Eerste wijziging van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Pijnacker-Nootdorp 2023

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

gezien het advies van de afdeling Beleid d.d. 11 juli 2023;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Pijnacker-Nootdorp 2018;

 

besluit:

 

  • I.

    de volgende eerste wijziging van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Pijnacker-Nootdorp 2023 vast te stellen:

Artikel I  

Paragraaf 4.2 van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Pijnacker-Nootdorp 2023 komt te luiden:

 

4.2 Ondersteuning bij een (gestructureerd) huishouden

 

4.2.1 Inleiding

De maatwerkvoorziening ondersteuning bij een (gestructureerd) huishouden kan bijdragen aan de zelfredzaamheid van de cliënt door ondersteuning te bieden bij het realiseren van een gestructureerd huishouden. Deze maatwerkvoorziening kan worden ingezet als er aantoonbare beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden of wanneer er sprake is van een (dreigend) disfunctioneren van het huishouden. Dat kan zich uiten door (dreigende) vervuiling van de woning of van kleding doordat de cliënt het huishouden niet meer (voldoende) zelf kan doen. Maar ook doordat de cliënt niet in staat is voor zichzelf maaltijden te bereiden of boodschappen te doen. Als dit nodig is, kan hieronder ook de verzorging van gezonde, jonge kinderen bij uitval van ouders en/of verzorgers horen.

 

4.2.2 Afwegingskader

Bij de beoordeling of een maatwerkvoorziening voor ondersteuning bij een (gestructureerd) huishouden kan worden ingezet, gelden de voorwaarden en weigeringsgronden uit hoofdstuk 3 van de verordening en hoofdstuk 3 van deze beleidsregels. Hierna worden een aantal van deze voorwaarden nader toegelicht:

 

Eigen kracht

De cliënt en diens leefeenheid zijn primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden en de wijze waarop de huishouding wordt gevoerd. Met leefeenheid wordt bedoeld alle op hetzelfde adres wonende meerderjarige huisgenoten die samen een huishouden voeren. Deze verantwoordelijkheid houdt ook in dat het huis zodanig is ingericht dat dit in redelijkheid schoongehouden kan worden. Ondersteuning bij een (gestructureerd) huishouden is er als aanvulling op de eigen mogelijkheden.

 

Gebruikelijke hulp

Van iedere huisgenoot vanaf 18 jaar wordt verwacht dat deze een eenpersoonshuishouden kan voeren en vanaf 23 jaar een volledig huishouden. Dit naast een volledige baan, het volgen van een opleiding of andere activiteiten in het kader van maatschappelijke participatie. Als gebruikelijke hulp geleverd wordt door (fulltime) werkenden, wordt met het werk en daarmee samenhangende drukte ten aanzien van huishoudelijke taken geen rekening gehouden. Stofzuigen of de badkamer schoonmaken kan immers ook in het weekend of vrije tijd verricht worden. Uitgangspunt is dat de huishoudelijke taken volledig kunnen worden overgenomen door de huisgenoten. Hiervan kan worden afgeweken op basis van belastbaarheid of door langdurige afwezigheid van de huisgenoot.

In bijlage 4 is nader uitgewerkt wanneer sprake kan zijn van gebruikelijke hulp.

 

Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Zie hiervoor paragraaf 3.5. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor de aanschaf van algemeen gebruikelijke voorzieningen. Voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen die ingezet kunnen worden bij het voeren van een gestructureerd huishouden zijn:

 

Diensten:

  • Was- en strijkservice

  • Personenalarmering

  • Boodschappenservice door een commercieel bedrijf, bijvoorbeeld een supermarkt

  • Maaltijdservice of kant-en-klaarmaaltijden door een commercieel bedrijf, bijvoorbeeld van een slager of supermarkt

  • Klussendienst bijvoorbeeld door een bouwmarkt of woonwinkel

  • Glazenwasser voor het reinigen van de ramen aan de buitenkant

  • Kinderopvang/peuterspeelzaal

  • Voor- en naschoolse opvang

Hulpmiddelen:

  • Wasmachine

  • Verhoging voor de wasmachine

  • Droger

  • Afwasmachine

  • (Robot-)stofzuiger

  • Grijper (om spullen van de grond op te ruimen)

  • Magnetron

Deze lijsten zijn niet limitatief. In de loop der tijd zullen diensten en hulpmiddelen die nu nog weinig voorkomen en/of duur zijn, steeds meer gebruikelijk worden en dan als algemeen gebruikelijk voorziening kunnen worden aangemerkt.

 

Algemene voorzieningen

Zie hiervoor paragraaf 3.6. Voorbeelden van algemene voorzieningen die ingezet kunnen worden bij het voeren van een gestructureerd huishouden zijn:

  • Boodschappenservice door een vrijwilligersorganisatie

  • Maaltijdvoorziening door een vrijwilligersorganisatie

Beroep op andere wetten

Zie hiervoor paragraaf 3.7. Andere (wettelijke) regelingen kunnen voorgaan op (onderdelen van) ondersteuning bij een (gestructureerd) huishouden:

  • Kinderopvangtoeslag en kinderopvang. Kinderopvang is beschikbaar voor kinderen van 0 tot 4 jaar.

  • Bij een Wlz indicatie van thuiswonenden valt ondersteuning bij een gestructureerd huishouden onder de Wlz.

4.2.3 Normtijden ondersteuning bij een (gestructureerd) huishouden

Als uit onderzoek blijkt dat de cliënt echt niet zelf of met hulp van zijn omgeving in staat is een (gestructureerd) huishouden te voeren en ook een algemeen gebruikelijke voorziening, algemene voorziening of een voorziening op grond van een andere wet niet voldoende uitkomst biedt, verstrekt het college een maatwerkvoorziening voor ondersteuning bij een (gestructureerd) huishouden. De maatwerkvoorziening wordt alleen verstrekt voor de resultaten van het huishouden die de cliënt niet op een andere manier kan oplossen.

 

Het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 van Bureau HHM (hierna: normenkader) wordt als richtlijn gehanteerd om de omvang van de huishoudelijke ondersteuning te bepalen, zie bijlage 1. Volgens vaste rechtspraak is het normenkader van HHM gebaseerd op objectief, onafhankelijk en deugdelijk onderzoek1. Daarmee kan het door gemeenten worden gebruikt voor de onderbouwing van de in te zetten omvang van de huishoudelijke ondersteuning. In het normenkader is per resultaatgebied opgenomen hoeveel tijd van een professionele hulp nodig is als deze het huishouden in de ‘gemiddelde cliëntsituatie’ volledig moet overnemen. Dit is de ‘ijk-situatie’. Deze normtijden zijn per resultaatgebied weergegeven in minuten per week.

 

Bij het onderzoek naar de omvang van de ondersteuning gebruikt de Wmo consulent het normenkader als richtlijn om te komen tot een professionele afweging van de omvang van de huishoudelijke ondersteuning voor de cliënt. Dit wordt per resultaatgebied bekeken en daarna opgeteld tot de totaal te indiceren tijd in minuten. Hierbij wordt de situatie van de cliënt vergeleken met de ‘gemiddelde cliëntsituatie’. Deze vergelijking kan leiden tot ‘meer’ of ‘minder’ inzet van de ondersteuning dan in de gemiddelde cliëntsituatie het geval zou zijn. Als de cliënt eigen mogelijkheden heeft of vanuit zijn netwerk of vanuit een algemeen gebruikelijke voorziening, algemene voorziening of een voorziening op grond van een andere wet ondersteuning kan worden geboden, dan is minder inzet van ondersteuning bij een (gestructureerd)huishouden mogelijk. Als het nodig is vanwege beperkingen of belemmeringen van de cliënt of andere bijzonderheden om extra vaak of extra goed of extra veel schoon te maken, dan is meer inzet van de ondersteuning mogelijk. In het normenkader is per resultaatgebied weergegeven hoeveel minuten minder of meer kunnen worden ingezet. Op deze manier wordt per cliënt een individuele beoordeling gemaakt en is sprake van maatwerk.

 

Onder een gemiddelde cliëntsituatie wordt verstaan:

  • 1.

    een huishouden met 1 of 2 volwassenen zonder thuiswonende kinderen;

  • 2.

    wonend in een zelfstandige huisvestingssituatie, gelijkvloers of met een trap;

  • 3.

    er zijn geen huisdieren aanwezig die extra inzet van ondersteuning vragen;

  • 4.

    de cliënt kan de woning dagelijks op orde houden (bijvoorbeeld aanrecht afnemen, algemeen opruimen) zodat deze gereed is voor de schoonmaak;

  • 5.

    de cliënt heeft geen mogelijkheden om zelf bij te dragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • 6.

    er is geen ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers bij activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • 7.

    er zijn geen beperkingen of belemmeringen aan de orde bij de cliënt die maken dat de woning extra vervuilt of dat de woning extra schoon moet zijn;

  • 8.

    de woning heeft geen uitzonderlijke inrichting en is niet extra bewerkelijk of extra omvangrijk.

Cliënten passen niet altijd precies in deze omschrijving van ‘de gemiddelde cliëntsituatie’. Er kan sprake zijn van invloedsfactoren die minder of juist meer inzet nodig maken. De aanwezigheid van invloedsfactoren leidt niet automatisch tot meer of minder inzet. Afhankelijk van de persoonlijke situatie van de cliënt wordt telkens een individuele beoordeling gemaakt. De invloedsfactoren zijn als volgt:

 

Minder inzet door eigen mogelijkheden cliënt, gebruikelijke hulp en/of hulp uit het netwerk

Als de cliënt nog een deel van de huishoudelijke activiteiten kan uitvoeren, dan kan per resultaatgebied één of meerdere malen minder inzet op het totaal aantal minuten per resultaatgebied worden toegepast. Bovenop of in plaats van de mindering vanwege de mogelijkheden van de cliënt zelf, kan ook nog aftrek plaatsvinden vanwege ondersteuning vanuit de gebruikelijke hulp of het netwerk van de cliënt. In het normenkader is weergegeven hoeveel minuten wekelijks per resultaatgebied in mindering kunnen worden gebracht.

 

Extra inzet door beperkingen en belemmeringen van de cliënt

Dit gaat over situaties waarin door beperkingen of belemmeringen van de cliënt extra goed of extra vaak moet worden schoongemaakt. De hoeveelheid extra benodigde ondersteuning is leidend, niet de problematiek als zodanig. Het kan nodig zijn extra vaak schoon te maken of te wassen, doordat meer vervuiling optreedt. Bijvoorbeeld als gevolg van rolstoelgebruik, ernstige incontinentie, (ernstige) tremors, besmet wasgoed door bijvoorbeeld een chemokuur.

 

Van enige extra inzet is sprake als door de beperkingen of belemmeringen van de cliënt het toilet en/of sanitair extra vaak moet worden gereinigd of als door rolstoelgebruik binnen en buiten de woning sneller vervuilt. Veel extra inzet is aan de orde als door beperkingen of belemmeringen van de cliënt duidelijk extra vervuiling ontstaat of er juist extra goed moet worden schoongemaakt om gezondheidsrisico’s te voorkomen.

 

Samenstelling huishouden

Als sprake is van een huishouden van twee of meer personen, is niet persé extra inzet nodig. Dit wordt grotendeels bepaald door de regels voor gebruikelijke hulp op basis van de samenstelling van het huishouden. Van extra inzet kan sprake zijn als de huisgenoten apart slapen waardoor een extra slaapkamer in gebruik is. De aanwezigheid van een kind of kinderen kan leiden tot extra noodzaak van inzet van ondersteuning. Dit is mede afhankelijk van de leeftijd van de betreffende kinderen en van de bijdrage die het kind levert in de huishouding (leeftijdsafhankelijk, gebruikelijke hulp). Als er kinderen zijn, zijn er vaak ook meer ruimtes in gebruik. Een kind kan eventueel ook een bijdrage leveren en daarmee de benodigde extra inzet beperken of opheffen. Bij een kind kan ook sprake zijn van bijzonderheden (ziekte of beperking) die maken dat extra inzet van ondersteuning nodig is.

 

Huisdieren

Verzorging van huisdieren valt niet onder huishoudelijke ondersteuning. Alleen als sprake is van een professioneel opgeleide hulphond of assistentiehond en hierdoor de woning extra vervuilt, is extra inzet van huishoudelijke ondersteuning mogelijk. De verzorging van de hond valt buiten de maatwerkvoorziening.

 

Bij toepassing van het normenkader gelden daarnaast de volgende uitgangspunten:

  • Met dit normenkader kan een verantwoord niveau van een schoon, opgeruimd en georganiseerd huishouden worden gerealiseerd. Aandachtspunt is dat persoonlijke opvattingen van cliënten of hulpen soms anders zijn dan waarop dit normenkader is gebaseerd. In deze is dan het normenkader leidend, omdat dit op basis van onderzoek bij en met vele cliënten en in afstemming met diverse deskundigen tot stand is gekomen.

  • Het normenkader betreft de voor de hulp beschikbare totale tijd. Er is geen sprake van ‘instructietijden’ per activiteit. In ieder huishouden, in iedere situatie, is sprake van net weer wat andere verdelingen van activiteiten en van de tijd die dit vergt per activiteit.

  • In het normenkader is naast directe tijd ook indirecte tijd opgenomen. Dit is tijd die nodig is voor binnenkomen, afspraken maken, interactie met de cliënt en bijvoorbeeld het pakken en opruimen van schoonmaakmiddelen. Deze indirecte tijd is even noodzakelijk als de directe tijd om de beoogde resultaten te behalen.

  • Het totaal aantal te indiceren minuten wordt afgerond op 5 minuten.

Resultaten ondersteuning bij een gestructureerd huishouden

Ondersteuning bij een (gestructureerd) huishouden kan gericht zijn op één of meer van onderstaande resultaatgebieden.

 

  • 1.

    Schoon en leefbaar huis

    Een huis is schoon en leefbaar als het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne-eisen. Schoon staat voor: zorgen voor een basishygiëne, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen. Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Ondersteuning bij het huishouden wordt alleen ingezet in woonruimten die nodig zijn voor het normale gebruik van de woning én die daadwerkelijk in gebruik zijn. Onder normaal gebruik van de woning wordt verstaan het gebruik kunnen maken van een schone woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimtes en gang/trap/overloop. Het schoonmaken van de buitenruimte bij het huis (ramen, tuin, balkon, etc.) maakt geen onderdeel uit van de ondersteuning.

     

    In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de schoonmaakactiviteiten waarop het normenkader is gebaseerd. Hiermee kan een schoon en leefbaar huis worden gerealiseerd. Dit betreft dan volledige professionele overname van alle werkzaamheden, zonder dat sprake is van bijzonderheden in de cliëntsituatie die minder inzet mogelijk of meer inzet nodig maken. Het overzicht wil overigens niet zeggen dat alle schoonmaakactiviteiten wekelijks uitgevoerd moeten worden. Het betekent dat de woonruimten niet vervuilen en met het oog daarop periodiek schoongemaakt worden zodat een schoon en leefbaar huis kan worden gerealiseerd.

     

  • 2.

    Wasverzorging

    De dagelijkse kleding (en overig huishoudtextiel) moet met enige regelmaat schoongemaakt worden. Dit betekent wassen, drogen en, als het medisch noodzakelijk is gezien de beperkingen, strijken van textiel. Het gaat uitsluitend over normale kleding voor alledag. Het uitgangspunt is dat er zo weinig mogelijk gestreken hoeft te worden. Met het kopen van kleding dient de cliënt hiermee rekening te houden. Van cliënt wordt verwacht hij vermijdt dat kleding via speciale wasprogramma’s of handwas moet worden gewassen. Ook wordt verwacht dat hij voldoende kleding en ondergoed heeft, zodat er bijvoorbeeld één keer per twee weken in plaats van één keer per week een volle trommel gewassen kan worden.

     

  • 3.

    Boodschappen

    De cliënt moet in staat zijn te beschikken over de noodzakelijke boodschappen en maaltijden. Onder de noodzakelijke boodschappen wordt verstaan de levens- en schoonmaakmiddelen voor dagelijks gebruik. Uitgangspunt is dat een cliënt, al dan niet met ondersteuning vanuit zijn eigen leefeenheid, mantelzorg of sociale netwerk, hiervoor gebruik maakt van een algemene voorziening en/of een algemeen gebruikelijke voorziening, zoals een boodschappendienst. Slechts als dit niet mogelijk is, kan hiervoor ondersteuning bij een gestructureerd huishouden worden ingezet. Het uitgangspunt hierbij is het maximaal 1 keer per week in huis halen van de boodschappen.

     

  • 4.

    Regie en organisatie

    Als de cliënt niet meer zelf (volledig) de regie kan voeren over het huishouden en er daardoor aantoonbaar extra werkzaamheden door de hulp uitgevoerd moeten worden, kan hiervoor ondersteuning bij een gestructureerd huishouden worden ingezet. Extra ondersteuning kan ook worden ingezet als de cliënt de huishoudelijke taken wel zelf kan uitvoeren maar hierbij toezicht en aansturing nodig heeft.

    Daarnaast kan er een probleem ontstaan bij het voeren van een huishouden doordat de persoon die gewend is voor het huishouden te zorgen dit, al dan niet tijdelijk, niet meer kan doen. De andere huisgenoot dient deze taken dan over te nemen. Om deze huisgenoot hierbij te ondersteunen kan tijdelijke ondersteuning bij een gestructureerd huishouden worden ingezet voor advies, instructie en voorlichting over huishoudelijk werk. Uitgangspunt hierbij is dat in maximaal 6 weken tijd de huisgenoot geleerd wordt het huishouden te kunnen voeren.

     

  • 5.

    De noodzakelijke bereiding/opwarming van maaltijden

    Onder maaltijdverzorging wordt verstaan het verzorgen/klaarzetten van de broodmaaltijden en/of het opwarmen en klaarzetten van een warme maaltijd. Uitgangspunt is dat een cliënt, al dan niet met ondersteuning vanuit zijn eigen leefeenheid, mantelzorg of sociale netwerk, hiervoor gebruik maakt van een algemene voorziening en/of een algemeen gebruikelijke voorziening, zoals een boodschappendienst, maaltijdvoorziening of kant-en-klaarmaaltijden. Hierbij kan ook gedacht worden aan het bereiden van maaltijden voor meerdere dagen tegelijk die cliënt kan opwarmen. Slechts als dit niet mogelijk is, kan ondersteuning bij een gestructureerd huishouden worden ingezet.

     

    Bij het verzorgen van de maaltijd wordt uitgegaan van 2 broodmaaltijden en 1 warme maaltijd per dag, waarbij 1 of 2 keer per week ook in plaats van een warme maaltijd een broodmaaltijd aan de orde kan zijn. Er wordt alleen ondersteuning geboden voor het aantal dagen waarop (aanvullend) ondersteuning nodig is bij het verzorgen of opwarmen van de maaltijd. Het maximum is zeven dagen per week.

     

  • 6.

    Kindzorg

    De zorg voor minderjarige kinderen die tot het huishouden behoren is in eerste instantie een taak van de ouders. Het gaat om het zorgen voor de persoonlijke hygiëne van de kinderen, het verzorgen van de maaltijden en de opvang van de kinderen. Als ouders door beperkingen niet of niet meer in staat zijn de zorg voor hun kinderen op zich te nemen, kan hiervoor ondersteuning bij een gestructureerd huishouden worden ingezet. Kinderopvang (peuterspeelzaal, voorschoolse-, tussenschoolse- en naschoolse opvang) vormt daarbij echter een algemeen gebruikelijke dienst, als voldaan is aan de hiervoor geldende voorwaarden (zie paragraaf 3.6). Daarnaast wordt onderzocht of een andere ouder gebruik kan maken van een verlofregeling (calamiteitenverlof, zorgverlof). De Wmo 2015 heeft vooral de functie om tijdelijk bij te springen zodat de ruimte ontstaat om een al dan niet blijvende oplossing te zoeken. Dat wil zeggen: de acute problemen worden ondervangen zodat er gezocht kan worden naar een eigen, al dan niet permanente oplossing.

     

    Het resultaat Kindzorg valt buiten de reikwijdte van het normenkader. Daarom wordt de omvang van de kindzorg bepaald op basis van subparagraaf 3.2.2 ‘Normering van activiteiten ten behoeve van de verzorging van kinderen’ van de Wmo richtlijn, Indicatieadvisering voor Hulp bij het Huishouden van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van december 2006.

    Deze normtijden worden gebruikt bij het berekenen van de totale benodigde tijd voor de activiteiten met betrekking tot kinderen. Hiervoor wordt de normtijd vermenigvuldigd met het aantal keer per dag en het aantal keer per week. Dit levert dan de totaaltijd op van de activiteiten met betrekking tot kinderen. Het is hierbij mogelijk om taken te combineren. Als kinderen op hetzelfde tijdstip naar bed gaan, telt dat voor 1 keer en niet per kind. De frequentie is gerelateerd aan de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind. De normtijden zijn als volgt:

     

    Naar bed brengen

    10 min per keer per kind

    Uit bed halen

    10 min per keer per kind

    Wassen en kleden

    30 min per dag per kind

    Eten en/of drinken geven

    20 min per maaltijd

    Babyvoeding (flesje/potje)

    10 min per keer per kind

    Naar school/crèche brengen/halen

    15 min per keer per gezin

Artikel II  

Bijlage 1 Normering gestructureerd huishouden komt te luiden:

 

Artikel III  

Paragraaf 8.1 Overgangsrecht komt te luiden:

 

Meldingen en aanvragen voor ondersteuning bij een (gestructureerd) huishouden die zijn ingediend vóór 1 augustus 2023 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van de eerste wijziging van deze beleidsregels, worden afgehandeld volgens de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Pijnacker-Nootdorp 2023.

 

  • II.

    dat deze wijziging in werking treedt met ingang van de dag na publicatie en terugwerkt tot en met 1 augustus 2023. Deze beleidsregels worden aangehaald als Besluit tot eerste wijziging van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Pijnacker-Nootdorp 2023.

Vastgesteld in de vergadering van 11 juli 2023.

het college van Pijnacker-Nootdorp,

Annelies Kroeskamp

secretaris

Björn Lugthart

burgemeester

Naar boven