Gemeenteblad van Texel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Texel | Gemeenteblad 2023, 322341 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Texel | Gemeenteblad 2023, 322341 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening vergaderingen van de raadscommissie gemeente Texel 2023
De raadscommissie vergadert in principe elke eerste woensdag en donderdag van een maand, m.u.v. het zomer- en winterreces. De aanvangstijd is 19.30 uur en er wordt gestreefd naar een eindtijd van 23:00 uur maar ook naar het afwikkelen van de gehele agenda; de commissie beslist daar – bij dreigende tijdsoverschrijding - tijdens de vergadering over.
Artikel 4 Samenstelling; benoeming commissievoorzitters
Zowel raadsleden als niet-raadsleden kunnen lid zijn. De artikelen 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden die geen raadslid zijn. Artikel 10 van de Gemeentewet is deels van toepassing: commissieleden (niet-raadsleden) hoeven namelijk geen 18 jaar te zijn, maar mogen 16 jaar of ouder zijn.
Elke fractie heeft nooit meer dan 4 benoemde commissieleden tegelijkertijd. Twee keer per jaar, in maart en september, kunnen fracties nieuwe commissieleden voordragen. Indien het een jaar betreft waarin gemeenteraadsverkiezingen hebben plaatsgevonden geldt als aanvullende eis dat de te benoemen commissieleden op de kandidatenlijst van de betreffende fractie moeten hebben gestaan.
De zittingsperiode van een commissielid en -voorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad. Of als niet meer wordt voldaan aan de vereisten die voor beide functies gelden. De raad kan voorts een commissielid of commissievoorzitter ontslaan op voorstel van het Afstemmingsoverleg.
Artikel 6 Oproep en voorlopige agenda
Als er verzoeken komen voor agendering van nagekomen voorstellen door het college of één of meerdere raadsleden of fracties (moties, initiatiefvoorstellen) dan worden deze door de griffie toegevoegd aan de concept-agenda van een raadscommissie. Of het agendapunt daadwerkelijk besproken wordt is ter beoordeling aan de raadscommissie zelf, bij het agendapunt ‘vaststelling agenda’.
Op elke concept-agenda van een vergadering van de raadscommissie staat het agendapunt ‘Rondvraag’; op dat moment kunnen raadsleden mondelinge vragen stellen aan het college of de burgemeester. Een rondvraag moet kort en bondig zijn en ook op deze wijze beantwoord kunnen worden. Dit agendapunt krijgt een plaats op de agenda vóór de bespreekpunten.
Artikel 7 Beschikbaarheid van stukken
(Openbare) stukken die onderdeel van de besprekingen in de raadscommissie zijn, worden gelijktijdig met het verzenden van de aankondiging van de vergadering op – in elk geval - het gemeentehuis beschikbaar gesteld.
Het Afstemmingsoverleg bespreekt de wijze waarop dit gebeurt (stukken fysiek ter inzage en/of via een elektronische zuil, bijvoorbeeld, met hulp voor mensen die daarbij hulp nodig hebben).
Artikel 10 Advies; geen stemmingen
In een vergadering van een raadscommissie vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding, de agenda, over de kwalificatie van voorstellen, met betrekking tot de orde van de vergadering en het vervolgtraject van agendapunten (o.a. hamerstuk, bespreekstuk of terug naar het college, waarbij geldt dat, indien een agendapunt wordt terugverwezen naar het college, daarbij een instructie wordt gegeven t.a.v. het vervolg-proces).
Artikel 11 Wijze van debatteren
Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt onder leiding van de voorzitter in twee termijnen, in principe. In de eerste termijn worden sprekers geïnventariseerd en is ruimte voor het stellen van (bij voorkeur niet-technische) vragen aan het college. In de tweede termijn wordt het voorstel of onderwerp inhoudelijk besproken. In de tweede termijn kunnen commissieleden meerder keren het woord voeren. De commissieleden dragen een eigen verantwoordelijkheid voor de inbreng in het debat, zowel kwalitatief als kwantitatief.
Technische vragen over geagendeerde voorstellen worden zoveel mogelijk schriftelijk, voorafgaand aan de vergadering, via de griffier aan het college of de burgemeester gesteld. Indien er tijdens de vergadering toch nog technische vragen worden gesteld, is mondelinge beantwoording door een ambtelijke deskundige, namens het college, mogelijk.
Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit vóór aanvang van de vergadering bij de griffie. Insprekers krijgen een instructie uitgereikt, die hen helpt bij het inspreken en waarin regels en tips staan. De griffier overlegt de aanmeldingen met de commissievoorzitter, waarna ze, in volgorde van aanmelding, op de agenda worden geplaatst.
Artikel 14 Handhaving orde en schorsing
Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste 2 maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen (zonder toestemming van de voorzitter), dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.
Artikel 15 Voorstellen van orde
Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier, op voorstel van de voorzitter, direct over.
Artikel 16 Toepassing verordening op besloten vergaderingen
Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 18 Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
Artikel 20 Geluid- en beeldregistraties
Openbare vergaderingen van de raadscommissie worden LIVE uitgezonden (via internet en Radio Texel) en gearchiveerd op een wijze dat elke vergadering altijd teruggekeken kan worden.
In gevallen waar dit hoofdstuk niet in voorziet of bij twijfel over de toepassing van de regels, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 21 juni 2023,
De griffier, De burgemeester,
Mevrouw M. de Porto De heer R. van der Zwaag
De gemeenteraad kan commissies instellen voor ondersteuning en advisering. In deze commissies mogen raadsleden en niet-raadsleden zitten. De raadscommissie bereidt de besluiten van de gemeenteraad voor. Tijdens vergaderingen van de raadscommissie worden insprekers gehoord, krijgen fracties het woord en worden (politieke) vragen gesteld aan het college of de burgemeester; dit, ter voorbereiding op latere besluitvorming. Ook is de raadscommissie de plaats waar brieven die zijn gericht aan de gemeenteraad aan de orde (kunnen) komen. Dat geldt ook voor Raadsinformatiebrieven.
Er is ook een Auditcommissie, die onderwerpen voorbereidt in het kader van de Planning en Control cyclus. Daarvoor gelden een aparte set van regels.
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet (hierna: wet). De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. Wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee modellen te onderscheiden.
In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad, in het tweede vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en geschiedt de besluitvorming door de raad.
De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak ‘… advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp’. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college, maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken.
Tegenwoordig komen varianten van vergaderen voor die geen vaste samenstelling hebben. Te denken valt aan vergaderingen in sessies en vergadertafel. De wettelijke bepalingen omtrent de raadscommissies zijn, ondanks het feit dat er niet gesproken kan worden van een vaste samenstelling, op deze varianten van vergaderen van toepassing. Indien vergaderingen in het teken staan van de voorbereiding van besluitvorming van de raad en het overleg met het college of de burgemeester, is er sprake van een raadscommissie. Dergelijke voorbereiding van de besluitvorming van de raad is exclusief voorbehouden aan de raadscommissies en kan niet worden opgedragen aan overige commissies.
Er dient bij deze varianten van vergaderen dus rekening gehouden te worden met alle vereisten die voor een raadscommissie gelden zoals een evenwichtige vertegenwoordiging (artikel 82, derde lid, van de wet).
Artikel 4 Samenstelling; benoeming commissievoorzitters
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de wet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft het eerste lid voor dat een raadscommissie bestaat uit een minimum en maximumaantal leden per fractie [naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad]. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.
De commissieleden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fracties (tweede lid). Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen wie de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies. Het is enkel mogelijk – overeenkomstig het derde lid zelfs verplicht - de benoeming van een voorgedragen lid te weigeren als het een ‘burgerlid’ betreft dat niet voldoet aan bepaalde vereisten (zie verder de toelichting op het derde lid).
Uit het derde lid volgt dat de leden van een raadscommissie geen raadslid hoeven te zijn. Wel zijn het de fracties die de leden voordragen.
Op grond van het derde lid moeten commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de wet – als dat althans in dit artikel is opgenomen (model-bepaling).
Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de wet ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de commissieleden benoemd worden.
[De raad benoemt de commissievoorzitters OF Een raadscommissie benoemt haar commissievoorzitter] (vijfde lid). Op grond van artikel 82, vierde lid, van de wet kan enkel een raadslid als voorzitter van een raadscommissie benoemd worden. Een voorstel van de regering om dit vereiste op te heffen is in 2014 in de Tweede Kamer gesneuveld.
Artikel 6 Oproep en voorlopige agenda
Het eerste lid stelt verplicht dat de commissievoorzitter een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van zijn raadscommissie een schriftelijke oproep, waarin de vergadering wordt aangekondigd, en de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken stuurt (eerste lid). Uiteraard is het mogelijk, indien de raad dit wenst, de oproep en stukken niet per post maar elektronisch te versturen.
De oproep vermeldt de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering. Het gaat om een voorlopige agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de commissievoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen (tweede lid). Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage (derde lid juncto artikel 8, derde lid). Van geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken.
Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het vijfde lid.
[Optie: Het opstellen van de voorlopige agenda gebeurt door de agendacommissie (onze oude Planningscommissie). De instelling en taken van deze commissie zijn geregeld in het [citeertitel reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad].]
Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ter inzage aangeboden (eerste lid). Naast de fysieke terinzagelegging op het stadhuis, zullen de stukken doorgaans op elektronische wijze worden aangeboden (tweede lid). Dit gaat bijvoorbeeld via een digitaal raadsinformatiesysteem of door plaatsing op de gemeentesite.
De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de commissievergadering en die geheim moeten blijven bij hem ter inzage gelegd voor raadsleden en de commissieleden. Op verzoek van de commissieleden kan de griffier.
Artikel 10 Advies; geen stemmingen
Door gebruik van het woord ‘beslist’ in het eerste lid kan de suggestie gewekt worden dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad.
Artikel 11Wijze van debatteren
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn.
Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten (eerste lid).
Deelname aan beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met de in artikel 22 van de wet geregelde immuniteit, dat in artikel 82, vijfde lid, van de wet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 21, gelezen in samenhang met artikel 82, vijfde lid, van de wet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering te doen.
Het geven van spreekrecht aan burgers is een manier om burgers meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. Doordat de raadsvergadering het sluitstuk is van het besluitvormingsproces dat lang daarvoor is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies) is ervoor gekozen het spreekrecht op te nemen in de [citeertitel Verordening op de raadscommissies]. In die fase zijn de fracties nog bezig hun mening te vormen. Een inspreekmogelijkheid tijdens de raadsvergadering is doorgaans minder effectief (‘schijnspreekrecht’).
De burgers die wensen in te spreken kunnen zich binnen een ‘redelijke termijn’ (maar op Texel is ervoor gekozen dat dit ook nog mag kort voor aanvang van een vergadering). Procedureel is het handig om als ‘redelijke termijn’ circa 48 uur aan te houden, maar dit hoeft dus niet. Door niet uitdrukkelijk een termijn op te nemen, kan hiermee flexibel worden omgegaan en de servicegerichtheid naar de burger worden vergroot (bij het overleg over het bestuurlijk testament is in eerste instantie gekozen voor 24 uur; later is dat veranderd).
In het vierde lid is ervoor gekozen om een burger slechts éénmaal het woord te geven en geen discussie te laten plaatsvinden. Afhankelijk van de lokale situatie kan als richtlijn 5 minuten spreektijd per burger worden aangehouden. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.
Artikel 15 Voorstellen van orde
Artikel 26 van de Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde in de vergadering te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom in artikel 16 (modelverordening) opgenomen. Ingevolge het eerste lid is de commissievoorzitter belast met de handhaving van de orde in de commissievergaderingen. Op basis van het vierde lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten (derde lid). In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd (tweede lid). Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 22.van de modelverordening.
Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de wet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies.
Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de wet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-322341.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.