Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Wassenaar 2022

De gemeenteraad van Wassenaar,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 mei 2023;

 

overwegende dat het met het oog op aanpassingen in verband het in werking treden van de Omgevingswet per 1 januari 2024 gewenst is om de Algemene plaatselijke verordening Wassenaar 2022 technisch te verbeteren en aan te passen aan recente inzichten en ervaringen;

 

gelet op artikel 25e van de Alcoholwet, de artikelen 147, eerste lid, artikel 149 en artikel 154 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

b e s l u i t :

 

de Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Wassenaar 2022 vast te stellen.

Artikel I  

De Algemene plaatselijke verordening Wassenaar 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1:1 (begripsomschrijvingen) wordt na de titel ingevoegd:

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

B

Het tweede lid van artikel 2:1 (samenscholing en ongeregeldheden) komt te luiden:

  • 2.

    Degene die op een openbare plaats:

    • a.

      aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

    • b.

      aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

    • c.

      zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

  • is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

C

Het vierde lid van artikel 2:10 (voorwerpen op of aan de weg) komt te luiden:

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:27, tweede lid;

    • c.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • d.

      voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard;

    • e.

      door het college aan te wijzen categorieën van voorwerpen;

    • f.

      voertuigen;

    • g.

      afvalstoffen, voor zover de inzameling en aanbieding geschieden overeenkomstig het bepaalde in de Afvalstoffenverordening gemeente Wassenaar;

    • h.

      situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

D

Het vierde lid van artikel 2:11 (omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg) komt te luiden:

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur of -verordening, de Omgevingsverordening Zuid-Holland, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Wassenaar.

E

Het derde lid van artikel 2.12 (maken of veranderen van een uitweg) komt te luiden:

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Omgevingsverordening Zuid-Holland of de waterschapskeur of -verordening.

F

De tekst van artikel 2:14 (winkelwagentjes) komt te luiden:

  • 1.

    Een winkelier die winkelwagentjes ter beschikking stelt, is verplicht deze:

    • a.

      te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken; en

    • b.

      terstond te verwijderen of te doen verwijderen uit de omgeving van dat bedrijf.

  • 2.

    Het is verboden een winkelwagentje na gebruik onbeheerd op een openbare plaats achter te laten.

  • 3.

    Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

G

In het derde lid van artikel 2:28 (exploitatie openbare inrichting) wordt onder c (beschrijving werking Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) geschrapt.

 

H

In artikel 2:29 (sluitingstijd) wordt “gelen” vervangen door “gelden”.

 

I

Na artikel 2:34b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2:34g Proeverijen in slijtlokaliteiten

  • 1.

    Slijtersbedrijven zijn vrijgesteld van het in artikel 3, eerste lid, en het in artikel 14, eerste lid, van de Alcoholwet vervatte verbod, ten behoeve van het tegen betaling organiseren van een proeverij in hun slijtlokaliteit.

  • 2.

    De vrijstelling geldt buiten de dagen en tijden dat de slijtlokaliteit bij of krachtens de Winkeltijdenwet regulier is opengesteld en uiterlijk tot 22.00 uur.

J

In het tweede lid van artikel 2:46 (rijden over bermen en dergelijke) wordt “Wegenverordening Zuid-Holland” vervangen door “Omgevingsverordening Zuid-Holland.”.

 

K

Het tweede en derde lid en de indeling in leden van artikel 2:48a (verboden lachgasgebruik) vervallen.

 

L

Het eerste lid van artikel 2:59a (gevaarlijke honden op eigen terrein) komt te luiden:

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.

M

In het eerste lid van artikel 2:60 (houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren) wordt “opheffing van overlast” vervangen door “beëindiging van overlast”.

 

N

De tekst van artikel 2:65 (bedelarij) komt te luiden:

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

 

O

In het eerste lid, onder a, aanhef en onder ii van artikel 2:68 (voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht) wordt “onder 1˚” veranderd in “onder i”.

 

P

De tekst van het tweede lid van artikel 3:3 (vergunning seksbedrijf) komt te luiden:

  • 2.

    Het bevoegde bestuursorgaan draagt zorg voor een onpartijdige en transparante verlening van beschikbare vergunningen.

Q

Het eerste lid van artikel 3:9 (intrekkingsgronden) komt te luiden:

  • 1.

    De vergunning wordt ingetrokken als:

    • a.

      de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • b.

      de vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven;

    • c.

      is gehandeld in strijd met de artikelen 3:10, 3:13, aanhef en onder a, 3:14, 3:15 en 3:17, eerste lid, en tweede lid, aanhef en onderdeel b, aanhef en onder i;

    • d.

      zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid;

    • e.

      zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, onder a tot en met h;

    • f.

      de vergunninghouder dat verzoekt;

    • g.

      de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met een geldend bestemmingsplan, een beheersverordening of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4.

R

In het eerste lid van artikel 3:11 (verlenging vergunning seksbedrijf) wordt “[3.5,]” gewijzigd in “3.5”,

 

S

In het vijfde lid van artikel 4:5b (geluidhinder in de openlucht) wordt “Provinciale milieuverordening Zuid-Holland” vervangen door ”Omgevingsverordening Zuid-Holland”.

 

T

In het derde lid van artikel 4:6 (overige geluidhinder) wordt “Provinciale milieuverordening Zuid-Holland” vervangen door ”Omgevingsverordening Zuid-Holland”.

 

U

De tekst van artikel 4:9a (verbod oplaten ballonnen) wordt ingedeeld in vier leden:

  • 1.

    Het is verboden één of meerdere ballonnen, van welk materiaal dan ook, door middel van hete lucht afkomstig van vuur, dan wel door middel van helium of andere gassen, op te laten stijgen.

  • 2.

    Onder ballon wordt mede verstaan: herdenkingsballon, vuurballon, gelukslampion, Thaise wensballon, papierballon, geluksballon etc.

  • 3.

    Het verbod uit het eerste lid is niet van toepassing op vaartuigen als bedoeld in de Wet Luchtvaart dan wel de Luchtvaartwet.

  • 4.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod.

V

Artikel 4:10 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 4:10 Bereik afdeling en definities

  • 1.

    Deze afdeling is niet van toepassing op buiten de bebouwde kom aanwezige houtopstanden als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming, anders dan de genoemde in artikel 4.1, aanhef en onder b tot en met h, van die wet.

  • 2.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van meer dan 10 cm op een hoogte van 1,3 m boven het maaiveld - in geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

    • b.

      boomwaarde: de door het college vastgestelde wijze waarop de waarde van de bomen wordt bepaald;

    • c.

      boomziekte: een biologische aantasting van bomen of ander houtopstand door bacteriën, insecten, schimmels, virussen of een andere natuurlijke oorzaak;

    • d.

      hakhout: één of meer bomen die, na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • e.

      houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken;

    • f.

      kandelaberen: het terugsnoeien van een kroon met meer dan 50% tot eventueel een hoofdstam met tekststompen;

    • g.

      vellen: kappen en rooien, met inbegrip van kandalaberen, het snoeien met meer dan 30% tot maximaal 50% van het kroonvolume alsmede het verrichten van handelingen zowel bovengronds al ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

W

De tekst van artikel 4:11 (omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden) komt te

luiden:

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      bomen en struiken die specifiek voor het oogsten van fruit, noten of vruchten worden geteeld;

    • b.

      fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan twintig jaar;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      uit populieren of wilgen bestaande:

      • i.

        wegbeplantingen;

      • ii.

        beplantingen langs waterwegen, en

      • iii.

        eenrijige beplantingen langs landbouwgronden;

    • f.

      het dunnen van een houtopstand voor de bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand;

    • g.

      uit populieren, wilgen, essen, of elzen bestaande beplantingen die kennelijk bedoeld zijn voor de productie van houtige biomassa indien zij:

      • i.

        ten minste eens per 10 jaar worden geoogst;

      • ii.

        bestaan uit minstens 10.000 stoven per hectare per beplantingseenheid die niet wordt doorschreden door onbeplante stroken breder dan 2 m; en

      • iii.

        zijn aangelegd na 1 januari 2013;

    • h.

      buiten de bebouwde kom gelegen houtopstanden die een kleinere oppervlakte grond beslaan dan 10 a, of bestaan uit een rijbeplanting die 20 bomen of minder bomen omvat, gerekend over het totaal aantal rijen.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt bovendien niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet of krachtens een aanschrijving op last van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:12;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      bomen, die gemeten vanaf de stam, tot 2 meter uit de gevel staan.

    • d.

      het periodiek terugzetten van reeds geknotte, gekandalaberde of andere lei- of snoeivormen zonder wijziging van de periodieke snoeiplaatsen.

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid geldt bovendien niet als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen. Een mondeling verleende toestemming wordt binnen dertig dagen schriftelijk bevestigd.

X

Het tweede lid van 4:11a (aanvraag omgevingsvergunning) komt als volgt te luiden:

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in de Regeling omgevingsrecht moet een aanvraag omgevingsvergunning vergezeld gaan van drie niet ouder dan drie maanden zijnde foto’s van de houtopstand, waarvan tenminste twee een beeld van de houtopstand in zijn omgeving geven.

Y

In artikel 4:11b (weigeringsgronden) vervalt het vierde lid.

 

Z

Artikel 4:12b (bestrijding iepziekte) komt als volgt te luiden:

 

Artikel 4:12b Bestrijding boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein een of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de bomen te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gekapte houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte kan worden voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het onder het tweede lid gestelde verbod.

  • 4.

    Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

AA

In het eerste lid van artikel 4:13 (opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke) wordt “opheffing van overlast” vervangen door “beëindiging van overlast”.

 

AB

In het derde lid van artikel 4:13 wordt “ de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland” vervangen door “, de Provinciale Milieuverordening Zuid-Holland 2021 of de Omgevingsverordening Zuid-Holland”.

 

AC

Artikel 4:15 (Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame) komt te luiden:

  • 1.

    Het is de rechthebbende op een onroerende zaak alsmede de hoofdgebruiker van die zaak verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.

  • 2.

    Het verbod geldt niet ten aanzien van:

    • a.

      opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendig gedeelte van een onroerende zaak;

    • b.

      opschriften en aankondigingen op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door de overheid;

    • c.

      opschriften en aankondigingen betrekking hebbend op:

      • i.

        openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

      • ii.

        het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden, mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m², geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,00 meter en zijn aangebracht op of aan een onroerende zaak;

    • d.

      opschriften betrekking hebbend op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

    • e.

      opschriften en aankondigingen aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer;

    • f.

      opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende of de hoofdgebruiker van de onroerende zaak schriftelijk kennisgeving is gedaan aan het college en het college niet binnen twee weken na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken - zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijk karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.

  • 3.

    Het in het eerste lid gesteld verbod geldt voorts niet voor zover artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en f en artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Activiteitenbesluit milieubeheer of de Omgevingsverordening Zuid-Holland van toepassing is.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, kan een vergunning bedoeld in het eerste lid worden geweigerd:

    • a.

      indien de reclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • b.

      in het belang van de veiligheid van het verkeer;

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van hinder of overlast voor gebruikers van de onderhavige zaak dan wel van in de nabijheid daarvan gelegen onroerende zaken.

  • 5.

    Indien door een opschrift, aankondiging of afbeelding als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, dan wel aangebracht voor een ander doel dan handelsreclame,

    • a.

      in ernstige mate afbreuk wordt gedaan aan redelijke eisen van welstand;

    • b.

      de veiligheid van het verkeer in gevaar wordt gebracht; of

    • c.

      ernstige hinder of overlast voor de omgeving wordt veroorzaakt, is het college bevoegd de rechthebbende onderscheidenlijk de hoofdgebruiker van de onroerende zaak aan te schrijven tot het treffen van maatregelen ter voorkoming, ter beperking of ter opheffing van dit gevaar of deze hinder of deze afbreuk. Degene tot wie de aanschrijving is gericht, of diens rechtsopvolger, is verplicht deze aanschrijving op te volgen.

  • 6.

    Het college is bevoegd nadere regels vast te stellen ten aanzien van het bepaalde in het vierde lid, onder a en het vijfde lid, onder a, inhoudende kwalitatieve criteria, zowel per gebied als per object.

AD

In artikel 4:20 (schuilmiddelen ten behoeve van de nachtsportvisserij) wordt het artikelnummer “4:19” vervangen door “4:18”.

 

AE

Het eerste lid van artikel 5:5 (voertuigwrakken) komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud of in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren.

AF

De tekst van artikel 5:6 (kampeermiddelen en andere voertuigen) komt te luiden:

  • 1.

    Het is verboden om binnen een parkeerschijfzone gebruik te maken van voor het parkeren van motorvoertuigen geschikte gedeelten van de weg voor het plaatsen van een woonwagen, kampeerwagen, caravan, magazijnwagen, aanhangwagen of een ander dergelijk voertuig, niet zijnde motorvoertuigen, tenzij deze is gekoppeld aan een motorvoertuig.

  • 2.

    Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:

    • a.

      langer dan gedurende drie achtereenvolgende dagen op de weg te plaatsen of te hebben;

    • b.

      op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a.

  • 4.

    Het tweede lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

  • 5.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

AG

Artikel 5:10 (parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan) vervalt.

 

AH

Het derde lid van artikel 5:18 komt te luiden:

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

    • a.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

    • b.

      in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

    • c.

      als de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; of

    • d.

      als een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

AI

In het eerste lid van artikel 5:20 (afbakeningsbepalingen) wordt “Wegenverordening Zuid-Holland 2010” vervangen door “Omgevingsverordening Zuid-Holland”.

 

AJ

Het derde lid van artikel 5:25 (ligplaats woonschepen) komt te luiden:

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

AK

Het eerste lid van artikel 5:26 (ligplaatsen overige voertuigen vaartuigen) komt te luiden:

  • 1.

    Het is verboden om zonder ontheffing van het college met een vaartuig langer dan twaalf uren achtereen ligplaats in te nemen of een ligplaats beschikbaar te stellen in openbaar water.

AL

In de aanhef van het derde lid van artikel 5:26 wordt “voor ten hoogste twaalf uren” geschrapt.

 

AM

Het zevende lid van artikel 5:26 komt te luiden:

  • 7.

    Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

AN

Het derde lid van artikel 5:28 (beschadigen van waterstaatswerken) komt te luiden:

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

AO

Het vierde, vijfde en zesde lid van artikel 5:33 (beperking verkeer in natuurgebieden) worden

vervangen door een nieuwe vierde lid:

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing:

    • a.

      op wegen die gelegen zijn binnen de in het eerste lid bedoelde gebieden of terreinen;

    • b.

      binnen de bij of krachtens de Omgevingsverordening Zuid-Holland aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

AP

Het zevende lid van artikel 5:33 (beperking verkeer in natuurgebieden) wordt vernummerd tot vijfde lid.

 

AQ

In het zesde lid van artikel 5:34 (verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken) wordt “Provinciale milieuverordening Zuid-Holland” vervangen door “Omgevingsverordening Zuid-Holland en de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland 2021”.

 

AR

Het derde lid van artikel 7:1 (strafbepalingen) komt te luiden:

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, eerste lid, 2:11, eerste lid, 2:12, eerste lid en 4:11, eerste lid.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag na de datum van bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Wassenaar

gehouden op dinsdag 4 juli 2023

de griffier,

drs. J. Kleinhesselink

de voorzitter,

drs. L.A. de Lange

Naar boven