Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023

De raad van de gemeente Son en Breugel,

  • Gelezen het voorstel van de raadsvoorzitter en de griffier van 23 juni 2023;

  • Gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

  • Gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

vast te stellen het ‘Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023’.

 

REGLEMENT VAN ORDE VAN DE GEMEENTERAAD SON EN BREUGEL 2023

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    Amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbesluit.

  • b.

    Burgerlid: een niet-raadslid dat namens één van de verkozen fracties deelneemt aan een sessie op een Politieke Avond.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • d.

    Griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger.

  • e.

    Initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel.

  • f.

    Motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken.

  • g.

    Politieke Avond: aanduiding voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Son en Breugel

  • h.

    Programma: De agenda van een Politieke Avond, bevattend een overzicht van sessies met vermelding van type en onderwerp en een samenvatting van de voorlopige agenda voor de raadsvergadering.

  • i.

    Raadsvoorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger.

  • j.

    Sessie: Onderdeel van een Politieke Avond betreffende één of meerdere samenhangende onderwerpen.

  • k.

    Sessieformulier: door de griffier opgesteld document waarin de eigenschappen (o.a. type, datum en tijd) en een beknopte toelichting op inhoud en doel van een sessie zijn opgenomen.

  • l.

    Sessiegriffier: griffier van een sessie op een Politieke Avond

  • m.

    Sessievoorzitter: voorzitter van een sessie op een Politieke Avond.

  • n.

    Subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement.

  • o.

    Voorstel van orde: voorstel betreffende orde van de vergadering.

  • p.

    Wet: Gemeentewet.

Artikel 2. Raadscommissies

Beeldvormende en oordeelsvormende sessies zijn (vergaderingen van) raadscommissies zoals bedoeld in artikel 82 van de wet.

Artikel 3. De Politieke Avond

  • 1.

    De Politieke Avond is een bijeenkomst van de gemeenteraad van Son en Breugel met openbare en niet-openbare onderdelen.

  • 2.

    De Politieke Avond kan bestaan uit: een sessie Actualiteiten & Vragen, een informerende sessie, een adviserende sessie, een beeldvormende sessie, een oordeelsvormende sessie en de raadsvergadering.

  • 3.

    Tijdens een Politieke Avond kunnen maximaal 2 sessies gelijktijdig plaatsvinden.

  • 4.

    Bij de sessie Actualiteiten & Vragen krijgen raadsleden antwoord op vooraf gestelde vragen en kunnen zij met elkaar en/of met het college actuele zaken bespreken.

  • 5.

    Een informerende sessie is een bijeenkomst met als doel het informeren van de gemeenteraad door een raadslid, het college en/of externe deskundigen.

  • 6.

    Een adviserende sessie is een bijeenkomst met als doel het adviseren aan het college of een raadslid door leden van de gemeenteraad over een onderwerp.

  • 7.

    Een beeldvormende sessie is een bijeenkomst met als doel het voorbereiden van een raadsbesluit door het vormen van een beeld door de gemeenteraad over een raadsvoorstel of een initiatiefvoorstel.

  • 8.

    Een oordeelsvormende sessie is een bijeenkomst met als doel het voorbereiden van een raadsbesluit door meningsvorming door de gemeenteraad over een raadsvoorstel of een initiatiefvoorstel.

  • 9.

    In de raadsvergadering vindt debat en besluitvorming plaats over ingediende moties, amendementen, initiatiefvoorstellen en raadsvoorstellen.

Artikel 4. Het voorzitterschap

  • 1.

    De gemeenteraad wijst de sessievoorzitters aan voor de sessies op de Politieke Avonden.

  • 2.

    De raadsvoorzitter en de sessievoorzitters zijn belast met:

  • a.

    Het leiden van de raadsvergadering respectievelijk de sessies.

  • b.

    Het handhaven van de orde.

  • c.

    Het doen naleven van dit reglement.

  • 3.

    Het voorzitterschap van een sessievoorzitter eindigt door:

  • a.

    lidmaatschap van de gemeenteraad.

  • b.

    Ontslag op eigen verzoek.

  • c.

    Ontslag door de gemeenteraad wanneer hij naar het oordeel van de gemeenteraad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

Artikel 5. De agendacommissie en het programma

  • 1.

    Er is een agendacommissie die bestaat uit de raadsvoorzitter en de griffier.

  • 2.

    De gemeentesecretaris is adviseur van de agendacommissie.

  • 3.

    De agendacommissie heeft als taak het voorbereiden en vaststellen van het programma voor een Politieke Avond en het voorbereiden van de voorlopige agenda voor de raadsvergadering. De agendacommissie houdt bij de programmering onder andere rekening met de begrotingsprogramma’s waartoe de te programmeren onderwerpen behoren en de portefeuilleverdeling binnen het college.

  • 4.

    De agendacommissie toetst of een raadsvoorstel of een agenderingsnotitie kwalitatief op orde is. Als een raadsvoorstel of een agenderingsnotitie de toets niet doorstaat, dan kan de agendacommissie het voorstel terugsturen naar het college c.q. het raadslid dat de agenderingsnotitie heeft ingediend.

  • 5.

    De agendacommissie stelt de sessieformulieren vast.

  • 6.

    De agendacommissie stuurt de sessieformulieren en het programma voor de Politieke Avond voor een reactie naar de leden van het presidium. De agendacommissie kan hierbij een reactietermijn stellen.

Artikel 6. Het presidium

  • 1.

    Er is een presidium dat bestaat uit de raadsvoorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2.

    Fractievoorzitters kunnen bij afwezigheid vervangen worden door een ander raadslid uit de fractie.

  • 3.

    Elke fractievoorzitter of diens plaatsvervanger heeft één stem in het presidium.

  • 4.

    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 5.

    Het presidium doet aanbevelingen aan de gemeenteraad inzake de organisatie en het functioneren van de gemeenteraad.

  • 6.

    Het presidium heeft verder de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in de artikelen 5, 14, 24, 25, 29, 51, 52 en 53.

Artikel 7. De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen, de vergaderingen van het presidium en vergaderingen van de agendacommissie.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door de plaatsvervanger die door de gemeenteraad is aangewezen.

  • 3.

    In elke sessie op een Politieke Avond is de griffier, diens plaatsvervanger of een plaatsvervangend sessiegriffier aanwezig.

  • 4.

    De griffier kan op uitnodiging van de raadsvoorzitter of sessievoorzitter deelnemen aan beraadslagingen zoals bedoeld in dit reglement.

Artikel 8. De gemeentesecretaris

De gemeenteraad kan het college verzoeken de gemeentesecretaris in de raadsvergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 9. De wethouders

De wethouders worden geacht in de raadsvergadering en – voor zover het zijn portefeuille betreft – bij de sessies aanwezig te zijn.

Hoofdstuk 2. Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouders en fracties

Artikel 10. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de gemeenteraad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de gemeenteraad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de gemeenteraad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de raadsvoorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de raadsvoorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de vergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 11. Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de gemeenteraad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet.

  • 3.

    De commissie brengt vervolgens advies uit aan de gemeenteraad over de benoeming tot wethouder.

  • 4.

    De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de gemeenteraad.

Artikel 12. Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de gemeenteraad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de raadsvoorzitter mee welke naam deze fractie in de gemeenteraad zal voeren.

  • 3.

    De naam van de fractievoorzitter wordt zo spoedig mogelijk na de verkiezingen doorgegeven aan de raadsvoorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de raadsvoorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Artikel 13. Burgerleden

  • 1.

    Burgerleden dienen te behoren tot een fractie die in de gemeenteraad is vertegenwoordigd.

  • 2.

    Burgerleden worden op voordracht van een fractie door de gemeenteraad benoemd.

  • 3.

    Iedere fractie heeft recht op maximaal vier burgerleden. Een burgerlid moet op de kandidatenlijst van de gemeenteraadsverkiezingen gestaan hebben, tenzij de gemeenteraad hierover anders besluit.

  • 4.

    Het burgerlid legt bij de benoeming de eed of verklaring en belofte af in de raadsvergadering.

  • 5.

    De gedragscode politiek ambtsdragers gemeente Son en Breugel 2012 is van overeenkomstige toepassing op de burgerleden.

  • 6.

    De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de wet zijn op hen van toepassing.

  • 7.

    De benoeming tot burgerlid eindigt:

  • a.

    Indien de raadsperiode afloopt.

  • b.

    Op eigen verzoek.

  • c.

    Op verzoek van de betreffende fractievoorzitter.

  • d.

    Als niet meer voldaan wordt aan de in lid 6 genoemde artikelen.

Hoofdstuk 3. Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen, voorbereidingen, regels en verslaglegging

Artikel 14. Vergaderfrequentie

  • 1.

    De Politieke Avonden vinden tweewekelijks plaats op donderdagavond conform het door het presidium vastgestelde vergaderschema. Zij starten om 19:30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2.

    De raadsvoorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur dan in het vergaderschema opgenomen, bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het presidium.

Artikel 15. Oproep en agenda

  • 1.

    De raadsvoorzitter zendt ten minste dertien dagen voor de Politieke Avond de raadsleden een schriftelijke oproep met het programma van de Politieke Avond en de voorlopige agenda van de raadsvergadering met de daarbij behorende stukken.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de raadsvoorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden verzonden.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 16, tweede lid, van toepassing.

  • 4.

    De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de gemeenteraad vastgesteld.

Artikel 16. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden geplaatst in het openbare digitale raadsinformatiesysteem.

  • 2.

    Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.

Artikel 17. Openbare kennisgeving

  • 1.

    De Politieke Avond wordt op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar gemaakt.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Artikel 18. Verslaglegging van de sessies

  • 1.

    Er vindt geen schriftelijke verslaglegging plaats van informerende, beeldvormende en oordeelsvormende sessies.

  • 2.

    Van de sessie Actualiteiten & Vragen wordt door de griffie een verslag gemaakt waarin de vooraf gestelde vragen en de antwoorden daarop worden opgenomen. In het verslag worden ook de nieuwe mondeling gestelde vragen en verzoeken aan het college opgenomen, waarbij wordt aangetekend hoe en wanneer het antwoord of de reactie daarop te verwachten is.

  • 3.

    Van een adviserende sessie wordt een schriftelijk verslag gemaakt door het college met daarin vermelding van de reacties van de raadsleden en burgerleden op vragen die het college heeft voorgelegd. Als de adviserende sessie op initiatief van een raadslid plaatsvindt, dan regelt dat raadslid de verslaglegging.

  • 4.

    De griffier noteert een beknopte conclusie, de toezeggingen en vervolgafspraken van de informerende, adviserende, beeldvormende of oordeelsvormende sessie op het sessieformulier.

  • 5.

    Er wordt een video- of audio-opname van de sessie gemaakt die via het raadsinformatiesysteem op sprekersniveau is terug te kijken of te luisteren.

Artikel 19. Verslaglegging van de raadsvergadering

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een besluitenlijst. De besluitenlijst bevat in ieder geval:

  • a.

    De namen van de raadsvoorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren.

  • b.

    Een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest.

  • c.

    Een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist.

  • d.

    De tekst van de ter vergadering ingediende voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen.

  • 2.

    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daar niet tegen verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3.

    De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende raadsvergadering vastgesteld, waarna dit door de raadsvoorzitter en de griffier wordt ondertekend.

  • 4.

    Van de raadsvergadering wordt in beginsel een video-opname gemaakt die via het raadsinformatiesysteem op sprekersniveau is terug te kijken, tenzij de raadsvoorzitter anders besluit.

Paragraaf 2. Orde van de sessies

Artikel 20. Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van informerende, adviserende, beeldvormende en oordeelsvormende sessies.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden of burgerleden de presentielijst, die aan het einde van elke sessie door de sessievoorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 21. Volgorde sprekers

  • 1.

    Bij informerende, adviserende en beeldvormende sessies wordt geen sprekersvolgorde gehanteerd. De deelnemers kunnen via de sessievoorzitter het woord vragen.

  • 2.

    Bij oordeelsvormende vergaderingen wordt dezelfde sprekersvolgorde gehanteerd als bij de raadsvergadering (zie artikel 31).

  • 3.

    Bij de sessie Actualiteiten & Vragen bepaalt de raadsvoorzitter de sprekersvolgorde, zie artikel 23 lid 4 en verder.

Artikel 22. Deelnemers aan sessies en nadere regels

  • 1.

    Per informerende, adviserende, beeldvormende of oordeelsvormende sessie wijzen de fracties in principe één lid als woordvoerder aan. Dat mag zijn een raadslid of een burgerlid. Voor een sessie Actualiteiten & Vragen geldt geen beperking.

  • 2.

    In beginsel is er één woordvoerder per fractie per dossier. Vervanging is mogelijk; vervanging en overdracht behoren tot de verantwoordelijkheden van de fractie.

  • 3.

    Het college heeft een permanente uitnodiging voor de sessies, waarbij deelname in beginsel voorbehouden is aan de portefeuillehouder. Wanneer het onderwerp daarom vraagt kan het college zich bij een informerende, adviserende of beeldvormende sessie laten bijstaan door de ambtelijke organisatie. De gemeenteraad kan het college toestemming geven om zich bij een oordeelsvormende sessie door de ambtelijke organisatie te laten bijstaan.

  • 4.

    Geïnteresseerden kunnen meespreken bij een beeldvormende sessie door aan het begin van de sessie in maximaal vijf minuten hun visie en opmerkingen op het voorliggende raadsvoorstel kenbaar te maken. Vervolgens mogen zij aan de vergadertafel blijven zitten om gedurende de sessie eventuele vragen van raadsleden te beantwoorden. De sessievoorzitter kan de meespreker uitnodigen deel te nemen aan de sessie.

  • 5.

    Geïnteresseerden kunnen inspreken bij een oordeelsvormende sessie door aan het begin van de sessie in maximaal vijf minuten hun standpunt ten aanzien van het voorliggende raadsvoorstel kenbaar te maken. Vervolgens mogen zij het verdere verloop van de vergadering volgen vanaf de publieke tribune.

  • 6.

    Meesprekers en insprekers kunnen zowel op uitnodiging van de gemeenteraad als op eigen initiatief bij een beeldvormende of oordeelsvormende sessie aanwezig zijn.

  • 7.

    Bij sessies Actualiteiten & Vragen, informerende sessies, adviserende sessies en raadsvergaderingen is er geen mogelijkheid tot meespreken. De gemeenteraad kan inwoners of externe deskundigen uitnodigen voor deelname aan een informerende of adviserende sessie.

Artikel 23. Sessie Actualiteiten & Vragen

  • 1.

    Elke Politieke Avond start om 19:30 uur met een sessie Actualiteiten & Vragen. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat de sessie Actualiteiten & Vragen op een ander moment wordt gehouden.

  • 2.

    De voorzitter van de sessie Actualiteiten & Vragen is de raadsvoorzitter.

  • 3.

    Raadsleden of burgerleden die tijdens de sessie Actualiteiten & Vragen antwoord wensen op vragen, leveren die vragen uiterlijk de dag voorafgaand aan de Politieke Avond aan bij de griffie. Hiervoor geldt dat:

  • De vraag een actueel onderwerp betreft.

  • De vraag politiek relevant is.

  • De vraag geen betrekking heeft op een onderwerp dat die Politieke Avond geagendeerd is.

  • 4.

    De raadsvoorzitter beslist over de ontvankelijkheid van de vragen en bepaalt de volgorde waarin de onderwerpen tijdens de sessie aan de orde worden gesteld alsmede de spreektijd van de vragensteller, de overige raadsleden en burgerleden, en het college en de burgemeester.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 6.

    De raadsvoorzitter kan aan andere raadsleden of burgerleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 7.

    Nadat de vooraf gestelde vragen zijn beantwoord, kunnen raads- en burgerleden met elkaar en met het college spreken over andere actualiteiten.

  • 8.

    Tijdens een sessie Actualiteiten & Vragen worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.

Artikel 24. Informerende sessie

  • 1.

    In een informerende sessie wordt de gemeenteraad door het college geïnformeerd over een onderwerp.

  • 2.

    Het college kan zich laten bijstaan door één of meerdere ambtenaren of externen.

  • 3.

    De gemeenteraad kan inwoners en externe deskundigen uitnodigen om deel te nemen aan de informerende sessie.

  • 4.

    Het college kan de agendacommissie gemotiveerd verzoeken de informerende sessie in beslotenheid te laten plaatsvinden.

  • 5.

    Een raadslid kan de agendacommissie verzoeken een informerende sessie over een onderwerp te programmeren. Dat verzoek geschiedt via een agenderingsnotitie die naar de griffie gestuurd kan worden. Zo’n notitie bevat in ieder geval:

  • a.

    Het onderwerp en relevante achtergrondinformatie.

  • b.

    Aanleiding en argumenten ter onderbouwing van het agenderingsverzoek.

  • c.

    Beoogd doel van de bespreking.

  • 6.

    Het presidium kan nadere regels stellen over de informerende sessies en de aanleververeisten.

Artikel 25. Adviserende sessie

  • 1.

    In een adviserende sessie peilt het college hoe de leden van de gemeenteraad op dat moment kijken naar een beleidsopgave of -oplossing. Bijvoorbeeld in aanloop naar een raadsvoorstel of over een onderwerp waarvoor het college bevoegd is.

  • 2.

    Het college kan zich laten bijstaan door één of meerdere ambtenaren of externen.

  • 3.

    De gemeenteraad kan inwoners en externe deskundigen uitnodigen om deel te nemen aan de adviserende sessie.

  • 4.

    Het college maakt verslag van een adviserende sessie en vermeldt daarin de reacties van de raadsleden en burgerleden op de vragen die het college heeft voorgelegd.

  • 5.

    Het college kan de agendacommissie gemotiveerd verzoeken de adviserende sessie in beslotenheid te laten plaatsvinden.

  • 6.

    Een raadslid kan de agendacommissie verzoeken een adviserende sessie over een onderwerp te programmeren. Dat verzoek geschiedt via een agenderingsnotitie die naar de griffie gestuurd kan worden. Zo’n notitie bevat in ieder geval:

  • a.

    Het onderwerp en relevante achtergrondinformatie.

  • b.

    Aanleiding en argumenten ter onderbouwing van het agenderingsverzoek.

  • c.

    Beoogd doel van de bespreking.

  • 7.

    Het presidium kan nadere regels stellen over de adviserende sessies en de aanleververeisten.

Artikel 26. Beeldvormende sessie

  • 1.

    In een beeldvormende sessie vormt de gemeenteraad zich een beeld over een raadsvoorstel of een initiatiefvoorstel door vragen te stellen en informatie te vergaren. Zie ook artikel 22 lid 4.

  • 2.

    Technische vragen kunnen door de fracties vooraf bij de griffie worden ingediend. Er kan hierbij een termijn gesteld worden.

  • 3.

    Het college kan zich laten bijstaan door één of meerdere ambtenaren of externen.

  • 4.

    De sessievoorzitter sluit na consultatie van alle deelnemers de sessie af met een van de volgende conclusies:

  • a.

    De beeldvorming is afgerond en het raadsvoorstel kan op een volgende Politieke Avond oordeelsvormend besproken worden.

  • b.

    De beeldvorming is afgerond en het raadsvoorstel kan als hamerstuk geagendeerd worden voor de raadsvergadering tijdens een volgende Politieke Avond. Een oordeelsvormende sessie is niet nodig.

  • c.

    De beeldvorming is afgerond en het raadsvoorstel kan als bespreekstuk geagendeerd worden voor de raadsvergadering tijdens een volgende Politieke Avond. Een oordeelsvormende sessie is niet nodig of niet mogelijk. Deze conclusie is alleen aan de orde als een of meer fracties het voornemen kenbaar hebben gemaakt een motie of amendement in te dienen of als er namens het college een toezegging is gedaan én er zwaarwegende argumenten zijn die een oordeelsvormende bespreking niet mogelijk maken.

  • d.

    De beeldvorming is nog niet afgerond, een extra beeldvormende sessie is benodigd. Deze conclusie is alleen aan de orde als één of meerdere deelnemers duidelijk kunnen maken welke informatie nog ontbreekt om een volledig beeld te verkrijgen over het onderwerp.

  • 5.

    Als conclusies van lid 4, onder a, c of d, aan de orde zijn, dan vraagt de sessievoorzitter bij de afsluiting aan de deelnemers een indicatie te geven van de benodigde tijd voor de volgende sessie c.q. raadsvergadering.

Artikel 27. Oordeelsvormende sessie

  • 1.

    In een oordeelsvormende sessie vormt de gemeenteraad zich een mening over een raadsvoorstel of een initiatiefvoorstel. Raadsleden en burgerleden bevragen elkaar gericht en onderzoeken of argumenten van andere fracties aanleiding geven om hun voorlopige mening aan te passen. Zie ook artikel 22 lid 5.

  • 2.

    De sessievoorzitter sluit na consultatie van alle deelnemers de sessie af met een van de volgende conclusies:

  • a.

    De oordeelsvorming is afgerond en het raadsvoorstel kan als hamerstuk geagendeerd worden voor de raadsvergadering tijdens een volgende Politieke Avond.

  • b.

    De oordeelsvorming is afgerond en het raadsvoorstel kan als bespreekstuk geagendeerd worden voor de raadsvergadering tijdens een volgende Politieke Avond. Deze conclusie is in ieder geval aan de orde als een of meer fracties het voornemen kenbaar hebben gemaakt een motie of amendement in te dienen of als er namens het college een toezegging is gedaan.

  • c.

    De oordeelsvorming is nog niet afgerond, een extra oordeelsvormende sessie is benodigd.

  • d.

    De oordeelsvorming is nog niet afgerond, het raadsvoorstel kan als bespreekstuk geagendeerd worden voor de raadsvergadering tijdens een volgende Politieke Avond.

  • 3.

    Als de conclusie van lid 2, onder c aan de orde is, dan vraagt de sessievoorzitter bij de afsluiting aan de deelnemers een indicatie te geven van de benodigde tijd voor de volgende sessie.

Paragraaf 3. Orde van de raadsvergadering

Artikel 28. Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de raadsvoorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 29. Zitplaatsen

  • 1.

    De raadsvoorzitter, de leden van de gemeenteraad, de wethouders, de secretaris en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de raadsvoorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de raadsvoorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

Artikel 30. Opening raadsvergadering; quorum

  • 1.

    De raadsvoorzitter opent de raadsvergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de gemeenteraad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de raadsvoorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de wet.

Artikel 31. Volgorde sprekers

  • 1.

    De raadsvoorzitter bepaalt de volgorde van sprekers. Hij neemt daarbij de volgende regels in acht:

  • a.

    Hij verleent de leden fractiegewijs het woord.

  • b.

    De volgorde van de fracties wordt bepaald door de zitplaatsen volgens de richting van de klok.

  • c.

    In de vergadering wordt begonnen bij de fractie die volgens de richting van de klok het dichtste bij de fractie zit waarbij de voorgaande vergadering begonnen is.

  • 2.

    De orde kan worden verbroken, wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit, de formulering van een voorstel waarover zal worden gestemd of om een voorstel van orde te doen.

Artikel 32. Ingekomen stukken en mededelingen

  • 1.

    Aan de raad gerichte brieven worden via de griffie of via de weekpost aan de fractievoorzitters met de gemeenteraad gedeeld. Wordt van één of meerdere raadsleden een reactie ontvangen, dan komt de brief in een vergadering van de gemeenteraad aan de orde bij de ingekomen stukken.

  • 2.

    Er is gelegenheid voor de door de gemeenteraad aangewezen vertegenwoordigers in het algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling om verslag te doen over zaken die in het betreffende algemeen bestuur aan de orde zijn.

  • 3.

    Er is gelegenheid voor het college om via de mededelingen kort te reageren op actuele zaken die spelen.

Artikel 33. Voorstellen van orde.

De raadsvoorzitter en raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De gemeenteraad beslist hier terstond over.

Artikel 34. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21 van de wet kan de gemeenteraad besluiten anderen uit te nodigen of te laten deelnemen aan de raadsvergadering.

Artikel 35. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de gemeenteraad anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de raadsvoorzitter afgesloten.

  • 3.

    Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan eenmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 5.

    Bij de bepaling over hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp op voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 36. Handhaving orde en schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • a.

    De raadsvoorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren.

  • b.

    Een ander hem interrumpeert. De raadsvoorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijk uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de raadsvoorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de raadsvoorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De raadsvoorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Paragraaf 4. Stemmingen.

Artikel 37. Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De raadsvoorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval, dan stelt de raadsvoorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomst artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming hebben onthouden.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de raadsvoorzitter daarvan mededeling aan de gemeenteraad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de raadsvoorzitter de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich ‘voor’ of ‘tegen’ te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid gestemd heeft. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de raadsvoorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De raadsvoorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 38. Stemverklaring

Na het sluiten van een beraadslaging en voordat de gemeenteraad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 39. Beslissing

  • 1.

    De raadsvoorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de gemeenteraad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de raadsvoorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 40. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De gemeenteraad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 41. Stemming over personen

  • 1.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de wet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 2.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De gemeenteraad kan op voorstel van de raadsvoorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 3.

    De raadsvoorzitter onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het eerste lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 4.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de wet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  • a.

    Een blanco ingevuld stembriefje.

  • b.

    Een ondertekend stembriefje.

  • c.

    Een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft.

  • d.

    Een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen.

  • e.

    Een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 5.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de gemeenteraad op voorstel van de raadsvoorzitter.

  • 6.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 42. Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft gekregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 43. Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de griffier op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door de raadsvoorzitter zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de raadsvoorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4. Bevoegdheden en instrumenten raadsleden

Artikel 44. Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de raadsvoorzitter, tenzij de raadsvoorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de gemeenteraad is afgerond.

Artikel 45. Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de raadsvoorzitter, tenzij de raadsvoorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (vreemd aan de orde van de dag) vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn afgehandeld. Wanneer er meer dan één motie vreemd aan de orde van de dag wordt ingediend, bepaalt het moment van indiening de volgorde op de raadsagenda.

  • 4.

    De indiener licht de motie kort toe.

  • 5.

    In reactie op de toelichting van de indiener hanteert het college de volgende termen:

  • De motie is wel of niet uitvoerbaar

  • De motie wordt wel of niet ontraden

  • 6.

    Intrekking door de indiener is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de gemeenteraad is afgerond.

Artikel 46. Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de raadsvoorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college en de gemeenteraad.

  • 2.

    Het college kan binnen veertien dagen nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen of bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de gemeenteraad brengen.

  • 3.

    Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de gemeenteraad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds is verzonden wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Artikel 47. Raadsvoorstel

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de gemeenteraad is kwalitatief op orde als het voldoet aan minimaal de volgende kenmerken:

  • a.

    Het voorstel biedt antwoord op de vragen ‘Wat willen we bereiken’, ‘Wat gaan we er voor doen’ en ‘Wat mag het kosten’.

  • b.

    Het voorstel bevat een paragraaf ‘Participatie’ waarin het college uiteenzet hoe het uitvoering heeft gegeven aan het participatiebeleid.

  • c.

    Het voorstel bevat een paragraaf ‘Inhuur’ waarin het college aangeeft of er extra capaciteit ingehuurd moet worden om uitvoering te geven aan het voorgestelde besluit.

  • d.

    De voorgestelde beslispunten zijn zodanig geformuleerd dat ze amendeerbaar zijn.

  • e.

    Het voorstel is in klare taal geschreven.

  • 2.

    Een voorstel van het college aan de gemeenteraad dat vermeld staat op het programma van de Politieke Avond of op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de gemeenteraad.

  • 3.

    Als de gemeenteraad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het tweede lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de gemeenteraad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 48. Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de raadsvoorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2.

    De raadsvoorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3.

    Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de raadsvoorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de gemeenteraad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 49. Schriftelijke vragen

  • 1.

    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in via de griffier, waarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2.

    De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4.

    Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5.

    Schriftelijke antwoorden van het college worden door de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 6.

    De vragensteller kan in de eerstvolgende sessie Actualiteiten & Vragen nadere inlichtingen vragen over het door het college gegeven antwoord, tenzij de raadsvoorzitter anders beslist.

Artikel 50. Inlichtingen

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet door tussenkomst van de griffier schriftelijk in bij het college of de burgemeester.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of daarop volgende raadsvergadering gegeven.

Artikel 51. Inloopuur

  • 1.

    Gemiddeld zes keer per jaar is er een inloopuur van de gemeenteraad. Bij voorkeur op donderdagavond en op wisselende locaties. De data worden bepaald door het presidium en opgenomen in het vergaderschema van de gemeenteraad.

  • 2.

    Tijdens het inloopuur worden inwoners uitgenodigd om in gesprek te gaan met raadsleden om hun mening te geven over zaken die spelen in de gemeente. De raadsleden maken beknopt verslag van het gesprek en verstrekken dit aan de griffie.

  • 3.

    De griffie stuurt de gespreksverslagen door naar het college en vraagt terugkoppeling over de wijze en de termijn waarop het onderwerp kan worden opgepakt. De termijn voor deze terugkoppeling bedraagt 1 week.

  • 4.

    De griffie informeert de raad en de inwoners die een onderwerp hebben aangekaart over de terugkoppeling door het college.

Artikel 52. Samenspraakbijeenkomst

  • 1.

    Gemiddeld zes keer per jaar is er ruimte om een samenspraakbijeenkomst te organiseren, bij voorkeur op een donderdagavond. Het bepalen van onderwerpen, al dan niet aangedragen door inwoners of het college, loopt via de raad of het presidium.

  • 2.

    Het presidium wijst de raads- en/of burgerleden aan die verantwoordelijk zijn voor de organisatie. Zij worden daarbij bijgestaan door de griffie.

  • 3.

    Tijdens een samenspraakbijeenkomst gaan raadsleden, collegeleden, ambtenaren, inwoners, deskundigen en andere geïnteresseerden met elkaar in overleg over een maatschappelijk vraagstuk dat de gemeente raakt, waaraan nog geen besluitvormingsproces verbonden is.

  • 4.

    De organisatoren bepalen zelf de vorm van de samenspraakbijeenkomst.

  • 5.

    Van een samenspraakbijeenkomst wordt geen verslag gemaakt. De griffier noteert eventuele toezeggingen of vervolgafspraken.

Hoofdstuk 5. Kadernota, begroting en jaarrekening

Artikel 53. Procedure kadernota, begroting en jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de wet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de kadernota, begroting en jaarrekening volgens een procedure die het presidium vaststelt.

Hoofdstuk 6. Besloten raadsvergaderingen en sessies

Artikel 54. Toepassing reglement op besloten raadsvergaderingen en sessies

Op besloten vergaderingen en sessies is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met de het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 55. Verslag besloten raadsvergadering

  • 1.

    De concept-besluitenlijst van een besloten raadsvergadering wordt niet verspreid, maar berust bij de griffier en is in te zien door raadsleden en college.

  • 2.

    Deze besluitenlijst wordt vastgesteld in de besloten raadsvergadering waarin over opheffing van de geheimhouding op de besluitlijst wordt beslist.

  • 3.

    De vastgestelde besluitenlijsten worden door de raadsvoorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 56. Opheffing geheimhouding

Als de gemeenteraad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6. Toehoorders en pers

Artikel 57. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen Politieke Avonden en openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 58. Geluid- en beeldregistraties

  • 1.

    Waar mogelijk, maakt de gemeente Son en Breugel tijdens de Politieke Avond (livestream) geluid- en beeldregistratie. Deze worden in het Raadsinformatiesysteem op de website geplaatst.

  • 2.

    Anderen die tijdens een Politieke Avond geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de raads- of sessievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zo ver gaan dat zij de vrijheid van de pers aantasten.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 59. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslissen deelnemers aan de sessie respectievelijk de gemeenteraad op voorstel van de sessievoorzitter dan wel de raadsvoorzitter.

Artikel 60. Intrekking oude regelingen

  • 1.

    Het “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2007” wordt ingetrokken.

  • 2.

    De “Verordening op de raadscommissies Son en Breugel 2015” wordt ingetrokken.

Artikel 61. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 1 augustus 2023.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als “Reglement van Orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023”.

 

 

 

Aldus besloten door de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 13 juli 2023.

de griffier, de voorzitter,

Moniek Weerts Suzanne Otters-Bruijnen

TOELICHTING

 

De gemeenteraad heeft op 2 december 2020 besloten om als proef de politiek bestuurlijke besluitvorming op een andere manier te organiseren dan de op dat moment gebruikelijke werkwijze met raadscommissies. De proef betrof de invoering van een zeswekelijkse vergadercyclus met elke twee weken een Politieke Avond waarin de gemeenteraad beeldvormend, oordeelsvormend of besluitvormend beraadslaagt over een voorstel. In het voorjaar van 2023 heeft de gemeenteraad besloten het nieuwe vergadermodel in aangepaste vorm definitief in te voeren.

Het “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2007” is vervangen door een compleet nieuw reglement. Daartoe is geput uit het meest recente modelreglement van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (maart 2022) en het Reglement van orde voor de Politieke Avond van de gemeente Lochem 2021.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

In artikel 1 worden een aantal begrippen uit het reglement van orde in alfabetische volgorde gedefinieerd. Deze spreken grotendeels voor zich. Om verwarring te voorkomen is gekozen voor twee benamingen in het voorzitterschap. De raadsvoorzitter is de voorzitter van de gemeenteraad (tevens burgemeester conform artikel 9 van de wet). De sessievoorzitter zit de informerende, adviserende, beeldvormende en oordeelsvormende sessies voor.

Artikel 2. Raadscommissies

Bij de beeldvormende en oordeelsvormende sessies vindt voorbereiding van de besluitvorming door de raad plaats. Dat betekent dat die sessies volgens de wet als raadscommissie moeten worden aangemerkt.

Artikel 3. De Politieke Avond

In dit artikel is de opbouw van de Politieke Avond opgenomen. Elk onderdeel van een Politieke Avond heeft een eigen doelstelling. Alle onderdelen zijn in beginsel openbaar; een informerende of adviserende sessie kan echter ook niet-openbaar zijn en bij een beeldvormende of oordeelsvormende sessie of de raadsvergadering kunnen onderwerpen geagendeerd worden waar geheimhouding op rust. In die gevallen zijn de betreffende onderdelen ook niet openbaar.

Artikel 4. Het voorzitterschap

Zie de toelichting bij artikel 1.

Artikel 5. De agendacommissie en het programma

De agendacommissie bereidt het programma voor de Politieke Avond voor en stelt het concept voor de agenda van de raadsvergadering op. De gemeenteraad krijgt via de leden van het presidium de gelegenheid op het voorgestelde programma te reageren.

De definitieve vaststelling van agenda’s van de gemeenteraad geschiedt bij aanvang van de raadsvergadering.

De agendacommissie betrekt de bestuurlijke planning bij de voorbereiding van het programma.

Bestuurlijke planning

De Bestuurlijke planning is een gezamenlijk product van college en gemeenteraad. De Bestuurlijke planning biedt een overzicht van onderwerpen die op enig moment adviserend, informerend, beeldvormend, oordeelsvormend of besluitvormend in het programma van een Politieke Avond c.q. de agenda van een raadsvergadering kunnen of moeten worden opgenomen.

De Bestuurlijke planning wordt 4 keer per jaar in een openbare raadsvergadering besproken. Het college reikt daartoe tijdig een geactualiseerde Bestuurlijke planning aan.

Raadsleden kunnen bij die besprekingen onderwerpen voor de bestuurlijke planning aandragen, voorstellen doen om prioriteiten anders te stellen, aangeven bij welke onderwerpen zij specifieke processtappen willen zien (bijvoorbeeld een informerende of adviserende sessie) of bij welke onderwerpen keuzemogelijkheden (scenario’s) verwacht worden.

Artikel 6. Het presidium

Het presidium heeft in het reglement voornamelijk een procedurele rol. Als aanvullende taak is opgenomen dat het presidium aanbevelingen doet aan de gemeenteraad inzake de organisatie en het functioneren van de gemeenteraad. Hieronder vallen taken als: het initiëren van een aanpassing van het reglement van orde en aanbevelingen doen aan de gemeenteraad ter bevordering van het dualiseringsproces.

Het is van belang dat in het presidium elke partij een stem heeft die even zwaar weegt. Op deze wijze wordt de positie van minderheidsfracties in een dualistisch stelsel versterkt. Tevens kan dit de betrokkenheid van alle fracties bij de raadsvergaderingen vergroten. Het instellen van een presidium is overigens niet verplicht, maar verdient wel aanbeveling, aangezien het een waardevolle bijdrage kan leveren aan de dualisering van verhoudingen tussen gemeenteraad en college.

De griffier is bij elke vergadering van het presidium aanwezig, omdat de griffier voor de ondersteuning van de gemeenteraad zorgt. De aanwezigheid van de secretaris kan ook gewenst zijn, omdat de secretaris aandacht moet kunnen vragen voor of een toelichting kan geven op onderwerpen die worden voorbereid door de ambtelijke organisatie. Overeenkomstig het vierde lid kan de secretaris worden uitgenodigd.

Artikel 7. De griffier

De gemeenteraad is verplicht een griffier te benoemen (artikelen 100 en 107 van de wet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de gemeenteraad. Hij is in principe bij elke vergadering van de gemeenteraad aanwezig (eerste lid). De wet eist dat de gemeenteraad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid, van de wet). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen. In verband met artikel 22 van de wet (verschoningsrecht) is in het vierde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.

Artikel 8. De gemeentesecretaris

De secretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en het leiden van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het tevens wenselijk zijn dat de secretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de gemeenteraad. De secretaris wordt echter benoemd en ontslagen door het college. Dat houdt in dat de gemeenteraad de secretaris niet kan dwingen om in de gemeenteraad aanwezig te zijn. De gemeenteraad zal het college moeten verzoeken of het college de secretaris opdraagt in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op deze wijze kan de gemeenteraad onder meer een beroep doen op kennis en informatie, die de secretaris bezit of kan de secretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over het functioneren van de ambtelijke organisatie.

Artikel 9. De wethouders

In dit artikel is bepaald dat de wethouders geacht worden de vergadering van de gemeenteraad bij te wonen. Bij de sessies wordt aanwezigheid van de betreffende portefeuillehouder verwacht.

Hoofdstuk 2. Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouder en fracties

Artikel 10. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan een benoemd raadslid kennis van zijn benoeming (artikel V1 Kieswet). Voor dit benoemingsbesluit is bij ministeriële regeling een model vastgelegd. De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel V2 Kieswet). Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt worden aan de gemeenteraad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de gemeenteraad toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt, een uittreksel uit de basisregistratie personen met zijn woonplaats, geboorteplaats en -datum en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de vereisten van artikel 10, lid 2 van de wet (artikel V3 Kieswet). Het onderzoek van de geloofsbrieven en de beslissing over de toelating moeten in een openbare vergadering gebeuren. Bij het onderzoek zal ook de gedragscode (artikel 15, lid 3, van de wet) betrokken worden. In deze code zijn onder meer bepalingen opgenomen over al dan niet toegestane nevenfuncties. De commissie die de geloofsbrieven onderzoekt, brengt verslag uit. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk.

Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de gemeenteraad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe gemeenteraad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. Na een raadsverkiezing kunnen de raadsleden op de eerste vergadering van de gemeenteraad in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen. De raadsvoorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de gemeenteraad over de toelating van het betrokken raadslid plaatsvinden. De tekst van de eed of de verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet aanvaarden, is in artikel 14 van de wet vastgelegd.

Artikel 11. Benoeming wethouders

Dit artikel geeft invulling aan een leemte in de wet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrievenonderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De wet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder, maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadslidmaatschap (artikel 36a, 36b, 41b en 41c van de wet). Voor wethouders is er de aanvullende verplichting om een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) te kunnen overleggen (artikel 36a, tweede lid, van de wet). De VOG kent een screeningsprofiel voor politieke ambtsdragers.

Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen. Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de gemeenteraad wordt benoemd, de incompatibiliteiten en nevenfuncties dienen immers opnieuw beoordeeld te worden. Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, tweede lid, van de wet).

De kandidaat-wethouders kunnen in opdracht van de burgemeester voor aanvang van iedere ambtstermijn aan een integriteitstoets worden onderworpen. De burgemeester krijgt zicht op de volledige rapportage van de risicoanalyse. Zo heeft hij een goed beeld van de kandidaat en kan hij met de kandidaat een gesprek voeren over de uitkomsten. De burgemeester kan ten aanzien van de risicoanalyse en de conclusies geheimhouding opleggen aan de gemeenteraad. Met de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur (artikel 87 van de wet) is de burgemeester hiertoe expliciet bevoegd gemaakt.

Artikel 12. Fracties

De Kieswet en Gemeentewet kennen het begrip fractie niet. In artikel 33, tweede lid, van de wet wordt wel uitgegaan van het bestaan van in de gemeenteraad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractieondersteuning). Vanaf de aanvang van de eerste zitting van de nieuwe gemeenteraad na de verkiezingen, worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd (eerste lid). De fractie gebruikt in de vergadering van de gemeenteraad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de gemeenteraad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mee (tweede lid).

Vierde lid

In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de gemeenteraad verlaten. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de raadsvoorzitter mede. Het is ook mogelijk dat een raadslid zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt. Hij kan als zelfstandige fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie. Ook andere wijzigingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld een fusie van twee fracties. Een andere (tijdelijke) wisseling in een fractie kan het gevolg zijn van ziekte of zwangerschap van een raadslid. Voor deze gevallen is in de Kieswet een vervangingsregeling opgenomen.

Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen en benoemd. Dat uitgangspunt is gebaseerd op artikel 27 van de wet en artikel 129 van de Grondwet, waarin is bepaald dat elk bindend mandaat van een lid van de gemeenteraad nietig is. De volksvertegenwoordiger handelt naar eigen overtuiging en is bij stemmingen niet gebonden aan een lastgeving. Geen andere persoon of instantie kan hem rechtens bindende instructies opleggen met betrekking tot zijn stemgedrag. Het is de individuele volksvertegenwoordiger die een mandaat van de kiezer heeft gekregen. De volksvertegenwoordiger heeft daardoor ook de mogelijkheid om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan.

Ook de Kieswet gaat niet uit van politieke partijen. Een zetel ‘hoort’ dan ook niet bij een partij, maar is verbonden aan de volksvertegenwoordiger die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. Ook kan een fractie besluiten om haar naam te veranderen. Dit staat de fractie vrij om te doen.

Op grond van deze bepalingen heeft de gemeenteraad geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. De gemeenteraad kan hier dus geen besluit over nemen. Een mededeling aan de raadsvoorzitter is voldoende. De gemeenteraad is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie.

Dit betekent ook dat:

  • Kandidaten die van een kandidatenlijst deel uitmaken en binnen die lijst/partij een onderlinge schriftelijke (en soms notariële) afspraak maken, bijvoorbeeld dat men onder bepaalde voorwaarden zal afzien van aanvaarding van het raadslidmaatschap, zich dienen te realiseren dat dergelijke afspraken nietig zijn vanwege strijd met de wet en de Kieswet;

  • Personen die tussentijds van partij veranderen hun raadslidmaatschap niet verliezen;

  • Als men uit een partij stapt en als eigen partij verder gaat, de verlatende partij geen middelen heeft om het raadslid uit de gemeenteraad te weren.

Fractieafsplitsing en het ontstaan van een nieuwe fractie kan diverse praktische gevolgen hebben. Te denken valt aan: fractievergoedingen en -faciliteiten, fractievoorzitterschap dan wel vertegenwoordiging in het presidium en zo nodig andere zitplaatsen in de raadszaal.

Als moet worden voorzien in de vacature van een raadslid dat zich heeft afgesplitst, wordt teruggegrepen op de lijst waarop betrokkene oorspronkelijk was gekozen (artikel P19 van de Kieswet).

Vijfde lid

De naam van de fractie dient getoetst te worden aan de afwijzingsgronden uit artikel G3, vierde lid, van de Kieswet. Dit is een logische voorwaarde: deze toetsing vindt immers ook plaats wanneer een politieke groepering zich voor het eerst wil laten registreren. Op grond van artikel G3, vierde lid, van de Kieswet wordt de naam van de nieuwe fractie onder meer geweigerd als deze in strijd is met de openbare orde of als deze overeenkomt met of erg lijkt op de naam van een politieke groepering die al geregistreerd is voor de Tweede Kamer- of Statenverkiezingen, én daardoor verwarring te duchten is. Voor het overige is de nieuwe fractie vrij in het kiezen van een naam.

Artikel 13. Burgerleden

In dit artikel zijn de rechten en plichten van de burgerleden opgenomen. De punten spreken voor zichzelf.

Hoofdstuk 3. Vergaderingen .

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen, voorbereidingen, regels en verslaglegging.

Artikel 14. Vergaderfrequentie

Ingevolge artikel 17 van de wet vergadert de gemeenteraad zo vaak hij daartoe heeft besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden van de gemeenteraad schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.

Artikel 15. Oproep en agenda

In artikel 19, eerste lid, van de wet is bepaald dat de burgemeester de leden van de gemeenteraad schriftelijk uitnodigt voor de vergadering.

De agendacommissie bepaalt hoe de voorlopige agenda er uit ziet. Het eerste lid bepaalt dat de raadsvoorzitter ten minste dertien dagen vóór een vergadering de leden een brief (de schriftelijke oproep) stuurt, waarin de vergadering wordt aangekondigd. De voorlopige agenda en daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden verzonden.

In het eerste lid gaat het om een voorlopige agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om dertien dagen voor de vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de raadsvoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk twee dagen voor aanvang van de vergadering (tweede lid). Het vierde lid heeft tot doel om de gemeenteraad een actieve rol te geven in de opstelling van de raadsagenda. Zij kunnen bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen, van de agenda af te voeren of de volgorde van de agenda te wijzigen.

Artikel 16. Ter inzage leggen van stukken

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke stukken ter inzage aangeboden in het openbare digitale raadsinformatiesysteem.

Een stuk is een ‘document’ in de zin van de Wet open overheid (hierna: Woo). Een ‘document’ houdt in: een bij een bestuursorgaan berustend stuk of ander materiaal dat gegevens bevat. Onder documenten vallen niet alleen de door de overheid gecreëerde stukken of ander materiaal. Ook alle van buiten komende stukken en ander voor overheidsorganen bestemd materiaal zoals agenda’s, verslagen, (concept)adviezen, verkrijgen de status van ‘document’ in de zin van de Woo.

Bij de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur is de reikwijdte van de Gemeentewet uitgebreid van ‘stukken’ naar ‘informatie’ (artikel 19, tweede lid, van de wet). Verder hoeft de raad de geheimhouding niet meer te bekrachtigen (artikel 89, vierde lid, van de wet). College, burgemeester en commissies mogen voortaan zelf geheimhouding opleggen (artikel 87 van de wet).

Onder ‘informatie’ als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan: informatie van de raad en aan de raad verstrekte informatie, waaronder de zogeheten ‘achterliggende’ stukken waarvan in raadsvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota’s, etc.) waarop geheimhouding is gelegd.

Indien het gaat om geheime of vertrouwelijke stukken, waarop geheimhouding is gelegd door het bestuursorgaan dat het document aanbiedt aan de gemeenteraad, dient dit duidelijk op het stuk te zijn aangegeven.

De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de gemeenteraad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de raadsvergadering en die geheim moeten blijven in het niet-openbare deel van het raadsinformatiesysteem geplaatst, enkel raadpleegbaar voor raadsleden.

Artikel 17. Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de wet. In artikel 16 wordt vastgelegd op welke wijze Politieke Avonden worden aangekondigd.

Artikel 18. Verslaglegging van de sessies

Het maken van een verslag van sessies op een Politieke Avond is niet verplicht en vindt bij informerende, beeldvormende en oordeelsvormende sessies niet plaats. Van deze sessies is in het digitale raadsinformatiesysteem meestal een video- of audio-opname beschikbaar die op sprekersniveau is terug te luisteren.

Bij adviserende sessies vindt wel verslaglegging plaats met daarin de reactie van de raadsleden en de burgerleden op de vragen die het college heeft voorgelegd. Gedachte hierachter is dat het wenselijk is voor het vervolg om vast te leggen welke richting de fracties in een adviserende sessie hebben meegegeven aan het college. De verslaglegging van adviserende sessies is een verantwoordelijkheid van de initiator van de sessie, dat wil zeggen het college of een raadslid.

Het verslag van de sessie Actualiteiten & Vragen bestaat uit de vooraf gestelde vragen en de antwoorden daarop. Als er tijdens deze sessie nieuwe vragen of verzoeken aan het college gericht worden, dan worden die ook in het verslag opgenomen. Daarbij wordt dan, op aanwijzing van de raadsvoorzitter of het college, aangetekend op welke manier en op welke termijn het antwoord op de vraag of een reactie op het verzoek te verwachten is. Dit verslag wordt door de griffie gemaakt. Onderwerpen die oriënterend worden besproken of anderszins niet tot vragen of verzoeken aan het college leiden, worden niet in het verslag opgenomen.

Daarnaast is het gewenst dat van iedere informerende, adviserende, beeldvormende of oordeelsvormende sessie een beknopte conclusie wordt genoteerd, als ook eventuele vervolgafspraken en toezeggingen. De griffier noteert dit op het sessieformulier en plaatst dit sessieformulier in het raadsinformatiesysteem.

Artikel 19. Verslaglegging van de raadsvergadering

Dit artikel regelt de verslagleggende taak van de griffier en de wijze waarop het verslag wordt vastgesteld. Het maken van een verslag is niet verplicht. In de wet wordt alleen gesproken over de verplichting een besluitenlijst openbaar te maken (artikel 23, vijfde lid, van de wet). In Son en Breugel wordt geen schriftelijk verslag gemaakt; de raadsvergaderingen zijn via het digitale raadsinformatiesysteem op sprekersniveau terug te kijken en beluisteren.

De conceptbesluitenlijst wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verstuurd aan de leden. Omdat wethouders, de burgemeester, de griffier en de secretaris ook het woord kunnen voeren in de vergadering, kunnen zij tevens een voorstel tot verandering van de besluitenlijst aan de gemeenteraad doen. Het is aan de gemeenteraad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt.

De griffier verleent de ambtelijke bijstand aan de gemeenteraad. Daarom is de griffier aangewezen om het verslag op te stellen en deze, tezamen met de raadsvoorzitter, te ondertekenen.

Paragraaf 2. Orde van de sessies

Artikel 20. Presentielijst

Een presentielijst voor informerende, adviserende, beeldvormende en oordeelsvormende sessies is niet verplicht. Toch is hier in dit reglement wel in voorzien. Op basis van deze presentielijsten kan voor burgerleden de presentievergoeding worden vastgesteld. Deze vergoeding wordt uitgekeerd per sessie waar burgerleden aan hebben deelgenomen.

Artikel 21. Volgorde van sprekers

Bij informerende, adviserende en beeldvormende sessies wordt geen sprekersvolgorde gehanteerd. Deelnemers kunnen via de sessievoorzitter het woord vragen. Bij oordeelsvormende sessies geldt dezelfde sprekersvolgorde als voor de raadsvergadering (zie artikel 31).

Artikel 22. Deelnemers aan sessies en nadere regels

In beginsel wordt er per fractie één woordvoerder per sessie afgevaardigd. Deze richtlijn geldt niet voor de sessie Actualiteiten & Vragen; die sessie staat open voor iedereen.

Voor alle sessies geldt dat de burgemeester en wethouder(s), raadsleden en burgerleden mogen deelnemen.

In de Politieke Avond is er nadrukkelijk ruimte voor de inbreng van inwoners bij de beeldvormende en oordeelsvormende beraadslagingen. Dat vertaalt zich in respectievelijk meespreken bij een beeldvormende sessie en inspreken bij een oordeelsvormende sessie.

Meespreken betekent dat geïnteresseerden bij aanvang van de beeldvormende sessie hun visie en opmerkingen kenbaar kunnen maken in maximaal vijf minuten. Vervolgens mogen ze aan de vergadertafel blijven zitten om gedurende de sessie eventuele vragen van raadsleden te beantwoorden. In de beeldvormende fase staat immers de beeldvorming van de gemeenteraad centraal. De voorzitter heeft de mogelijkheid om geïnteresseerden deel te laten nemen aan de sessie.

In de oordeelsvormende sessie kunnen geïnteresseerden bij aanvang van de sessie het woord voeren over het geagendeerde onderwerp. Daartoe kunnen zij zich aanmelden bij de griffie. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord, gevolgd door eventuele vragen van de raads- en burgerleden die aan de sessie deelnemen. Daarna kan de inspreker de vergadering verder volgen vanaf de publieke tribune.

Informerende en adviserende sessies zijn in beginsel openbaar, maar kennen geen recht tot meespreken. Geïnteresseerden krijgen die gelegenheid later in het proces, wanneer een voorstel voor beeldvorming of oordeelsvorming wordt geagendeerd. Desalniettemin kan de raad inwoners en externe deskundigen uitnodigen voor deelname aan een informerende of adviserende sessie.

Als het de verwachting is dat een onderwerp uitnodigt tot inspreken of meespreken, dan kan voor dat onderwerp een afzonderlijke bijeenkomst georganiseerd worden, bijvoorbeeld een samenspraakbijeenkomst of een inloopavond.

Artikel 23. Sessie Actualiteiten & Vragen

Deze bepaling vormt een invulling van artikel 155, eerste lid, van de wet met betrekking tot het vragenrecht.

Omdat het de herkenbaarheid van de controlerende taak van de gemeenteraad ten goede komt, is voor het stellen van vragen van de gemeenteraad aan het college een aparte gelegenheid gecreëerd. In de sessie Actualiteiten & Vragen krijgt de gemeenteraad de mogelijkheid over vooraf ingebrachte onderwerpen (leden van) het college of de burgemeester aan de tand te voelen.

De sessie wordt op vaste momenten gehouden aan het begin van een Politieke Avond (19:30 uur). In het derde lid is een aanmeldingstermijn voor vragen opgenomen vanwege het feit dat het college of de burgemeester de gelegenheid moet krijgen een antwoord te kunnen formuleren op de vragen van de raadsleden.

De sessie Actualiteiten & Vragen kan ook benut worden voor raads- en burgerleden om onderling actualiteiten te bespreken. Daar kunnen ook nieuwe vragen of verzoeken aan het college uit voortkomen. Als die vragen niet terstond beantwoord kunnen worden, dan stelt het college een termijn waarop het antwoord te verwachten is.

Artikel 24. Informerende sessie

Dit artikel beschrijft het doel van een informerende sessie. Een informerende sessie vindt plaats tijdens een Politieke Avond en geeft het college of een raadslid de gelegenheid de gemeenteraad te informeren over actualiteiten dan wel geeft de gemeenteraad de gelegenheid zich door het college te laten informeren over actualiteiten. Het initiatief kan zowel bij de raad als het college liggen. Raadsleden kunnen daartoe een motie indienen (waarmee de inhoudelijke voorbereiding bij het college wordt belegd) of met een agenderingsnotitie rechtstreeks – via de griffie – een verzoek bij de agendacommissie neerleggen. De verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke voorbereiding ligt dan bij het raadslid dat om agendering heeft verzocht.

In een informerende sessie ligt nooit een raadsvoorstel voor.

Artikel 25. Adviserende sessie

Dit artikel beschrijft het doel van een adviserende sessie. Een adviserende sessie vindt plaats tijdens een Politieke Avond en geeft het college of een raadslid de gelegenheid de fracties te consulteren in aanloop naar een raadsvoorstel of met betrekking tot een onderwerp waar het college bevoegd is. Het initiatief kan zowel bij de raad als het college liggen. Raadsleden kunnen daartoe een motie indienen (waarmee de inhoudelijke voorbereiding bij het college wordt belegd) of met een agenderingsnotitie rechtstreeks – via de griffie – een verzoek bij de agendacommissie neerleggen. De verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke voorbereiding ligt dan bij het raadslid dat om agendering heeft verzocht.

In een adviserende sessie ligt nooit een raadsvoorstel voor.

Artikel 26. Beeldvormende sessie

Dit artikel beschrijft het doel van een beeldvormende sessie. Een beeldvormende sessie vindt plaats tijdens een Politieke Avond. Centraal staat de beeldvorming van de gemeenteraad over een voorstel, door vragen te stellen en informatie te vergaderen.

In een beeldvormende sessie ligt altijd een raadsvoorstel voor.

Het is aan de sessievoorzitter om aan het einde van de sessie een conclusie te trekken. Hij doet dat na consultatie van alle deelnemers. Als een minderheid vindt dat de beeldvorming nog niet is afgerond, dan weegt de voorzitter af of de ontbrekende informatie op een andere wijze verkregen kan worden of dat een vervolgbespreking hiervoor noodzakelijk is. Artikel 26, lid 4, beschrijft de mogelijke uitkomsten van een beeldvormende sessie. Een belangrijke rol is weggelegd voor de sessievoorzitter om het doel van een sessie voor ogen te houden en de sessie met dat doel in het achterhoofd in goede banen te leiden.

De conclusie van de sessievoorzitter heeft de status van een advies aan de agendacommissie.

Artikel 27. Oordeelsvormende sessie

Dit artikel beschrijft het doel van een oordeelsvormende sessie. Een oordeelsvormende sessie vindt plaats tijdens een Politieke Avond. Centraal staat de meningsvorming van de gemeenteraad over een voorstel.

In een oordeelsvormende sessie ligt altijd een raadsvoorstel voor.

Het is aan de sessievoorzitter om aan het einde van de sessie een conclusie te trekken. Hij doet dat na consultatie van alle deelnemers. Als een minderheid vindt dat de oordeelsvorming nog niet is afgerond, dan weegt de voorzitter af of een vervolgsessie noodzakelijk is voor de meningsvorming of dat het debat in een raadsvergadering kan plaatsvinden. Artikel 27, lid 2, beschrijft de mogelijke uitkomsten van een oordeelsvormende sessie. Een belangrijke rol is weggelegd voor de sessievoorzitter om het doel van een sessie voor ogen te houden en de sessie met dat doel in het achterhoofd in goede banen te leiden.

De conclusie van de sessievoorzitter heeft de status van een advies aan de agendacommissie.

Paragraaf 3. Orde van de raadsvergadering

Artikel 28. Presentielijst

De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit voort uit artikel 20 van de wet. In artikel 28 wordt de procedure vastgesteld. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de wet.

De griffier geeft de ambtelijke ondersteuning die de gemeenteraad nodig heeft. Daarom zorgt hij voor het bijhouden van de presentielijst en stelt hij samen met de raadsvoorzitter deze vast en ondertekent deze. Deze ondertekening dient te waarborgen dat het quorum aanwezig was.

Artikel 29. Zitplaatsen

De leden van de gemeenteraad, de burgemeester, de wethouders, de secretaris en de griffier zijn in elke vergadering aanwezig en hebben daarom een eigen zitplaats. De raadsvoorzitter kan na overleg in het presidium de indeling herzien, indien daartoe aanleiding bestaat. Ook andere personen kunnen uitgenodigd worden om ter vergadering aanwezig te zijn. De raadsvoorzitter is de aangewezen persoon om voor hen voor een zitplaats te zorgen.

Artikel 30. Opening raadsvergadering; quorum

De vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend. Artikel 20 van de wet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering indien het vereiste aantal leden niet op komt dagen.

Artikel 31. Volgorde sprekers

Er wordt tijdens de raadsvergadering een sprekersvolgorde gehanteerd. Deze rouleert zoals beschreven in dit artikel. Het gaat hierbij niet om interrupties.

Artikel 32. Ingekomen stukken en mededelingen

Alle aan de raad gerichte brieven worden via de weekpost onder de aandacht van de fractievoorzitters gebracht. Een brief wordt alleen dan op de (openbare) lijst van ingekomen stukken gezet, als een fractievoorzitter daar om verzoekt. Die brief wordt dan in de raadsvergadering besproken.

Bij dit agendapunt kunnen de door de gemeenteraad aangewezen vertegenwoordigers in gemeenschappelijke regeling verslag doen.

Het agendapunt ‘ingekomen stukken en mededelingen’ kan benut worden door het college om mededelingen te doen van actualiteiten.

Artikel 33. Voorstellen van orde

De raadsvoorzitter legt aan de gemeenteraad voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de gemeenteraad. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (omdat het ordevoorstel betrekking heeft op de lopende vergadering is artikel 32, vierde lid, van de wet hierop logischerwijs niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een pauze.

Artikel 34. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met de in artikel 22 van de wet geregelde immuniteit. Het is uiteraard ook mogelijk dat de gemeenteraad bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen.

De gemeenteraad kan op grond van artikel 7, vierde lid, bepalen dat de griffier deelneemt aan de beraadslagingen. De burgermeester en wethouder(s) hebben het recht deel te nemen aan de beraadslagingen op grond van artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet.

Artikel 35. Aantal spreektermijnen

Indien de gemeenteraad van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten (eerste lid). Het tweede lid benadrukt dat de raadsvoorzitter elke spreektermijn afsluit. Dit behoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn.

Het stellen van vragen dient ook als spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de raadsvoorzitter niet te honoreren.

De beraadslaging over een motie vindt plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.

Artikel 36. Handhaving orde en schorsing

Het eerste lid verzekert dat raadsleden vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan, tenzij de raadsvoorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van de gemeenteraad zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten, is in artikel 22 van de wet bepaald dat zij niet in rechte vervolgd kunnen worden, aan te spreken zijn of verplicht zijn getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen.

Het tweede lid heeft naast de leden die het woord voeren, ook betrekking op de wethouders, de secretaris, de griffier of andere personen die het woord voeren. De raadsvoorzitter kan hen tot de orde roepen. Indien zij hieraan geen gehoor geven, kan hen het woord worden ontzegd.

De bevoegdheid die in het tweede lid aan de raadsvoorzitter wordt gegeven om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de wet biedt om dat lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de raadsvoorzitter blijft echter onverlet. Dit artikel is slechts een aanvulling op de wet.

Onder interruptie is overigens niet verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde.

Paragraaf 4. Stemmingen

Artikel 37. Algemene bepalingen over stemming

Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De gemeenteraad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 van de wet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

De regeling in het eerste deel van het tweede lid kan toepassing krijgen, indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen. Een raadslid kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 28 van de wet. In alle andere gevallen is een raadslid verplicht stelling in te nemen en te stemmen.

Stemmingen zijn in principe openbaar. Een volksvertegenwoordiger dient duidelijk te zijn in zijn of haar rol. Door de openbaarheid is voor de achterban (kiezers) duidelijk hoe ze vertegenwoordigd worden.

Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de wet van toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 38. Stemverklaring

Stemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een (derde) termijn. De stemverklaringen worden gegeven vóór de hoofdelijke oproep van de leden tot de stemming begint.

Artikel 39. Beslissing

De raadsvoorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat het onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de gemeenteraad anders beslist (eerste lid). De raadsvoorzitter formuleert daarna de te nemen eindbeslissing (tweede lid). Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen op grond van artikel 32, derde lid, van de wet.

Artikel 40. Volgorde stemming over amendementen en moties

Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaand aan de stemming over het onderliggende voorstel. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit. Over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige onderwerp is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing. Bovendien kan de gemeenteraad besluiten af te wijken van deze stemvolgorde.

Artikel 41. Stemming over personen

Artikel 31, eerste lid, van de wet geeft aan dat de stemming over personen geheim dient te zijn. Dit geldt ook voor stemming over de benoeming van een wethouder (artikel 35, eerste lid, van de wet). Ook dat gebeurt schriftelijk en is daarmee geheim. Het is mogelijk om met elektronische stemsystemen te werken, maar het ‘Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023’ gaat vooralsnog uit van stemming door middel van behoorlijk ingevulde stembriefjes. Een blanco stembriefje wordt niet aangemerkt als behoorlijk ingevuld stembriefje (Kamerstukken II 1985/86, 19 403, nr. 3, blz. 86). In geval van een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum. De gemeenteraad oordeelt of een stembriefje behoorlijk is ingevuld. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld.

Bij de benoeming van wethouders is er sprake van een vrije stemming. Dat is dus anders dan bij een voordracht, waarbij de keus beperkt is tot twee of meer kandidaten.

Bij een vrije stemming is artikel 28, eerste lid, onder a, en derde lid, van de wet niet van toepassing. Daarin is bepaald dat een raadslid zich van stemming onthoudt wanneer hij “behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt”. Zoals vermeld is dat bij de benoeming van wethouders niet aan de orde. Een raadslid kan op het stembriefje de naam van elke kandidaat die zijn voorkeur heeft invullen: die van de voorgestelde perso(o)n(en), of die van een ander. Dat geldt dus ook voor raadsleden die genomineerd zijn; die kunnen op zichzelf stemmen als ze dat willen.

Artikel 42. Herstemming over personen

Het tweede lid strekt ertoe verwarring over de term ‘herstemming’ in artikel 31, tweede lid, van de wet te voorkomen.

Artikel 43. Beslissing door het lot

In dit artikel wordt een nadere uitwerking gegeven van hetgeen in artikel 31, derde lid, van de wet is voorgeschreven.

Hoofdstuk 4. Bevoegdheden en instrumenten raadsleden

Artikel 44. Amendementen en subamendementen

Elk lid van de gemeenteraad kan wijzigingen op het voorstel van het college of op initiatiefvoorstellen indienen ter behandeling in de gemeenteraad, de zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement. Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat aanhangig is. De beraadslaging over het (sub)amendement vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Indien (in uitzonderlijke situaties) een ingediend amendement verdere beraadslaging noodzakelijk maakt, kan de gemeenteraad besluiten tot een derde termijn.

Het recht van amendement is neergelegd in artikel 147b van de wet. Dit artikel verplicht de gemeenteraad nadere regels te stellen. Deze nadere regels staan in dit artikel. Op basis van artikel 147b, tweede lid, juncto artikel 147a, tweede lid, van de wet is de gemeenteraad verplicht een amendement te behandelen, overeenkomstig door de gemeenteraad vastgestelde regels. Uit de bewoordingen van artikel 147b, tweede lid, van de wet blijkt dat het recht om amendementen in te dienen aan elk individueel raadslid toekomt; drempelsteun is derhalve niet vereist (MvT, Kamerstukken II 2000/01, 27751, 3, p. 109).

Voor wat betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 39. Voorstel tot splitsing van een voorgestelde beslissing kan, indien aangenomen, meebrengen dat één onderdeel van het besluit wel en een ander niet wordt aanvaard.

Artikel 45. Moties

In artikel 1 is de definitie van het begrip ‘motie’ gegeven. Een ‘motie’ is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke of procedurele aard), het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van een verzoek. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar politieke betekenis. Daarom is het college formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen gemeenteraad en college.

Voor wat betreft de besluitvorming omtrent moties wordt opgemerkt dat over een motie een apart besluit wordt genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp waarop de motie betrekking heeft (tweede lid).

Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats (derde lid). Dualisering veronderstelt versterking van de vertegenwoordigende en controlerende functie van de raadsleden. Hiervoor dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties te beschikken over adequate instrumenten. Dat wil zeggen dat het voor een effectief gebruik van deze instrumenten wenselijk is dat ook het individueel raadslid zonder belemmeringen toegang tot het gebruik daarvan heeft. De mogelijkheid om zonder drempelsteun een motie in te dienen staat dan ook ten dienste van een effectieve uitvoering van de inkadering en controle door de gemeenteraad.

In de wet wordt één specifieke motie uitgewerkt, namelijk in artikel 49. Dat betreft de “motie van wantrouwen”, waarbij de gemeenteraad uitspreekt het vertrouwen in een wethouder te hebben verloren. Het is een wethouder niet toegestaan om na een aangenomen motie van wantrouwen aan te blijven. Indien hij zelf niet opstapt, dient de gemeenteraad actie te ondernemen.

Artikel 46. Initiatiefvoorstel

Het is de taak van het college aan de gemeenteraad de nodige voorstellen te doen, maar de raadsleden kunnen ook zelf een voorstel voor een verordening of een beslissing ter behandeling bij de gemeenteraad indienen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend. In artikel 147a, eerste lid , van de wet is dit uitgewerkt. Hier is bepaald dat een lid van de gemeenteraad een initiatiefvoorstel kan indienen; met deze formulering wordt tot uitdrukking gebracht dat dit recht aan elk individueel raadslid toekomt, drempelsteun is dus niet vereist (MvT, Kamerstukken II 2000/01, 277751, 3. p. 109).

Het tweede en derde lid van artikel 147a van de wet bepalen dat de gemeenteraad regelt op welke wijze een initiatiefvoorstel voor een verordening of beslissing wordt ingediend en behandeld.

De wet maakt onderscheid tussen initiatiefvoorstellen voor verordeningen en overige initiatiefvoorstellen. Ieder raadslid kan een initiatiefvoorstel voor een verordening indienen. Een dergelijk voorstel moet aanhangig gemaakt wordt door het schriftelijk en ondertekend aan de raadsvoorzitter te zenden (eerste lid). De verdere wijze van behandeling moet de gemeenteraad zelf regelen. De gemeenteraad moet ook regelen op welke wijze en onder welke voorwaarden overige initiatiefvoorstellen (voorstellen die betrekking hebben op iets anders dan een verordening) in behandeling worden genomen. Ook dit initiatiefrecht komt toe aan individuele raadsleden, hetgeen inhoudt dat geen drempels mogen worden opgeworpen.

In het vierde lid van artikel 147a van de wet is bepaald dat het college de gelegenheid moet krijgen om wensen en bedenkingen naar voren te brengen. Het college moet immers de besluiten van de gemeenteraad uitvoeren (artikel 160, eerste lid, onder b, van de wet). Het is in eerste instantie aan de indiener om te beslissen wat hij met die inbreng doet en uiteindelijk beslist de gemeenteraad over het al dan niet gewijzigde voorstel (MvT, Kamerstukken II 2012/13, 33691, 3, p. 2-3).

Het derde lid houdt in dat de raadsvoorzitter het initiatiefvoorstel zo spoedig mogelijk op de agenda van de raadsvergadering plaatst nadat het college in de gelegenheid is geweest zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de gemeenteraad te brengen. Als de oproep voor die vergadering echter al is verzonden, dan plaatst de raadsvoorzitter het niet op de agenda van de eerstvolgende, maar daaropvolgende raadsvergadering. Dit laat de mogelijkheid onverlet voor het individuele raadslid om op grond van artikel 15, tweede lid, voor te stellen het initiatiefvoorstel toch aan de agenda toe te voegen. Voor zover de in het tweede lid gestelde termijn dan nog niet verlopen is zal er echter niet over het voorstel besloten kunnen worden (artikel 147a, van de wet, juncto tweede lid van artikel 45). Dit staat er weliswaar niet aan in de weg dat er al over wordt beraadslaagd in de raadsvergadering, maar de raadsvoorzitter zal dan vervolgens de stemming over het voorstel moeten aanhouden totdat het college in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de gemeenteraad te brengen. Ook kan nadere beraadslaging op dat moment wenselijk worden geacht.

Het is aan de gemeenteraad om te bepalen hoe het initiatiefvoorstel verder wordt behandeld als het op de agenda staat. Een mogelijkheid is dat het voorstel wordt verwezen naar een beeld- of oordeelsvormende sessie. Indien de wensen of bedenkingen van het college daar aanleiding toe geven kan de indiener van het voorstel eventuele wijzigingen doorvoeren. Hij of zij is daartoe echter niet verplicht, omdat de wet alleen aangeeft dat het college de mogelijkheid moet hebben om een visie op het initiatiefvoorstel te hebben. Er is geen verplichting om de wensen of bedenkingen ook daadwerkelijk in het voorstel te verwerken.

Artikel 47. Raadsvoorstel

Dit artikel heeft betrekking op de kwaliteit van een raadsvoorstel en het agenderingsrecht van de gemeenteraad.

Kwaliteit

Een raadsvoorstel moet aan een aantal minimale kwaliteitseisen voldoen om het te kunnen agenderen. Die eisen zijn in dit artikel opgesomd. In de verplicht gestelde paragraaf ‘participatie’ zal het college uiteen moeten zetten op welke wijze het uitvoering heeft gegeven aan participatiebeleid. Met andere woorden: hoe zijn belanghebbenden en belangstellenden betrokken zijn bij de voorbereiding van het voorstel.

Een andere verplichte paragraaf betreft de paragraaf ‘inhuur’. In deze paragraaf geeft het college aan of het nodig is om extra capaciteit in te huren voor de uitvoering van het voorgestelde besluit. Dit geeft de raad de mogelijkheid om rekening te houden met de capaciteit van de organisatie en om af te wegen of andere taken wellicht op een lager pitje kunnen.

In artikel 5 is bepaald dat de Agendacommissie hier een toetsende rol in heeft.

Agenderingsrecht

De gemeenteraad is de enige die een voorstel voor een verordening of een ander voorstel dat het college heeft voorbereid kan agenderen. Als het college het voorstel heeft voorbereid, betekent dit niet dat het college het door hem voorbereide voorstel kan intrekken indien het college van oordeel is dat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is (bijvoorbeeld omdat het een voorstel wil wijzigen). De gemeenteraad moet hier toestemming voor geven (eerste lid).

Indien de gemeenteraad van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de gemeenteraad het voorstel voor een verordening of een ander voorstel op grond van het derde lid nogmaals voor advies aan het college zenden. De gemeenteraad kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel voor een verordening of ander voorstel nader te onderbouwen. De gemeenteraad bepaalt echter wanneer het voorstel voor een verordening of ander voorstel, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw wordt behandeld. De gemeenteraad kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de gemeenteraad kan dit ook aan de agendacommissie overlaten.

Artikel 48. Interpellatie

Het gaat in dit artikel om nadere regels bij artikel 155, tweede lid, van de wet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht en is een zwaarder instrument. Het gaat om het recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de gemeenteraad nodig, omdat de vergaderorde wordt doorbroken.

Artikel 49. Schriftelijke vragen

Het vragenrecht stelt de leden van de gemeenteraad in staat informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. Op grond van deze bepaling kan een raadslid schriftelijke stellen aan het college of de burgemeester, al naar gelang wie verantwoordelijk is. Deze dient de vragensteller gemotiveerd in kennis te stellen indien de beantwoording niet binnen de gestelde termijnen kan plaatsvinden. Niet de raadsvoorzitter, maar het college of de burgemeester geeft daarom het schriftelijke antwoord.

De vragensteller heeft de mogelijkheid in de sessie Actualiteiten & Vragen nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de gemeenteraad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de gemeenteraad te krijgen.

Artikel 50. Inlichtingen

In dit artikel wordt een procedurele uitwerking gegeven van de inlichtingenplicht die het college en de burgemeester hebben ten opzichte van de gemeenteraad. De passieve inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 169, derde lid, van de wet is de klassieke informatieplicht die het college opdraagt de door de gemeenteraad gevraagde inlichtingen te verstrekken, tenzij het openbare belang zich daartegen verzet. Dit recht om inlichtingen te vragen komt eveneens toe aan individuele raadsleden. Daarmee wordt voorkomen dat een raadsmeerderheid om (partij)politieke redenen belemmeringen opwerpt tegen het vragen van inlichtingen door een raadslid of raadsminderheid. Wel kan de gemeenteraad via het ‘Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023’ op grond van doelmatigheidsoverwegingen een zekere ordening aanbrengen in de wijze waarop het inlichtingenrecht wordt uitgeoefend. De gemeenteraad gaat immers over de agenda en de vergaderorde.

De weigeringsgrond ‘strijd met openbaar belang’ is, zo blijkt uit de bewoordingen van artikel 169 van de wet, wettelijk objectief en algemeen beschreven. Het moet dan gaan om zwaarwegende belangen.

De wet kent ook een algemene actieve inlichtingenplicht. Artikel 169, tweede lid, van de wet verplicht het college uit eigen beweging de gemeenteraad alle inlichtingen te verstrekken die de gemeenteraad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het college moet permanent nagaan welke informatie de gemeenteraad behoeft voor een goede taakvervulling.

Artikel 51. Inloopuur

Gemiddeld zes keer per jaar vindt er een Inloopuur plaats, bij voorkeur op donderdagavond. Inwoners en organisaties kunnen hier op een informele manier in gesprek gaan met raadsleden en burgerleden. Allerlei zaken kunnen besproken worden, zoals wensen, ideeën, vraagstukken of gedachten. Het moet wel gaan over zaken waar de gemeente over gaat.

De inloopuren zijn vrij toegankelijk. Vooraf aanmelden is niet nodig. Tijdig wordt gepubliceerd wanneer en waar de bijeenkomsten zijn.

De griffie is verantwoordelijk voor de terugkoppeling aan de bezoekers van een inloopuur.

Artikel 52. Samenspraakbijeenkomst

De gemeenteraad vindt het belangrijk om de betrokkenheid van burgers bij het gemeentelijk beleid te vergroten. Daartoe zijn er in het vergaderschema gemiddeld zes data per jaar gereserveerd voor samenspraakbijeenkomsten. Tijdens samenspraakbijeenkomsten worden onderwerpen besproken waar nog geen raadsproces aan verbonden is. Het betreft maatschappelijke vraagstukken waarover raadsleden, het college, inwoners en andere geïnteresseerden met elkaar over van gedachten wisselen.

De raad of het presidium bepaalt welke onderwerp bij een samenspraakbijeenkomst aan de orde komt. Onderwerpen kunnen worden aangedragen door de gemeenteraad, het college, inwoners, deskundigen of andere belanghebbenden. De gemeenteraad heeft een sturende rol in de organisatie van de samenspraakbijeenkomsten.

Hoofdstuk 5. Kadernota, begroting en jaarrekening

Artikel 53. Procedure kadernota, begroting en jaarrekening

In dit artikel is de procedure voor de behandeling van de kadernota, begroting en jaarrekening vastgelegd. De desbetreffende procedure kan jaarlijks of in zijn algemeenheid voor een langere periode worden bepaald.

Hoofdstuk 6. Besloten raadsvergaderingen en sessies

Artikel 54. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Dit artikel bepaalt dat de bepalingen van het ‘Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023’ van overeenkomstige toepassing zijn op een raadsvergadering achter gesloten deuren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het recht van amendement, het recht van motie en het maken van een besluitenlijst.

De bepalingen van het ‘Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023’ zijn echter niet van toepassing, voor zover het toepassen van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden.

Artikel 55. Verslag besloten raadsvergadering

In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, vierde lid, van de wet. In overeenstemming met de bepaling over de besluitenlijst van de raadsvergadering is de griffier ook verantwoordelijk voor de besluitenlijst van een besloten vergadering.

Het concept van een besluitenlijst van een besloten vergadering moet in een besloten vergadering worden vastgesteld. Uit praktische overwegingen is in dit artikel bepaald dat vaststelling kan plaatsvinden in de vergadering waarin over de opheffing van de geheimhouding wordt besloten.

Artikel 56. Opheffing geheimhouding

Op grond van artikel 87 van de wet, kan geheimhouding op informatie worden opgelegd door de gemeenteraad, het college, de burgemeester en een commissie. De opgelegde geheimhouding met betrekking tot aan de gemeenteraad verstrekte informatie vervalt, indien de gemeenteraad de verplichting tot geheimhouding opheft (artikel 89, vierde lid, van de wet). Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Als de gemeenteraad een opgelegde geheimhouding opheft, wil dat niet zeggen dat de desbetreffende informatie dan actief openbaar gemaakt moet worden. De Wet open overheid (Woo) is nog steeds op deze informatie van toepassing. Wanneer om openbaarmaking wordt verzocht moet dat verzoek dus aan de uitzonderingsgronden in de Woo worden getoetst om tot een besluit te komen over het al dan niet openbaar maken van de betreffende informatie. Dan kan uiteraard blijken dat er inmiddels geen grond meer is om openbaarmaking te weigeren.

Hoofdstuk 6. Toehoorders en pers

Artikel 57. Toehoorders en pers

De in dit artikel aangegeven bepalingen worden wat betreft het handhaven van de orde aangevuld door artikel 26 van de wet. De raadsvoorzitter en sessievoorzitters hebben de bevoegdheid om toehoorders die de orde verstoren te doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toegang te ontzeggen.

Artikel 58. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van de gemeenteraad in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft. Wel dient rekening gehouden te worden met de privacy van insprekers of publiek. Raads- en burgerleden daarentegen hebben een publieke functie. Het is mogelijk om een aanwijzing te geven dat publiek slechts vanaf een bepaalde afstand in beeld mag worden gebracht.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 59. Uitleg reglement

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 60. Intrekking oude regelingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 61. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Naar boven