Aanwijzingsbesluit vergunningsvrij gebruik openbare weg 2023

Burgemeester en wethouders van Valkenswaard;

overwegende dat:

  • in artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening Valkenswaard 2022 is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken, anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan;

  • het college categorieën van voorwerpen kan aanwijzen waarvoor, onder nader te bepalen algemene voorwaarden, dat verbod niet geldt;

  • het college administratieve lastenverlichting nastreeft door categorieën voorwerpen aan te wijzen, waarvan het plaatsen op de weg geen of lage risico’s met zich meebrengt;

  • de lage risico’s of de afwezigheid van risico’s, zoals genoemd in het vorige punt, zijn gebleken uit het tot op heden gevoerde beleid ten aanzien van het plaatsen van voorwerpen op de openbare weg;

  • tenminste de regels voor het plaatsen van uitstallingen in het centrumplangebied aangepast moeten worden, vanwege de veranderde openbare ruimte;

gelet op:

artikel 2.10, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Valkenswaard 2022;

 

BESLUITEN:

 

de onderstaande categorieën voorwerpen aan te wijzen, die onder de daarbij genoemde voorwaarden, zonder vergunning op de weg of weggedeelte mogen worden geplaatst.

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Eigen pand: het pand dat wordt gebruikt (gehuurd of in eigendom) door het bedrijf dat de objecten op de weg of het weggedeelte plaatst.

  • b.

    Hef- en hijsapparatuur: Apparaten die bestemd zijn voor het heffen en hijsen van materialen en mensen, zoals hijskranen, hoogwerkers, bouwliften, etc..

  • c.

    Masterplangebied centrum: het gebied zoals aangeduid in bijlage I.

Artikel 2 Afbakening

De bepalingen in dit aanwijzingsbesluit zijn niet van toepassing op objecten die worden geplaatst in het kader van de exploitatie van een terras.

Artikel 3 Uitstallingen bij bedrijven (binnen Masterplangebied centrum)

  • 1.

    Binnen het Masterplangebied centrum mogen objecten vergunningsvrij worden geplaatst, mits dit betreft verplaatsbare objecten welke:

    • a.

      uitsluitend worden geplaatst tijdens de openingstijden van het bedrijf;

    • b.

      samen maximaal 75% van de gevelbreedte in gebruik nemen van het eigen pand van de onderneming;

    • c.

      binnen een strook van maximaal 1 meter vanaf de gevel van het eigen pand worden geplaatst en onder de voorwaarde dat tenminste 2 meter vrije doorgang gewaarborgd is voor voetgangers, rolstoelen, scootmobielen, kinderwagens, etc.;

    • d.

      niet hoger zijn dan 2 meter;

    • e.

      niet hangen aan luifels, tenzij het betreft bloembakken, planten of andere objecten ter vergroening van het centrum;

    • f.

      door hun vormgeving, constructie en/of plaats van vestiging, geen schade toebrengen aan de weg, geen gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of het doelmatig en veilig gebruik daarvan en/of geen belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder c mag een vrije doorgang worden gehanteerd van tenminste 1,5 meter als het plaatsen van de objecten anders niet mogelijk is.

Artikel 4 Uitstallingen bij bedrijven (buiten Masterplangebied centrum)

  • 1.

    Bij bedrijven buiten het Masterplangebied centrum mogen objecten vergunningsvrij worden geplaatst, mits dit betreft verplaatsbare objecten welke:

    • a.

      uitsluitend worden geplaatst tijdens de openingstijden van het bedrijf;

    • b.

      worden geplaatst op tenminste 1,5 meter afstand van het voor rijverkeer bestemde gedeelte van de weg;

    • c.

      binnen een strook van maximaal 1 meter vanaf de gevel van het bedrijfspand over maximaal de breedte van het eigen pand worden geplaatst;

    • d.

      zo zijn geplaatst dat ten minste 2 meter vrije doorgang gewaarborgd is voor voetgangers, rolstoelen, scootmobielen, kinderwagens, etc.;

    • e.

      niet hoger zijn dan 2 meter;

    • f.

      door hun vormgeving, constructie en/of plaats van vestiging, geen schade toebrengen aan de weg, geen gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of het doelmatig en veilig gebruik daarvan en/of geen belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder d mag een vrije doorgang worden gehanteerd van tenminste 1,5 meter als het plaatsen van de objecten anders niet mogelijk is.

Artikel 5 Bouwcontainers, bouwhekken en opslag bouwmaterialen

Bouwcontainers, bouwhekken en opslag bouwmaterialen mogen vergunningsvrij worden geplaatst mits:

  • a.

    de plaatsing niet plaatsvindt in één van de in bijlage II genoemde straten;

  • b.

    de objecten worden geplaatst in parkeervakken en/of op de weg, mits 4,5 meter breedte van de rijbaan vrij blijft voor de doorgang van hulpdiensten en overige weggebruikers;

  • c.

    de objecten indien mogelijk worden geplaatst voor de woning of het bedrijfspand van degene die de objecten plaatst of in wiens opdracht deze worden geplaatst of anders zo dichtmogelijk daarbij;

  • d.

    de objecten voor maximaal één week worden geplaatst;

  • e.

    de objecten zijn voorzien van reflecterende materialen overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn voor het markeren van onverlichte obstakels: “CROW-publicatie 130”.

Artikel 6 Hef- en hijsapparatuur en steigers

  • 1.

    Hef- en hijsapparatuur mag vergunningsvrij worden geplaatst mits:

    • a.

      plaatsing niet plaatsvindt in één van de in bijlagen II genoemde straten;

    • b.

      deze uitsluitend wordt geplaatst ten tijde van het gebruik daarvan;

    • c.

      4,5 meter breedte van de rijbaan vrij blijft voor de doorgang van hulpdiensten en overige weggebruikers;

    • d.

      2 meter veilige vrije doorgang is gewaarborgd voor voetgangers, rolstoelen, scootmobielen en kinderwagens;

    • e.

      de afzetting en omleiding geschied overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn voor werk in uitvoering: “CROW-publicatie 96b”.

  • 2.

    Steigers mogen vergunningsvrij worden geplaatst mits:

    • a.

      plaatsing niet plaatsvindt in één van de in bijlagen II genoemde straten

    • a.

      deze voor de periode van maximaal één week worden geplaatst;

    • b.

      deze uitsluitend op het trottoir staan;

    • c.

      2 meter veilige doorgang is gewaarborgd voor voetgangers, rolstoelen, scootmobielen en kinderwagens;

    • d.

      de afzetting en omleiding geschied overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn voor werk in uitvoering: “CROW-publicatie 96b”.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder d of het tweede lid onder c mag een vrije doorgang worden gehanteerd van tenminste 1,5 meter als het plaatsen van de objecten anders niet mogelijk is.

Artikel 7 Spandoeken

Het hangen van spandoeken is vergunningsvrij mits deze:

  • a.

    ten behoeve van een ideëel of maatschappelijk doel worden opgehangen;

  • b.

    niet langer dan drie weken hangen;

  • c.

    op het laagste punt, tenminste 4,20 m boven de weg hangen;

  • d.

    niet met spijkers, schroeven, scherpe draad etc. zijn bevestigd;

  • e.

    deugdelijk zijn bevestigd tegen wegwaaien of losraken;

  • f.

    het zicht op verkeerslichten, bewegwijzeringsborden en dergelijke niet ontnemen;

  • g.

    anderszins door plaats, vormgeving, tekst en afbeeldingen voor teveel afleiding kunnen zorgen.

Artikel 8 Overige objecten

De volgende objecten mogen vergunningsvrij worden gehangen of geplaatst boven de openbare weg:

  • 1.

    vlaggen, wimpels en vlaggenstokken indien deze geen gevaar of hinder opleveren voor personen of goederen;

  • 2.

    zonneschermen, voor zover ze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en:

    • a.

      elk onderdeel zich hoger dan 2,2 meter boven dat weggedeelte bevindt;

    • b.

      elk onderdeel, in welke stand het scherm ook staat, zich op meer dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt; en

    • c.

      elk onderdeel, in welke stand het scherm ook staat, minder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt;

  • 3.

    de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijs maximaal één uur op de weg geplaatst worden in verband met het laden of lossen ervan en waarbij de plaatsing niet tot gevaarlijke situaties leidt.

Artikel 9 Algemene voorwaarden in het belang van de veiligheid

  • 1.

    Bij het plaatsen van objecten, zoals genoemd in de artikelen 3 tot en met 5 en artikel 8, lid 3 van dit besluit, moet worden gewaarborgd dat brandkranen vrij toegankelijk en zichtbaar blijven.

  • 2.

    Bij het plaatsen van objecten, zoals genoemd in de artikelen 3 tot en met 5 en artikel 8, lid 3 van dit besluit, moeten in-, uit- en nooduitgangen vrij toegankelijk blijven.

Artikel 10 Uitzondering tijdens evenementen

  • 1.

    Bovenstaande regels over het vergunningsvrij plaatsen van voorwerpen op of boven de weg gelden niet tijdens vergunde evenementen indien in verband daarmee het weggedeelte waarop het object staat - of waarboven deze hangt - in gebruik wordt genomen door het evenement.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid geldt niet als de organisator van het evenement heeft aangegeven dat de aanwezigheid van het betreffende object niet ongewenst is.

Artikel 11 Intrekken oude regeling

Het “Aanwijzingsbesluit vergunningsvrij gebruik openbare weg 2013” wordt ingetrokken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit aanwijzingsbesluit treedt in werking op 11 juli 2023.

Artikel 13 Citeertitel

Dit aanwijzingsbesluit wordt aangehaald als “Aanwijzingsbesluit vergunningsvrij gebruik openbare weg 2023”

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 11 juli 2023

de secretaris,

W. Weterings

de voorzitter,

drs. A.B.A.M. Ederveen.

Bijlage I Masterplangebied centrum

 

Bijlage II Stratenoverzicht bij artikel 5 en 6

 

De straten zoals bedoeld in artikel 5 en 6 van dit aanwijzingsbesluit zijn:

 

  • Aambeeld;

  • Antwerpsebaan;

  • Bakkerstraat;

  • Beiaardstraat;

  • Bergstraat;

  • Boterpotplein;

  • Carolusdreef;

  • Corridor;

  • Damianusdreef;

  • De Hofnar;

  • De Smelen;

  • De Smidse;

  • De Vest;

  • Deken Frankenstraat;

  • Deken Mandersplein;

  • Dijkstraat (tot en met huisnummer 78);

  • Dommelseweg;

  • Dorpstraat;

  • Eindhovenseweg;

  • Europalaan;

  • Frans van Beststraat;

  • Gasthuisstraat;

  • Geenhovensedreef;

  • Gele Rijersplein;

  • Haagerpad;

  • Handwerkstraat;

  • Hofstraat;

  • Hoogstraat;

  • Karel Mollenstraat Zuid;

  • Kerkweg;

  • Kerverijplein;

  • Kloosterplein;

  • Leenderweg;

  • Luikerweg;

  • Maastrichterweg;

  • Markt;

  • Merendreef;

  • Molenstraat;

  • Norbertusdreef;

  • Nieuwe Waalreseweg;

  • Oranje Nassaustraat (tot en met 28 even / 49 oneven);

  • Passage;

  • Past. Van Vroonhovenstraat;

  • Peperstraat;

  • Prinses Irene Brigadeplein;

  • Promenade;

  • Tienendreef;

  • Torenstraat;

  • Tuinpad;

  • Valkenierstraat;

  • Verzetstrijdersplein;

  • Waalreseweg;

  • Weerderpoort;

  • Westerhovenseweg;

  • Willem II plein;

  • Zandschel;

  • Zuidelijke Randweg.

Toelichting

Algemene toelichting

In artikel 2:10 van de APV is geregeld dat het in beginsel verboden is om zonder vergunning voorwerpen op en boven de openbare weg te plaatsen. In datzelfde artikel is geregeld dat het college categorieën voorwerpen kan aanwijzen waarvoor die vergunningsplicht niet geldt. Met dit aanwijzingsbesluit wordt gebruik gemaakt van die mogelijkheid met als doel de administratieve laste te verlichten. Daarbij is ervoor gekozen om categorieën voorwerpen aan te wijzen waarbij het plaatsen zonder vergunning weinig tot geen risico’s kent.

 

Voorwerpen die niet in dit aanwijzingsbesluit zijn beschreven mogen alleen met een vergunning op grond van artikel 2:10 APV op de weg worden geplaatst.

 

In 2013 is voor het eerst een aanwijzingsbesluit vastgesteld op grond van de betreffende bepaling uit de APV. Aanleiding om dat besluit te herzien was voornamelijk de herinrichting van het centrum, waardoor het nodig was om de regels opnieuw te beoordelen. Centrummanagement Valkenswaard heeft die wens ook geuit. Naast de herinrichting van het centrum bleek ook dat de regels over uitstallingen in het centrum niet altijd werden nageleefd. Ondanks dat dat in beginsel geen reden is om regels aan te passen, was dat wel aanleiding om deze opnieuw te bekijken.

 

Voor het draagvlak voor de regels is ook een nadrukkelijke rol bij de ondernemers in het centrum weggelegd om de regels voor het Masterplangebied centrum mee vorm te geven.

 

Artikelsgewijze toelichting

Leeswijzer: In deze artikelsgewijze toelichting worden bepalingen die in meerdere artikelen terugkomen slechts eenmaal toegelicht, namelijk bij het eerste artikel daarover.

 

Artikel 1 Definities

In dit artikel zijn begrippen uit het aanwijzingsbesluit toegelicht.

 

Artikel 2 Afbakening

Dit artikel regelt de afbakening van dit aanwijzingsbesluit. Hier is geregeld dat het aanwijzingsbesluit niet van toepassing is op het plaatsen van objecten in het kader van de exploitatie van een terras. De regels daarvoor liggen immers al vast in de beleidsregels terrassen (juli 2017). Deze regels voorzien in het plaatsen van alle terrasmeubilair, inclusief menuborden op/bij de terrassen.

 

Artikel 3 Uitstallingen bij bedrijven (binnen Masterplangebied Centrum)

De regels in dit artikel zijn, onder regie van het Centrummanagement Valkenswaard, voornamelijk tot stand gekomen door inbreng de ondernemers in het centrum zelf. Aan de hand van enkele kaders, hoofdzakelijk uit het Beeldkwaliteitsplan centrum (hierna: beeldkwaliteitsplan), hebben zij een voorstel gedaan voor de regels voor vergunningsvrije uitstallingen in het centrum.

 

De voorstellen van de ondernemers voldeden niet overal aan de kaders uit het beeldkwaliteitsplan. In onderstaand schema is een vergelijking gemaakt tussen de regels uit het beeldkwaliteitsplan en de regels zoals voorgesteld door de ondernemers.

 

Tabel 1: vergelijking regels beeldkwaliteitsplan en voorgestelde regels ondernemers

Regel uit beeldkwaliteitsplan

Voorgestelde regels hierover

Minimaliseer het aantal borden en uitstallingen in de openbare ruimte (maximaal 2 per ondernemer).

Maximaal 75% van de gevelbreedte van het pand mag gebruikt worden voor de uitstallingen:

  • o

    Bedoeling is dat er altijd een stuk etalage zichtbaar blijft en niet alles volgezet wordt;

  • o

    Geen beperking op aantal stuks wat buiten gezet mag worden.

Hetgeen wat buiten gezet wordt mag niet hoger zijn dan 2 meter.

Beachvlaggen / staande banieren zijn uitgesloten.

Niets over opgenomen maar met een voorgestelde maximale hoogte van 2 meter worden deze grotendeels uitgesloten.

Zet de uitstallingen bij voorkeur zo dicht mogelijk tegen de gevel en niet aan de overzijde van een loopzone. Uitstallingen mogen niet aan de luifel gehangen worden.

Maximaal 1 meter van de gevel af:

  • o

    Dus voortaan tegen de gevel aan en niet meer op bepaalde stroken of straatgedeeltes;

  • o

    Deze regel wordt overruled als de stoep niet breder is dan 2,5 meter door de volgende regel.

Over het niet hangen aan luifels is in het voorstel niets opgenomen, maar de maximale hoogte van 2 meter impliceert dat hangen niet is toegestaan.

Plaats per straat de uitstallingen op eenzelfde manier en in één eenzelfde lijn.

Met de hierboven genoemde regel om alles tegen de gevel te plaatsen, wordt hieraan voldaan.

Hou altijd een ruimte van tenminste 2 meter breed vrij ten behoeve van de toegankelijkheid.

Er dient altijd een ruimte van minimaal 1,5 meter vrij te blijven voor voetgangers, rolstoelen, kinderwagens etc.

 

Omdat het beeldkwaliteitsplan geen juridisch bindende werking heeft ten aanzien van de uitstallingen, is het mogelijk om in dit aanwijzingsbesluit afwijkende regels op te stellen.

 

Op het belangrijkste punten komen de voorgestelde regels overeen met het beeldkwaliteitsplan. Dat is het plaatsen van alle objecten in één lijn en wel zo veel mogelijk tegen de gevel aan. Over het aantal te plaatsen objecten verschillende de door de ondernemers voorgestelde regels (75% van de gevel) en het beeldkwaliteitsplan (maximaal 2). Omdat de uitstallingen allemaal in één lijn komen te staan (belangrijk uitgangspunt uit beeldkwaliteitsplan), wordt er voor wat betreft het aantal te plaatsen objecten meer ruimte gegeven, zoals is voorgesteld door de ondernemers.

 

De 75% wordt bepaald in strekkende meter uitstallingen ten opzichte van het aantal strekkende meter dat het pand breed is. Als bijvoorbeeld de gevel 10 meter breed is, mogen op 7,5 strekkende meter uitstallingen worden geplaatst. De hoogte daarvan doet daarbij niet ter zake, mits uiteraard aan de regel wordt voldaan dat de uitstallingen niet hoger zijn dan 2 meter.

 

Over de vrije ruimte is advies gevraagd bij het Platform gehandicapten Valkenswaard. Het platform stelt in het advies dat 2 meter vrije doorgang een goede stap is voor de toegankelijkheid. Daarbij stelt het platform tevens dat 1,5 meter het minimum is. Daarom is in dit aanwijzingsbesluit een vrije doorgang van 2 meter als basisuitgangspunt genomen. Omdat het op verschillende plaatsen moeilijk is om een vrije doorgang van 2 meter te waarborgen, volstaan in die situaties een vrije doorgang van 1,5 meter. Als objecten zo geplaatst kunnen worden dat een vrije doorgang van 2 meter mogelijk is, is het vrijhouden van die 2 meter de verplichting.

 

De ondernemers hebben een maximale hoogte voorgesteld van 2 meter. Tegen deze maximale hoogte bestaat geen bezwaar. Met deze hoogte worden tevens beachflachs en hoge staande banieren uitgesloten, welke volgens het beeldkwaliteitsplan niet gewenst zijn. Deze hoogte sluit tevens het hangen van uitstallingen aan luifels uit. Vanuit het beeldkwaliteitsplan wordt er veel waarde gehecht aan het niet hangen van uitstallingen aan luifels.

 

Gemeente Valkenswaard en Centrummanagement Valkenswaard willen graag het centrum vergroenen en daarom geldt er één uitzondering ten aanzien van de regel over het hangen van uitstallingen. Het hangen van objecten ter vergroening van het centrum, zoals bloembakken, planten e.d. is daarom wel toegestaan.

 

In sub f is een zogenaamde ‘vangnetbepaling’ opgenomen om ongewenste situaties, zoals genoemd in de bepaling, tegen te gaan. In beginsel brengen uitstallingen geen schade toe aan de weg, leveren ze geen gevaar op voor de bruikbaarheid van de weg of het doelmatig en veilig gebruik daarvan en vormen ze geen belemmering voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg als wordt voldaan aan de voorwaarden uit sub a tot en met e en sprake is van verplaatsbare objecten. Desondanks kan het voorkomen dat door de vormgeving, constructie en/of plaats van vestiging toch een van deze ongewenste situaties zich kan voordoen. Om die situaties te voorkomen is de bepaling in sub f opgenomen.

 

Artikel 4 Uitstallingen bij bedrijven (buiten Masterplangebied centrum)

In dit artikel wordt geregeld welke uitstallingen bij bedrijven mogen worden geplaatst buiten het Masterplangebied centrum. Daarbij is zoveel als mogelijk aangesloten bij de regels uit artikel 3.

 

Sub b regelt dat de uitstallingen op tenminste 1,5 meter afstand moeten staan van het voor rijverkeer bestemde gedeelte van de weg. Deze regel geldt om te voorkomen dat de uitstallingen het zicht kunnen belemmeren van verkeersdeelnemers of anderszins een gevaar kunnen vormen. Onder “het voor rijverkeer bestemde gedeelte van de weg” wordt eveneens verstaan het gedeelte dat bestemd is voor fietsers.

 

Onder “het voor rijverkeer bestemde gedeelte van de weg” wordt niet het trottoir verstaan, ondanks dat dit wordt gebruikt door bijvoorbeeld scootmobielen. Het trottoir is namelijk niet bestemd voor rijverkeer. Voor scootmobielen geldt namelijk dat zij op het trottoir stapvoets moeten rijden (gelijk aan voetgangers).

 

Artikel 5 Bouwcontainers, bouwhekken en opslag van bouwmaterialen

Het plaatsen van bouwcontainers, bouwhekken en opslag van bouwmaterialen is vergunningsvrij toegestaan, mits dat kortdurend is. Daaronder wordt verstaan: maximaal één week. Bij het langer plaatsen van de genoemde objecten is een vergunning vereist zodat er een belangenafweging op maat kan worden gemaakt. Daarbij worden de verschillende belangen van de gebruikers van de openbare ruimte tegen elkaar afgewogen.

 

Een aantal straten is uitgesloten van het vergunningsvrij plaatsen van de genoemde objecten. Voor het plaatsen van de genoemde objecten in die straten moet namelijk altijd een afweging plaatsvinden ten aanzien van aspecten zoals verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van de weg, waaronder begrepen de eventuele parkeerdruk.

 

In sub b wordt het vrijhouden van een calamiteitenroute geregeld. In het vorige besluit uit 2013 was de vrij te houden ruimte 3,5 meter. Omdat een vrij te houden calamiteitenroute van 4,5 meter (inmiddels) wettelijk vastligt in verschillende wetten, is hierbij aangesloten. In de praktijk zal dit ertoe leiden dat de genoemde objecten hoofdzakelijk in parkeervakken mogen worden geplaatst, eventueel aangevuld met een klein deel van de weg. Op de weg blijft er met een vrije te houden ruimte van 4,5 meter niet veel ruimte over voor het plaatsen van objecten.

 

Om de hinder voor anderen zoveel mogelijk te voorkomen is in sub c geregeld dat de objecten bij voorkeur voor het eigen pand worden geplaatst. In het vorige aanwijzingsbesluit stond nog dat objecten uitsluitend voor het eigen pand mochten worden geplaatst. Omdat dat niet altijd mogelijk is en omdat het voorkomen van hinder tevens ondervangen wordt met de tijdslimiet van een week (sub d) is deze regeling verruimd. Hierdoor ontstaat er iets meer ruimte voor het vergunningsvrij plaatsen van objecten, zonder dat belangen van derden onevenredig worden geschaad.

 

In het belang van de veiligheid wordt de voorwaarde gesteld dat de objecten voorzien moeten zijn van reflectie zodat deze ook ’s avonds en in de nacht goed zichtbaar zijn. De reflectie moet worden aangebracht volgens de landelijke richtlijn van het CROW.

 

Artikel 6 Hef- en hijsapparatuur en steigers

Het vergunningsvrij plaatsen van hef- en hijsapparatuur en steigers is niet toegestaan in bepaalde straten, om dezelfde reden als genoemd bij artikel 5.

 

Lid 1 sub b regelt dat hef- en hijsapparatuur uitsluitend mag worden geplaatst tijdens het gebruik. Veelal gaat het hierbij ook om kortstondig gebruik. Opslag van de apparatuur op de openbare weg (op andere tijden dan het daadwerkelijk gebruik) is op grond van deze bepaling niet toegestaan zonder vergunning.

 

In sub d regelt een veilige vrije doorgang voor voetgangers, kinderwagens, rolstoelen en scootmobielen. Hierbij geldt niet dat de voor hen beschikbare weggedeelten niet kunnen worden gebruikt voor het vergunningsvrij plaatsen van hef- en hijsapparatuur. Als daarvan sprake is, moet er een veilige alternatieve doorgang voor deze weggebruikers zijn of worden gerealiseerd door de personen die aan het werk zijn met de hef- en hijsapparatuur.

 

In het belang van de veiligheid en bereikbaarheid is de afzetting en omleiding aan regels gebonden. De landelijke richtlijn CROW-publicatie 96b moet daarbij in acht worden genomen. Voor wat betreft de omleidingen zal het daarbij uitsluitend gaan om kleine omleidingen van voetgangers en fietsers, zoals bijvoorbeeld oversteken. Gelet op de vrije ruimte van 4,5 meter, die er altijd moet zijn in verband met de calamiteitenroute, is het omleiden van gemotoriseerd verkeer in principe niet aan de orde. Wanneer het voor de werkzaamheden nodig is om een groter deel van de weg te gebruiken, waardoor de 4,5 meter niet vrij kan blijven, dan moet voor de activiteit een vergunning worden aangevraagd.

 

Voor het tweede lid geldt grotendeels dezelfde toelichting als voor het eerste lid, met de volgende twee uitzonderingen:

  • de plaatsing is vergunningsvrij toegestaan tot maximaal één week in plaats van uitsluitend tijdens het gebruik. Steigers worden doorgaans langer gebruikt. Daarnaast staan deze vaak tegen de gevel waardoor ze minder hinderlijk zijn voor verkeersdeelnemers. Daarom is langer gebruik vergunningsvrij toegestaan.

  • steigers horen in beginsel niet thuis op de rijbaan. Daarom is het vergunningsvrij plaatsen daarvan uitsluitend toegestaan op het trottoir. Wanneer plaatsing op de rijbaan wel nodig is, kan daarvoor vergunning worden aangevraagd.

Artikel 7 Spandoeken

Om een ‘wildgroei’ aan spandoeken te voorkomen wordt het vergunningsvrij ophangen daarvan beperkt tot het ophangen ten behoeve van een ideëel of maatschappelijk doel. Bekende voorbeelden daarvan zijn spandoeken om aandacht te vragen voor collectes of verkeersveiligheid (campagne “de scholen zijn weer begonnen”). Als voor andere (commerciële) doelen spandoeken gewenst zijn, kan daarvoor vergunning worden aangevraagd. Om de aanwezigheid van spandoeken te beperken, in het belang van het uiterlijk aanzien, wordt dit eveneens beperkt tot de duur van maximaal drie weken.

 

sub c tot en met g bevatten voorwaarden voor het veilig ophangen van de spandoeken. De hoogte van 4,20 meter is de hoogte die geldt voor de calamiteitenroute. Deze hoogte is tevens hoog genoeg voor vrachtwagens, welke maximaal 4 meter hoog mogen zijn.

 

In het Aanwijzingsbesluit vergunningsvrij gebruik openbare weg 2013 was opgenomen dat spandoeken ook niet in het Masterplangebied centrum (toenmalige term: kernwinkelgebied) mochten hangen. Gelet op het ideëel of maatschappelijk doel waarvoor deze mogen worden opgehangen wordt het ophangen van de spandoeken in het Masterplangebied centrum niet als onwenselijk aangemerkt. Tevens is de verwachting dat met het verruimen van deze regel geen sprake zal zijn van ‘wildgroei’ van spandoeken in dat gebied. Na afstemming met Centrummanagement Valkenswaard is deze beperking voor het hangen van spandoeken opgeheven.

 

Artikel 8 Overige objecten

In het eerste lid is geregeld dat vlaggen, wimpels en vlaggenstokken vergunningsvrij mogen worden geplaatst als deze geen gevaar opleveren voor personen en goederen. Wat wordt verstaan onder “geen gevaar opleveren” is niet specifieker gevat in concrete regels. De beoordeling daarvan en de verantwoordelijkheid ligt bij de burgers en bedrijven die de vlaggen, wimpels of vlaggenstokken plaatsen. Het hangen van de genoemde objecten boven de openbare weg is al jaren vergunningsvrij (tenminste sinds inwerkingtreding van het vorige aanwijzingsbesluit in 2013) en heeft nog niet tot interpretatieverschillen of discussies geleid over wat wordt verstaan onder “geen gevaar opleveren”. Deze verantwoordelijkheid is daarom goed bij de burgers en bedrijven te beleggen.

 

Het tweede lid regelt onder welke voorwaarden zonneschermen vergunningsvrij boven de openbare weg mogen hangen. De minimale hoogte van 2,2 meter is opgenomen zodat er veilig onder de luifels door gelopen kan worden. Om te voorkomen dat het zicht wordt belemmerd voor het rijverkeer, is de regel opgenomen dat de zonneschermen tenminste 0,5 meter van de voor rijverkeer bestemde gedeelten vandaan moeten blijven. In verband met het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte worden zonneschermen van meer dan 1,5 meter uit de gevel niet vergunningsvrij toegestaan. Deze regels stammen uit het aanwijzingsbesluit van 2013 en zijn ongewijzigd overgenomen. Enerzijds omdat de regels niet tot klachten en/of gevaarlijke situaties hebben geleid. Tegelijkertijd zou een wijziging kunnen inhouden dat luifels niet langer zijn toegestaan. Eigenaren daarvan worden dan onnodig in hun belang aangetast.

 

Het derde lid regelt dat voorwerpen op de weg mogen worden geplaatst tijdens het laden en lossen ervan. Deze bepaling staat los van de regels uit het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) over het laden en lossen. Die regels gaan over het mogelijk plaatsen van het voertuig. Deze bepaling uit het aanwijzingsbesluit gaat over de voorwerpen die in- of uit het voertuig wordt geladen en tijdelijk op de openbare weg wordt geplaatst.

 

Artikel 9 Algemene voorwaarden in het belang van de veiligheid

Deze twee bepalingen zijn nieuw toegevoegd aan het aanwijzingsbesluit (ten opzichte van het aanwijzingsbesluit uit 2013). In het eerste lid is geregeld dat de brandkranen vrij toegankelijk en zichtbaar moeten blijven. Dat ze vrij toegankelijk moeten blijven spreekt voor zich. Tegelijkertijd moeten ze ook goed zichtbaar zijn om te voorkomen dat de brandweer de brandkranen eerst moet zoeken als men deze ter plaatse nodig heeft. Vooralsnog is niet gespecificeerd wat wordt verstaan onder “zichtbaar blijven”. Dat is namelijk afhankelijk van meerdere factoren op de betreffende locatie, zoals bijvoorbeeld aanwezig straatmeubilair en de richting van waaruit de brandweer komt aanrijden. Het niet nader definiëren van wat wordt verstaan onder “zichtbaar blijven” betekent dat hier een beroep wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de burgers en bedrijven die de objecten plaatsen.

 

Artikel 10 Uitzondering tijdens evenementen

Dit artikel regelt dat evenementen waarvoor een vergunning is afgegeven geen hinder mogen ondervinden van vergunningsvrije objecten op de openbare weg. Evenementenorganisatoren hebben er belang bij dat het evenemententerrein wordt opgeleverd zonder aanwezige vergunningsvrij te plaatsen objecten. Dit belang weegt zwaarder dan het belang om objecten vergunningsvrij op de openbare weg te kunnen plaatsen.

 

Ten opzichte van 2013 is aan deze bepaling toegevoegd dat dit artikel weer niet geldt als de organisator van het evenement geen problemen heeft met de aanwezigheid van het object. Bijvoorbeeld bij de aanwezigheid van spandoeken op 4,20 meter hoogte kan het goed zijn dat een te houden evenement daarvan geen hinder ondervindt.

 

Artikel 11 Intrekken oude regeling

Dit artikel regelt de intrekking van het “Aanwijzingsbesluit vergunningsvrij gebruik openbare weg 2013”

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit artikel regelt wanneer dit aanwijzingsbesluit in werking treedt.

 

Artikel 13 Citeertitel

Dit artikel regelt de naamgeving van deze regeling.

Naar boven