4e Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening

 

De raad van de gemeente Waalre;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2022, nr. 2022-91;

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, 2.21, eerste lid, onder a en b, en 3.148, tweede lid, onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, en artikel 25e van de Alcoholwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

Besluit: de 4e wijziging van de volgende verordening vast te stellen:

 

Algemene Plaatselijke Verordening

 

 

Artikel 1 Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening

De Algemene Plaatselijke Verordening wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

- beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

2. De definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:

- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

- bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

- gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

 

B

Artikel 1:2, derde lid, komt te luiden:

 

3. Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

C

Aan artikel 1:4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

D

Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

E

Artikel 1:6, eerste lid onder e komt te luiden:

e. de houder dit verzoekt.

 

Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

F

Voor de bestaande tekst van artikel 1:7 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

2. De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd als het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

 

G

Artikel 2:10 zesde lid wordt als volgt gewijzigd:

6. Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

 

H

Artikel 2:11 het tweede lid, onder a, wordt als volgt gewijzigd:

a. Als de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten verboden zijn bij het omgevingsplan of;

 

Artikel 2:11 het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

4. Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

I

Artikel 2:12, derde lid, komt te luiden:

3. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

 

J

Artikel 2:21, tweede lid, komt te luiden:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

 

K

Artikel 2:23, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

L

Artikel 2:28 tweede lid vervalt, de leden drie tot en met zes worden vernummerd.

 

Artikel 2:28, derde lid (nieuw), onder a komt te luiden:

  • a.

    er sprake is van strijd met het omgevingsplan;

  •  

M

Artikel 2:31, tweede lid, komt te luiden:

2. Het is verboden voor een exploitant om een bijeenkomst van een Outlaw Motor Gang of van een organisatie die bij rechtelijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaart of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde te laten plaatsvinden in een openbare inrichting.

 

N

Artikel 2:39, derde lid, onder b, komt te luiden:

b. de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

 

O

Artikel 2:42 komt te luiden:

Artikel 2:42 Plakken en kladden

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

  • 2.

    Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:

  • a.

    een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

  • b.

    met kalk, teer of een kleur- of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

  • 3.

    Het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing voor zover gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4.

    De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht deze aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

  • 5.

    Het college wijst aanplakborden aan voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 6.

    Het is verboden de aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

  • 7.

    Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud daarvan

 

P

Artikel 2:57, derde lid komt te luiden:

3. Het eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden of die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.

 

Q

Artikel 2:60, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

 

R

Artikel 2:64, vierde lid, wijzigt en komt te luiden:

4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

 

S

Artikel 2:65 komt te luiden:

Artikel 2:65 Bedelarij

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

 

T

Artikel 2:71 komt te luiden:

Artikel 2:71 Definitie

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

U

Artikel 3:4a komt te luiden:

Artikel 3:4a Beperking aantal vergunningen

  • 1.

    Voor het uitoefenen van een raamprostitutiebedrijf wordt geen vergunning verleend.

  • 2.

    Er kan voor in totaal ten hoogste één seksinrichting een vergunning worden verleend.

 

V

Artikel 3:5 tweede lid onder c

De term Drank- en horecawet wijzigt in Alcoholwet

 

W

Artikel 3:13, eerste lid, onder b, komt te luiden:

b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting in strijd is met een geldend omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan;

 

X

Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

- Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

 

2. De definitie van ‘inrichting’ komt te luiden:

- inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

 

Y

Artikel 4:6, derde lid, komt te luiden:

3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

 

Z

Artikel 4:10 onder a komt te luiden

a. bebouwde kom: bebouwde kom vastgesteld in het kader van de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

Artikel 4:10 onder b komt te luiden

b. bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit.

 

AA

Artikel 4:12a, derde lid, aanhef, wordt als volgt gewijzigd:

 

Het in artikel 4:12 eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand als bedoeld in de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving zijnde:

a. wegbeplanting en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

b. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

c. fijnsparren, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

d. kweekgoed;

e. houtopstand die zich bevinden buiten de bebouwde kom, tenzij de houtopstanden in erven of tuinen staan of het houtopstanden betreffen die een zelfstandige eenheid vormen die:

· ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

· ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen.

 

AB

Artikel 4:12c, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

 

Het in 4:12 tweede lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand als bedoeld in de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving:

a. wegbeplanting en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

b. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

c. fijnsparren, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

d. kweekgoed;

e. houtopstand die zich bevinden buiten de bebouwde kom, tenzij de houtopstanden in erven of tuinen staan of het houtopstanden betreffen die een zelfstandige eenheid vormen die:

· ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

· ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 houtopstanden, gerekend over het totale aantal rijen.

 

AC

Artikel 4:12d komt te luiden

Artikel 4:12d Criteria vergunning

Het college kan vergunning om te vellen als bedoeld in artikel 4:12 weigeren dan wel onder voorschriften of beperkingen verlenen.

In afwijking met artikel 1:8 wordt de vergunning voor het vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 4:12 geweigerd, indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

de ecologische waarde;

de landschappelijke waarde;

de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

de beeldbepalende waarde;

de cultuurhistorische waarde;

de recreatieve functie.

 

AD

Artikel 4:12j komt te luiden

Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een ontheffing of vergunning tot vellen op grond van de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

AE

Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

 

Het derde lid komt te luiden:

3. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

AF

Artikel 4:15, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

 

AG

Artikel 4:17 komt te luiden:

Artikel 4:17 Definitie

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

AH

Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden:

1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

 

AI

Artikel 5:6, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

 

AJ

Artikel 5:8 komt te luiden:

Artikel 5:8 Grote voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

  • 3.

    Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan zeven achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

  • 4.

    Het tweede lid is voorts niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verboden.

  • 6.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AK

Artikel 5:12 wordt als volgt gewijzigd:

Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

 

AL

Artikel 5:13, kop, komt te luiden:

Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving

 

Artikel 5:13, eerste lid, komt te luiden:

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewerkt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

 

Artikel 5:13, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving die wordt gehouden:

    • a.

      in besloten kring;

    • b.

      door een instelling die is ingedeeld in het door het college vastgestelde collecte- en wervingsrooster, mits de inzameling of werving overeenkomstig dat collecte- en wervingsrooster en met inachtneming van de door het college gegeven voorschriften plaatsvindt;

    • c.

      door een andere, door het college aangewezen instelling.

 

AM

Artikel 5:18, tweede lid, komt te luiden:

2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

 

AN

Artikel 5:18, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. Het college kan in bijzondere omstandigheden de in het vijfde lid, onder a genoemde termijn verkorten.

  •  

Artikel 5:18, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. Het college kan binnen 10 werkdagen na ontvangst van de melding als bedoeld in het vijfde lid besluiten het innemen van een incidentele standplaats verbieden, indien;

 

AO

Artikel 5:20, eerste lid, komt te luiden:

1. Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

AP

Artikel 5:23, eerste lid, onder a, komt te luiden:

a. wegens strijd met het omgevingsplan;

 

AQ

Artikel 5:28, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.

 

AR

Artikel 5:30, kop, komt te luiden:

Zwemverbod en vaarverbod

 

Artikel 5:30 komt te luiden:

  • 1.

    Het is verboden in plas De Meeris te baden, te zwemmen of te varen met gemotoriseerde vaartuigen.

  • 2.

    Onder gemotoriseerde vaartuigen wordt verstaan: vaartuigen die niet handmatig worden aangedreven, zoals bijvoorbeeld motorboten, jetski’s en fluisterboten.

  • 3.

    Het college kan ook andere (gedeelten van) openbare wateren aanwijzen waar het verboden is te zwemmen, te baden, te varen of te recreëren.

  • 4.

    Het college kan duikverenigingen ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

 

AS

Artikel 5:32, derde lid, komt te luiden:

3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

 

AT

Artikel 5:33, vierde lid, onder b, komt te luiden:

b. binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

 

AU

Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid komt te luiden:

1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

 

Het vijfde lid komt te luiden:

5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

AV

Artikel 6:5 komt te luiden:

Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

 

Artikel 2  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen Q, S, AE, AF en AK van artikel 1 in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen F, M, O, P, V, AC, AJ, AL, AN, AR en AV van artikel 1 in werking op 1 januari 2023.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2022.

de griffier, de voorzitter,

W.A. Ernes M.F. Oosterveer

Naar boven