Treasurystatuut 2022

De raad der gemeente Nederweert;

 

Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders dd.19 juli 2022

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;

 

Besluit:

 

  • I.

    In te trekken het “Treasurystatuut 2017” zoals vastgesteld op 14 maart 2017;

  • II.

    Vast te stellen het “Treasurystatuut 2022”.

1. Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

 

  • Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • Financiële instelling

Een instelling als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

  • Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • Intradaglimiet

De intradaglimiet geeft het maximale bedrag weer dat de gemeente per dag van de schatkistbankieren werkrekening ten laste van de rekening-courant bij de schatkist kan opnemen.

  • Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • Liquiditeitenbeheer

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

  • Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

  • Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • Schatkistbankieren

Het door decentrale overheden verplicht aanhouden van hun overtollige middelen in de schatkist bij het Ministerie van Financiën.

  • Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, financiering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut. Het bereiken van een zo gunstig mogelijk renteresultaat dient afgewogen te worden met aannemelijke risico’s, die zich kunnen voordoen.

Risicobeheer

3. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Het verstrekken van leningen en garanties worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college van B&W indien mogelijk zekerheden en stellen zij voorwaarden. Het college van B&W motiveren in hun besluit het publiek belang van dergelijke verstrekkingen van leningen en garanties.

  • 2.

    Het college van B&W informeren in ieder geval vooraf de Gemeenteraad en nemen pas een besluit, nadat de gemeenteraad in de gelegenheid is gesteld haar wensen en bedenkingen kenbaar te maken aan het college van B&W wanneer er sprake is van:

     

    • a.

      Het verstrekken van leningen en garanties, leningen naar derden voor een bedrag groter dan € 25.000,00.

  • Bij leningen en garanties onder de € 25.000,00 geldt de actieve informatieplicht door het college van B&W aan de Gemeenteraad.

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

4. Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet als bedoeld in de Wet Fido wordt niet overschreden, tenzij de toezichthouder toestemming heeft verleend.

  • 2.

    De renterisiconorm als bedoeld in de Wet Fido wordt niet overschreden, tenzij de toezichthouder toestemming heeft verleend;

  • 3.

    Nieuwe leningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt 1x per jaar opgesteld in de financieringsparagraaf van de begroting. De rentevisie wordt getoetst aan minimaal 2 externe bronnen, waaronder de huisbankier.

5. Koersrisicobeheer/schatkistbankieren

Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de

financiële vaste activa (aandelen, verstrekte geldleningen en bijdragen in investeringen van derden) van de organisatie in waarde verminderen door negatieve (koers)ontwikkelingen.

De volgende uitgangspunten gelden:

  • 1.

    Overtollige liquide middelen worden uitsluitend uitgezet bij de Nederlandse Staat (Schatkistbankieren) of lagere Nederlandse overheden en overheidsinstanties, zoals gemeenschappelijke regelingen en gemeentelijke diensten.

  • 2.

    Het drempelbedrag voor het schatkistbankieren wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van het openbaar lichaam.

    • a.

      Openbare lichamen met een begrotingstotaal kleiner dan of gelijk aan € 500.000.000 is het drempelbedrag gelijk aan 2,0% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 1.000.000 bedraagt.

    • b.

      Voor openbare lichamen met een begrotingstotaal groter dan € 500.000.000 is het drempenbedrag gelijk aan € 10.000.000, vermeerderd met 0,2% van het deel van het begrotingstotaal dat de € 500.000.000 te boven gaat.

  • 3.

    De intradaglimiet van de schatkistbankieren werkrekening bedraagt € 1.000.000.

  • 4.

    Aandelen worden alleen gekocht in het kader van de uitoefening van de publieke taak.

  • 5.

    De looptijd van uitzetting wordt afgestemd met de liquiditeitenplanning, zie artikel 7 van het statuut.

  • 6.

    Het uitzetten van geld anders dan bij de Nederlandse Staat is toegestaan onder de voorwaarde dat de hoofdsom van de uitzetting wordt gegarandeerd.

6. Kredietrisicobeheer

Kredietrisicobeheer (of debiteurenrisicobeheer) is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

 

Uitgangspunt:

Overtollige middelen worden conform de wet Schatkistbankieren uitsluitend uitgezet bij de

Nederlandse Staat, lagere Nederlandse overheden en overheidsinstanties, zoals gemeenschappelijke regelingen en gemeentelijke diensten.

7. Intern liquiditeitsrisicobeheer

  • 1.

    Daarnaast wordt een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van 4 jaar gehanteerd, welke jaarlijks wordt geactualiseerd bij het opstellen van de meerjarenbegroting.

8. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse euro’s.

 

Financiering

9. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de gemeentelijke publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn:

 

  • (geldmarkt):

    • rekening-courant bij banken;

    • call-geld (daggeld);

    • kasgeld;

    • onderhandse leningen.

  • (kapitaalmarkt)

    • onderhandse lening:

    • (euro) medium term notes;

    • obligatielening.

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken.

10. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    met bankrelaties vindt ten minsten eens in de 4 jaar nadere afstemming plaats over hun bancaire condities;

  • 2.

    financiële instellingen dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • 3.

    tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer

11. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

12. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt - conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet in principe niet overschreden;

  • 3.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan.

Administratieve organisatie en interne controle

13. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier ogen principe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

14. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

De Gemeenteraad

  • Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, en de beleidskaders;

  • Het vaststellen en houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid aan de hand van de financieringsparagraaf in de programmabegroting en de jaarrekening.

Het college van B&W

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

  • Het rapporteren aan de Gemeenteraad bij de over de uitvoering van het treasurybeleid in de financieringsparagraaf.

De portefeuillehouder Financiën

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijk-heid).

De controller

  • Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

  • Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

  • Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid en rechtmatigheid van de treasuryactiviteiten en hierover rapporteren aan het college van B&W.

Financieel adviseur/vakspecialist

  • Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de financieringsparagraaf;

  • Het (laten) uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, financiering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer conform dit treasurystatuut en de financieringsparagraaf.

  • Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

  • Het beheren van de geldstromen;

  • Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

  • Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit de treasuryfuncties;

  • Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de financieel medewerker;

  • Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

  • Het adviseren van de afdelingen/sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

  • Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

  • Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

  • Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W.

De afdelingshoofden

  • Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdelingen aanleveren aan het team Financiën met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten;

  • Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan het team Financiën;

  • Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

Financieel medewerker

  • Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

  • Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

  • Het rapporteren aan de comptabele belast met controle over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Financiële administratie

  • Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de financiële administratie;

De externe accountant

  • Het in het kader van zijn reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

15. Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

 

Bevoegd functionaris

(eerste handtekening)

Autorisatie door

(tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

  • 1.

    Het uitzetten van geld via callgeld, deposito en spaarrekening

Financieel adviseur/ vakspecialist

Controller

  • 2.

    Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

Financieel adviseur/ vakspecialist

Controller

  • 3.

    Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Financieel medewerker

Financieel adviseur/ vakspecialist

Bankrelatiebeheer

  • 4.

    Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Financieel adviseur/ vakspecialist

College van B&W

  • 5.

    Bankcondities en tarieven afspreken

Financieel adviseur/ vakspecialist

College van B&W

  • 6.

    Aangaan van acceptgiro- en incassocontracten

Financieel adviseur/ vakspecialist

College van B&W

Risicobeheer

  • 7.

    Goedkeuren van partijen aan wie geldleningen worden verstrekt in het kader van de publieke taak

Financieel adviseur/ vakspecialist

College van B&W / Gemeenteraad

Financiering en uitzetting

  • 8.

    Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Financieel adviseur/ vakspecialist

College van B&W

  • 9.

    Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen en MTN’s

Financieel adviseur/ vakspecialist

College van B&W

  • 10.

    Het uitzetten van gelden via (staats)obligaties, MTN’s, CP’s, CD’s, onderhandse geldleningen spaarrekeningen en deposito’s

Financieel adviseur/ vakspecialist

College van B&W

  • 11.

    Het beleggen in garantieproducten

Afdelingshoofd BV

College van B&W

  • 12.

    Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Financieel adviseur/ vakspecialist

College van B&W

  • 13.

    Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak

Financieel adviseur/ vakspecialist

College van B&W

16. Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient ten minste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

 

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

  • 1.

    Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

2x per jaar bij begroting en kadernota

Afdelings-hoofden

Financieel adviseur/ vakspecialist

  • 2.

    Opstellen van de financieringsparagraaf bij de begroting

Jaarlijks

Comptabele

Gemeenteraad

  • 3.

    Evaluatie treasuryactiviteiten in financieringsparagraaf van jaarrekening

Jaarlijks

Comptabele

Gemeenteraad

  • 4.

    Voortgang onderdelen financieringsparagraaf via de tussentijdse rapportages

2 x per jaar bij Berap

Comptabele

Gemeenteraad

  • 5.

    Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet Fido

Kwartaal

Financieel adviseur/vak-specialist

Derden

17. Inwerkingtreding

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van de datum van bekenmaking en wordt aangehaald als “Treasurystatuut 2022”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 juli 2022

de raad der gemeente Nederweert

De vervangend raadsgriffier,

Z. Rakili

De voorzitter,

B.M.T.J. (Birgit) Op de Laak

Toelichting

In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet Fido. Door middel van de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

 

De financieringsparagraaf in de begroting geeft beleidsplannen / kaders aan voor het eerste jaar en komende jaren. Het bevat onder meer informatie over algemene ontwikkelingen en de belangrijkste uitgangspunten van dit –statuut. De informatie is onderverdeeld naar strategisch, tactisch en operationeel niveau. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

 

Artikel 1

In artikel 1 wordt een verklaring gegeven van de begrippen die in dit statuut zijn gebruikt.

 

Artikel 2

In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven, hieronder worden deze afzonderlijk toegelicht.

 

Artikel 3

De Wet Fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en anderzijds het prudente karakter van (overige) uitzettingen. Er wordt dus een onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.

 

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Hiermee wordt recht gedaan aan de eigen verantwoordelijkheid van openbare lichamen over de afbakening van die publieke taak en de wettelijke taakomschrijving. Het college van B&W stelt vast of de publieke taak gediend wordt.

 

Beleid is om geen geldlening/garantie te verstrekken aan derden, uitgezonderd als de aanvraag past binnen het gemeentelijk beleid. Het college van B&W stelt de beleidsregels op en geeft uitvoering aan dit kader.

 

Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet Fido stelt dat derivaten alleen mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s.

 

Bij onze gemeente is er voor gekozen het gebruik van derivaten niet toe te staan.

 

Artikel 4

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente;

 

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

 

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille.

 

De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het totaal van jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

 

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen c.q. uit te lenen gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.

 

Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd ( de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat de middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

 

Artikel 5

Koersrisico’s kunnen nooit volledig worden uitgesloten. Een aantal uitgangspunten is geformuleerd om de risico’s in te perken. Door de invoering van het schatkistbankieren zijn die risico’s overigens beperkt. De intradaglimiet geeft het maximale bedrag weer dat de gemeente per dag van de schatkistbankieren werkrekening ten laste van de rekening-courant bij de schatkist kan opnemen.

 

Artikel 6

Het kredietrisicobeheer is met de invoering van het schatkistbankieren beperkt omdat overtollige middelen uitsluitend mogen worden uitgezet bij de Nederlandse Staat, lagere Nederlandse overheden en overheidsinstanties.

 

Artikel 7

Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten.

 

Ter beperking van dit risico baseert de gemeente haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland.

 

In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en de hieraan verbonden financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de afdeling Financiën juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten.

 

Artikel 8

Valutarisico’s zijn uitgesloten. Leningen, uitzettingen, garanties mogen uitsluitend geschieden op basis van Nederlandse euro’s.

 

Artikel 9

Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet Fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet Fido) nadrukkelijk niet toegestaan.

 

Teneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd. Dat wil zeggen door middel van reserves en voorzieningen.

 

Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld. Een Medium Term Note (MTN) is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimumlooptijd van twee jaar en een minimum- omvang van nominaal € 500.000. Deze maakt onderdeel uit van een medium term note programma.

 

Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

 

Artikel 10

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt

 

Artikel 11

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (c.q. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) ten einde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

 

Artikel 12

Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt opgenomen in rentecomensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

 

Artikel 13

Bij de treasuryfunctie zijn veel personen en organen betrokken. Het statuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.

 

Artikel 14/15

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 14 respectievelijk artikel 15 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (functiebeschrijvingen, mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.

 

Artikel 16

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie (punt 1 en 2), beleidsmatige informatie (punt 3) en verantwoordingsinformatie (punt 4,5 en 6). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.

 

Afdelingen dienen “incidenteel” informatie te verschaffen op de momenten waarop zich significante wijzigingen voordoen in hun verwachtingen over tijdstip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten (bijv. bij uitstel van een grote investering).

Naar boven