    40-60: echt innovatieve oplossing vanwege een nieuwe technologische toepassing in het domein van impact.

    Inzet van technologieën

    20

    Extra punten indien gebruik wordt gemaakt van één van de volgende technologieën:

     

    • Robottechnologie

    • Gametechnologie en gamification

    • Immersive technologies (waaronder VR AR XR)

    • Web3 en blockchain

    • Internet of Thing (IoT)

    • Data en Artificial Intelligence (AI)

    Haalbaarheid / Kans op succes

    20 punten

    Kans dat het project succesvol uitgevoerd wordt en een blijvend effect creëert

  • 8.

    De gevraagde subsidie wordt geweigerd als minder dan 60 punten zijn behaald.

Artikel 12:7 Verantwoording en verplichtingen

  • 1.

    Subsidieverantwoording gebeurt volgens artikel 7.3 van de Algemene subsidieverordening Breda 2017. Dat betekent dat de subsidieontvanger uiterlijk dertien weken nadat de activiteiten zijn verricht een aanvraag tot vaststelling indient bij het college. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk en financieel verslag - ingericht conform de begroting - waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 2.

    Onverminderd de artikelen 6:1 en 6:2 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger neemt deel aan intervisie en evaluatieactiviteiten die door de gemeente rond deze subsidie worden georganiseerd;

    • b.

      de subsidieontvanger werkt mee aan door de gemeente georganiseerde publicitaire- en voorlichtingsactiviteiten gericht op de media, potentiële deelnemers van projecten en het grote publiek.

G

 

Hoofdstuk 14 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Hoofdstuk 14 Specifieke nadere regels Klimaatprojecten

 

Artikel 14:1 Vigerend beleidskader

Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk wordt gevormd door de Bredase Klimaatnota “Steek positieve energie in het klimaat” uit 2008, de “Duurzaamheidsvisie Breda 2030” uit 2015, en de nota “ Strategie Duurzame Energietransitie, gemeente Breda (Update 2016), gekoppeld aan de lange termijn klimaatdoelstelling Breda CO2 neutraal 2044, (Klimaat)begroting 2024, de Transitievisie Warmte en de Regionale Energiestrategie van West-Brabant. Daarnaast is eveneens het vastgestelde beleidskader “Impuls Ruimtelijke Adaptatie” uit 2016 van kracht.

 

Artikel 14:2 Doel

Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen in aanmerking projecten die bijdragen aan de doelen uit het beleidskader van het gemeentelijk klimaatbeleid. Daarvan is sprake als het project, in combinatie met een CO2-reductie, een bijdrage levert aan één of meer van de andere doelstellingen uit de Actsheet Energie & klimaatmitigatie van de Duurzaamheidsvisie Breda 2030:

 

  • a.

    CO2-reductie;

  • b.

    verlaging van de woon- en bedrijfslasten door middel van klimaatprojecten;

  • c.

    bevordering van duurzame bedrijvigheid;

  • d.

    bevordering van nieuwe duurzame samenwerkingsvormen;

  • d.

    ontwikkeling van duurzame werkgelegenheid op stedelijk niveau;

  • e.

    toewerken naar een klimaatbestendige leefomgeving.

Artikel 14:3 Voor wie

  • 1.

    Naast rechtspersonen, die feitelijk gevestigd zijn in de gemeente Breda, kunnen ook particuliere buurtprojecten binnen de gemeente met een CO2-reductiedoel, in de breedste zin van het woord, van minimaal 200gr per ingezette Euro, subsidie aanvragen.

  • 2.

    Als de subsidieaanvraag wordt ingediend door een samenwerkingsverband van rechtspersonen dan is één van de deelnemers penvoerder richting het college.

Artikel 14:4 Toekenningsvoorwaarden

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt, als:

    • a.

      het project een substantiële bijdrage levert aan de doelen van het gemeentelijk klimaatbeleid, waar de marktpartijen zonder subsidie deze niet tot het stadium voor realisatie en financiering kunnen brengen, omdat financiering niet leidt tot direct toerekenbare inkomsten of omdat het investeringsrisico zonder subsidie voor hen te groot wordt geacht;

    • b.

      het project een groter belang dient dan het individuele belang van de aanvragende partij en als doel heeft dat wordt bijgedragen aan schaalsprong, clusterkracht of het innovatief vermogen;

    • c.

      projecten niet alleen gericht zijn op kennisontwikkeling; er dient perspectief te zijn op feitelijke CO2-reductie; projecten worden o.a. hierop getoetst op economisch rendement en creatie van werkgelegenheid via de selectie- en wegingscriteria als bedoeld in artikel 14.5 zesde lid en het Toetsingskader zoals oorspronkelijk vastgesteld in UPK Uitvoeringsprogramma Klimaat.

    • d.

      een aanvullende toets aan landelijk en gemeentelijk beleid van de projectvoorstellen vindt plaats door middel van ranking van de projecten op basis van de eveneens vastgestelde waarderings-systematiek:

      • 1.

        passend in de Klimaatbegroting 2023-2026 van de gemeente Breda;

      • 2.

        evenwicht in thema’s;

      • 3.

        beschikbare middelen;

      • 4.

        overlap projectdoelen;

      • 5.

        samenwerking tussen projecten.

  • 2.

    Het college beoordeelt een aanvraag als bedoeld in het eerste lid aan de hand van artikel 14:5 en beoordeelt zo nodig hoe de aanvraag zich verhoudt tot andere aanvragen als bedoeld in artikel 14:5 eerste lid.

  • 3.

    De honorering van een aanvraag kan ten koste gaan van honorering van andere aanvragen als bedoeld in artikel 14:5 eerste lid.

Artikel 14:5 Procedure

  • 1.

    De aanvragen kunnen per jaar worden ingediend en dienen jaarlijks voor 1 oktober ingediend te worden.

  • 2.

    Een aanvraag moet worden ingediend met gebruikmaking van het formulier via de website met een projectbeschrijving (met eventueel een verzoek tot ondersteuning).

  • 3.

    De subsidie kan maximaal € 100.000,00 per project bedragen.

  • 4.

    Het is niet toegestaan, zonder overleg met de subsidieverstrekker, winst te maken bij de uitvoering van het project, op de verstrekte subsidie.

  • 5.

    Voordat het college een besluit neemt op subsidieaanvragen, vraagt zij een (extern) adviseur om advies. Bij de beoordeling wordt getoetst of het project voldoet aan het doel en de in lid 6 genoemde criteria van deze regeling en wordt de kwaliteit en diversiteit van het aanbod van projecten beoordeeld.

  • 6.

    Het college maakt bij de beoordeling als bedoeld in artikel 14:4 lid 2 een rangschikking van de bij aanvragen behorende activiteiten. Punten ten behoeve van de ranking worden toegekend aan de hand van onderstaande selectie- en wegingscriteria:

    • I.

      Draagvlak: In welke mate draagt het project bij aan de CO2-reductie in kg/jaar, aan een aardgasloze samenleving en aan één of meerdere van de volgende thema’s: duurzame leefomgeving, sociaal maatschappelijk effecten, economie, circulaire economie, water, lucht, groen, biodiversiteit gezondheid en nieuwe economische activiteiten? Weging 40 punten.

    • II.

      Kennis: Wat is het kennis- en kwaliteitsniveau van de projectorganisatie? Hoe relevant is de ervaring en wat is de bereidheid tot samenwerking? Weging 20 punten.

    • III.

      Kracht: Hoe wordt bijgedragen aan de doelstellingen en resultaten? Op het gebied van onder meer techniek, innovatie, participatie derden en potentie? Weging 10 punten.

    • IV.

      Kapitaal: Wat zijn de geschatte projectkosten, de CO2-reductie per ingezette Euro aan subsidie, de financieringsbehoefte en de mate van zekerheid van de eigen bijdrage? Weging 30 punten.

  • 7.

    Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin een activiteit voldoet aan het criterium. Het college toetst de aanvraag aan de criteria door middel van een beoordelingsformat.

  • 8.

    Als het CO2-reductiedoel van minimaal 200gr per ingezette Euro aan subsidie niet behaald wordt, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 9.

    De aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van behaalde punten van hoog naar laag, tot het subsidieplafond is bereikt.

  • 10.

    Bij gelijke rangschikking van aanvragen die vanwege het bereiken van het subsidieplafond niet allebei gehonoreerd kunnen worden, wordt geloot.

Artikel 14:6 Verplichtingen

Het college verbindt aan de subsidieverlening de verplichting dat de subsidieontvanger de opgedane kennis en ervaringen bij de uitvoering van het project volgens een nader voor te schrijven methode deelt, zodanig dat de opgedane kennis en ervaringen beschikbaar komen voor andere en vervolginitiatieven.

 

Artikel 14:7 Doorlopende projecten

Er is géén automatische garantie op vervolgsubsidiering bij doorlopende projecten uit 2023. Aanvragers met doorlopende projecten uit 2023 kunnen het project op eigen risico voortzetten per 1 januari 2024.

 

H

 

Hoofdstuk 15 vervalt.

 

I

 

Hoofdstuk 18 wordt nieuw toegevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 18 Nadere regels voor Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingspreventie

 

Artikel 18:1 Toepassingsbereik

  • 1.

    Onder ‘Beleidskader’ wordt in dit hoofdstuk verstaan: Beleidskader Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie regio Breda “Een (t) huis = een zorg minder”.

  • 2.

    Dit hoofdstuk is van toepassing op aanvragen voor subsidie die betrekking hebben op ontmoeting en activering dak- en thuislozen, toeleiding naar ondersteuning/zorg en voorkomen en terugdringen van overlast, verslavingspreventie en opvang dak- en thuislozen.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1:8 eerste lid van deze nadere regels komen de subsidies van dit Beleidskader ten goede aan inwoners van gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout en Zundert, hierna te noemen regio Breda.

Artikel 18:2 Voor wie

  • 1.

    Een subsidie kan worden verstrekt aan de volgende organisaties:

    • a.

      Stichting Annahuis

    • b.

      Stichting GGz Breburg Groep

    • c.

      Stichting Maatschappelijke Opvang Breda en omgeving

    • d.

      Stichting Villa Boerenbont

    • e.

      Stichting Novadic-Kentron

    • f.

      Stichting de Herberg

    • g.

      Stichting Instituut voor Maatschappelijk Welzijn Breda e.o.

    • h.

      De Huischmeesters B.V.

    • i.

      Organisaties, met rechtspersoonlijkheid, met aantoonbare expertise op het gebied van ontmoeting en activering dak- en thuislozen, toeleiding naar ondersteuning/zorg en voorkomen en terugdringen van overlast, verslavingspreventie en opvang dak- en thuislozen.

Artikel 18:3 Activiteiten

  • 1.

    Voor de organisatie(s) genoemd in artikel 18:2 komen de volgende activiteiten in aanmerking voor subsidie, mits zij voldoen aan elk van de opgenomen eisen per categorie:

    • a.

      Inloopvoorziening dak- en thuislozen (Categorie A) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.1, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • o

        De inloopvoorzieningen werken met elkaar samen om een zo effectief mogelijk gespreid aanbod van inlooptijden en bijhorende activiteiten voor de dak- en thuislozen neer te zetten;

      • o

        De inloopvoorziening dak- en thuislozen zijn gelokaliseerd in de gemeente Breda;

      • o

        Er zijn maximaal drie verschillende inloopvoorzieningen voor dak- en thuislozen;

      • o

        Per dagdeel zijn maximaal twee verschillende inloopvoorzieningen voor dak- en thuislozen gelijktijdig geopend die op een gespreide afstand van minimaal 1 kilometer reisafstand van elkaar liggen;

      • o

        Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.1, Beleidskader;

      • o

        Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 3 partijen.

    • b.

      Programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuislozen (Categorie B) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.2, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • o

        Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.2, Beleidskader;

      • o

        Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • c.

      Maatschappelijk Steunsysteem (Categorie C) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.1, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • o

        In iedere gemeente in de regio Breda is minimaal 1 MASS overleg;

      • o

        Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.1, Beleidskader;

      • o

        Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • d.

      Bemoeizorg (Categorie D) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.2, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • o

        Toeleiden van 300 zorgwekkende zorgmijders per jaar;

      • o

        Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.2, Beleidskader;

      • o

        Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 5 partijen;

      • o

        De partijen werken samen in één integraal team bemoeizorg.

    • e.

      Straatteam (Categorie E) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.3, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • o

        Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.3, Beleidskader;

      • o

        Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • f.

      Verslavingspreventie (Categorie F) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 3.1, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • o

        Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 3.1, Beleidskader;

      • o

        Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • g.

      Dag- en nachtopvang (Categorie G) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.1, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • o

        De dag- en nachtopvang is gelokaliseerd in de gemeente Breda;

      • o

        In ieder geval 30 plekken (in 1 a 2 persoonskamers) voor dag- en nachtopvang;

      • o

        Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.1, Beleidskader;

      • o

        Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • h.

      Crisiswoningen (Categorie H) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • o

        In ieder geval 20 crisiswoningen in regio Breda;

      • o

        Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader;

      • o

        Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • i.

      Opvang dak- en thuisloze jongeren (Categorie I) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.3, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • o

        Per jaar wordt maximaal 6 trajecten van 12 weken aangeboden aan dak- en thuisloze jongeren;

      • o

        Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.3, Beleidskader;

      • o

        Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • j.

      Tussenvoorziening Neubourgstraat (Categorie J) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.4, Beleidskader waarbij het volgende geboden wordt:

      • o

        In ieder geval 10 tijdelijke woonplekken in de tussenvoorziening;

      • o

        Zorgdragen voor persoonlijke ondersteuning en begeleiding van dak- en thuislozen die verblijven in de tussenvoorziening;

      • o

        Zorgdragen voor beheer, exploitatie en algemene woonbegeleiding van de tussenvoorziening;

      • o

        Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.4, Beleidskader;

      • o

        Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal twee partijen.

Artikel 18:4 Criteria

  • 1.

    Om voor de subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende subsidiecriteria:

    • a.

      Voor Inloopvoorziening dak- en thuislozen (Categorie A):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.1, Beleidskader.

    • b.

      Voor Programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuislozen (Categorie B):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • I.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.2, Beleidskader.

    • c.

      Voor Maatschappelijk Steunsysteem (Categorie C):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.1, Beleidskader.

    • d.

      Voor Bemoeizorg (Categorie D):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.2, Beleidskader.

    • e.

      Voor Straatteam (Categorie E):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.3, Beleidskader.

    • f.

      Voor Verslavingspreventie (Categorie F):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 3.1, Beleidskader.

    • g.

      Voor Dag- en nachtopvang (Categorie G)

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.1, Beleidskader.

    • h.

      Voor Crisiswoningen (Categorie H)

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader.

    • i.

      Voor Opvang dak- en thuisloze jongeren (Categorie I)

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader.

    • j.

      Tussenvoorziening Neubourgstraat (Categorie J)

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader.

Artikel 18:5 Aanvraag

  • 1.

    Subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het daarvoor bestemde aanvraagformulier, zie (www.breda.nl/subsidies), voor de duur van twee kalenderjaren. Bij de aanvraag moet een plan gevoegd zijn, bestaande uit:

    • a.

      Een beschrijving van de activiteiten;

    • b.

      Een sluitende begroting/overzicht van inkomsten en uitgaven die noodzakelijk worden geacht voor de realisatie van de activiteiten. Uit deze begroting moet duidelijk worden wat de kosten per kalenderjaar zijn. De begroting bevat een dekkingsplan met een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • c.

      Een productencatalogus of deelbare informatie over de activiteit;

    • d.

      Een paragraaf waaruit de samenwerking met ketenpartners van de “Overlegtafel Regio Breda vangt Op” blijkt;

    • e.

      Een beschrijving van de resultaten;

    • f.

      het bereik en de meetindicatoren.

  • 2.

    Uit de onderbouwing bij de subsidieaanvraag dient te blijken:

    • a.

      Dat er wordt voldaan aan de voorwaarden van deze regeling;

    • b.

      Op welke doelgroepen de activiteit zich richt met daarbij vermeld de verwachte omvang van de doelgroep (aantallen);

    • c.

      Welke doelen behaald zullen worden en de te verwachten resultaten.

  • 3.

    Een aanvraag kan worden ingediend vóór 1 oktober 2023 voor de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025.

Artikel 18:6 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt voor de activiteiten, zoals benoemd in artikel 1:3, per categorie een subsidieplafond vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze.

  • 2.

    Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat het college heeft besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in het vorige lid, door het college wordt verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op de extra gelden. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven.

Artikel 18:7 Procedure

  • 1.

    Als subsidie wordt aangevraagd voor de activiteiten genoemd onder artikel 1:3 én er is sprake van meerdere aanvragen voor vergelijkbare activiteiten door verschillende organisaties, of van een overschrijding van het subsidieplafond, dan maakt het college een weging op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen zoals genoemd in het Beleidskader; in het bijzonder bijlage C, maximaal 40 punten;

    • b.

      de mate van vakmanschap en relevante ervaring, maximaal 15 punten;

    • c.

      de mate waarin er gebruik wordt gemaakt van passende ervaringsdeskundigheid, maximaal 15 punten;

    • d.

      de mate waarin er wordt samengewerkt met andere relevante organisaties, maximaal 15 punten;

    • e.

      de kostprijs, maximaal 15 punten.

  • 2.

    Het college toetst de aanvraag aan de criteria door middel van een beoordelingsformat, dat als bijlage 2b bij deze nadere regels is opgenomen.

  • 3.

    Alleen de aanvraag met de meeste punten, zoals genoemd in het eerste lid, komt in aanmerking voor toekenning. Bij een gelijk aantal punten, wordt er geloot.

  • 4.

    Als het totaal van de tijdig ingediende, volledige en in aanmerking komende subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaat, zonder dat er sprake is van overlappende activiteiten, worden de aanvragen naar rato toegekend.

  • 5.

    Het college kan van de procedure zoals beschreven in het eerste, tweede en derde lid afwijken als dit in het belang is van de optimale verdeling van de beschikbare middelen.

  • 6.

    De subsidie wordt voor maximaal 2 kalenderjaren verstrekt.

  • 7.

    Voor de betaling en bevoorschotting van de subsidie, is het bepaalde in artikel 1:8, tweede en derde lid, van deze nadere regels van toepassing, met dien verstande dat jaarlijks de resterende 5% wordt uitgekeerd indien aan de tussentijdse verantwoordingseisen als bedoeld in artikel 18:8 eerste en tweede lid is voldaan.

Artikel 18:8 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 6:1 en 6:2 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    • a.

      Vòòr 1 juni 2025 wordt door subsidieontvanger een inhoudelijke en financiële voortgangsrapportage overlegd;

    • b.

      Steeds na 6 maanden organiseert de subsidieontvanger met de gemeente een accountgesprek, waar de voortgang van de doelstellingen en resultaten worden besproken;

    • c.

      De activiteiten worden uitgevoerd conform bijlage C bij het Beleidskader;

    • d.

      Op welke dagdelen de Inloopvoorziening dak- en thuislozen (Categorie A) dient te zijn geopend.

J

 

Bijlage I vervalt

 

K

 

Bijlage 2A wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Bijlage 2A Beoordelingsformat subsidieaanvragen waardenetwerken

 

Criterium

Score

Maatschappelijk resultaat

Hoe draagt de activiteit bij aan de maatschappelijke doelen uit het hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen uit het beleidskader? Wat heb je als de activiteit klaar is?

 

Scoremogelijkheden:

 

40 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het is (eventueel op basis van onderzochte effectiviteit) zeer aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één of meerdere voor het thema geformuleerde maatschappelijke doelen en het rendement van de activiteit en het bereik daarvan aanzienlijk is.

30 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het is (eventueel op basis van onderzochte effectiviteit) zeer aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één voor het thema geformuleerde maatschappelijke doelen en het rendement van de activiteit en het bereik daarvan goed is.

20 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet geheel duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het lijkt desondanks aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van meerdere voor dit thema geformuleerde maatschappelijke doelen en het rendement van de activiteit en het bereik daarvan beperkt is.

10 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet geheel duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het lijkt desondanks aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen en het rendement van de activiteit en het bereik daarvan beperkt is.

0 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Daardoor kan ook niet beoordeeld worden of en hoe de activiteit bijdraagt aan het realiseren van de voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

 

Criterium

Score

Kostprijs

De prijs per bereikt lid uit de doelgroep. Ook hoort hierbij: een schatting van de kosten die bespaard kunnen worden door maatwerkvoorzieningen (indien van toepassing, weergave businesscase). Kan de kostprijs worden onderbouwd? Hoe verhoudt de prijs zich tot andere aanvragen?

 

Scoremogelijkheden:

 

20 punten

Prijs per bereikt lid uit de doelgroep is beschreven en onderbouwd. Met een businesscase is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing op de kosten van maatwerkvoorzieningen(indien van toepassing). De prijs ligt in lijn met andere aanvragen

15 punten

Prijs per bereikt lid uit de doelgroep is beschreven en onderbouwd. Met een businesscase is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing op de kosten van maatwerkvoorzieningen(indien van toepassing). De prijs is duurder dan andere aanvragen

10 punten

Prijs per bereikt lid uit de doelgroep is beschreven en onderbouwd.

5 punten

Prijs per bereikt lid uit de doelgroep is beschreven.

0 punten

Er is geen prijs per bereikt lid uit de doelgroep beschreven.

 

Criterium

Score

Vakmanschap

Wat is de toegevoegde waarde van de inzet van betaalde professionals? Anders gezegd: wat doen betaalde en opgeleide professionals beter of anders dan een willekeurige buurvrouw? En waar kan iemand die er weinig kennis van heeft dat aan zien?

 

Scoremogelijkheden:

 

15 punten

Er wordt een bewuste keuze gemaakt rondom professionele inzet. Uit de omschrijving van de activiteit blijkt in welke situaties sprake is van professionele inzet en wordt uitgelegd en aannemelijk gemaakt wat de meerwaarde hiervan is. Ook wordt beschreven op welke manier professionals ondersteund worden/professionaliteit op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als (zeer) goed.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt aannemelijk gemaakt dat dit passend is voor kwalitatief goede uitvoering van de activiteit. Ook wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als zeer goed.

10 punten

Aanvrager omschrijft in welke situaties sprake is van professionele inzet en geeft globaal aan wat de meerwaarde hiervan is. Er wordt aangegeven op welke manier professionals ondersteund worden/professionaliteit op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

5 punten

Aanvrager omschrijft slechts globaal de wijze waarop professionele dan wel vrijwillige inzet wordt ondersteund bij uitvoering van de activiteit. Op basis hiervan kan enig zicht verkregen worden over de kwaliteit.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan vakmanschap.

 

Criterium

Score

Samenwerking

Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? In welke mate wordt samengewerkt met andere partners binnen het thema? Wat levert deze samenwerking op?

 

Scoremogelijkheden:

 

10 punten

Aanvrager werkt slim samen met andere maatschappelijke partners binnen het thema. Hij maakt aannemelijk dat de activiteit juist door samenwerking zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd kan worden.

6 punten

Aanvrager werkt met verschillende partners samen. Duidelijk is waar deze samenwerking uit bestaat en wat de waarde daarvan is voor een deelnemer aan de activiteit. De meerwaarde in termen van kwaliteit, snelheid en kosten is niet expliciet aannemelijk gemaakt.

3 punten

Aanvrager werkt bij uitvoering van de activiteit beperkt samen met anderen. Of uit de omschrijving blijkt wel dat wordt samengewerkt, maar wordt niet aangegeven hoe precies.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan samenwerking

 

Criterium

Score

Bereik

Hoe groot is de doelgroep? (aantal personen) En hoeveel personen binnen die doelgroep worden bereikt?

 

Scoremogelijkheden:

 

5 punten

Uit de omschrijving van de activiteit blijkt duidelijk hoe groot de doelgroep voor activiteiten is. De doelgroep komt overeen met een van de in hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen” van het kader ‘Samen Doorpakken 2024-2027’ benoemde doelgroepen. In de omschrijving wordt aangegeven hoeveel personen uit de doelgroep bereikt worden. Op basis van de door aanvrager beschreven aanpak is het aannemelijk dat dit bereik ook realistisch is. Het bereik beslaat een groot deel van de doelgroep.

3 punten

Uit de omschrijving van de activiteit blijkt duidelijk hoe groot de doelgroep voor activiteiten is. De doelgroep komt overeen met een van de in hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen” van het kader ‘Samen Doorpakken 2024-2027’ benoemde doelgroepen. In de omschrijving wordt aangegeven hoeveel personen uit de doelgroep bereikt worden. Op basis van de door aanvrager beschreven aanpak is het aannemelijk dat dit bereik ook realistisch is. Het bereik beslaat een beperkt deel van de doelgroep.

1,5 punten

De aanvrager beschrijft globaal wat de doelgroep voor de activiteiten is. De doelgroep komt overeen met een van de in hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen” van het kader ‘Samen Doorpakken 2024-2027’ benoemde doelgroepen. In de omschrijving wordt onvoldoende concreet aangegeven hoeveel personen uit de doelgroep bereikt worden.

0 punten

De omschrijving van de activiteit bevat geen doelgroepomschrijving en/of deze komt niet overeen met een van de in hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen” van het kader ‘Samen Doorpakken 2024-2027’ benoemde doelgroepen en/of er wordt niet aangegeven hoeveel mensen uit de doelgroep bereikt worden.

 

Criterium

Score

Zelfredzaamheid

Wat kan een persoon zelf, al dan niet met steun van anderen uit zijn/haar omgeving?

 

Scoremogelijkheden:

 

5 punten

De activiteit is gericht op ondersteuning in dan wel herstel van zelfredzaamheid van de deelnemer. De activiteit gaat uit van en is gericht op wat de deelnemer zelf of met hulp van anderen uit zijn/haar omgeving kan. Mogelijkheden en belemmeringen worden (individueel dan wel groepsgewijs) in kaart gebracht, waarna een aanpak wordt bepaald. Uit de omschrijving blijkt duidelijk op welke manier dit gebeurt en wat het resultaat hiervan is.

3 punten

De activiteit is gericht op ondersteuning in dan wel herstel van zelfredzaamheid van de deelnemer. De activiteit gaat uit van en is gericht op wat de deelnemer zelf of met hulp van anderen uit zijn/haar omgeving kan. Aanvrager geeft een globale omschrijving blijkt duidelijk op welke manier dit gebeurt en wat het resultaat hiervan is.

1,5 punten

De activiteit is gericht op ondersteuning in dan wel herstel van zelfredzaamheid van de deelnemer. Uit de omschrijving blijkt niet op welke manier dit gebeurt en wat het resultaat hiervan is.

0 punten

De activiteit is niet of nauwelijks gericht op ondersteuning in dan wel herstel van zelfredzaamheid van de deelnemer.

 

Criterium

Score

Tevredenheid

Hoe tevreden is de klant en zijn/haar omgeving? Maar ook: hoe tevreden zijn financiers, medewerkers, toezichthouders? De activiteiten moeten in de eerste plaats belangrijk en nuttig zijn voor de klant. Ook moeten alle betrokkenen in beeld zijn. Wat vindt de omgeving belangrijk? Hoe kun je daaraan bijdragen? En hoe kun je daar steeds beter in worden? We noemen dit omgevingssensitiviteit. Het gaat hierbij om hoe je tevredenheid in kaart brengt, voor nieuwe of bestaande activiteiten

 

Scoremogelijkheden:

 

5 punten

Aanvrager is zich bewust van zijn omgeving. Hij meet (de ontwikkeling van) de tevredenheid van de klant en beschrijft ook hoe tevredenheid bij financiers, medewerkers en toezichthouders gemeten/onderzocht wordt. Hij heeft een doel geformuleerd dat tegelijkertijd ambitieus en realistisch is. Aanvrager beschrijft hoe hij resultaten van tevredenheidsonderzoek vertaalt in verbeteracties.

3 punten

Aanvrager meet tevredenheid bij deelnemers aan de activiteit en koppelt hier verbeteracties aan. Hij heeft een doel geformuleerd dat tegelijkertijd ambitieus en realistisch is.

1,5 punten

Aanvrager meet (de ontwikkeling van) de tevredenheid bij deelnemers aan de activiteit.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe tevredenheid gemeten wordt.

 

L

Na Bijlage 2A wordt een nieuwe Bijlage 2B ingevoegd en deze komt te luiden:

 

Bijlage 2B Beoordelingsformat subsidieaanvragen Nadere regels voor Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingspreventie

 

Criterium

Score

Maatschappelijk resultaat

Hoe draagt de activiteit bij aan de doelstellingen zoals genoemd in het Beleidskader: in het bijzonder bijlage C.

 

Scoremogelijkheden:

 

40 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het is (eventueel op basis van onderzochte effectiviteit) zeer aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van meerdere voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

30 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het is (eventueel op basis van onderzochte effectiviteit) zeer aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

20 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet geheel duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het lijkt desondanks aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van meerdere voor dit thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

10 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet geheel duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het lijkt desondanks aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

0 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Daardoor kan ook niet beoordeeld worden of en hoe de activiteit bijdraagt aan het realiseren van de voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

 

Criterium

Score

Vakmanschap

Wat is de toegevoegde waarde van de inzet van betaalde professionals? Anders gezegd: wat doen betaalde en opgeleide professionals beter of anders dan een willekeurige buurvrouw? En waar kan iemand die er weinig kennis van heeft dat aan zien?

 

Scoremogelijkheden:

 

15 punten

Er wordt een bewuste keuze gemaakt rondom professionele inzet. Uit de omschrijving van de activiteit blijkt in welke situaties sprake is van professionele inzet en wordt uitgelegd en aannemelijk gemaakt wat de meerwaarde hiervan is. Ook wordt beschreven op welke manier professionals ondersteund worden/professionaliteit op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als (zeer) goed.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt aannemelijk gemaakt dat dit passend is voor kwalitatief goede uitvoering van de activiteit. Ook wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als zeer goed.

10 punten

Aanvrager omschrijft in welke situaties sprake is van professionele inzet en geeft globaal aan wat de meerwaarde hiervan is. Er wordt aangegeven op welke manier professionals ondersteund worden/professionaliteit op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

5 punten

Aanvrager omschrijft slechts globaal de wijze waarop professionele dan wel vrijwillige inzet wordt ondersteund bij uitvoering van de activiteit. Op basis hiervan kan enig zicht verkregen worden over de kwaliteit.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan vakmanschap.

 

Criterium

Score

Passende ervaringsdeskundigheid

De mate waarin gebruik wordt gemaakt van passende ervaringsdeskundigheid zoals genoemd in het in bijlage C onder richtlijnen van het Beleidskader.

 

Scoremogelijkheden:

 

15 punten

Er wordt een bewuste keuze gemaakt rondom inzet ervaringsdeskundigheid. Uit de omschrijving van de activiteit blijkt in welke situaties sprake is van passende ervaringsdeskundigheid.

Ook wordt beschreven op welke manier ervaringsdeskundigheid op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als (zeer) goed.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt aannemelijk gemaakt dat dit passend is voor kwalitatief goede uitvoering van de activiteit. Ook wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als zeer goed.

10 punten

Aanvrager omschrijft in welke situaties sprake is van passende ervaringsdeskundigheid en geeft globaal aan wat de meerwaarde hiervan is.

Er wordt aangegeven op welke manier ervaringsdeskundigheid op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

5 punten

Aanvrager omschrijft slechts globaal de wijze waarop ervaringsdeskundigheid wordt ondersteund bij uitvoering van de activiteit. Op basis hiervan kan enig zicht verkregen worden over de kwaliteit.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan ervaringsdeskundigheid.

 

Criterium

Score

Samenwerking

Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? In welke mate wordt samengewerkt met andere partners binnen het thema? Wat levert deze samenwerking op?

 

Scoremogelijkheden:

 

15 punten

Aanvrager werkt slim samen met andere maatschappelijke partners binnen het thema. Hij maakt aannemelijk dat de activiteit juist door samenwerking zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd kan worden.

10 punten

Aanvrager werkt met verschillende partners samen. Duidelijk is waar deze samenwerking uit bestaat en wat de waarde daarvan is voor een deelnemer aan de activiteit. De meerwaarde in termen van kwaliteit, snelheid en kosten is niet expliciet aannemelijk gemaakt.

5 punten

Aanvrager werkt bij uitvoering van de activiteit beperkt samen met anderen. Of uit de omschrijving blijkt wel dat wordt samengewerkt, maar wordt niet aangegeven hoe precies.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan samenwerking

 

Criterium

Score

Kostprijs

De prijs per eenheid. Ook hoort hierbij: een schatting van de kosten die bespaard kunnen worden door maatwerkvoorzieningen (indien van toepassing, weergave businesscase). Kan de kostprijs worden onderbouwd? Hoe verhoudt de prijs zich tot andere aanvragen?

 

Voor de activiteiten uit het beleidskader hanteren we de volgende eenheid om de kostprijs te bepalen:

 

Inloopvoorziening dak- en thuislozen (Categorie A): kostprijs per dagdeel, uitgaande dat de inloop op dit dagdeel 52 keer in het jaar geopend is.

 

Programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuislozen (Categorie B): kostprijs per unieke deelnemer

 

Maatschappelijk Steunsysteem (Categorie C): kostprijs per zorgconferentie

 

Bemoeizorg (Categorie D): kostprijs per traject

 

Straatteam (Categorie E): kostprijs per bereikt persoon die op straat verblijft

 

Verslavingspreventie (Categorie F): kostprijs per activiteit

 

Dag- en nachtopvang (Categorie G): kostprijs per opvangplek

 

Crisiswoningen (Categorie H): kostprijs per lid per opvangplek

 

Opvang dak- en thuisloze jongeren (Categorie I): kostprijs per traject

 

Tussenvoorziening Neubourgstraat (Categorie J): kostprijs per opvangplek

 

Scoremogelijkheden:

 

15 punten

Prijs per eenheid. Met een businesscase is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing op de kosten van maatwerkvoorzieningen(indien van toepassing). De prijs ligt in lijn met andere aanvragen

12 punten

Prijs per eenheid is beschreven en onderbouwd. Met een businesscase is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing op de kosten van maatwerkvoorzieningen(indien van toepassing). De prijs is duurder dan andere aanvragen

10 punten

Prijs per eenheid is beschreven en onderbouwd.

5 punten

Prijs per eenheid is beschreven.

0 punten

Er is geen prijs per eenheid beschreven.

Artikel II

Onderdelen A tot en met E en G tot en met L treden in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel III

Onderdeel F treedt in werking op 1 januari 2024.

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Breda in de vergadering van 11 juli 2023

, burgemeester

, gemeentesecretaris

Naar boven