Gemeenteblad van Maasdriel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasdriel | Gemeenteblad 2023, 326854 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasdriel | Gemeenteblad 2023, 326854 | beleidsregel |
Beleidsregels leerlingenvervoer Maasdriel 2023
Bij de behandeling van een aanvraag voor leerlingenvervoer, geldt een aantal algemene uitgangspunten. Deze uitgangspunten staan opgenomen in de Verordening Leerlingenvervoer Maasdriel 2023 (hierna: de Verordening). Deze beleidsregel geeft een nadere uitwerking van de uitvoering van deze uitgangspunten.
Volgorde toekenning leerlingenvervoer
Wanneer de school voor het primaire onderwijs of de school voor het voortgezet onderwijs, zoals bedoeld in de Wet op de expertisecentra, op meer dan 6 kilometer van de woning ligt, wordt bij de toekenning van leerlingenvervoer de volgende volgorde aangehouden:
Wanneer begeleiding nodig is bij het vervoer op de fiets of het openbaar vervoer, dan wordt ook de vergoeding voor de kosten van de begeleider verstrekt.
1. Bepalen afstand en mogelijkheid openbaar vervoer
Afstandsbepaling ten behoeve van vergoeding
Voor het bepalen van de kortste en meest veilige afstand tussen het woonadres en het school- of stageadres maakt het college gebruik van de ANWB-routeplanner (www.ANWB.nl). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie 'kortste route' per auto, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als de terugreis wordt vastgesteld. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.
Er wordt uitgegaan van de informatie van de website 9292.nl bij het vaststellen of reizen feitelijk met het openbaar vervoer mogelijk is.
2. Fietsafstand of vervoersmatrix
Afstandsbepaling ten behoeve van vergoeding
Voor het bepalen van de fietsafstand hanteert het college de volgende afstanden:
Dit is het gemiddelde van de heen- en terugreis gemeten met de ANWB-routeplanner, optie 'kortste route' per fiets
Deze afstanden gelden voor kinderen zonder beperking die naar het reguliere onderwijs gaan. Voor kinderen die naar het SBO of VSO gaan worden de afstanden naar beneden bijgesteld op basis van informatie die door ouders wordt aangeleverd.
3. Advies onafhankelijk deskundige
In voorkomende, door het college te bepalen gevallen, kan een advies van een onafhankelijke instantie (zoals bijvoorbeeld SAP) noodzakelijk zijn voor het bepalen van de medische en/of sociale situatie van het kind. Wanneer de gemeente dergelijk advies inwint wordt de aanvrager geacht hieraan volledige medewerking te verlenen. De gemeente betaalt de kosten van dit advies.
Dit advies inzake de medische en/of sociale situatie is leidend bij de toekenning van een vervoersvoorziening. Pas wanneer dit aanvullende advies is ontvangen is de aanvraag compleet en gaat de behandeltermijn van acht weken in.
In de verordening is bepaald dat gehandicapte leerlingen die op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen op een passende wijze moeten worden vervoerd. De noodzaak voor begeleiding en/of aangepast vervoer wordt aangetoond door ouders door middel van een nader (medisch) deskundig advies. De gemeente betaalt de kosten van dit advies.
Wanneer dit aangeleverde advies geen duidelijkheid schept over de noodzaak kan de gemeente een onafhankelijke deskundige om dit advies vragen. Bij dit advies draait het om de volgende kernvragen:
Onder een structurele beperking of handicap wordt een lichamelijke of verstandelijke beperking verstaan die drie maanden of langer duurt.
Zie artikel 1 van de Verordening Leerlingenvervoer voor de definitie van gehandicapte leerling.
Er kan een beschikking worden afgegeven voor de duur van het herstel en/of de revalidatie.
5. Verschillende woonadressen (structureel verblijf)
Een kind kan meerdere woonadressen hebben, bijvoorbeeld bij co-ouderschap. Bepalend is waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Onder een structureel verblijf verstaat het college minimaal twee nachten per schoolweek gedurende een periode van minimaal drie maanden aaneengesloten. Per adres dient de daar wonende ouder een aanvraag in te dienen. De beide aanvragen worden apart beoordeeld. Woont één van de ouders in een andere gemeente, dan moet het leerlingenvervoer voor de tijd dat het kind daar verblijft bij die gemeente aangevraagd worden.
Leerlingenvervoer is in beginsel alleen bedoeld voor vervoer naar en van school vanuit de woning. Op grond van artikel 6, zevende lid, van de verordening kan het college besluiten het vervoer van en naar een opvangadres na of voor schooltijd, anders dan de woning, te bekostigen.
Onder een opvangadres valt in ieder geval niet: een adres voor een vorm van therapie, dagbehandeling of een sportvoorziening.
Er valt in ieder geval wel onder: geregistreerde buitenschoolse opvang, geregistreerde gastouderopvang, opa en/of oma of andere familie en buren.
Het college beslist op een aanvraag in het individuele geval of vervoer naar het opvangadres is toegestaan. De basis voor toekenning van een vervoersvoorziening blijft de woning.
Vervoer van en/of naar een opvangadres voor of na schooltijd is géén recht en alleen mogelijk als in ieder geval voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het college kan de toestemming voor het tweede adres intrekken, bijvoorbeeld wanneer de route wijzigt of bij een verhuizing.
Toestemming voor het vervoer van en naar een ander woonadres of opvangadres kan alleen door het college worden verleend.
Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma, zoals opgenomen in de schoolgids, dan bestaat in beginsel aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Dit is alleen het geval wanneer al recht bestaat op leerlingenvervoer.
Ter voorbereiding op deelname in het maatschappelijk verkeer en het vergroten van de zelfredzaamheid wordt voor het stagevervoer gekeken naar de mogelijkheden van het reizen met de fiets en/of het openbaar vervoer. Er kan dus voor een stage een andere vervoersvoorziening worden ingezet dan voor het vervoer naar school. Het streven is een zo maximaal mogelijke zelfstandige manier van reizen van en naar het stageadres. Dit vormt de basis van de vergoeding.
De school wordt geacht, rekening houdend met het bovenstaande, een stageadres te zoeken zoveel mogelijk in de buurt van het woonadres van de leerling, zodat de leerling de stageplek zelfstandig (of met begeleiding) kan bereiken. Of een stageplek die inpasbaar is op de route van de woning van de leerling naar school.
Wanneer bovenstaande genoemd onder b niet lukt of mogelijk is, vindt altijd vooraf overleg plaats tussen de school en de gemeente. Indien door school of ouders/verzorgers wordt aangetoond dat het vinden van een stageadres op de route van de woning naar de school niet mogelijk is, dan wordt alleen stagevervoer toegekend wanneer het stageadres maximaal tien kilometer van de school of de woning verwijderd ligt.
Het komt voor dat stagevervoer op andere tijden aangevraagd wordt dan de reguliere schooltijden. In dat geval wordt gevraagd de stagetijden aan te passen. Vervoer wordt alleen toegekend op tijden die niet aansluiten bij de schooltijden wanneer er geen mogelijkheid is de stage gedurende de schooltijden uit te voeren:
Bij stagevervoer dat niet aansluit bij de reguliere schooltijden, wordt ouders/verzorgers gevraagd of de mogelijkheid bestaat dat zij een rol spelen in het stagevervoer bijvoorbeeld door met eigen vervoer (een deel van) het stagevervoer voor hun rekening te nemen. Dit eigen vervoer kan worden bekostigd via een kilometervergoeding zoals opgenomen in de verordening leerlingenvervoer. Ook hier wordt maximaal één keer vervoer per dag vergoed.
Onder loosmeldingen wordt verstaan: een leerling is niet aanwezig en/ of gaat niet mee met het aangeboden aangepast vervoer op het afgesproken tijdstip. De volgende acties worden hierover afgesproken:
op de heenrit: de chauffeur stelt de centrale in kennis indien een leerling niet aanwezig is op het ophaaladres. De centrale probeert contact op te nemen met de ouders om te informeren naar de situatie. Bij herhaalde loosmeldingen, wordt de gemeente geïnformeerd en volgt vanuit de gemeente een waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers;
op de terugrit, indien er niemand aanwezig is op het afzetadres: de centrale probeert contact op te nemen met de ouder(s)/verzorgers en het noodcontactadres om te informeren naar de situatie. De leerling blijft in het voertuig en de chauffeur rijdt aan het einde van de route naar een alternatief adres in de directe omgeving dat is doorgegeven door de ouder(s)/verzorgers. Of de chauffeur rijdt nogmaals naar het afzetadres, waar de chauffeur met de leerling wacht tot iemand arriveert om de leerling aan over te dragen. De chauffeur mag de leerling alleen aan personen overdragen die door de ouders zijn doorgegeven, dus niet aan de buren of bij een vriendje. De gemeente wordt geïnformeerd en er volgt een waarschuwingsbrief.
Individueel vervoer kan eventueel tijdelijk, bij wijze van uitzondering worden ingezet wanneer:
Het vervoer bij wisselende of afwijkende schooltijden behoort niet tot de gemeentelijke taak, maar is de verantwoordelijkheid van ouders zelf. Ook voor uitvaluren, bij examens en toetsweken of bij halve vrije dagen bijvoorbeeld vanwege studiedagen of vakanties worden geen (extra) taxiritten ingezet.
Verschillende lesroosters binnen één school
In artikel 13 lid 2 van de Verordening staat dat een wachttijd aangehouden kan worden bij verschillende lesrooster binnen één school. Het college stelt dat de wachttijd maximaal twee klokuren mag zijn.
Aangepast lesrooster vanwege structurele handicap
Uitsluitend wanneer de leerling door een structurele handicap slechts een deel van het onderwijsprogramma kan volgen voor een periode langer dan drie maanden, dient het college het vervoer tijdens de schooltijd te bekostigen. De ouders dienen hun verzoek om een vervoersvoorziening op deze afwijkende tijden te onderbouwen door:
Hierbij wordt eerst een beroep gedaan op de van ouders redelijkerwijs te verwachten inzet. Wanneer ouders één of meerdere dagen per week zelf het vervoer verzorgen, kunnen zij in aanmerking komen voor een kilometervergoeding.
Voorwaarde is dat in ieder geval één rit per dag aansluit bij het reguliere leerlingenvervoer. Het college streeft ernaar om in overleg met de school slechts één extra rit per dag, rond 12.00 uur, met aangepast vervoer in te zetten.
Het college vervoert zoveel mogelijk de leerlingen met afwijkende schooltijden van één of meerdere scholen gezamenlijk. Dit kan met zich meebrengen dat de leerling maximaal één uur later opgehaald wordt van school.
11. Ontzegging aangepast vervoer
Indien sprake is van ernstig normafwijkend gedrag (artikel 7 lid 4 de en e van de Verordening) kan het college een leerling de toegang tot het aangepast vervoer ontzeggen.
Hierbij wordt de volgende procedure gevolgd:
wanneer de conclusie van het onderzoek van het college is dat het voorval is terug te voeren op de ernstige verstandelijke handicap van de leerling en dus aan de leerling niet kan worden toegerekend dan wordt met de vervoerder, ouders en eventueel school een passende oplossing gezocht (bijvoorbeeld begeleiding in het aangepast vervoer of een eigen vervoersvergoeding);
Wanneer de leerling zich na de tijdelijke uitsluiting binnen twaalf maanden na de datum van de eerste waarschuwingsbrief opnieuw schuldig maakt aan ongewenst gedrag, dan wordt de leerling uitgesloten van enige vorm van leerlingenvervoer met een maximum van twee maanden exclusief vakanties. Het is mogelijk dat de sanctie doorloopt in het nieuwe schooljaar.
Bij ernstige incidenten zoals wapenbezit, geweld, bedreiging en vernieling bestaat de mogelijkheid om per direct te schorsen voor een of meerdere dagen (maximaal één week). Dit is ook van toepassing wanneer niet direct kan worden vastgesteld wat er is gebeurd.
15. Verantwoordelijkheid ouders/begeleiding
Wanneer een leerling begeleiding nodig heeft tijdens het vervoer, is dat primair een taak en verantwoordelijkheid van de ouders/verzorgers. De verantwoordelijkheid voor het schoolbezoek blijft ingevolge de Leerplichtwet in alle gevallen bij de ouders/verzorgers liggen.
Wanneer ouders/verzorgers niet in staat zijn hun kind te begeleiden, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen. Zo kan bijvoorbeeld ook een familielid, een kennis, een oppas, een van de buren of een ouder van een andere leerling de betreffende leerling begeleiden.
Wie de leerling ook begeleidt, de bekostiging vindt plaats aan de ouders van de leerling voor het deel van de reis dat de leerling begeleid wordt.
Werk van ouders/verzorgers of anderszins ontslaat ouders/verzorgers niet van deze verantwoordelijkheid. Wanneer ouders/verzorgers zelf niet in staat zijn om begeleiding te bieden, is het hun verantwoordelijkheid iemand te zoeken, die deze taak van hen hetzij tijdelijk en/of deeltijds kan overnemen.
Wanneer het begeleiden van een leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden, kan de leerling in aanmerking komen voor taxivervoer.
Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is, of dat een gezin ernstig benadeeld wordt wanneer ouder(s)/verzorger(s) zelf voor de begeleiding moeten zorgen, zijn de onderstaande criteria opgesteld. Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, wanneer:
de ouder van een één-oudergezin kan aantonen dat hij/zij het werk niet langer kan uitoefenen als hij/zij zorg moet dragen voor de begeleiding van de leerling van en naar school. Hiervoor dient een werkgeversverklaring overlegd te worden, met een weekrooster en werktijden. Ook het volgen van een voltijdsopleiding wordt voor een ouder van een één-oudergezin gelijkgesteld met werk. In deze situatie moet een inschrijfbewijs en het lesrooster overgelegd worden. Er moet aannemelijk worden gemaakt dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van co-ouder, buren of familie) niet mogelijk is;
sprake is van een één-oudergezin en de ouder één of meerdere kind(eren), jonger dan tien jaar uit hetzelfde gezin, tegelijkertijd naar een andere school moet brengen. Dan kan het kind dat moet reizen naar het speciaal (basis) onderwijs in aanmerking komen voor bekostiging van aangepast vervoer. Er moet aannemelijk worden gemaakt dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van co-ouder, buren of familie) niet mogelijk is;
begeleiden van een kind van en naar school niet zijnde regulier basisonderwijs gemiddeld meer dan één uur per enkele reisafstand per dag in beslag neemt. Is de totale reistijd langer dan vier uur en er is geen aantoonbare andere mogelijkheid om vervoer te combineren met andere leerlingen, dan kan de leerling in aanmerking komen voor aangepast vervoer.
16. Medische behandeling en zorg i.c.m. onderwijs
De gemeente wordt regelmatig geconfronteerd met aanvragen van ouders voor bekostiging van vervoer naar locaties waar kinderen dagbehandelingen en/of zorg ontvangen, al dan niet in combinatie met onderwijs. De gemeente bekostigt dit vervoer in principe niet. Het leerlingenvervoer is alleen bedoeld voor het vervoer van en naar een school op de schooltijden die zijn aangegeven in de schoolgids. Dan gaat het dus om een onderwijsinstelling in de zin van de onderwijswetgeving. Zorginstellingen, medisch kinderdagverblijven, onderwijsondersteuningsbureau’s en dergelijke worden hier niet toe gerekend. Echter, wanneer een kind minimaal 50% van de dag en minimaal drie dagen per week onderwijs volgt op, of nabij de locatie van de zorginstelling, dan kunnen de ouders een (gedeeltelijke) tegemoetkoming via de gemeente krijgen. Ook dan moet het gaan om onderwijs in de zin van onderwijswetgeving, dus moet de instelling die het onderwijs verzorgt een ‘school’ zijn. Hierbij geldt dat leerlingenvervoer plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids. Krijgen kinderen voor, tijdens of na schooltijd zorg of behandeling, dan zijn toch de schooltijden leidend voor het leerlingenvervoer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-326854.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.