Overwegende:
dat de Hagebrug gelegen is binnen de bebouwde kom van Haarlem;
dat de Hagebrug in beheer is bij de gemeente Haarlem;
dat de Hagebrug een weg is als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;
dat gelet op bovengenoemd artikel het college van burgemeester en wethouders van Haarlem bevoegd is verkeersbesluiten te nemen voor deze weg;
dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem is gemandateerd aan het afdelingshoofd Beheer en Beleid Openbare Ruimte, waarbij ondermandaat is verleend aan de Teammanager beleid;
dat de gemeentelijke wegencategorisering van Haarlem is opgenomen in de Structuurvisie Openbare Ruimte (hierna: SOR);
dat deze categorisering aansluit op de categorisering, zoals bedoeld in het landelijke beleid Duurzaam Veilig;
dat de Hagebrug gecategoriseerd is als erftoegangsweg binnen de bebouwde kom en de weg daarmee deel uitmaakt van het verblijfsgebied;
dat de verkeersfunctie in een verblijfsgebied ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie;
dat de Hagebrug over het water van de Burgwal een verbinding vormt tussen de Raamsteeg en de Hagestraat;
dat op 9 maart 2023 door vertegenwoordigers van de wijkraad Burgwal, de gemeente en politie een buurtschouw is gehouden;
dat één van de daarbij gesignaleerde knelpunten in de wijk de ervaren overlast en hinder door geparkeerde auto’s op de Hagebrug betreft;
dat als gevolg van dit ongewenst parkeergedrag op de Hagebrug het uitzicht op de aanliggende kruispunten slecht is en op die kruispunten de bocht is niet goed te maken is;
dat daarnaast als gevolg van dit ongewenst parkeergedrag de noodzakelijke bereikbaarheid van nood- en hulpdiensten in het geding komt;
dat voorstellen en suggesties zijn gedaan voor verbeterpunten om deze parkeeroverlast door middel van handhaving tegen te gaan;
dat de gemeente Haarlem daaraan meewerkt en besloten heeft om op de Hagebrug een verbod om stil te staan in te stellen;
dat door middel van het ter weerszijden van de rijbaan van de Hagebrug aanbrengen van een gele doorgetrokken streep een verbod om stil te staan wordt ingesteld zoals bedoeld in artikel 23 lid 1, sub g van het RVV 1990: ‘de bestuurder mag zijn voertuig niet laten stilstaan langs een gele doorgetrokken streep’;
dat gelet op artikel 12 van het BABW voor het op het wegdek plaatsen van gele doorgetrokken strepen een verkeersbesluit is vereist;
dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de hiervoor benoemde verkeersmaatregel strekt tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer in het geding komt met uitvoeren van de hiervoor benoemde verkeersmaatregel;
dat gelet op alle voorgaande overwegingen het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer ondergeschikt is aan het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
dat gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie;
dat de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde verkeersmaatregelen.