Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet 2023 Geldrop-Mierlo

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo,

 

Gelet op:

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 35 Participatiewet;

Overwegende dat:

  • -

    Het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een burger in aanmerking kan komen voor een vergoeding bijzondere bijstand;

  • -

    Het daarom wenselijk is voor dit doel beleidsregels vast te stellen;

Besluit:

Artikel 1: Begripsbepaling

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wet: de Participatiewet

  • 2.

    Belanghebbende: de persoon die of het gezin dat in aanmerking wenst te komen voor bijzondere bijstand.

  • 3.

    Inkomensgrens: netto inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Bij het bepalen van de hoogte wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm.

  • 4.

    Inkomensgrens alleenstaande ouders: 90% van de norm voor gehuwden.

  • 5.

    Middelen: de middelen conform artikel 31 van de wet.

  • 6.

    Vermogen: het vermogen volgens artikel 34 lid 1 sub a en b van de wet tenzij expliciet anders wordt aangegeven.

  • 7.

    Vermogensgrens: het zogenaamde ‘vrij te laten vermogen’ genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet. Het vermogen hierboven dient door de aanvrager voor 100% te worden aangewend voor het doen van de uitgave.

  • 8.

    Bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 35 van de wet.

  • 9.

    Draagkrachtruimte: het netto inkomen exclusief vakantietoeslag, verminderd met 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • 10.

    Nibudnormen: het Nederlands instituut budgettering (Nibud) geeft inzicht in gemiddelde kosten van een huishouden. Hierbij worden jaarlijks normbedragen bepaald voor diverse typen huishoudens van alleenwonende tot meerpersoonshuishoudens en samenwonenden.

Artikel 3: Beoordelingskader

  • 1.

    Bij beoordeling van het recht op bijzondere bijstand wordt als eerste beoordeeld of er een voorliggende voorziening is (artikel 15 van de wet).

  • 2.

    Als er geen voorliggende voorziening is, wordt de dwingende vraagstelling alsmede de volgorde gehanteerd zoals door de Centrale Raad van Beroep afgeleid uit artikel 35 van de wet:

    • a.

      doen de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voor;

    • b.

      zijn die kosten in het individuele geval van de alleenstaande of het gezin noodzakelijk;

    • c.

      vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden;

    • d.

      kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.

Artikel 4: Drempelbedrag

Er wordt geen drempelbedrag gehanteerd.

Artikel 5: Vormen van bijstand

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.

  • 2.

    In de gevallen als bedoeld in artikel 48 lid 2 en artikel 51 lid 1 van de wet wordt bijzondere bijstand in beginsel verstrekt in de vorm van een lening.

Artikel 6: Aanvraag

  • 1.

    Om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen, moet een aanvraag ingediend worden bij het Centrum voor Maatschappelijke Deelname (CMD) van de gemeente Geldrop-Mierlo.

  • 1.

    Bijzondere bijstand kan worden aangevraagd tot 6 maanden na het opkomen van de kosten.

  • 2.

    Bijzondere bijstand moet vooraf worden aangevraagd als het gaat om een kostensoort waarvoor de noodzaak moet worden vastgesteld. Het zal hier veelal gaan om aanvragen bijzondere bijstand voor de kosten van medische behandelingen.

  • 3.

    Als er al sprake is van een bijstandsuitkering, zijn de meeste gegevens bekend en kan de aanvrager gebruik maken van een zogenoemde verkorte aanvraagprocedure.

  • 4.

    Als de gegevens van de aanvrager niet bekend, of ouder dan een jaar zijn zal het inlichtingen / vragenformulier volledig moeten worden ingevuld en dienen bewijsstukken van het inkomen en vermogen te worden overgelegd (plus overige bewijsstukken zoals een geldig identiteitsbewijs).

Artikel 7: Betaling

Betaling van bijzondere bijstand vindt plaats na inlevering van een betaalbewijs. Het betaalbewijs moet binnen drie maanden na toekenning zijn ingeleverd. Op verzoek is een betaling rechtstreeks aan een bedrijf of behandelaar ook mogelijk.

Artikel 8: Draagkracht

  • 1.

    Bijzondere bijstand kan slechts worden toegekend voor zover de gevraagde kosten de draagkracht te boven gaan. Het inkomen boven de 120 % bijstandsnorm dient volledig aangewend te worden voor de betaling van de betreffende kosten.

  • 2.

    Voor de vaststelling van de draagkrachtruimte wordt het netto inkomen (exclusief vakantietoeslag) verminderd met 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag).

  • 3.

    De periode waarover de draagkracht wordt vastgesteld, de draagkrachtperiode, is één jaar. De ingangsdatum van het draagkrachtjaar is:

    • o

      bij periodieke kosten: de eerste dag van de maand van aanvang van de periodieke bijstand.

    • o

      bij incidentele kosten: de eerste dag van de maand waarin de (eerste) kosten volgens de factuurdatum zijn opgekomen.

  • 4.

    Bij een wisselend inkomen moet worden uitgegaan van het gemiddelde inkomen over de afgelopen 3 maanden.

  • 5.

    De draagkrachtperiode kan korter zijn indien de duur van de periode waarop de kosten betrekking hebben daartoe aanleiding geeft.

  • 6.

    Alleen bij periodieke bijzondere bijstand wordt er rekening gehouden met wijzigingen in het inkomen tijdens de draagkrachtperiode.

  • 7.

    Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de aanwezige draagkracht verrekend over 12 maanden.

    Bij incidentele bijzondere bijstand wordt de aanwezige draagkracht gelijk verrekend.

  • 8.

    Bij beslag op inkomen wordt bij het bepalen van de draagkracht uitgegaan van het daadwerkelijk

  • 1.

    ontvangen inkomen.

  • 9.

    Geen draagkracht is aanwezig bij een lopende schuldregeling of WSNP.

  • 10.

    Bij aanvragen bijzonder bijstand voor de kosten van bewindvoering is geen draagkracht aanwezig als de schuldhulpverlener van het CMD bewindvoering noodzakelijk acht voor het slagen van het traject. De kosten van bewindvoering wordt dan voor maximaal een jaar vergoed.

Artikel 9: Inkomen

  • 1.

    Voor de draagkrachtbepaling wordt uitgegaan van het gehele in aanmerking te nemen inkomen zoals geregeld in artikel 31 van de wet.

  • 2.

    Bij een vast inkomen kan worden uitgegaan van het inkomen per datum aanvraag. Bij een wisselend inkomen moet worden uitgegaan van het gemiddelde inkomen over de drie maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.

  • 3.

    Bij de vaststelling van het inkomen wordt uitgegaan van de som van het netto inkomen vermeerderd met alimentatie en de alleenstaande ouderkop regeling.

  • 4.

    Middelen genoemd in artikel 31 lid 2 Participatiewet worden vrijgelaten, buiten de in lid 3 van deze beleidsregels genoemde middelen.

  • 5.

    Bij zelfstandigen wordt de draagkracht bepaald op basis van de jaarrekening van het jaar vooraf gaand aan de aanvraag inclusief eventuele overige inkomsten.

Artikel 10: Vermogen

Als vermogensgrens geldt het vrij te laten vermogen als genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet.

Artikel 11: Medische kosten

  • 1.

    Bijstand voor medische kosten is in beginsel uitgesloten. Bijzondere bijstand is alleen nog mogelijk voor:

    • a.

      Eigen bijdragen

      • i.

        Voor verplichte eigen bijdragen (op grond van de basisverzekering Zvw) bestaat recht op bijzondere bijstand.

      • ii.

        In afwijking van lid a komt een eigen bijdrage of een deel van een eigen bijdrage, waaraan een besparing op reguliere kosten ten grondslag ligt niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

    • b.

      Orthodontie

      • i.

        Voor de kosten van orthodontie bij kinderen jonger dan 18 jaar wordt bijzondere bijstand verstrekt.

      • ii.

        Voor de kosten van orthodontie (gebitsregulatie) bij kinderen tot 18 jaar bedraagt de totale maximale vergoeding € 2.500,- per kind (inclusief de vergoeding van de zorgverzekeraar), gedurende de gehele behandelingsperiode.

      • iii.

        Om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen moet bij de aanvraag een begroting van de tandarts / orthodontist worden overgelegd.

    • c.

      Medicijnen

      • i.

        Voor de kosten van noodzakelijke medicijnen voor kinderen jonger dan 18 jaar wordt bijzondere bijstand verstrekt.

    • d.

      Bril

      • i.

        Voor de kosten van een bril voor kinderen onder de 18 jaar wordt de goedkoopst mogelijke adequate oplossing vergoed. De vergoeding voor een montuur bedraagt maximaal € 50,-.

    • e.

      Podotherapie

      • i.

        Voor de kosten van podotherapie voor kinderen onder de 18 jaar wordt maximaal € 180,- per jaar vergoed (dit is inclusief de eventuele vergoeding van de zorgverzekeraar).

  • 2.

    Bedraagt de eventuele vergoeding meer dan € 250,- dan kan er een extern medisch advies worden opgevraagd.

Artikel 12: Overige kosten

  • 1.

    Maaltijdvoorziening: Personen kunnen soms vanwege medische, psychische of sociale redenen niet zelf hun maaltijden bereiden. Zij zijn dan aangewezen op een maaltijden service wat tot hogere kosten kan leiden. Voor de meerkosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt. De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt maximaal de kosten van de maaltijdvoorziening (maximaal € 7,50 per maaltijd) onder aftrek van het normbedrag vastgesteld door het NIBUD. De periodieke bijzondere bijstand wordt voor 2 jaar toegekend.

  • 2.

    Alarmeringskosten: Bij zowel een medische indicatie als een sociale indicatie is bijzondere bijstand mogelijk voor de vergoeding in de aansluitkosten en de maandelijkse abonnementskosten (inclusief eigen bijdrage meldcentrale). De periodieke bijzondere bijstand wordt voor 2 jaar toegekend.

  • 3.

    Bewassing en kledingslijtage: Als er door ziekte of medicijngebruik sprake is van extra kosten van bewassing of slijtage van kleding, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt.

  • 4.

    Stookkosten: Een vergoeding voor stookkosten kan verstrekt worden als een persoon als gevolg van ouderdom, ziekte of handicap geconfronteerd wordt met extra stookkosten. Het moet gaan om een medische noodzaak tot warmte, die niet opgelost kan worden met extra kleding. Voor de meerkosten die betrokkene heeft kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

  • 5.

    Dieetkosten: De kosten voor een dieet kunnen hoger zijn dan voor normale gezonde voeding. Voor deze meerkosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

  • 6.

    Orthopedisch schoeisel: Orthopedisch schoeisel wordt vanuit de basisverzekering vergoed. Wel geldt dan een eigen bijdrage vanwege het feit dat iedereen schoenen moet kopen (besparingsmotief). De besparing wordt gesteld op € 75,-. Voor de rest van de wettelijke eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

  • 7.

    Eigen bijdrage CAK: Een vergoeding wordt verstrekt voor het betalen van de eigen bijdrage. De bijzondere bijstand wordt voor 2 jaar toegekend. De beschikking van het CAK met daarin de vaststelling van de eigen bijdrage moet worden ingeleverd.

    Bij alle bovenstaande kosten is het mogelijk om op basis van een extern medische advies de noodzaak vast te laten stellen.

Artikel 13: Bewindvoering, curatele, budgetbeheer en rechtshulp

  • 1.

    Voor de kosten van beschermingsbewind en curatele kan bijzondere bijstand worden verstrekt. De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de bedragen vermeld op de LOVCK-lijst. Voor de kosten van een WSNP bewindvoerder wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

  • 2.

    De bijzondere bijstand wordt voor 2 jaar toegekend.

  • 3.

    Budgetbeheer wordt uitgevoerd door een door de gemeente gemandateerde partij en wordt betaald uit het budget schuldhulpverlening. Voor de kosten van budgetbeheer bij een andere partij kan bijzondere bijstand worden aangevraagd. Beoordeeld zal worden of budgetbeheer bij een door de gemeente gemandateerde partij als passend en toereikend gezien kan worden. Als dit het geval is dan bestaat er geen recht op bijzondere bijstand voor de gemaakte kosten.

  • 4.

    Bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en te betalen griffierecht is mogelijk wanneer er sprake is van een toevoeging vanuit de Raad voor de Rechtsbijstand.

Artikel 14: Kosten inschakelen boekhouder bij traject schuldhulpverlening

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor de kosten van een boekhouder kan worden aangevraagd als:

    • a.

      Er sprake is van een (ex)zelfstandige.

    • b.

      Schuldhulpverlening vanuit de gemeente is toegekend.

    • c.

      Het op orde brengen van de boekhouding noodzakelijk is om een schuldregeling op te starten.

  • 2.

    De boekhouding wordt voor maximaal drie jaar op orde gebracht.

  • 3.

    Hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van drie, door de klant ingeleverde, offertes.

  • 4.

    De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Artikel 15: Reiskosten

Een vergoeding voor reiskosten is mogelijk als er sprake is van:

 

  • 1.

    Regelmatig bezoek specialist wanneer de enkele reisafstand minimaal 30 kilometer is en er geen passende zorg binnen de straal van 30 km beschikbaar is. Onder regelmatig wordt verstaan minimaal 2 keer per maand of enkele reis meer dan 100 kilometer.

  • 2.

    Bezoek zieke familieleden of familieleden die zijn opgenomen in een inrichting of gezinsvervangend tehuis (gezinslid of eerstegraadsverwante) voor maximaal drie bezoeken per week wanneer de enkele reisafstand minimaal 30 kilometer is.

  • 3.

    Schoolgaande kinderen wanneer het noodzakelijk is om buiten de gemeente naar school te gaan en de enkele reisafstand meer dan 15 kilometer is.

  • 4.

    Inburgering, op basis van ingeleverde aanwezigheidsoverzichten wanneer de enkele reisafstand meer is dan 15 kilometer.

  • 5.

    Bezoek gedetineerde in het geval waarin de enkele reisafstand minimaal 30 kilometer is. Het moet gaan om een eerstegraadsverwant of een gezinslid voor maximaal één bezoek per week.

Bij de vergoeding wordt altijd uitgegaan van de goedkoopste manier van reizen. Bij noodzakelijk vervoer met de auto wordt € 0,19 per kilometer vergoed. Vergoeding van taxikosten is mogelijk als er sprake is van een medische indicatie.

Artikel 16: Vaste lasten tijdens verblijf in een inrichting

  • 1.

    Tijdens verblijf in een inrichting, waarbij er zicht op terugkeer is, kan voor een maximale periode van 6 maanden bijzondere bijstand verstrekt worden voor de kosten van:

    • a.

      huur;

    • b.

      nutsvoorzieningen ter hoogte van het vastrecht;

    • c.

      onroerende zaakbelasting;

    • d.

      verzekeringen zoals aansprakelijkheid en inboedelverzekering;

    • e.

      abonnementen van bijvoorbeeld telefoon, kabeltelevisie.

    Het bovenstaande is alleen van toepassing als de bijstandsnorm is afgestemd op de hoogte verblijf in een inrichting.

  • 2.

    Voor de rente en aflossing van een hypotheek kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt. In dit geval zou namelijk bijstandsverlening leiden tot vermogensvermeerdering en dat is niet toegestaan. De eigenaar zal met de hypotheekverstrekker een regeling moeten treffen.

Artikel 17: Vasten lasten woning gedetineerde

  • 1.

    Het algemene verbod op bijstandsverlening aan gedetineerden (artikel 13 lid 1 onderdeel a van de wet) sluit het verlenen van bijzondere bijstand uit voor het aanhouden van de woning tijdens detentie.

Artikel 18: Inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen en babyuitzet

  • 1.

    Voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen en het inrichten van een woning geldt dat deze behoren tot de algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan. Deze kosten moeten worden voldaan uit een inkomen op bijstandsniveau doormiddel van reservering vooraf of aflossing achteraf. Alleen in situaties waarin iemand niet heeft kunnen reserveren voor de kosten kan er recht bestaan op bijzondere bijstand. Een lening bij de gemeentelijke kredietbank wordt altijd als voorliggend gezien. Op basis van een huisbezoek wordt bepaald hoeveel bijstand er verstrekt kan worden. Om dit te bepalen wordt er gebruik gemaakt van een normenlijst waarbij 2e handsspullen het uitgangspunt zijn.

  • 2.

    De hoogte van bijzondere bijstand voor een babyuitzet is maximaal € 1.000,-.

  • 3.

    De bijzondere bijstand wordt altijd als lening verstrekt.

  • 4.

    Terugbetaling zal plaatsvinden door middel van een inhouding op de bijstandsuitkering van 6%. Dit geldt ook als uitgangspunt als er sprake is van een ander soort inkomen.

Artikel 19: Verhuiskosten

  • 1.

    De kosten van een verhuizing behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

  • 2.

    In het geval van een noodzakelijke verhuizing op grond van medische, sociale, en/of financiële gronden kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. In dat geval kunnen de volgende kosten vergoed worden:

    • a.

      transportkosten inboedel (uitgangspunt huur busje);

    • b.

      eenmalige materiaalkosten van witten, schilderen en behangen van de nieuwe woning. Hierbij wordt een richtbedrag gehanteerd van € 250,-.

  • 3.

    Eerste maand huur en borg:

    • a.

      Alleen bij een noodzakelijke verhuizing kan, in het geval van dubbele huur, een vergoeding verstrekt worden voor de betaling van de eerste huur en borg.

  • 4.

    De betaling van de borg wordt altijd in de vorm van een lening verstrekt. Terugbetaling vindt plaats na beëindiging huurcontract.

Artikel 20: Woonkostentoeslag

  • 1.

    woonkostentoeslag voor huurders:

    De hoogte van de woonkostentoeslag voor huurders wordt bepaald met de methode uit het handboek “Grip op Participatiewet”. De woonkostentoeslag wordt toegekend voor de periode van maximaal een jaar. Daarbij geldt de verplichting op zoek te gaan naar goedkopere woonruimte.

  • 2.

    Woonkostentoeslag voor eigenaren:

    De hoogte van de woonkostentoeslag voor eigenaren wordt bepaald met de methode uit het handboek “Grip op Participatiewet”. De woonkostentoeslag wordt toegekend voor de periode van maximaal één jaar. Daarbij geldt de verplichting om de woning binnen één jaar te verkopen en te verhuizen.

  • 3.

    Woonkostentoeslag in afwachting van huurtoeslag:

    Jongeren die wonen in een huurwoning met een huur onder de aftoppingsgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag en die vanwege hun leeftijd (nog) geen aanspraak kunnen maken op huurtoeslag, hebben recht op een toeslag in de woonkosten. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met artikel 12 van de wet (onderhoudsplicht ouders). De hoogte van de toeslag is gelijk aan de hoogte van de huurtoeslag.

Artikel 21: Bijzondere bijstand voor jongeren

  • 1.

    schoolkosten:

    Voor kinderen tussen 4 en 12 jaar wordt bijzondere bijstand voor schoolkosten verstrekt van € 100 per jaar; Voor kinderen tussen 12 en 18 jaar wordt bijzondere bijstand voor schoolkosten verstrekt van € 150 per jaar. De peildatum voor de leeftijd is 1 januari.

  • 2.

    kinderopvang sociaal medisch:

    • a.

      Een vergoeding in de kosten van kinderopvang op grond van sociale of medische gronden wordt verstrekt als de noodzaak daartoe wordt aangetoond door middel van een rapportage van een medewerker CMD zorg, jeugd of Plusteam.

    • b.

      De hoogte van de vergoeding is gelijk aan de kosten die door de kinderopvangorganisatie in rekening worden gebracht.

    • c.

      De toekenning van de bijzondere bijstand is voor maximaal 6 maanden. Een verlenging van de termijn is mogelijk.

    • d.

      De Jeugdwet wordt altijd als voorliggende voorziening gezien.

Artikel 22: Leges verblijfsvergunningen en uittreksels BRP

  • 1.

    Bijzondere bijstand is mogelijk als de kosten verband houden met de eerste vestiging van kinderen tot 18 jaar die tot het gezin behoren van een rechtmatig gevestigde ouder.

  • 2.

    Bijzondere bijstand is mogelijk voor de kosten van verlenging of wijziging van een verblijfsvergunning.

  • 3.

    Bijzondere bijstand voor de in rekening gebrachte leges voor uittreksels is alleen mogelijk als er sprake is van een opgelegde verplichting tot het opstarten van een alimentatieprocedure.

Artikel 23: Parkeervoorzieningen

  • 1.

    Bijzondere bijstand is mogelijk voor de in rekening gebrachte leges ten behoeve van een invalideparkeerkaart en/of plaats.

  • 2.

    Bijzondere bijstand is mogelijk voor de kosten van het inrichten van een invalideparkeerplaats.

Artikel 24: Uitvaartkosten

  • 1.

    Bijzondere bijstand kan verstrekt worden aan de belanghebbende op wie, op grond van bepalingen in het huwelijksgoederenrecht en het erfrecht, de plicht rust de kosten van lijkbezorging te voldoen.

  • 2.

    Voor bijstand komen slecht in aanmerking de noodzakelijke kosten verbonden aan de meest eenvoudige uitvoering van een begrafenis of crematie

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de richtprijzen zoals die genoemd worden in de prijzengids van het Nibud.

Artikel 25: Duurzame gebruiksgoederen

Onder de volgende voorwaarden kan een vergoeding voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen verstrekt worden.

  • 1.

    Leeftijd vanaf 21 jaar;

  • 2.

    Drie jaar of langer onafgebroken een inkomen hebben gehad tot 120% van de bijstandsnorm.

  • 3.

    Een vermogen onder de vermogensgrens.

  • 4.

    Het moet gaan om noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen. De noodzaak moet door de klant aangetoond worden.

Uitgesloten van de regeling zijn:

  • 1.

    Thuiswonenden en personen die in een inrichting verblijven.

  • 2.

    Studenten en scholieren die aanspraak kunnen maken op studiefinanciering of een tegemoetkoming van DUO.

De vergoeding bedraagt maximaal € 500,- per 4 jaar per gezin. Betaling vindt plaats na inlevering betaalbewijs of rechtstreeks aan leverancier.

Artikel 26: Collectieve Ziektekostenverzekering

  • 1.

    Inwoners met een inkomen tot 120% van de bijstand en een vermogen onder de vermogensgrens kunnen gebruik maken van de collectieve ziektekostenverzekering bij zorgverzekeraar CZ.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt € 25,- per persoon per maand

  • 3.

    Toekenning van de vergoeding vindt plaats na acceptatie aanmelding CZ.

Artikel 27: Sporten voor jeugd

Wij willen kinderen de mogelijkheid geven om te sporten. De volgende voorwaarden gelden om voor een vergoeding in aanmerking te komen:

  • 1.

    Kind moet tussen de 0 en 18 jaar oud zijn.

  • 2.

    Inkomen tot maximaal 120% van bijstandsniveau.

Er vindt geen vermogenstoets plaats.

 

De vergoeding bedraagt maximaal € 225,- per kind per jaar. Zowel de contributie als de benodigde sportspullen worden vergoed.

 

Aanvragen worden afgehandeld door de Stichting Leergeld.

Artikel 28: Culturele activiteiten voor jeugd

Wij willen kinderen de mogelijkheid geven om deel te nemen aan culturele activiteiten. De volgende voorwaarden gelden om voor een vergoeding in aanmerking te komen:

  • 1.

    Kind moet tussen de 0 en 18 jaar oud zijn.

  • 2.

    Inkomen tot maximaal 120% van bijstandsniveau.

Er vindt geen vermogenstoets plaats.

 

De vergoeding bedraagt maximaal € 450,- per kind per jaar. Zowel de contributie als de noodzakelijke spullen worden vergoed.

 

Aanvragen worden afgehandeld door de Stichting Leergeld.

Artikel 29 Hardheidsclausule

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 30 Inwerkingtreding en vervanging

  • 1.

    De beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juni 2023 onder gelijktijdige intrekking van de beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet Geldrop- Mierlo 2020.

Artikel 31 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet 2023 Geldrop-Mierlo.

Aldus vastgesteld op 4 juli 2023

Het college van burgemeester en wethouders

J.C.J van Bree

de burgemeester

N.J.H.Scheltens

de secretaris

Toelichting beleidsregels bijzondere bijstand 2020

ALGEMEEN KADER

 

Naast de algemene bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, kan de gemeente bijzondere bijstand verstrekken aan die mensen waarvan niet verwacht kan worden dat zij bijzondere noodzakelijke kosten zelf kunnen betalen. Het college heeft een beperkte beleidsvrijheid om te bepalen wanneer de gemeente een vergoeding op grond van de bijzondere bijstand verstrekt en hoe hoog deze vergoedingen zijn.

 

Het college dient bij een aanvraag om bijzondere bijstand altijd de volgende 4 vragen in een dwingende volgorde te beantwoorden, om vast te stellen of recht bestaat op bijzondere bijstand.

Iedere aanvraag bijzondere bijstand moet individueel worden getoetst aan de omstandigheden van het geval.

 

  • 1)

    Doen de kosten zich voor? Zo ja, beoordeel dan vraag 2. Zo nee, wijs de aanvraag af.

  • 2)

    Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Zo ja, beoordeel dan vraag 3. Zo nee, wijs de aanvraag af.

  • 3)

    Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Zo ja, beoordeel dan vraag 4, Zo nee, wijs de aanvraag af.

  • 4)

    Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm? Zo nee, wijs de aanvraag toe. Zo ja, wijs de aanvraag af.

Het is niet voldoende om een aanvraag slechts te toetsen aan het gemeentelijk beleid. De bovenstaande vragen 1, 2 en 3 moeten altijd worden beantwoord. Pas als blijkt dat sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten, komt het college toe aan beantwoording van vraag 4.

 

Het college heeft beoordelingsvrijheid bij de vraag of de kosten kunnen worden voldaan uit de draagkracht (vraag 4). Dit volgt uit de zinsnede 'naar het oordeel van het college' in artikel 35 lid 1 van de wet HYPERLINK "http://www.gripopparticipatiewet.nl/regeling/onderdeel/toon/12153". Bij de beantwoording van de vragen of sprake is van noodzakelijke kosten van het bestaan (vraag 2) en van bijzondere omstandigheden (vraag 3) heeft het college daarentegen weliswaar een zekere beoordelingsruimte, maar géén beoordelingsvrijheid. Het college kan bijvoorbeeld een maximaal bedrag vaststellen bij een bepaalde vergoeding.

 

Naast een beoordeling van de bijzonderheid en de hoogte van de vergoeding, dient het college ook te bepalen in hoeverre iemand geacht wordt de kosten zelf te kunnen betalen. Hierbij wordt gekeken naar het inkomen en het vermogen van de aanvrager:

 

Inkomensgrens: als inkomensgrens voor de individuele bijzondere bijstand geldt een netto inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. De norm voor alleenstaande ouders is ,in afwijking van de wet, gesteld op 90% van de norm voor gehuwden. Dit houdt in dat op de voor de bijzondere bijstand in aanmerking komende kosten de (eventueel) aanwezige draagkracht boven de 120% in mindering wordt gebracht.

Vermogensgrens: Als vermogensgrens geldt het zogenaamde ‘vrij te laten vermogen’ genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet. Het vermogen hierboven dient door de aanvrager voor 100% te worden aangewend voor het doen van de uitgave.

 

Nibudnormen

Het Nederlands instituut budgettering (Nibud) geeft inzicht in gemiddelde kosten van een huishouden. Hierbij worden jaarlijks normbedragen bepaald voor diverse typen huishoudens van alleenwonende tot meerpersoonshuishoudens en samenwonenden. Het betreft kosten van energie, (gas, stroom en water) gemeentelijke lasten, kosten auto, woonkosten enz.

 

Artikel 6: Aanvraag

Om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen, moet een aanvraag ingediend worden bij het Centrum voor Maatschappelijke Deelname (CMD) van de gemeente Geldrop-Mierlo.

 

Artikel 43 lid 1 van de wet bepaalt: “Het college stelt het recht op bijstand op schriftelijke aanvraag of, indien een schriftelijke aanvraag niet mogelijk is, ambtshalve vast”.

 

Bijzondere bijstand kan worden aangevraagd tot 6 maanden na het opkomen van de kosten. Als er al sprake is van een bijstandsuitkering, zijn de meeste gegevens bekend en kan de aanvrager gebruik maken van een zogenoemde verkorte aanvraagprocedure. Als de gegevens van de aanvrager niet bekend, of ouder dan een jaar zijn zal het inlichtingen / vragenformulier volledig moeten worden ingevuld en dienen bewijsstukken van het inkomen en vermogen te worden overgelegd (plus overige bewijsstukken zoals een geldig identiteitsbewijs).

 

Artikel 7: Betaling

De individuele bijzondere bijstand wordt betaald nadat de betalingsbewijzen zijn ingeleverd. Ook wanneer uit een overgelegde nota onomstotelijk blijkt dat de kosten zijn gemaakt, kan de bijzondere bijstand worden uitbetaald. De betalingsbewijzen moeten binnen 3 maanden na aanvraag zijn ingeleverd. In situaties waarin de belanghebbende het bedrag niet kan voorschieten moet de aanvrager, zodra de betreffende kosten bekend zijn, dit melden. De leverancier wordt dan rechtstreeks betaald. Indien achteraf blijkt dat de bijzondere bijstand niet is besteed aan het doel waarvoor de bijstand is verstrekt, wordt een besluit tot intrekking en terugvordering genomen.

 

Artikel 8: Draagkracht

Voor de vaststelling van de draagkrachtruime wordt het netto inkomen (exclusief vakantietoeslag) verminderd met 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag). De hoogte van de draagkracht wordt bepaald aan de hand van de volgende berekening.

 

Netto inkomen gerelateerd aan het norminkomen

Draagkrachtpercentage

0-120% bijstandsnorm

0%

>120% bijstandsnorm

100%

 

Dit betekent dat al het inkomen boven de 120% van de bijstandsnorm volledig aangewend dient te worden voor de bestrijding van de betreffende kosten.

 

 

De Centrale Raad van Beroep heeft recent aangegeven dat bij de bepaling van de draagkracht er geen rekening hoeft te worden gehouden met een beslag op het inkomen. Er mag dus worden uitgegaan van het normale netto inkomen. In afwijking hiervan wordt bij het bepalen van de draagkracht wel rekening gehouden met een beslag op het inkomen. Ook bij een lopend minnelijk of WSNP traject is er geen sprake van draagkracht.

 

De periode waarover de draagkracht wordt vastgesteld, de draagkrachtperiode, is één jaar. Bij een aantal kostensoorten wordt de bijzondere bijstand voor twee jaar toegekend. Als er sprake is van draagkracht dan wordt er na een jaar een tussentijds onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek zal worden bekeken of de draagkracht moet worden aangepast.

 

Artikel 9: Inkomen

De draagkracht wordt bepaald aan de hand van het meest waarschijnlijke inkomen gedurende de draagkrachtperiode. Dit wordt als volgt bepaald:

  • -

    Bij een regelmatig inkomen wordt uitgegaan van het inkomen van de maand waarin de aanvraag is ingediend en vermenigvuldigd met 12.

  • -

    Bij een onregelmatig inkomen wordt het inkomen over de 3 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend gemiddeld en vermenigvuldigd met 12.

Bij zelfstandigen wordt de draagkracht bepaald op basis van de jaarrekening van het jaar voorafgaand aan de aanvraag inclusief eventuele overige inkomsten.

 

Artikel 11: Medische kosten

Het uitgangspunt binnen de gemeente Geldrop-Mierlo is dat de Zvw in het algemeen een toereikende voorliggende voorziening is waar het gaat om de bestrijding van medische kosten. Anders gezegd kiest de gemeente er voor in beginsel geen buitenwettelijk beleid te hanteren waar het gaat om medische kosten.

 

Kosten waarvoor binnen de basisverzekering Zvw een vergoeding wordt verstrekt kunnen als noodzakelijk beschouwd worden aangemerkt. Uitgangspunt is dat, als dit gepaard gaat met een eigen bijdrage er voor deze eigen bijdrage bijzondere bijstand mogelijk is. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om eigen bijdragen die resteren na een bepaalde vergoeding via een aanvullende ziektekostenverzekering. De eigen bijdrage dient echter onvermijdelijk te zijn. Dit is bijvoorbeeld niet het geval als bij de aanschaf van een gehoortoestel wordt gekozen voor een duurdere dan een medisch noodzakelijk toestel.

 

Voorbeelden van kosten waarvoor binnen de basisverzekering een eigen bijdrage moet worden betaald zijn:

  • 1)

    Bepaalde geneesmiddelen, zoals duurdere medicijnen voor ADHD.

  • 2)

    Bril of lenzen op grond van een medische indicatie.

  • 3)

    Hoortoestellen en oorstukjes.

  • 4)

    Klikgebit op implantaten (het kliksysteem en het bijbehorende klikgebit).

  • 5)

    Volledig kunstgebit (boven- en/of onderprothese).

  • 6)

    Orthopedische schoenen.

  • 7)

    Pruiken.

  • 8)

    Een aantal hulpmiddelen.

  • 9)

    Ziekenhuisbevalling (zonder medische noodzaak).

  • 10)

    Kraamzorg thuis.

  • 11)

    Kraamzorg in kraamcentrum/ziekenhuis zonder medische noodzaak.

  • 12)

    Zittend ziekenvervoer.

Het deel van een eigen bijdrage dat gebaseerd is op een besparing van reguliere kosten komt echter niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Een voorbeeld hiervan is de eigen bijdrage die moet worden betaald bij de aanschaf van orthopedische schoenen. Aan deze eigen bijdrage ligt een besparing ten grondslag. Iedereen moet namelijk wel eens nieuwe schoenen kopen.

 

De gemeente Geldrop-Mierlo heeft ervoor gekozen dat het aanspraak kunnen maken op buitenwettelijke vergoedingen voor medische kosten, zoals dat kan door middel van een aanvullende (collectieve) ziektekostenverzekering, te scharen onder de eigen verantwoordelijkheid. Omdat jongeren daarbij afhankelijk zijn van keuzes van hun ouders is voor hen aangaande de kosten van orthodontie en medicijnen een uitzondering gemaakt.

 

Orthodontisten/Tandartsen werken vaak met begrotingen. Deze begrotingen zijn vrij nauwkeurig en kunnen als leidraad gebruikt worden om te bepalen of bijzondere bijstand mogelijk is. Bij een aanvraag dient de klant een dergelijke begroting te verleggen.

 

Als uit de begroting/ of het behandelplan al blijkt dat de zorgverzekeraar al tot een vergoeding komt van € 2.500,- of hoger dan is bijzondere bijstand niet mogelijk en kan de aanvraag worden afgewezen.

 

Een medisch advies hoeft niet te worden aangevraagd.

 

Artikel 12: Overige kosten

Het college heeft een beperkte beleidsvrijheid bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand onder toepassing van artikel 35 van de wet. Op grond van diverse uitspraken van de Centrale Raad van Beroep dienen de volgende 4 vragen altijd te worden beantwoord:

 

  • 1)

    Doen de kosten zich voor? Zo ja, beoordeel dan vraag 2. Zo nee, wijs de aanvraag af.

  • 2)

    Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Zo ja, beoordeel dan vraag 3. Zo nee, wijs de aanvraag af.

  • 3)

    Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Zo ja, beoordeel dan vraag 4, Zo nee, wijs de aanvraag af.

  • 4)

    Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm? Zo nee, wijs de aanvraag toe. Zo ja, wijs de aanvraag af.

Onder artikel 12 van de beleidsregels zijn een aantal kostensoorten, met toepassing van artikel 35 van de wet, nader uitgewerkt.

 

Artikel 14: Kosten inschakelen boekhouder bij traject schuldhulpverlening.

Wanneer een (ex)zelfstandige zich meldt voor schuldhulpverlening, is het van belang dat de boekhouding op orde is. Zonder boekhouding is het starten van een schuldhulptraject namelijk niet mogelijk. Geregeld is er sprake van een betalingsachterstand bij de boekhouder en wordt er niet meer meegewerkt om de boekhouding op orde te brengen zonder dat er eerst betaald wordt. In principe horen de kosten van een boekhouder tot de algemene kosten die een ondernemer moet maken en moeten deze uit het reguliere inkomen betaald worden. Echter wanneer dit niet mogelijk is en hierdoor een schuldhulptraject niet mogelijk is, ontstaat er een vicieuze cirkel. Om dit te voorkomen is het mogelijk om voor de kosten van het inschakelen van een boekhouder bijzondere bijstand te verlenen.

 

Artikel 15: Reiskosten

Voor de reiskosten van regelmatig bezoek aan ziekenhuis en/of specialist (voor behandeling of controle) kan bijzondere bijstand worden verstrekt indien:

  • De behandeling medisch noodzakelijk is en niet binnen een straal van 30 kilometer geboden kan worden.

  • De behandeling vergoed wordt door de ziektekostenverzekeraar.

  • Er geen vergoeding vanuit de ziektekostenverzekeraar mogelijk is (hardheidsclausule).

  • De reisafstand minimaal 30 kilometer enkele reis is.

Onder regelmatig bezoek wordt verstaan minimaal 2 keer in een kalendermaand of een enkele reisafstand van meer dan 100 kilometer.

 

Artikel 17: Vaste lasten woning gedetineerde

Op grond van artikel 13 lid 1 onderdeel a van de wet is het niet toegestaan om bijzondere bijstand te verlenen voor de kosten van het aanhouden van een woning tijdens detentie. Eventueel met hulp van de reclassering, zal de gedetineerde zelf zorg moeten dragen voor het kunnen aanhouden van de woning. Dit kan bijvoorbeeld door tijdig te reserveren voor deze kosten, het afsluiten van een lening of het , met toestemming van de verhuurder, tijdelijk verhuren van de woning.

 

Indien er echter sprake is van zeer dringende redenen dan kan in afwijking van artikel 13 lid 1 onderdeel a van de wet toch bijzondere bijstand verleend worden. Dit onder toepassing van artikel 16 lid 1 van de wet. Op grond van jurisprudentie moet er sprake zijn van grote gevolgen voor de gezondheid of een levensbedreigende situatie wanneer niet tot bijstandsverlening wordt overgegaan. Als op grond van artikel 16 lid 1van de wet toch bijzondere bijstand wordt verleend dan zijn de volgende regels nog van belang:

  • Er geldt een maximale detentieperiode van 6 maanden (bij een langere periode mag van belanghebbende verwacht worden dat hij zijn woning opgeeft);

  • De mogelijkheid tot reserveren moet niet aanwezig zijn geweest. De berekening van de reserveringscapaciteit loopt vanaf het moment van de veroordeling tot het moment van de daadwerkelijke detentie;

  • De mogelijkheid tot verhuur van de woning moet niet aanwezig zijn geweest;

  • Alle voorschotten moeten zijn aangepast. Alleen voor het vastrecht kan bijzondere bijstand verstrekt worden.

Artikel 18: Inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen en babyuitzet

Voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen, het inrichten van een woning en een babyuitzet geldt dat deze behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke voldaan kunnen worden uiteen inkomen op bijstandsniveau, doormiddel van reservering vooraf, of aflossing achteraf. Alleen in bijzondere situaties kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. Een mogelijkheid tot lenen bij de kredietbank wordt als voorliggend gezien.

 

Van een bijzondere situatie kan gesproken worden als iemand niet heeft kunnen reserveren voor de kosten. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een echtscheiding of bij nieuwkomers. Het hebben van schulden of het terugbetalen van schulden zijn geen redenen om te spreken van een bijzondere situatie.

 

De aanpak ziet er als volgt uit: De medewerker van het CMD ondersteunt de klant bij het maken van een inventarisatie. Om dit te doen vindt er een huisbezoek plaats. Geprobeerd wordt om de kosten van de inrichting zo laag mogelijk te houden. Zoveel als mogelijk zal de klant gestimuleerd worden om tweedehands spullen aan te schaffen. Op basis van de inventarisatie zal, met behulp van de NIBUD normen de hoogte van de vergoeding bepaald worden. Bestedingsplicht kan door middel van een huisbezoek gecontroleerd worden.

 

Artikel 19: Verhuiskosten

Bijzondere bijstand voor de kosten van een verhuizing is alleen mogelijk als er sprake is van een noodzakelijke verhuizing. Het kan dan gaan om een verhuizing vanwege medische, sociale en/of financiële redenen. De medische noodzaak kan worden vastgesteld door middel van een verklaring van een behandelend specialist. Bij twijfel kan er een medisch advies worden opgevraagd.

 

Van sociale omstandigheden kan gesproken worden als er bijvoorbeeld sprake is van een scheiding of van een onhoudbare woonsituatie.

 

Van financiële omstandigheden kan onder meer gesproken worden als er sprake is van een opgelegde verhuisverplichting vanwege het ontvangen van woontoeslag of een te hoge huur tijdens een schuldhulptraject.

 

Artikel 20: Woonkostentoeslag

Aanvullend op de situaties als genoemd in artikel 20 is het mogelijk dat iemand samenwoont met een niet rechthebbende partner waardoor er geen recht bestaat op huurtoeslag. Dit kan ook het geval zijn bij iemand die alleen woont maar nog wel als gehuwd geregistreerd staat. Als hiervan sprake is dan zal er op basis van een afweging van alle omstandigheden beoordeeld worden of er recht bestaat op een toeslag in de woonkosten.

 

De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de hoogte van de huurtoeslag. Voor de berekening van de toeslag wordt gebruik gemaakt van de proefberekening toeslagen van de belastingdienst. De toeslag wordt voor maximaal een jaar toegekend.

 

Artikel 21: Bijzondere bijstand voor jongeren

Vanaf 1 januari 2015 zijn de mogelijkheden tot categoriale verstrekking van bijzondere bijstand zeer beperkt. Door de staatssecretaris is aangegeven dat binnen de wettelijke kaders de mogelijkheid bestaat om groepen aan te wijzen, waarvan vaststaat dat zij door de bijzondere omstandigheden waarin zij verkeren, daadwerkelijk specifieke kosten hebben. Voor het rechtmatig verstrekken van deze vorm van bijstand moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:

 

  • 1.

    De kosten moeten daadwerkelijk zijn gemaakt. Daar wordt vanuit gegaan als de personen tot een bepaalde groep behoren die bepaalde kosten heeft.

  • 2.

    De groep moet zo specifiek mogelijk worden aangeduid.

  • 3.

    Het college hoeft niet individueel te toetsen op noodzakelijkheid van de kosten. Dat kan wel middel van steekproeven.

Op basis van het bovenstaande heeft het college besloten om bijzondere bijstand te verstrekken voor schoolkosten. De aangewezen doelgroep betreft kinderen van 4 tot en met 17 jaar. De leeftijd op 1 januari is daarbij bepalend. Kinderen van 4 tot en met 11 krijgen € 100,- per jaar en kinderen van 12 tot en met 17 krijgen € 150,- per jaar.

 

Artikel 25: Duurzame gebruiksgoederen

Al jarenlang wordt bij de uitvoering van de regeling duurzame gebruiksgoederen gebruik gemaakt van een lijst met daarop duurzame gebruiksgoederen die onder de regeling vallen met het maximale bedrag wat vergoed wordt. Dit leidt nogal eens tot een discussie als er iets wordt aangevraagd wat niet op de lijst staat. Om dit te voorkomen wordt er vanaf 2020 geen gebruik meer gemaakt van de desbetreffende lijst. De noodzaak tot aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed moet door de aanvrager aangetoond worden. Aangezien de vergoeding maximaal € 500,- per 4 jaar bedraagt ligt het in de verantwoordelijkheid van de klant om hier op een juiste manier gebruik van te maken.

 

Artikel 26: Collectieve Ziektekostenverzekering

De gemeente heeft bij zorgverzekeraar CZ een collectieve ziektekostenverzekering afgesloten. Dit is een basis- en aanvullende verzekering voor inwoners met een laag inkomen. Inwoners die niet verzekerd zijn bij CZ kunnen uitsluitend deelnemen per 1 januari. Inwoners die wel verzekerd zijn bij CZ kunnen gedurende het hele jaar deelnemen.

 

De collectieve verzekering wordt per 1 januari beëindigd als een inwoner niet meer tot de doelgroep behoort. Bij overige redenen wordt de verzekering beëindigd per de 1e dag van de maand volgend op de datum melding CZ. Bij overlijden of detentie wordt de verzekering per direct beëindigd.

Naar boven