Gemeenteblad van Staphorst
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Staphorst | Gemeenteblad 2023, 335731 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Staphorst | Gemeenteblad 2023, 335731 | beleidsregel |
Beleidsregels aanpak woonoverlast gemeente Staphorst
De Wet aanpak woonoverlast is met ingang van 1 juli 2017 in werking getreden. De gemeenteraad heeft de burgemeester de bevoegdheid toegekend om bij ernstige en herhaaldelijke woonoverlast een maatregel op te leggen aan de overlastgever. Dit is neergelegd in artikel 2:79 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Staphorst (hierna: APV). In het tweede lid van artikel 2:79 APV is opgenomen dat de burgemeester beleidsregels opstelt over het gebruik van deze bevoegdheid.
In artikel 151d van de Gemeentewet is bepaald dat de raad bij verordening kan bepalen dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt. De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang (of dwangsom) wegens overtreding hiervan wordt uitgeoefend door de burgemeester. De burgemeester oefent deze bevoegdheid uit met inachtneming van wat in de verordening – in dit geval de APV - is bepaald en wanneer de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan. Op grond van artikel 151d van de Gemeentewet kan de burgemeester aan een persoon of personen die herhaaldelijk woonoverlast veroorzaken c.q. daarvoor verantwoordelijk zijn, de volgende maatregelen opleggen:
De raad heeft vervolgens de burgemeester de bevoegdheid toegekend in artikel 2:79 APV om op te treden wanneer er sprake is van een overtreding hiervan.
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
Ernstige en herhaaldelijke hinder
De wetgever heeft de term ‘ernstige woonoverlast’ niet nader gedefinieerd en vooral beschreven aan de hand van voorbeelden van gedragingen die als (ernstige) woonoverlast kunnen worden gekwalificeerd. Het betreft daarmee een containerbegrip met in beginsel een ruim toepassingsbereik. Het is niet mogelijk om alle situaties van ernstige woonoverlast limitatief op te sommen. Ditzelfde geldt voor de wijze waarop situaties van ernstige woonoverlast met toepassing van de bestuursdwangbevoegdheid van artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:79 van de APV effectief kunnen worden aangepakt. Dit vergt maatwerk dat zo goed mogelijk aansluit bij de omstandigheden van het geval.
Wel kan een vergelijking worden gemaakt met artikel 37 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, waar onder ‘hinder’ gedragingen worden verstaan zoals het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen of het onthouden van licht of lucht. Ernstige hinder als bedoeld in artikel 151d van de Gemeentewet kan tevens onrechtmatig zijn in de zin van artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek, maar dat is geen vereiste. Andersom zal niet elke onrechtmatige burenhinder ook automatisch kunnen worden aangemerkt als ernstige hinder als bedoeld in artikel 151d van de Gemeentewet. Woonoverlast is hinder die in, vanuit en rondom een woning kan worden veroorzaakt.
Met de term ‘herhaaldelijk’ wordt gedoeld op het vereiste dat de ernstige hinder een terugkerend karakter heeft (hetgeen niet noodzakelijkerwijze hetzelfde is als ‘ernstige hinder zonder onderbreking’). De burgemeester geeft derhalve geen toepassing aan de bestuursdwangbevoegdheid op basis van één incident.
Signalen of meldingen van ernstige woonoverlast kunnen de gemeente via diverse wegen bereiken. Omwonenden of anderen kunnen woonoverlast zelf rechtstreeks melden bij de gemeente. Het kan ook zo zijn dat de gemeente, de politie, een woningcorporatie of één van de samenwerkingspartners van de gemeente mogelijke situaties van ernstige woonoverlast signaleert of rapporteert.
Meldingen die bij de gemeente binnenkomen worden geverifieerd, al dan niet door of met behulp van politie, of andere partijen die betrokken zijn bij de aanpak van woonoverlast. In geval van huurwoningen kan daarbij een rol zijn weggelegd voor de woningcorporatie. Belangrijk is om de precieze aard en omvang van de woonoverlast vast te stellen. Er moet immers sprake zijn van ‘ernstige en herhaaldelijke woonoverlast’ als bedoeld in artikel 2:79 van de APV.
Om effectief te kunnen ingrijpen in geconstateerde gevallen van ‘ernstige woonoverlast’ in de zin van artikel 2:79 van de APV moet een dossier worden aangelegd dat onder meer klachten, meldingen, concreet omschreven waarnemingen, registraties en (sfeer)rapportages, gespreksverslagen, beoordelingen en evaluaties en adviezen van bij de bestrijding van woonoverlast betrokken partijen kan bevatten. Hierbij is het van belang dat er objectieve constateringen zijn van de politie of toezichthouders van de gemeente.
Met het oog op het de-escaleren, normaliseren en tegengaan van de geconstateerde ‘ernstige woonoverlast’ zal vervolgens, rekening houdend met de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit én met de specifieke kenmerken van de voorliggende casus, worden bekeken welke interventies of maatregelen in het concrete geval (kunnen) zijn aangewezen. Daarbij geldt in beginsel een voorkeursvolgorde, waarbij een volgende interventie pas aan de orde is indien de aanpak van de overlastsituatie niet effectief is gebleken én een eerdere, minder ingrijpende interventiemaatregel niet tot het gewenste resultaat heeft geleid (het effectief tegengaan van de ernstige woonoverlast).
Als het gaat om overlast vanuit een huurwoning, is de woningcorporatie/ eigenaar leidend bij de aanpak van de overlast. Verhuurders hebben de mogelijkheid om gebruik te maken van de mogelijkheden die het huurrecht biedt (bepalingen in huurcontract en een mogelijke procedure bij de rechter). Het onderscheid tussen een huur- en koopwoning kan derhalve van invloed zijn op de keuze voor een bepaalde aanpak of maatregel.
In beginsel wordt er overeenkomstig dit beleid besloten. Er kunnen zich echter feiten en omstandigheden voordoen die dermate ernstig zijn of verzachtend zijn dat van dit beleid afgeweken kan worden. Bij de keuze voor een bepaalde maatregel op grond van dit beleid wordt te allen tijde afgewogen wat de noodzaak van de gekozen maatregel met het oog op de daarmee beoogde doel(en), afgezet tegen de aan de belangen van de betrokkene en de aanwezigheid van (andere) bijzondere omstandigheden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-335731.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.